SIHW8- ES 1IIÏER1WIERL11)
VOOR XSEEk ES «MEI
DE WERELD IIs!.
*1
L
Blanca’s geheim.
I
J
I
Zaterdag; 27 November IS09.
64e Jaargang.
At
No. 96.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton,
I
p
Zooals het klokje thuis
niet.
z’n degelijke eigenschappen
L-
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
ze
en
de
ons
na,
J
Bewerkt door A MO.
I
I
nauwlettend gade, terwijl ze hem zoo het mes op de
keel zette. Hij trachtte eenig antwoord te stotteren,
maar het ging niet. Somber zwijgend zat hij te mid
den van het vroolijke gezelschap. Door die woorden
van Beatrice was bij hem met geweldige kracht een
hartstocht tot bewustheid gekomen een hartstocht,
maar niet voor het meisje dat naast hem zat.
Bij het vallen van den avond bereikte men Glenga-
riff. waar men overnachtte.
Graaf Norton en Bertha, Beatrice en kapitein Ham
mond snelden naar de booten; Charles sprong in een
daarvan, terwijl papa Stuart die drukte met het oog
volgde, totdat de zware wolken tabaksrook uit zijn
meerschuimen pijp het gezelschap aan zijn blik ont
trokken.
Graaf Norton bleef bij Bertha.
•Zou ik reeds te laat komen vroeg hij zich Zelf af.
Bemint zij haar neef Zou het waar zijn, wat zijn
zuster te kennen gaf, of
Jaloersch volgde hij al haar bewegingen, al haar
blikken zij gevoelde het.
Mocht zij al getwijfeld hebben aan zijn gevoelens,
dit oogenblik bracht al haar bedenkingen tot zwijgen.
Zij lachte even en geen blik op Charles verried haar
ware gevoelens.
»Neen<, dacht graaf Norton met verlicht hart, »laat
miss Beatrice zeggen wat ze wil, maar Bertha’s hart
is nog vrij, althans tegenover Charles. Zij mag hem
als bloedverwant gaarne lijden, waarom ook niet Maar
verder Zoodra wij in Engeland zijn, zal ik met haar
spreken 1 Zij en zij alleen wordt mijn vrouw niemand
anders zij alleen
Zijn vrouw 1 Zou zij, de arme Bertha Darrell, even
als de verwenschte koningsdochter, de vrouw worden
van den prins, die haar bevrijdde Zou zij hem krij
gen en zou dit tot haar geluk of haar ongeluk zijn?
Wordt vervolgd),
•Bezin, voor je begint», sprak hij op zekeren dag in
het hotel te Cork tot zijn zoon, toen hij met hem alleen
in de kamer meende te zijn. »Ik heb er niets tegen,
dat je beleefd bent tegenover de dochter van Fred Dar
rell, maar daarmee houdt alles op Geen dwaasheden!
Als je anders trouwt dan met mijne volle goedkeuring,
krijg je van je leven geen penning meer van me
Charles keek zijn papa aan met een uitdrukking op
het gelaat, die zich niet kon verklaren.
•Wees gerust, papa 1 Ik zal niet trouwen met de
dochter van Fred Darrell, als u dat bedoelt met »geen
dwaasheden». Daarover ben ik met haar reeds lang
tot overeenstemming gekomen
In bet,dorp Macroom stapte het gezelschap in een
omnibus, die in deze streek op bepaalde uren reed.
Het rijtuig kon tien personen bevatten.
Een alleenreizend toerist, een flink man met mili
taire houding, was de eenige vreemde, die bij hen
plaats nam.
•Hammondriep de graaf, zoodra hij den man zag.
•Wel, het doet me plezier je te zien Kapitein Ham
mond, mijn vriend de heer Stuart en familie uit
New York
Van weerszijden boog men.
Het was de bedoeling van graaf Norton om ditmaal
naast Bertha te zitten, maar wat vermag de wil van
een man tegenover het vaste besluit eener vrouw
•Ach, graaf Victor», riep Beatrice, juist toen hij zijn
geheim plan zou uitvoeren, »help mij toch, ik kan alleen
niet in het rijtuig komen. En dan een verzoek, wees
zoo goed mij ophelderingen te geven omtrent de land
streek Het is zoo aangenaam, als iemand, die de
omstreken kent, onze aandacht vestigt op hetgeen er
zoo al moois te zien is gedurende de reis«.
Er bleef hem niets over, dan zich naar dit verzoek
te schikken, te meer, daar tante Elisabeth er mee in
stemde en zei»Ja, V ictor, kom hier zitten en geef
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Een volk
menschen gaat niet meer vooruit,
is niet hervorragend in de wereld, komt ach
teraan in den wedstrijd der naties, teekent mis
schien zijn eigen doodvonnis.
