MW»- EJ AlltEll'IWIEIlUI)
IIIOll Sfflï Ei MSTIIEEE1
Blanca’s geheim.
No. 6.
Woensda?; 19 Januari 1910.
65e Jaargang.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton.
Amsterdamsche Brieven.
De heer
Voor huis en hof.
V
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
meer bedrijven aan de ge-
Om van dit laatste een voor
de
en
en
vlak naast
Werktuigen
de eilanden
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Bewerkt door AM O.
hoofdstük’xxviii.
38). Vervolg.
Zes dagen later keerden lady Carley en graaf Norton
naar het slot Powsys terug.
Bertha had in dien tijd slechts eenmaal bericht vanVic-
tor ontvangen. Het was een korte brief zonder veel samen
hang, waarin hij den dood van zijn vader mededeelde en
verder,dat het lijk volgens den wensch van den overlede
ne, niet in het familiegraf op Northminster, doch op een
naburig kerkhof begraven moest worden. Het huwelijk
zou op den bepaalden dag doorgaan. Er volgde geen
tweede brief. Als Bertha hem bemind had, zou dit
zwjjgen haar verwonderd en gekwetst hebben, maar
zij beminde hem niet en trok het zich dus niet aan.
Het was reeds vrij laat in den avond, toen lady Carley
en graaf Norton aankwamen.
Stormachtig omhelsde hij Bertha; hij scheen veel
verouderd en in zijn gelaat lag iets, dat zij daarin nog
nooit te voren had opgemerkt, iets, dat niet door den
dood zijns vaders alleen te verklaren was. Zij keek
hem vragend aan. Zou hij haar niets te zeggen hebben?
Op den grond starende, herhaalde hij werktuigelijk,
wat hij bereids in zijn brief gemeld had. Zwijgend
stond zij voor hem en luisterde, instinctmatig gevoel
de zij, dat hij niet alles zeide, wat hij wist.
»Miss Blanca blijft zeker op het landhuis, niet waar?*
vroeg zij onverschillig, om de ingetreden stilte te ver
breken.
haar de moed ontbrak om die uit te spreken. Bertha
omhelsde haar liefderijk en verborg haar hoofd aan de
borst der oude dame.
»Ik zal mijn best doen, tante fluisterde zij. »Waar-
lijk, hij zal in mij een trouwe en goede levensgezel
lin vinden
Zoo scheidden zij. Bertha was eindelijk alleen. Zij
lag in haar bed en staarde onbestemd voor zich heen.
Maar denken deed zij niet. Zij kon niet geregeld den
ken. Zij volgde de schaduwen, die het haardvuur op
den muur wierp; zij hoorde het suizen van den wind
en de slagen van den torenklok, negen, tien, elf
slagen. Zij hoorde ze, maar had er geen bewustheid
van. De kamenier kwam om haar laatste bevelen dien
avond te vernemen. Zij wenschte haar goeden nacht
en liet haar heengaan. Toen sprong zij op. Zij kon
daar niet slapeloos blijven liggen. De klok sloeg
twaalf.
Twaalf uur. Een nieuwe dag begon de dag van
haar huwelijk! Zij schoof den grendel op de deur en
begon heen en weer te loopen. Zoo verliep weer een
uur de klok sloeg een. Daar herinnerde zij zich
iets Zij ging aan de schrijftafel zitten en nam daar
uit een cassette, die zij opende met een sleuteltje, dat
haar nooit verliet. Uit die cassette nam zij een pak
brieven en een portret het portret van Charles Stu
art. De brieven waren die, welke hij haar naar Sandy-
point geschreven had.
Zij begon die langzaam door te lezen van het begin
tot het eind, een dozijn brieven. Toen zij ze allen
gelezen had, vouwde zij alles dicht en nam het por
tret in de handen.
«Wat was hij schoonfluisterde zjj onwillekeurig.
Wat zou hij nu doen Hij had haar zeker vergeten,
zooals zij verdiende. Zou hij er nog aan denken, dat
»Ja, vooreerst blijft zij nog daar, later gaat zij op
reis®, antwoordde hij gedrukt.
«Keert zij niet naar Cheshire terug
«Neen, zij keert niet naar Cheshire terug. Haar leven
blijft belast met een misdaad®, antwoordde hij, smar
telijk aangedaan.
»En is zij onschuldig vroeg zij onbarmhartig verder.
Hij sloeg de oogen naar haar op, zjjn hart scheen
te bloeden.
«Zij is onschuldig
Bertha vroeg niets meer.
Tante Elisabeth vertoonde zich dien avond niet. Eerst
den volgenden morgen begroette zij Bertha aan het
ontbijt. Het meisje ontstelde, toen zij haar zag. Lady
Carley was een vervallen, oude vrouw geworden, haar
voorhoofd was zwaar gerimpeld, haar handen beefden.
Zij wendde echter het oog niet af van haar neef, dien
zij nog nooit zoo bemind scheen te hebben als thans.
De verandering, die in den jongen graaf had plaats
gegrepen, bleek meer uit zijn handelingen, dan uit
zijn uiterlijk. Een koortsachtige onrust had zich van
hem meester gemaakt. Hij werd zoo ongeduldig, dat
Bertha's zenuwen zelfs onder zijn rusteloosheid leden.
Soms kon hij urenlang zitten peinzen en dan vloog hij
plotseling op en was uitgelaten vrooljjk, wat Bertha,
met het oog op het recente sterfgeval, een schrik op
het lijf joeg.
