S fflWS- ES AIIÏERTESTIEBLJII Blanca’s geheim. 1 Woensdag; 8 December 1809. 84e Jaargang» No. 98. 1 Uitgever: B, FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Amsterdamsche Brieven. Feuilleton. Bewerkt door AMO. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. de koorts greep dit haar hersenen aan. Zij zakte in een. als ware het hart doodelijk getroffen Nu had zij alles verloren zij had zijne liefde verloren en wat zij als haar geluk beschouwd had, was in rook vervlogen. Zij werd overmeesterd door wanhopige smart. En slechts eenige schreden van haar verwijderd was Beatrice, wier hart van vreugde jubelde. Onophoude lijk klonken haar de woorden van den graaf in de ooren: «Slechts weinige dagen en dan mag de geheele wereld het weten Maar wat mocht de wereld dan weten HOOFDSTUK XX. »Nog één nacht en dan zijn we er. Dan blijft u nog eenige weken bij mij op het kasteel Powsys uitrusten niet waar, mevrouw Stuart vroeg lady Carley, toen ze in een coupé eerste klasse van den trein zaten. In Dublin moesten ze nog op een stoomboot om naar Engeland over te steken. Er was een week ver- loopen sedert den tocht op het meer van Macroom en sedert had Bertha elke aanraking met den graaf ver meden, geheel in tegenstelling met Beatrice, die bijna geen oogenblik zijn zijde verliet. Bertha zag dat en lachte bitter; wat in haar hart omging, zou ze moeilijk zelf hebben kunnen zeggen. Zij was geheel veranderd. De overtocht van Dublin naar Liverpool duurde slechts kort. Voor middernacht kwamen ze aan. De sneltrein voerde hen langs bosschen, akkers en weiden en eindelijk stopte men aan het station te Chester, waar twee groote landauers voor het gezelschap gereed stonden. D“ morgen brak reeds aan, toen men voor het portaal van het slot Powsys stilhield. Het gezelschap was verheugd, na zulk een vermoeiende reis te kunnen uitstappen. zichtigen. Kom, miss Darrell, het zal u goed doen, zoo’n wandeling Een oogenblik stond zij in twijfel, wat zij doen zou. Zij was hier gast. Had zij het recht om onvriendelijk te zijn Neen Daarom gaf zij toe. Het was een mooie lentedag; bosch en veld stonden in volle pracht. Ook Bertha kwam onder den invloed van al het schoone, dat zij zag. •Wanneer men dat heuveltje ginder beklimt, kan men een gedeelte van het slot Northminster zien. Mag ik u daarheen geleiden vroeg graaf Victor. Het was Bertha volkomen onverschillig, waar hij haar h jen bracht. Zij nam den aangeboden arm en schreed naast hem voort. •Eene schoone streek hier zeide zij. »Ik geloof, da wie eenmaal hier geleefd heeft, moeielijk van deze plek kan scheidenAls ik geen Amenkaansche was zou ik een Engelsche willen zijn Zij lachte helder op; haar natuurlijke vroolijkheid keerde langzamerhand terug. •Inderdaad vroeg hij. »Miss Darrell, wil u daar mee zeggen, dat ge uw geheele leven in Engeland zoudt kunnen blijven en Amerika, met alles, wat u daaraan bindt, zoudt kunnen vergeten Zij haalde de schouders op bijna met verachting. •Dat offer zou niet groot zijn. Behalve mijn vader is er in Amerika niemand, dien ik daarmee leed zou doen. En een Engelsch tehuis heeft iets zeer inne mends, vind ik, vooral wanneer ik aan Sandypoint denk 1« Die woorden hadden een uitwerking, waarvan zij in de verste verte geen vermoeden had; daardoor werd de laatste hinderpaal uit den weg geruimd. Het plan van graaf Norton was geweesteerst met zijn tante te spreken en dan bij den heer en mevrouw Stuart aan HOOFDSTUK XIX. 26). Vervolg. Bijna ruw stiet Bertha haar nicht terug en terwijl haar lichaam trilde, zei ze: •Laat mij naar bed gaan*. •En zeg je verder niets, Bertha Neem je dan geen deel aan mijne vreugde P« •Ik wensch je veel geluk*, wrong het meisje met moeite uit haar keel. »Ach, was ik maar alleen*, dacht ze. Het bijzijn van hare nicht werd haar met elke seconde onverdragelijker. •Je bent niet heel vriendelijk*, zeide deze en stond op. »Je schijnt werkelijk onwel te wezen en dan is het ’t best, dat