Gaan we de geschiedenis
land, die van heel de wereld,
welke volken vooruitgingen
Oost west, thuis best.
tikt, tikt het nergens. Prachtige, ware
spreekwoorden, maar ze worden wel eens
overdreven met het gevolg, dat men zich
opsluit in z’n beperkt milieu, een traag
huisdier, een huishen wordt, idealen verliest,
niets meer aandurft, dat buiten het gewone
kringetje valt.
En dat is juist de groote kwaal.
van zulke
ons alle gewenschte inlichtingen. Je vriend vindt daar
naast je nog wel plaats
En de omnibus rolde voort op den hobbeligen weg.
•Hoe bevalt je deze verdeeling van het gezelschap,
Bertha vroeg Charles.
•Ik moet bekennen, dat Beatrice meer bij de hand
is dan ik dacht», antwoordde zij glimlachend. »Jammer,
dat al haar moeite toch te vergeefs is
•Graaf Victor, wie is die vriend van u fluisterde
Beatrice achter haar witte parasol.
•Hij is baron Augustus Hammond, tweede zoon van
den baron van Glang en kapitein bij de Schotsche
garde En met eerbied richtte Beatrice het oog naar
de nieuwe ster, die aan haar levenshemel was op
gegaan.
Het was bijzonder fraai weder; het schoone land-
schap bood een rijke afwisseling van schilderachtige
gezichten, doch maakte niet den gewenschten indruk
op den graaf, die weinig spraakzaam bleef.
Toen Beatrice hem hiermee plaagde, bekende graaf
Victor, dat hij niet goed gestemd was, maar juist toen
hij dit bekende, klonk hem den zilverreinen lach van
Bertha in de ooren.
•Onze vrienden tegenover ons schijnen integendeel
zeer goed gestemd te zijn«, sprak tante Elisabeth, die
gaarne deelnam aan de vroolijkheid der jeugd. »Wat
is die Bertha een bekoorlijk meisje
Beatrice keek steelsgewijze den graaf aan en zeide:
•Wij allen weten het reeds lang, dat Bertha en Char
les het gelukkigst zijn, wanneer zij bij elkaar alleen
zijn. Ik betwijfel zelfs, of Charles wel was meege-
gaan, als Bertha niet van de partij was gefeest.
•Zeker wel een genegenheid, die reeds lang bestaat?»
vroeg tante Elisabeth.
»Ja«, antwoordde Beatrice vroolijk. «Bertha zal wel
de bekoorlijkste schoonzuster zijn, die ik mij wenschen
kan. Gelooft u ook niet, graaf Victor?» Zij sloeg hem
langrijkste, al valt die periode gewoonlijk niet
zoo in het oog.
Als een volk op ’t toppunt van grootheid
staat, is dit moment ’t resultaat van de werk
kracht, de energie, het genie, in vorige jaren
betoond. Niet de tijd van ’t hoogtepunt is
daarom de voornaamste, maar juist de tijd
daarvoor, toen de elan van ’t volk zich zoover
wist op te werken.
Wanneer ge op een ouderwetsche kermis bij
de volksspelen ook mastklimmen ziet, dan is
de kracht, noodig om in den paal op te ko
men, de hoofdzaak, maar het zijn aan de spits
lijkt ’t voornaamste.
Als een Noordpoolontdekker de vlag van
zijn land op de langgezochte plaats laat wap
peren, is dit >le moment suprème», maar
de inspanning om er te-komen, dat is de hoofd
zaak.
Doch laat ons niet te lang philosofeeren. Blij
ven we nog even zien naar onze eigen, zoo
grootsche historie.
Waarom werden wij groot? Toch zeker
niet, omdat we ons opsluiten in eigen huis, ons
bewogen in een eng kringetje.
Neen, we gingen de wereld in, de wereld in,
eerst kort bij, daarna verder, steeds verder.
We dorsten de ruimte der Noordzee te over
schrijden, handelden langs de kusten der Oost
zee, van Frankrijk, Spanje, Portugal, stevenden
de Middellandsche zee in. We werden de
vrachtschippers van Europa, de visscherlieden
der zee.
Toen waren we gereed om groote dingen
te doen, want in de ons bekendste zeeën had
den we reeds den bezem in den mast gehad,
ten teeken dat we de zee van vijanden hadden
schoongeveegd.
Andere volken gingen ons voor en wij had
den de capaciteit hen te volgen en werden
het grootste zeevarende, koloniseerende volk
der wereld.
