NIEUWS- EN lllïEUTENTIEliLAD
VOOR SNEES EN «ISTLEEEN.
mnnnTmnnrTTmnnnrTTn
Blanca’s geheim.
'xto. 102.
WoenscLae; 22 December! 1209b
B4e Jaargang.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Uit de Raadszaal.
Feuilleton,
a 25 cents per Advertentie.
gMjgp* Vroegtijdige inzending wordt
J
|7*venals vorige jaren zal in ons
^■Blad, dat op 1 Januari ver
schijnt, gelegenheid bestaan tot
het plaatsen van
Nieuwjaarswenschen
u
aanleiding van een op-
»Ik ben graaf Norton geen opheldering schuldig. Hij
«En wanneer vier je
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f0,40 per 3 maanden,
franco per postf0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Bewerkt door AMO.
dringend verzocht.
DE UITGEVER.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27. cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
VERGADERING van den Raad der Ge
meente Wymbrïtseradeeï, op Zaterdag,
den 18 December 1909, des voormiddags
101/, uur.
Tegenwoordig zijn 11 leden; afwezig met kennisge
ving de heer A. H. Tromp; verder de heeren Ages,
Oppedijk en Visser.
Voorzitter de heer H. M. Tromp, Burgemeester.
Secretaris de heer J. Poppinga.
Na Opening der vergadering door den Voorzitter,
wordt het gebed door den Secretaris uitgesproken.
Punten van behandeling
1 Potuien van den 20 November 1909.
Na lezing door den Secretaris, worden deze notulen
onveranderd goedgekeurd en gearresteerd.
2 Ingekomen stukken en mededeelingen.
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen
a—e Besluiten van Ged. Staten, tot goedkeuring
van 1 de gemeente-begrooting voor. 1910; 2 en 3, de
raadsbesluiten tot onderhandsche verpachting van de
tolinning bij debrug te Heegaan Tj. Piso, en van die bij
de brug over de Sneeker-Franekervaart te Tirns aan J.
Kamminga; 4 het raadsbesluit tot onderhandsche ver
huring van een perceel hooi- en rietland te Draaister-
huizen aan M. Zijlstra; 5 het suppletoir kohier van
hoofdelijken omslag, dienst 1909;
f Mededeelingen van in de vorige vergadering her
benoemde armvoogden en boekhouders bij de verschil
lende armbesturen, dat zij hunne herbenoeming aan
nemen;
g Een adres van L. Boschma te Sneek, verzoekende
voor de levering van het benoodigde gemeente-druk-
werk in 1910 in aanmerking te mogen komen.
Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten de
eerstgenoemde ingekomen stukken voor kennisgeving
klaren, dat u verkeerd heeft gehandeld en mij groot
moedig mijn woord teruggeeft. En dan zal miss Dar
rell met een hoofdknikje zich terugtrekken in bet
niet,waaruit zij nooit moest zijn te voorschijn getreden!»
Hij lachte, omdat zij lady Carley in toon en geba
ren zoo juist had nagebootst, maar de vroolijkheid
daarover duurde slechts kort.
»Bertha«, vroeg hij, «denk je werkelijk, dat dit mo
gelijk zou zijn? Neen, hoezeer ik tante Elisabeth
ook hoogacht en liefheb, in dit geval volg ik alleen
de stem van mijn hart!«
»Wie weet?« antwoordde zij. «Het zou anders mis
schien voor ons beiden beter zijn. Uit meer dan hon
derd meisjes van uw rang en stand kunt ge een keuze
doen. Graaf Norton, zouden wij niet liever elkaar de
hand geven en in vrede scheiden?»
En met een onverschilligen glimlach stak zij hem de
rechterhand toe.
«Om alles ter wereld niet! Hoe kan je daar zoo
over spreken, Bertha? Houd je dan werkelijk zoo wei
nig van me? Neen, ik laat je nooit meer los! Ach,
alsjeeens wist, hoe je woorden mij smarten, dan zou
je niet zoo wreed voor mij zijn. Niets zou mij zwaar
der treffen, dan dat ik je moest verliezen».
Verbaasd over den ernst zijner woorden, sloeg zij het
oog naar hem op en vroeg:
»Heb je mij dan waarlijk zoo lief, Victor?»
