VOOR WEI EJI M8BEIEI
BLOOKER’S
Vooruitgang.
MEI WS- EI AWERTEIT1EBL1D 4
I
Blanca’s geheim.
Zaterdag; 15 Januari 1610»
65e Jaargang.
DAALDERS
1
'No. 15.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
CACAO;
Feuilleton,
Laat
GE WEET DAT DIE
UITSTEKEND IS.
MEN MOGE U NAMAAK
OPDRINCEN,
HOUDT VAST AAN
worden
Maar
re steeds minder aantal jaren omvatten,
oudheid omvat eenige duizenden jaren.
een deel,
stand, ai
de guil-
den
ver-
wel
zooals
is er
Wanneer men zoekt naar een sterk kenmer
kend woord om van onzen tijd een eigenschap
te noemen, dan is ’t wel vooruitgang. Zeker,
maar ’t woord
Men gebruikt ook andere be
en omschrijvende uitdruk-
men van:
Denkt daarbij
s na
voormannen,
Wat is de
de derde
ders
daal,
voor
met
zijn. Het moest niet mogen,
Nog een ander hoofdmoment in de geschied
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
pieën zal blijken te behooren.)
Wat biedt één artikel slechts weinig ruimte.
Anders zouden we moeten aanduiden de hoofd
momenten op oeconomisch, godsdienstig en
staatkundig gebied. Doch waar zou dan het
einde zijn?
was de uitvinding van
k*ng- Graaf Norton stond vastgenageld voor het bed
van zijn stervenden vader.
De doorborende blik bleef op hem gevestigd en van
die bleeke lippen hoorde hij de woorden »Evenals
ik - - precies zooals ik 1 - Margaretha dat is je
zoon
»Papa klonk het en de jonge man zonk op de
knieën bij het bed neer. Hij rilde er van. ’t Was de
eerste maal, dat hij den dood van nabij zag de dood
ontnam hem zijn vader, dien bij nog nooit te voren
gezien had.
«Precies zooals ik herhaalden die bleeke lippen.
«Mijn gelaat, mijn gestalte, precies zooals ik toen
was, toen O, God, zal zijn leven ook eindigen, zooals
het mijne
De jonkman nam de hand van zijn vader in de zijne,
maar deze trok zijn hand terug, terwijl de diepe rim^
pels in zijn voorhoofd getuigden van den zwaren strijd,
dien hij in zijn binnenste voerde.
«Wacht*, sprak hij dof, «raak mij niet aan, spreek
niet tot mij Sta op, je mag niet voor mij knielen 1
Hoor eerst 1 Blanca spreek nu
Blanca sloot de deur en schoof een stoel bij voor
lady Carley, die nog altijd bij de deur stond. Toen
kuste zij den grijsaard op het voorhoofd en de handen
en met inspanning van al haar wilskracht begon zij haar
verhaal.
Er was een half uur verloopen zij had gezegd, wat
zij te zeggen had en allen zwegen. De dood naderde
met elke minuut en daar lag de lijder en vorschte naar
hetgeen in de trekken van zijn zoon te lezen was. Ook
Blanca's blik rustte strak op zijn gelaat.
De jonkman was opgestaan; hij stond in het midden
der kamer, zijn gelaat was aschgrauw. Wat had hij
vernomen Droomde hij, of was het slechts verheel-
En toch, laten we voorzichtig zijn. Denk
bijv, eens aan den tijd der groote ontdekkin
gen, aan de zestiende eeuw. Dat was ook een
geweldige tijd en een groot aandeel van den
toenmaligen vooruitgang mogen wij, Neder
landers, ons toerekenen.
Als men eens de wereld in tijdperken ver
deelt, dan zal men opmerken, dat de oudste
tijdperken den langsten duur hebben, de late-
De
De
Middeleeuwen houden slechts éénmaal duizend.
En de Nieuwe tijd, nog lang niet de helft van
een millennium, meent men reeds in deelen
te moeten verdeelen: men spreekt van Nieuwe
en Nieuwste geschiedenis en zal misschien
weldra nog een nieuwer nieuwste historie daar
op laten volgen.