je te bed gaat Nog eene omhelzing en Bertha loosde een zucht van verlichting, toen de deur achter Beatrice dichtging. Dus Beatrice had het toch gewonnen Hoe onbe grijpelijk het ook scheen, het was zoo. En Bertha had durven zweren, dat zij zelve de uitverkorene zou zijn. Haar hadden zijn woorden, zijn blikken gegolden, tegenover haar had zijn stem altijd anders geklonken dan tegenover de overigen van het gezelschap. In haar nabijheid verkreeg zijn bleek gelaat meer warmte en toch was het nu BeatriceZij was en bleef Bertha Darrell, de arme bloedverwante, en Beatrice, die van af haar geboorte nooit anders dan geluk had gekend, die werd gravin Norton Als een verteren- •Welkom in mijn huissprak lady Carley tot haar Amerikaansche vrienden, toen deze met haar binnen traden. Ondanks het ongewone uur, zat men nog vroolijk aan den maaltijd bij elkaar en het was reeds helder dag geworden, toen men ter ruste ging. Met pantoffels met hoóge Fransche hakken aan de voeten, trippelde Beatrice, toen zij was opgestaan, over den gladden vloer van de gang om uit haar kamer naar het salon te gaan, waar het overige gezelschap zich bevond. Plotseling struikelde zij en met een gil viel zij op haar knie. Allen kwamen dadelijk toe schieten. Graaf Victor was het eerst bij haar en zoo was hij het, die haar ophielp en naar haar kamer droeg. Bertha legde koude omslagen om de gekwetste knie, richtte alles tot haar gemak in en bleef, tot zij in eene sluimering was vervallen. Toen opende Bertha de kamerdeur en trad naar bui ten. Nauwelijks had ze de deur zacht dicht getrokken, of de graaf stond voor haar. •Ik heb op u gewacht, miss Darrell, om te zorgen, dat ook u geen ongeluk overkomt*, zeide hij. »Ik zal hier dadelijk een looper laten leggen. Is u niet wel U ziet zoo bleek Hij deed die eenvoudige vraag met zooveel hartelijke deelneming, met zooveel bezorgdheid en zijn blik sprak zoo duidelijk, dat Bertha zeker meer hoop had gekre gen, als ze dat bemerkt had. Doch ze was geheel in zich zelf verdiept en bemerkte niets. •Ik ben geheel wel, ik ben gezond*, antwoordde zij koel. Bemerkte hij die koelheid dan in het geheel niet? Wil u een weinig met mij wandelen vroeg hij smeekend. »Het park is der moeite wel waard om het eens te gaan zien. Als de toestand van miss Stuart het toelaat, zullen wjj het slot Northminster gaan be- Langzamerhand kwam er verbetering; bij gedeelten werd de zaak weer in orde gebracht. Zoo was te ruim negen uur ook ’t Stationsplein weer in volle licht. Doch om twaalf uur was’t in Palais Royal nog misère en de logeergasten maakten reeds aan stalten om een ander hotel op te zoeken. Ik behoef zeker niet te zeggen, dat meerdere zaken op dien Donderdag groote schade leden. Het was wat voor den Sint met zijn oude, vermoeide oogen, om bij zulk licht of heele- maal geen licht toch een goede keuze te doen. Zooals ik voor enkele weken reeds schreef, trekken de postautomaten voor zegels van één en vijf cent en voor twee-cents-briefkaarten, nog al de belangstelling. Menigeen probeert eens of die automaten goed automatisch wer ken. Maar, lacie, die dingen zijn erg hebberig. Ze weigeren nooit om te ontvangen, maar wel eens om te geven. Men doet soms z’n centen in de gleuf of z’n 2 ^-centstukken, wacht, drukt op ’t knopje en ontvangt niets. En dan gaat het niet, zooals de koopman zegt Niet goed, geld terug. De automaat geeft nooit geld terug. Iemand is dan ook al op de gedachte gekomen: Ze moesten zoo’n ding niet rijkspostautomaat, maar rijkspostspaarpot noemen. Wie ook wel een goede spaarpot mogen hebben, dat zijn de heeren van de Bijenkorf, firma Goudsmit. Reeds eerder schreef ik, hoe deze firma in dames-artikelen op den Nieuwen- dijk aan het bouwen is. Een terrein van 700 M3, dus nog al groot. Om de klanten ondertusschen evengoed te kunnen bedienen, huurden ze voor den tijd van 16 maanden een stuk van het oude beursterrein, ter grootte van 1200 M3 voor den prijs van zestien