»Meer dan je denkt. Het woord wordt dikwijls mis
bruikt, maar ik zou voor je sterven, Bertha!«
Zij lachte vroolijk en zei:
«Sterf dan niet, Victor! Het is veel verstandiger,
dat je voor mij blijft leven! Misschien heb ik je later
hartelijk lief, dat zal toch zoo moeilijk niet zijn».
«Mijn engel! En van scheiden spreken wjj nooit
weer, niet waar, Bertha?«
Deze machtiging wordt zonder hoofdelijke stemming
verleend.
Uit het reglement blijkt, behalve het bij de discussie
vermelde, dat de tweede afdeeling omvat de dorpen
Scharnegoutum, Loënga, Goënga, Gauw, Offingawier,
IJsbrechtum, Tirns, Tjalhuizum, Nijland, Westhem,
Wolsum, Oosthem, Abbega en Folsgare; de derde: de
dorpen Woudsend, IJpecolsga, Indijk, Smallebrugge,
Heeg, Gaastmeer, Nijhuizum, Hommerts, Jutrijp, Oude-
ga, Idzega en Sandfirden.
De armmeesters moeten wonen binnen den kring,
die door hen wordt verzorgd; voor den armmeester in
de eerste afdeeling kan van die bepaling worden afge
weken. Zij worden benoemd door den Raad, terwijl
B. en W. voor elke te vervullen plaats eene aanbeve
ling van twee personen indienen. Zij treden om de
3 jaar, telken jare een, volgens rooster af. De betrek
king is onvereenigbaar met die van eenig kerkelijk
armbestuur of diaconie of van eenige andere instelling
van weldadigheid, bedoeld bij de artt. 1 en 2 van de
wet tot regeling van het armbestuur.
De vergaderingen, waarvan B. en W. steeds mede-
deeling ontvangen, worden gehouden ten Gemeente-
huize.
Aan verpleegden moet bedeèling in geld regel, in
natura uitzondering zijn. Reizende personen, onder
stand vragende, worden enkel bedeeld door den arm
meester in de eerste afdeeling.
De geneeskundigen, belast met de armenpraktijk, wor
den op voordracht van Burg, en Weth. dcor den Raad
benoemd en ontslagen, die ook regelt hunne verplich
tingen, bezoldiging, werkkring en standplaats.
Jaarlijks, voor den 15 Aug., moet door het Algem.
Armbestuur eene begrooting voor het volgend dienst
jaar en voor 15 April de rekening over het vorig jaar,
bij Burg, en Weth. worden ingezonden, en voor 1 Mei
een beredeneerd verslag aan den Raad.
Voor onderhoud van rijwiel, reis- en verteringskos-
ten wordt aan de armmeesters in de 2e en 3e afdee
ling jaarlijks eene vergoeding van f 25 uitgekeerd.
Elke armmeester is verplicht tot het stellen van za
kelijke of persoonlijke borgtocht tot een bedrag van
f 1000.
Bij de instructie is o.a. bepaald dat de armmeesters,
ieder in zijne afdeeling, alle mogelijke inlichtingen
zullen inwinnen omtrent verdiensten en leefwijze der
gezinnen, die onderstand genieten of aanvragen, of zich
vermoedelijk in tijden van gebrek om ondersteuning
aanmelden en zich daarvan voortdurend op de hoogte
houden. Zij betrachten, met het oog op een behoorlijke
voorziening in de behoeften der armen, steeds de meeste
zuinigheid. In gewone omstandigheden doen zij per
soonlijk de bedeelingen aan de woning van den arme.
Aan hen, die onderstand genieten, wordt een boekje
uitgereikt, waarin de armmeester iedere bedeeling aan-
teekent. Ieder armmeester is, wanneer Burg, en Weth.
dit verlangen, verplicht eenmaal per week, gedurende
2 uren, voor zoover zijn tegenwoordigheid als armmees
ter niet elders gevorderd wordt, in een door genoemd
college aan te wijzen lokaal aanwezig te zijn om de
armen te woord te staan.
Zonder toestemming van Burg, en Weth. aal een arm
meester en ook ieder zijner huisgenooten, waaronder
ook te verstaan alle bij hem inwonende personen, geen
handel mogen drijven, noch eenig beroep, bedrijf, hand-
HOOFDSTUK XXII.