Dit gaat echter altijd zoo. Wat dicht bij
is, eischt grooter opmerkzaamheid, verder van
ons af gelegen tijden boeien niet zoo zeer, om
dat ze ons vreemd geworden zijn; men ziet er
alleen de hoofdlijnen van en daarom voegt men
een grooter aantal jaren bijeen.
Gaat het niet evenzoo met de aardrijks
kunde? Men ziet meest naar de eigen plaats,
dan naar eigen gewest, eigen land, eigen we-
en eindelijk ook naar de andere deelen
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/. cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
De deur werd ontsloten en de oude dienaar van den
graaf stond voor lady Carley.
«Komen wij nog in tijds was haar eerste vraag.
Is je heer
«Hij leeft nog, ja Mylady komt nog in tijds
Lady Carley nam haastig dén arm van haar neef en
richtte haar schreden naar het huis. De groene ven
sterluiken waren gesloten. De huisdeur stond half open.
Toen zij over den drempel waren, ging plotseling
een deur open en Blanca trad in de gang. Haar gelaat
scheen versteend, alleen haar oogen verrieden mede
lijden, toen haar blik dien van den jongen graaf ont
moette.
«Weet hij, dat wij komen? Goddank! Is hij
helder van hoofd
«Sedert gisteren is hij geheel bij zijn verstand. Zijn
woorden bevatten den wensch zijn zoon te zien om hem
met de waarheid bekend te maken«.
Zuchtend bedekte tante Elisabeth haar gelaat met
hare handen. Graaf Victor keek eerst haar en toen
Blanca aan, maar deze zeide niets, ondanks zijn vra
gende blikken.
«Ik zal u voorgaan», zeide ze. «Ik zal hem uw komst
melden». Zij verdween.
Tante en neef wisselden geen woorden. Lady Carley
weende in stilte, dat hoorde Victor en hij dacht «Wien
gelden deze tranen: den stervenden vader of den zoon?*
«Komt naar bovenriep Blanca naar beneden.
Zwijgend bood Victor zijn tante den arm en geleidde
haar de trap op naar de sterfkamer, waar zij op het
bed toetraden. Wat de jonge graaf daar zag, deed hem
tot in het diepst van zijn ziel ontroeren.
Zwak verlicht door een lamp, zag hij daar een doods
bleek, vervallen gelaat op het witte kussen; alleen de
oogen, die hem spookachtig aankeken, hadden uitdruk
stoomboot den Hudson
broeders Montgolfière I
bouwden.
Een hoofdmoment was ae ontdekking van
Amerika door Columbus, van Indië door Vas
co de Gama.
Een hootdmoment
de boekdrukkunst.
Doch we moeten ons beperken. Laat ieder
zelf eens nadenken, hoeveel hoofdpunten in
den allernieuwsten tijd niet zijn op te merken.
(Bijv. Vóór dertig jaren en zelfs nog korter
geleden lazen we in onze leesboeken, dat de
bestuurbaarheid der luchtschepen tot de uto-
daarmee is niet alles gezegd,
zegt toch veel,
palende woorden
kingen. Voor een heele eeuw sprak
de eeuw van den derden stand. P
aan de eerste vergaderingen der Fransche
tionale vergadering. Een der
Siéyès zei met donderenden stem:
derde stand? Niets. Wat moet
stand zijn? Alles.
En in de volgende jaren werd
’t rumoerigste deel van den derden
les. De rest was goed genoeg voor
lotine van Foucquier Tinville. Later temde
Napoleon die rumoerigste menschen en maakte
alles dienstbaar aan eigen glorie. En daarna
kwam de reactie, zooals steeds op overgroote,
overdreven actie, overgroote reactie volgt.
Het Heilig Verbond tusschen de voornaamste
vorsten scheen elk spoor der geweldige Groote
Revolutie te willen en te kunnen uitwisschen,
totdat reeds de Juli-revolutie van 1830, maar
vooral de Februari-omwenteling van 1848 de
den bemerken, dat de Groote Revolutie van
1789 geen kortstondig verschijnsel geweest
was, dat geen gevolgen na zich sleepte.
ding van zijn verhitte fantasie O, God, als dat
waarheid was
«Luchtluchter uitkreet hij «ik stik, ik
wordt waanzinnig, als ik hier blijf
Als een beschonkene struikelde hij naar de deur, opende
die, snelde de gang uit en de trap af, terwijl tante
Elisabeth hem volgde en met smeekend uitgebreide
armen hem terugriep.