dui zend gulden. Een lief prijsje, duizend pop huur per maand, alleen maar voor een lap grond. Daarop plaatsten ze een houten gebouw. Of dit mooi is Een der raadsleden noemde het een poffertjeskraam, toen hij schimpte op den toestand van ons Damrak. Eerst die lap grond met die ellendige schutting, dan die pof fertjeskraam en dan enfin, toen doelde hij schimpend op de nieuwe Beurs. Reeds enkele dagen gingen er geruchten over verkoop van het geheele oude beurster rein. En Donderdag kwam er bevestiging. De heeren van de Bijenkorf vinden, dat hun •pof fertjeskraam*, waarin duizend artikelen onder een zee van licht uitgestald zijn, zoovéél pu- dadelijk was ’t weer mis. Nu heeft men ge lukkig nog de straatlantaarns met ’t gasgloei licht. Maar och arme, wat een verschil. Doch dit was nog niet ’t ergste. In de drukste straten hebben de winkels toch een zee van licht, als ’t maar branden wil. Als maar op vele plaatsen wou ’t niet. Alle zaken, die haar licht van Electra (deze maat schappij heeft haar centrale aan den Haarlem merweg,) ontvangen, toonden haar volle schit tering. Maar van de anderen, die bij de gemeentel, centrale (een reuzengebouw aan ’t eind van Hoogte Kadijk), waren er verscheidene zonder licht. Gelukkig hebben vele winkels ook nog gas en gelukkig waren er nog petroleum lampen en kaarsen. Een treurig gezicht: kaars jes op een drukken avond vlak voor Sinter klaas. Men zag winkels als bijv. Miele met z’n fijne waren van christoffelzilver, edel en ander metaal, waar men een 15-tal kaarsjes in den brand hield; andere, die nog gauw een paar petroleumlampen wisten te gebruiken, die werden bijgestaan door kaarsjes. Een treurig gezicht: hier en daar een kaarsje tusschen de etalage. Doch er waren zaken, die er nog treuriger aan toe lagen. De nieuwe lunchroom tegenover de Karseboom was gewoonweg gesloten. Het scheelt hem van avond wel honderd gulden, hoorde ik zeggen. Een zaak in kasregisters was gesloten en nog meer za ken. Palais Royal, een flink hötel café-restau- rant, onmiddellijk achter het Paleis, miste alle licht en men liet hier en daar een kaarsje walmen. Doch ge begrijpt, bezoekers komen niet in een groot hötel-café om bij een kaars je te eten en te drinken. Natuurlijk gingen alle beschikbare man netjes van de centrale zoodra mogelijk er op uit om te onderzoeken en te herstellen. De centrale gaf haar gewone stroom, er moest dus ergens kortsluiting ontstaan zijn. Een lastig ding, die kortsluiting. Eenige dagen geleden is er op ’t Stationsplein zelfs een tramwagen van lijn 4 door in brand ge raakt; met zand wist men ’t vuur te dooven. Laat ik even opmerken, dat de tram van de storing op Donderdagavond geen last had. Dat had er ook nog eens bij moeten komen. Het werk der reparateurs ging niet vlug. Buiten hun schuld, want door den regen wa ren ze gedwongen eerst nog telkens tenten te spannen. Minder kon de goede Sint het wel niet tref fen als bijv, op Woensdag en Donderdag van de vorige week. En dat nog wel in zijn stad. Want Amsterdam is de stad yan Sinterklaas, die de patroon der oude stad was. En ner gens doet de grijze Sint grooter aankoopen om groote gaven te kunnen verspreiden. Toevallig had Sinterklaas zich verlaat, door dat de boot in de golf van Biskaye zeer vreemde standen aannam en de tegenstand van wind en water bijna op woog tegen de kracht der machine. En nu wilde de Sint het dit jaar nog wel eens extra goed maken, omdat het verleden jaar met die misère in de meeste vakken niet paste royaal uit den hoek te ko men en ’t dit jaar beter is. Dus haastig aan ’t werk om inkoopen te doen. Nu hebt gij ’t te Sneek op Dinsdag uitstekend getroffen. Maar hier houden we er zoo geen extra-druk- ke dag op na, is ’t alle dagen druk. Woens dag zou de Sint voorgoed beginnen, doch ’t was geen weer. Regen en nog eens regen. En dan voor een man die warmer luchten gewoon is en zoo oud is. Het was wel behoorlijk druk in de straten en voor verscheidene