30). Vervolg.
«Beminnen? - - Nu ja, ik bemin hem genoeg om hem
niet in ’t verderf te storten,» zei Bertha. «Zoodra wij
meer voor elkaar werden dan neef en nicht, zou je pa
pa hem onterven. Charles en ik, wij zijn beide prao-
tische menschen. Daarom hebben we elkaar de hand
gedrukt en zijn overeengekomen, dat wij ook iu de
toekomst niets voor elkaar zijn dan neef en nicht!»
«Wat zulke practische menschen toch te bewonderen
zijn!« sprak Beatrice met bijtenden spot. «Weet graaf
Norton iets van die overeenkomst?»
Bertha vertrok geen spier van haar gelaat.
«Ik ben graaf Norton geen opheldering schuldig. Hij
wil mij nemen, zooals ik ben«.
«Ah, zoo«, spotte Beatrice,
bruiloft?»
«Het is nauwelijks een uur geleden, dat ik mijn
woord heb gegeven. Hij kon toch niet in een adem
aanzoek doen en de bruiloft vaststellen! Dat kan nog
lang duren! Lady Carley zal zich wel tegen het hu
welijk verzetten!»
«Ben je daar bezorgd over?*
«Volstrekt niet! Hij is meerderjarig en dus is hij
zijn eigen heer en meester. Het strekt eene vrouw
tot eer, wanneer haar de zuivere liefde van een man
met een edel karakter ten deel valt. Als men de zaak
zoo opvat, word ik vereerd door het aanzoek van den
graaf, anders niet. Ik heb geen liefde voor rijkdom
men of een adellijken stamboom. Voor het overige behoef
ik voor hem niet onder te doen!«
Zij stapte naar de deur, doch keerde nog even terug.
«Na koffiedrinken gaat het gezelschap een rijtoer
maken. Het plan is, dat je in het rijtuig zou worden
gedragen. Je papa en mama, lady Carley, kapitein
Hammond en Charles zijn van de partij».
«En jij?«
«Ik ga in een ander rijtuig, dat de graaf bestuurt».
«Alleen?» vroeg Beatrice met verbittering.
«Natuurlijk alleen!» zei Bertha en ging heen.
HOOFDSTUK XXIII.
Nadat graaf Victor zijne tante had verlaten, richt
te hij zonder eenige bedoeling zijn schreden naar de
groote zaal, waar men meestal ’s morgens v ertoefde.
Hij trad binnen en in een oogwenk verhelderde zijn
gelaat. Daar zat Bertha, aan wie hij nu mededeelde,
dat de voorgenomen rijtoer verviel wegens het bezoek
van eene vreemde dame. De sombere uitdrukking van
zijn gelaat bij het binnentreden, was Bertha echter niet
ontgaan.
«Laat mij uw hand eens zien, graaf Victor», sprak
zij. «Weet u ook reeds, dat ik waarzeggen kan?
Ge waart bij lady Carley om uw hart uit te storten
en haar antwoord luidde: «Mijn zoon, je kan nooit
met dat broodelooze schepsel trouwen! Je zoudt daar
door je ouden Engelschen naam bezoedelen! Dat meisje
is niets meer dan eene dienstbode, in dienst van een
rijken plebejer Zij kan nooit de echtgenoote worden
van een graaf Norton tot Northminster! Ik duld hier
op geen tegenspraak En het gevolg? Ik verwacht
op een fraaien morgen, dat u bij mij komt, om te ver-
aan te nemen en laatstgenoemd adres ter afdoening te
stellen in handen van B. en W.
3 Adres van R. P. Wiersma te Nijland, tot wederin-
huring van de onderwijxerswoning aldaar, en huring
van het daarbij behoorend schoolgebouw.
Nu heeren Kerkvoogden der Ned. Herv. Gemeente te
Nijland de huur van het voormalig schoolgebouw tegen
12 Mei hebben opgezegd, hebben B. en W. geen be
denking tegen inwilliging van het verzoek van Wier
sma en stellen zij voor, met ingang van 12 Mei 1910
aan adr, wederom de onderwijzerswoning te Nijland
voor een jaarlijksche huur van f 160 en nu ook het
daarbij behoorende schoolgebouw, voor f 20 huur per
jaar, voor den tijd van 3 jaren onderhands te verhuren,
wijl bij publieke verhuring geen hooger huursom zal
kunnen worden bedongen.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt con
form besloten.