Hoe jammer, dat er na een élan van volks
kracht steeds zoo ongemerkt een terugzinking
volgen moet.
We behoeven hier onze inzinking niet nader
te omschrijven.
Gelukkig echter, dat we mogen constateeren:
Die inzinking is niet doorgaand, uitloopend
op vernietiging. Maar nu we dit mogen
zeggen, volge de wensch: Dat ons volk zich
herinnere, wat 't eens kon, zich bewust zij van
z’n degelijke eigenschappen en begrijpe, dat ’t
HOOFDSTUK XVIII.
23). Vervolg.
Men stapte aan wal. Spoedig had men een uurtje
in Queenstown doorgebracht; toen voerde de spoortrein
hen naar Cork, waar zij twee dagen besteedden aan
de bezichtiging van het merkwaardige in de stad en
van het slot Blarmey en toen gingen ze naar Killarney.
En nog altijd was graaf Norton verward in de netten
van Beatrice, terwijl Bertha voortdurend Charles tot
cavalier had, iets, waarover zij volstrekt niet onte
vreden was. Lady Carley sloeg haar neef nauwkeu
rig gade in zijn omgang met de rijke Beatrice en in
stinctmatig gevoelde zjj, dat daarin geen gevaar schuilde.
•Als het Bertha was dacht ze, terwijl ze haar
oogen op deze sloeg, •maar het ligt voor de hand, hoe
het tusschen die twee geschapen staat. Een mooi
paar, die Bertha en haar neef«.
Papa Stuart dacht daar echter anders over. Hij had
een scherp oog op zijne kinderen en steeds was zijn
vurige wensch geweest beiden getrouwd te zien met
personen van hoogen rang. De financier dacht
•Rijkdom hebben ze niet noodig. Zij zijn elk een
millioen dollars waard. Ze zijn afkomstig van Schotsch
koninklijk bloed en daarom hecht ik niet aan geld,
maar aan bloed, adellijk bloed adellijk bloed I
Dat wil ik hebben
Met welgevallen dacht hij er aan, dat zijne dochter
in dit opzicht het doel reeds naderde; het gedrag van
zjjn zoon deed hem echter het voorhoofd fronsen.
na, die van
Vorsch
en vooruitgaan,
wanneer ze vooruitgingen, en ook waarom
ze vooruitgingen, wanneer en waarom ze
een plaats in de voorste rij der natiën in
namen? Steeds vindt ge: Er waren toen
onder dat volk groote mannen, geleerden,
dichters, schrijvers, kunstenaars, maar ook
men ging de wereld in.
Waarom werden de Grieken groot? Ja ze
ker, door hun beschaving, hun kunstzin, hun
genie en daarnevens, gedeeltelijk daardoor,
gingen ze naar buiten, bevolkten eerst de eilan
den der Aegeesche zee, vervolgens de kust van
Klein-Azië, de overige kustlanden der pasge
noemde zee, het zuiden van Italië, Sicilië, trok
ken nog verder langs de kusten en door de
kustlanden der »oude Wereldzee».
Waarin bestond de grootheid der Romei
nen? Klein begonnen, in een streek, zoo groot
als een Nederlandsche provincie, werden
de beheerschers van Italië, van Sardinië
Sicilië, langzamerhand van alle landen om
•oude Wereldzee.»
De Pheniciërs! Ze bewoonden een zeer
kleine kuststreek in de buurt van Palestina.
Maar ze gingen de wereld in.
Toen het rijk der Israëlieten het toppunt
van zijn bloei bereikte, onder David en Salo
mo, ging de macht der Joden ook ver over
de grenzen des lands. En ook over zee ging
men de wereld in. Hunne schatten gouds
kregen ze denkelijk uit het land aan de Zam
besi, ten Noorden van Transvaal, hunne macht
reikte van Egypte tot den Euphraat.
Zie naar de laatste dagen der Middeleeuwen.
Venetië, Genua, Pisa, Florence, Namen, die
grootsch u in de ooren klinken.
Waren ’t groote staten? Volstrekt
Voor de school, de gewone lagere school,
bestaat een heele reeks leesboekjes, getiteld
•De Wereld in«, leesboekjes, prettig, los geschre
ven, met tal van aantrekkelijke gravures. In
korten tijd kwamen die werkjes van Ligthart
en Scheepstra er in. De herdrukken volgden
elkaar, voorloopers, vervolg- en parallelseries
kwamen er bij en nog steeds vallen de boekjes
in den smaak; de kinderen verlangen naar het
leesuur, zien blijde als de onderwijzer de be
kende boekjes uit de kast te voorschijn
haalt.