der deftigste winkels in Kalverstraat en Leidschestraat hielden mooie equipages stil. Maar ’t had bij beter weer veel drukker moeten zijn. Donderdag ging ’t nog minder. In den mor gen was ’t weer best, niet erg winderig, droog en zacht. Maar later kwamen de buien en er kwam nog iets anders. Of liever, iets an ders, dat er moest komen, kwam niet. Het licht van de stedelijke electrische centrale hield gedeeltelijk werkstaking. Gelukkig, dat we hier niet dadelijk aan één touw hangen. Want behalve de gemeente lijke electrische, is er nog de maatschappij Electra en dan heb je nog de Ooster- en Wes- tergasfabrieken (de Zuidergasfabriek is nog niet gereed.) Zoo tegen ’s middags half vijf, als alle licht branden moet en de drukte groot, begon de storing. Het Stationsplein, anders een zee van licht, moest ’t nu doen met de weinige gas lantaarns. Ook de straatverlichting van Kal verstraat, Nieuwendijk, Heiligenweg, Konings plein, Leidsche straat was niet in orde. Tus- schenbeide zag men de gloeispitsen een heel zwakke poging doen om te beginnen; maar bliek trekt, dat ze ’t best kunnen wagen. Ze koopen ’t heele terrein van 2800 M3 voor 825 duizend gulden. Dus bijna 300 gld, per meter. Daar komt een zaak van vijf verdie pingen met drie frontgevels, een naar de zijde van den Dam, een naar ’t Damrak en een naar den kant der nieuwe Beurs. In die damesartikelen schijnt toch welHets verdiend te worden. Vergrooten is al wat hier de klok luidt. Het lust me niet om alle vergrootingen hier geregeld te melden, maar deze vergroo- ting en die van Hirsch, dat zijn wel de groot- sten. Men ziet de toekomst onzer stad dus nog lang niet donker in. Nu, voor ’t Damrak komt er in elk geval verbetering, want architect Van Straaten, die ook ’t plan voor den bouw der nieuwe Bijen korf op den Nieuwendijk maakte, zal ook ’t plan op ’t oude beursterrein ontwerpen en zal daar z’n best wel op doen. Voor huis en hof. Heeft men in een wit marmeren plaat van waschtafel of consoletafel, vlekken, dan kan men deze verwijderen, door een dunne brij van kalk en zeepsop te maken, deze op de plaat te leggen en 20 a 30 uur laten inwerken; na het afnemen de plaat met witte was in- en goed uitwrijven. Is het marmer gekleurd of gevlamd, dan maakt men een deeg van 2 deelen soda en 1 deel puimsteenpoeder en behandelt dit mar mer verder als het witte. Om het marmer weer te politoeren, moet een mengsel worden bereid van 88 deelen terpentijn, 2 deelen lijmwater en 10 deelen witte was; met een flanellen lap flink in- en uit wrijven. Vuil geworden slepen van lichtkleurige zijden toiletten kan men op de volgende manier reinigen. Vier groote rauwe aardappelen schilt men en snijdt ze in dunne schijven. Daar overheen giet men een liter kokend water, laat het koud worden en filtreert het door een neteldo jkschen lap. Men neemt nu een gedeelte van deze vloeistof, voegt er een gelijk deel goeden spiritus bjj en wrijft hiermee de vuile strepen met een nieuwe spons. De spons moet telkens weer worden uitgewrongen en zoodra de vloeistof vuil is neemt men een nieuw mengsel. Is al het vuil verwij derd, dan strijkt men de stof aan. den linkerkant. Voor het verwijderen van inktvlekken uit linnen is moeilijk een algemeen middel aan te geven, daar de samenstelling der inkten zeer verschillend is. Over ;t algemeen kan het volgende met goed resultaat aange wend worden: Men legt de vlekten zoo lang in citroensap tot ze verbleekt zijn en daarna eenige minuten in water met bleekpoeder. Daarna flink spoelen. De matten zittingen van stoelen kunnen met citroen en zwavel gereinigd worden. De citroen doorsnijden en dan flink met den sappigen kant de zitting inwrijven, daarna er fijne zwavel overstrooien, weer met citroen inwrijven en dan met water afspoelen. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1OOO regels 2 7, cent. Groote letters naar plaatsruimte.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1909 | | pagina 1