4 Vaststelling van een reglement voor het nieuw in
gesteld armbestuur met instructie voor de armmeesters.
De Voorzitter zegt dat aan de leden een concept
van het reglement alsmede van de instructie is toe
gezonden teneinde de behandeling te vergemakkelijken.
B. en W. zijn van de gedachte uitgegaan dat het
ten behoeve van de burgerlijke of algemeene armenzorg
beter was 3 inplaats van 2 armmeesters aan te stellen.
Voor deze laatsten was oorspronkelijk een salaris van
resp. f700 en f 750 bedoeld. Indien nu 3 armmeesters
worden aangesteld, wordt de omvang van ieder res
sort kleiner en kan ook minder salaris worden gegeven.
B. en W. stellen zich voor aan den armmeester in de
eerste afdeeling, welke enkel omvat de dorpen Oppen
huizen en UitWellingerga, doch die tevens als secreta-
ris-boekhouder van het Armbestuur fungeert, f 250
salaris toe te kennen en aan de armmeesters in de
beide andere afdeelingen ieder f 600.
Wijl er met een enkele nog een contract loopende
is, kan op de regeling met de geneeskundigen later
teruggekomen worden.
Op een vraag van de heeren Hokwerda, Hettinga en
Reitsma, of het de bedoeling is dat buiten de arm
meesters er nog een ander armbestuur zal zijn, tot
welke zienswijze h.i. art 14 wel aanleiding geeft, ant
woordt de Voorzitter dat dit niet het geval is, hoewel
hij het wel wenschelijk vindt dat de bestaande com
missie voor armenzaken blijft voor het houden van
contröle enz.
De heer Wesselius meent dat in andere gemeenten,
o. a. in Baarderadeel, het armbestuur is samengesteld
uit Burg, en Wetn. en de armmeesters. Dit acht hij
hier ook wel wenschelijk, vooral omdat de armmees
ters de beschikking krijgen over nog al vrij groote
sommen, en wil art. 2 dan in dien geest wijzigen.
De Voorzitter acht dit eenigszins in strijd met de
wet; spreker is er niet voor dat B. en W. deel uit
maken vanhet Armbestuur, te meer waar in het
reglement wordt bepaald dat B. en W. van verschil
lende omstandigheden in kennis gesteld moeten wor
den en zij ten allen tijde het recht hebben de vergade
ringen van het Armbestuur bij te wonen. Aan de arm
meesters wordt wel veel macht toegekend, doch zij
moeten een borg stellen. Ook zou niet gehandeld
worden in den geest van het genomen raadsbesluit om
van de oude regeling af te stappen en het Armbestuur
te doen bestaan uit armmeesters. Wel acht spreker
het gewenscht, dit mede naar aanleiding van een op
merking van den heer Miedema, dat de bestaande
commissie voor armenzaken blijft voor het houden van
toezicht en contrële.
Verder deelt spreker nog mede, dat Ged. Staten de
opmerking hebben gemaakt, naar aanleiding van het
ter goedkeuring ingezonden raadsbesluit om een andere
wijze van bedeeling te volgen, dat de nieuwe regeling
tegelijk met het reglement moet worden toegezonden.
Ook is het wenschelijk dat een bepaling wordt opge
nomen dat de bezittingen der opgeheven colleges, die in
beheer en gebruik zullen overgaan aan het algemeen
armbestuur, nauwkeurig worden omschreven, opdat,
indien later tot opheffing der nieuwe regeling wordt
besloten, ieder dorp zijn bezittingen enz. herkrijgt.
De baten, voortvloeiende uit die bezittingen, mogen
nl. nimmer samenvloeien met de geldmiddelen der
burgerlijke gemeente.
Burg, en Weth. beamen dit en willen zulks in de
overgangsbepalingen opnemen; verder stellen zij voor
het genomen raadsbesluit van een nieuwen datum van
vaststelling te voorzien en het, tegelijk met het nu in
behandeling zijnde reglement, ter goedkeuring aan Ged.