«Victor, mijn kind Victor riep ze, maar hij wees
haar terug.
7 «Weg van mij», kreet hij heesch. «Laat mjj alleen!
Nog weet ik niets, niets. Ik word waanzinnig En
hij snelde naar buiten, waar de regen hem in het
gelaat sloeg. Maar wat hinderde dat hem De
koude regendroppels koelden zijn voorhoofd af zijn
gloeiend voorhoofd, maar niet den verzengenden gloed,
die in zijn hersenen woelde.
De eene minuut na de andere verliep, maar daar
sloeg hij geen acht op. Hem was het, of hij een zwaren
slag op zijn hoofd had gekregen en nu alle kracht om te
denken had verloren. In bonte mengeling dwarrelde
alles dooreen; hij had tijd noodig om tot helderheid te
komen. Daar klonk plotseling een kreet in zijn ooren
en een vrouwelijke gedaante stormde uit het huis naar
hem toe.
«Kom, kom*, riep ze, «hij sterft 1* en ze trok bem
mee naar binnen, de trap op, naar de sterfkamer, ’t
Was te laat, de dood was reeds ingetreden. Met een
kreet van vertwijfeling zonk Blanca bij het lijk neer
en bedekte het koude gelaat en de verstijfde handen
met haar heete tranen.
Naast haar stond graaf Victor en staarde strak naar
dat bleeke gelaat. Geen traan bevochtigde zijn oog.
Geen traan verminderde het vuur, dat in z^jn ziel
woedde. Wordt vervolgd.)
Bewerkt door AM0.
HOOFDSTUK XXVI1L
37). Vervolg.
In diepe duisternis kwamen graaf Victor en lady
Carley te Londen aan. De graaf pielp zijn tante uit
stappen, nam een huurrijtuig en beval den koetsier
zoo snel mogelijk naar het door hem gegeven adres te
rjjden.
Leefde zijn papa nog? Zou hij zijn zoon herkennen?
De paarden maakten flink voort en toch scheen er
den passagiers geen einde te komen aan den rit, totdat
het rijtuig stilhield voor het ijzeren hek van een onaan
zienlijk landhuis. De graaf sprong uit het rijtuig en
trok aan de schel. Terwijl hij met lady Carley aan
den ingang wachtte, nam hij de omgeving onderzoekend
in oogenschouw. Men had even goed kunnen denken
aan den ingang van een gevangenis te staan. Hooge,
dikke muren omringden het gebouw en de vrije ruimte
daartusschen was zoo dicht met boomen beplant, dat
van het eigenlijke gebouw niets te zien was. Hier had
Blanca Norton met zjjn vader drie-en-twintig jaar ge
leefd uit liefde tot hem, uit liefde tot een idioot.
Er verliepen minuten, voordat een oud man met
gerimpeld gelaat aan het hek kwam opduiken.
«Wie is daar vroeg een zachte stem.
«Ik ben het, Hooper! Ik en graaf Victor 1
ons niet noodeloos wachten
>0, mylady, God zij geprezen
relddeel,
der aarde.
We zouden deze redeneering nog sterker
kunnen maken Voor een mensch telt eerst
de eigen persoon met de huisgenooten, daarna
komen vrienden en familie en eindelijk de
anderen.
Laten we echter niet te ver afdwalen. Als
we de verloopen jaren der menschelijke ge
schiedenis in tijdperken van gelijke lengte
verdeelen, dan bevatten de alleroudste tijd
perken zoo weinig, de nieuwste steeds meer.
Men zou een beschuldiging van kortzichtigheid
van zich af durven werpen en door ’t noemen
van feiten vast aantoonen, dat de oudste tijd
perken niet bij de nieuwe vergeleken kunnen
worden en vooral niet bij de allernieuwste.
toch, steeds zijn er jaren of korte
tijdperken geweest, die men hoofdmomenten,
mijlpalen op den weg der menschelijke bescha
ving kan noemen.
In de alleroudste tijden zal zoo’n hoofdmo
ment geweest zijn de ontdekking van ’t vuur.
Dat de Ouden daar groot belang aan hecht
ten, blijkt uit de betreffende mythe in de Griek-
sche godenleer en mythologie.