Spoedig is ’t weer Sinterklaas en de ouders,
ooms en tantes praktiseeren lang te voren,
wat ze ’t best aan de jeugd zullen kunnen
geven. Die jongen vooral, die al zoo flink
vordert op de school en veel van lezen houdt,
wat moet de goede Sint hem brengen? Eilieve,
taai en suikergoed, speculaas en chocolade,
dat is nu eenmaal niet te ontberen, zoo min
als soep en aardappelen op een goed menu.
En speelgoed, ja ’t is een heel gezoek. De
jongen heeft van alles en wat is er voor nieuws,
dat den knaap nog lang genoeg zal amuseeren?
Rolschaatsen? Nog up to date voor een Neder-
landschen jongen, maar we hebben hier
geen asphalt en de wegen en straten leenen
er zich niet genoeg voor.
Eilieve, er zijn nog boeken! Hij houdt im
mers van lezen. Zoek een paar mooie reis
verhalen uit! Ja, ge wilt tegenwerpen, dat
die jongen niet al te avontuurlijk moet wor
den; dat brengt z’n jonge hoofdje maar op hol.
Goed, best, maar er zijn toch nog boeken
bij de vleet, die niet ’t hootd op hol brengen
en door den knaap gretig gelezen worden, en
waar hij wat uit leeren kan.
Waarom blijven boeken als die van Gulli
ver en Robinson Crusoë, om maar een paar
van de allerbekendste te noemen, zoovele ja
ren, eeuwen, mag men haast zeggen, in den
smaak? Waarom werden de boeken van Ai-
mard en Cooper en Jules Verne door zooveel
honderdduizenden gelezen? Er zit beweging
in, er wordt gereisd, de lezer gaat met zijn
gedachten de wereld in, de wereld, waarvan
hem door eigen aanschouwing nog zoo heel
weinig bekend is.
Het onbekende trekt ’t kind. Maar bij vele
grooteren is die zucht al heel wat verflauwd.
Steden met zeer weinig eigen achterland.
Maar ze gingen de wereld in. De onder
nemende Venetiërs trokken met hunne schepen
een groot deel der Middellandsche zee (toen
niet meer uitsluitend »de« wereldzee) over en
over land reikte hun invloed tot aan de andere
zijde der Alpen.
Noemen we Portugal! Niet het hedendaag-
sche Portugal, sedert tientallen van jaren groo-
tendeels onder Engelschen invloed, zoodat reeds
voor dertig jaren geschreven werd: Oecono-
misch is Portugal bij Engeland ingelijfd. Neen,
het Portugal der 14e, 15e, 16e eeuw!
Ze gingen de wereld in, de voorvaderen der
Portugeezen, die thans zoo weinig ondernemings
geest schijnen te bezitten. Met hunne schepen
trokken ze langs de onbekende kusten van
West-Afrika, verder, steeds verder het onbe
kende in, waarover de ontzettendste verhalen
de rondte deden. Hun vorstenhuis ging voor,
moedigde de ondernemingsgeest aan. Een der
prinsen wordt door de historie geëerd als Hen
drik de Zeevaarder. Nog steeds een eeretitel.
Eindelijk, na een streven van jaren, ontdek
ten ze de Zuidspits van het Zwarte wereld
deel. Storm, noodweer moest hun angst in
boezemen. Maar teruggekeerd in het vader
land, zei men: Neen, ge hebt niet Stormkaap,
maar Kaap de Goede Hoop gevonden. Nomen
sit omen. De naam een voorteeken: Twaalf
jaren later vonden ze Indië en Lissabon
werd het middelpunt van den wereldhandel.
Doch waarom zoo lang buitenlands te ver
toeven, waar wij in ons eigen land, in onze
eigen historie misschien de meest grootsche
beelden zien van »de wereld in».
Eerst moesten de bewoners van »de lage
landen aan de zee« strijden tegen hun eeuwig-
durenden vijand, de zee, die zooveel hooger
kon golven dan vele der lage landen zich be
vonden. En toen reeds zat het onze voorva
deren in het bloed, de zee over te steken. An-
gelen, Saksers en Friezen trokken naar
Engeland en niet zonder groot succes.
Daarna begon onze glorie.
Eigenaardig is steeds hetzelfde op te mer
ken: Een volk is steeds het grootst, het flinkst,
het meest doortastend, als het nog op weg is
naar de glorie. Als het toppunt bereikt is,
was het toppunt der energie reeds voorbij.
Daarom is juist de geschiedenis van een
volk, in de jaren vóórdat het den top van den
berg des roems heeft bereikt, eigenlijk de be-
'f
1
i