Staten toe te zenden.
Hiertoe wordt besloten.
De heer Wesselius vindt het meer wenschelijk deze
gemeente, evenals Wonseradeel, in 2 afdeelingen te
verdeelen; vooral omdat voor een salaris van f 250, te
Oppenhuizen en Uitwellinga moeilijk een geschikt
armmeester, tevens secretaris-boekhouder, die, evenals
de andere armmeesters, geen nevenbetrekkingen mag
bekleeden, zal te krijgen zijn.
De Voorzitter antwoordt dat B. en W. na rijpe over
weging er toe gekomen zijn hun voorstel te doen, zij
vonden beter 3 armmeesters te nemen dan twee; wel
is er eerst over gedacht aan den armmeester te Op
penhuizen een grooter ressort te geven, maar ten slotte
is men daartoe niet overgegaan. Spreker stemt vol
komen toe dat de keuze van armmeesters een zeer
moeilijke zal zijn, omdat hiervan veel afhangt. Eindelijk
merkt spreker nog op dat Wonseradeel in 3 ongeveer
even groote ressorten is verdeeld.
De heer Miedema vindt .2 armmeesters voldoende en
wil dan de bestaande commissie voor toezicht en
cöntrole behouden.
Op een desbetreffende vraag van den heer Wesselius
antwoordt de Voorzitter, dat van de 2 grootste res
sorten het noordelijk deel 6190 en het zuidelijk 6035
bewoners telt, beide met 178 armlastigen.
De heer Jorritsma vindt ’t voorgesteld salaris van
f 250 voor den armmeester in de le afdeeling, omdat
geen nevenbetrekking bekleed mag worden, te laag en
is van meening, dat daarvoor geen geschikt persoon
zal zijn te krijgen.
Na uitgebreide discussion bij de artikelsgewijze be
handeling van het reglement wordt dit ten slotte, even
als ook de instructie, zonder hoofdelijke stemming on
veranderd vastgesteld.
De heer Wesselius verzoekt aanteekening dat hij zich
met de redactie van art. 2 van het reglement niet kan
vereenigen.
De Voorzitter hoopt dat een en ander in deze ge
meente goed mag werken en verzoekt namens het
Dagel. Bestuur tevens machtiging om sollicitanten voor
de betrekkingen van armmeesters op te roepen.
«Wel neen! Zeker niet! Ik zal je niet verlaten, zoo
lang je mij liefhebt. Als wij ooit scheiden, dan zal dat
uw wensch zijn, niet de mijne!»
«Ik?» sprak hij met een overmoedig lachje en haalde
een klein doosje uit den zak. «Zie dezen ring eens,
Bertha! Hij zal ons binden. Het is een erfstuk van
de familie; sedert eeuwen hebben de Norton’s hem
gedragen!»
Het was een solitair (een groote diamant) van zeldza
me grootte, die hij aan haar vinger stak.
«Er is aan dit erfstuk een merkwaardige overleve
ring verbonden», vervolgde hij. «Ze luidt, dat een on
gelukkig einde te beurt zal vallen aan elke bruid, die
dezen ring niet zal dragen. Je ziet, hoe noodzakelijk
het is, deze opvatting niet te kwetsen».
Bertha werd plotseling ernstig.
«Heeft je mama dezen ring gedragen?» vroeg ze
angstig.
Bedremmeld keek hij haar aan.
«Mijn mama?» herhaalde hij. «Neen, mijn papa
trouwde haar in overijling en in stilte. Voor zoover
ik weet, heeft mijn mama dezen ring nooit gedragen».
«Het is merkwaardig!» sprak zij, terwijl zij het ju
weel aan haar vinger beschouwde.
«Laten we verder liever over mijn mama zwijgen»,
vervolgde de graaf, wiens hart ontroerd was. «Hoe
’denk je er over, als we het slot Northminster nu eens
gingen zien?«
Dat vond zij goed en zoo gingen zij op weg door de
schoone streek naar het erfslot van den graaf.
Op zijn arm leunende, betrad Bertha met graaf Nor
ton het oude, fraaie kasteel. Met verwondering zag zij
die lange reeks van prachtige pronk- en ontvangzalen.
Overal weelde zonder overdaad.
(Wordt vervolgd).