Een ander hoofdmoment is zeker geweest
De vinding der metalen en hun toepassing
voor den mensch.
Wat een verschil: de oudste oermenschen
verdedigden zich met brokken steen; zij moes
ten wel het onderspit delven in een worste
ling met tegenstanders, die van lans en zwaard
gebruik maakten en het lichaam pantserden.
Zeer veel later bracht de uitvinding van het
buskruit daarin een geweldigen ommekeer.
Herinnert u daarbij, wat onze oude Friesche
kronieken verhalen van Grooten Pier. Hij, de
krachtmensch met reuzengestalte, zware schou-
-en reuzenbiseps, hij vond het een schan-
dat nu de grootste sukkel, die anders
hem het omkijken niet waard zou zijn,
een vuurwapen zijn meerdere bleek te
zoo redeneerde hij.
denis der beschaving is ’t zeker geweest, toen
de eerste menschen zich in een vaartuig waag
den. Hadden zij toen kunnen denken, dat dit
vaartuig, steeds volmaakter gebouwd, het
middel zou worden om met heei de wereld be
kend te worden?
Lang daarna kwam de uitvinding
-Lang daarna kwam de uitvinding van het
kompas, waardoor ’t mogelijk werd, de kusten
uit het gezicht en toch den weg niet te ver
liezen, het pad niet bijster te raken.
Een hoofdmoment was ’t toen Fulton, (de
geniale Denin Papin was zijn voorlooper ge
weest, maar kon door de ideeën van zijn tijd
niet achterhaald worden!) toen Fulton met zijn
opvoer en de ge-
het eerste luchtschip
i de ontdekking
Doch we zijn niet van plan, hiér de betee-
kenis der verschillende omwentelingen te be
schrijven.
Voor een halve eeuw sprak men van: de
eeuw van den stoom en begon iets later reeds
de vooruitgang op electrisch gebied te bespeu
ren. En sedert holt de maatschappij voor
waarts, steeds voorwaarts. Het schijnt ook
steeds met nog meer versnellend tempo te gaan.
Men kan zich vergissen, zult ge zeggen.
Reeds zoo vaak zijn personen, die hunnen tijd
bezongen, mis geweest met de beoordeeling
van dien tijd en het voorspellen van de toe
komst. Dat gebeurde in alle eeuwen en ge
woonlijk bleek men misgezien te hebben. Zoo
zal ’t dus ook nu veel te gewaagd zijn, een
oordeel, dat later juist zal blijken, te vellen
over den tijd-zelf, waarin we nu leven. En nog
minder gemakkelijk zal men de toekomst op
alleilei gebied durven voorspellen.
Een man, die een merkwaardigen kijk op
de toekomst bleek te hebben, was de beroem
de schrijver Jules Verne. Maar deze deed ’t
zeer voorzichtig. Hij kleedde z’n toekomstdroo-
men in romans voor zijn heden. Kwam ’t
niet uit, dan had hij immers maar een ro
man geschreven. Hij hield er niet eens de
pretentie op na, te willen beweren, dat hij in
de toekomst zag.
Thans beweert men in de bladen, dat een bekend
Engelsch predikant zich over de toekomst, de
naaste toekomst, had uitgelaten en zijn voorspel
lingen thans (o.a. over den Griekschen Napoleon,
die een groot deel van ’t rijk des ouden heids,
van Alexander den Grooten zou herstellen) fa-
likant zijn uitgekomen. Men beweert, dat ook
de groote ontdekker, het electrisch wonder-
mensch Edison, zich aan voorspellingen ge
waagd heeft. De kranten hadden het er ten
minste over en dus kan ’t wel waar zijn.
Enfin, wij zullen ons niet aan voorspellingen
wagen. De toekomst is voor ons verborgen.
Al zou ons den lust kunnen bekruipen, wat
zeker met de meesten het geval zal zijn, om
te durven zeggen: Maar dat en dat durven
we toch wel zeker van de toekomst aan te
nemen; dat en dat zal ze zeker zien volmaken!
Laten we hier echter een hand voor
mond houden en slechts het heden met ’t
leden vergelijken. Dan zou men toch
durven beweren: Een vooruitgang,
men in de laatste tijden gezien heeft,
nooit geweest.
■sa-
SS
X
I