Maar hoe zijn stemming ook was, hij moest haar
altijd zien. Hij volgde haar als een schaduw, overal
hield hij het oog op haar gevestigd, zoodat Bertha er
eindelijk het geduld bij verloor. Aanvaardde graaf Nor
ton de erfenis zijns vaders en werd hij nu ook waan
zinnig
Intusschen verliep de tijd, October naderde. Van
Om de onaangename lucht, veroorzaakt door het be
handelen van uien, visch, levertraan of iets dergelijks,
van de handen te verwijderen, doet men een weinig
mosterd in het te gebruiken waschwater. Pannen
en ander vaatwerk worden eveneens van de onaan
gename luchtjes bevrijd door toevoeging van mosterd.
Als het water in ketels of pannen verkookt is, zet ze
dan in zeer heet of kokend water. Doe nooit koud
water in deze voorwerpen, want de plotselinge afkoe
ling zou het email doen barsten.
Tegen eelt. Van witte zeep en glycerine maakt men
een dik papje. Een vrij dikke pleister hiervan wordt
op de harde plek gelegd, welke daardoor zacht wordt
en geen pijn meer doet. Het is echter geen afdoend
middel; verzuimt men het een poos, dan komt de hin
der terug.
Verleden Woensdag, 12 Januari, heeft bur
gemeester Van Leeuwen voor ’t laatst onzen
Raad, onze 45 vroede mannen, gepresideerd.
En thans, na den 15 Januari, kunnen we dus
spreken van oud-burgemeester Van Leeuwen.
Nadat de gewone agenda, ditmaal niet zoo
lang, en ook niet langdradig, was afgehandeld,
stond de heer Serrurier, het oudste raadslid,
op en prees in goedgekozen woorden den ab-
diqueerenden burgervader.
Daarna sprak de oudste Wethouder, de heer
Delprat, een rede uit, waarin hij nog sterker
de groote bewindsgaven van mr. Van Leeu
wen huldigde. Uit beide redevoeringen kon
men opmaken, dat Amsterdam veel aan den
heer Van Leeuwen verschuldigd is en in hem
een uitnemend bewindsman en een even uit
nemend verzorger der gemeentelijke financiën
verliest.
Daarna stond mr. Van Leeuwen op, wenkte
de heeren te blijven zitten, en hield onder
groote stilte zijn afscheidsrede. Een degelijke,
waardige rede. Het meest troffen daarin de
woorden, waarmee de burgemeester uitdrukte,
dat het scheiden hem moeilijk viel; hij was zoo
zeer in de Amsterdamsche zaken en belangen
levende, dat hij als het ware de belangen
der hoofdstad als die van zich zelf beschouwde.
Zal jhr. Roëll, burgemeester van Arnhem,
zijn opvolger zijn? Dan krijgen we iemand van
voornamen stand, die vertrouwd is met het
besturen van een flinke stad. Maar toch, Arn
hem is geen Amsterdam. Arnhem telt nog
lang niet een achtste deel van de bevolking
der hoofdstad.
Arnhem is ook een heel andere stad, is be
ter te vergelijken met Den Haag dan met
A’dam, heeft meer de deftige allures van de
hofstad dan de groote wijze van doen van de
hoofdstad.
Intusschen is voor een nieuwen burgemees
ter fiinanciëel het pad eenigszins geëffend.
Tot nu toe hebben we hier steeds burge
meesters gehad uit de eerste standen. We
noemen bijv, de volgende namen: Den Tex,
Van Tienhoven, Vening Meinesz, Van Leeu
wen. Mannen, die door geboorte hoog ston
den; van geboorte-, handels- of wetenschappe-
lijken en allen van financiëelen adel waren;
mannen, die in de hoogste lagen der maat
schappij zich moesten, maar ook konden be-
dag tot dag nam de onrust van den graaf toe. De
tweede October kwam, den volgenden dag zou het hu
welijk gesloten worden.
Bertha had voortdurend een gevoel, alsof de grond
onder haar voeten beefde, alsof de grond zich zou ope
nen om haar - of iemand anders op het beslissende
oogenblik te verzwelgen.
Er moest iets gebeuren, die gedachte bleef haar bij.
Binnen vier-en-twintig uur zou zij hier meesteres zijn!
Zij doorliep de prachtige zalen van het slot Northmin-
ster om alles eens te overzien. Het plan van een hu
welijksreis was met zorg opgemaakt,haar bruidstoilet lag
gereed. Zou zij het morgen wel aantrekken, vroeg zij
zichzelven af en, vreemd genoeg ze gevoelde zich
bij die vraag toch niet ongelukkig. Ze was in een
staat van gevoelloosheid geraakt en ging nu kalm haar
noodlot te gemoet. Wat de toekomst haar brengen zou,
wist zij niet, maar zij zou het aanvaarden.
In den laatsten tijd dacht zij dikwijls aan die voor
spelling omtrent het einde van het geslacht der Nor
tons. Al schertsende had graaf Victor haar die voor
spelling eens voor de grap verteld. Zooals een enkele
toon soms lang in ons oor naklinkt, zoo herinnerde zij
zich telkens weer een volzin uit zijn verhaal
«Als op den dag van het huwelijk bruid en bruidegom
gescheiden worden, zal het geslacht der Nortons uit
sterven
Den avond voor den huwelijksdag had Bertha zware
hoofd pijn. Lady Carley bewoog haar om vroeg naar
bed te gaan en bracht haar naar haar slaapkamer.
«Goeden nacht, mijn kind*, sprak zij met aandoening.
«Moge het je gelukken hem gelukkig te maken, moge
de dag van morgen je geluk bezegelen
Met tranen in de oogen keek zij het meisje aan. Er
schenen woorden op haar lippen te zweven, waarvoor
wegen. Zij konden buiten ’t salaris van bur
gemeester een hoogen stand voeren en wilden
geen verhooging van dat salaris. Burgemees
ter Van Leeuwen had een salaris van 8000
gld. ’s jaars. Daarvoor kan geen familie Van
Leeuwen een staat ophouden, zooals we dat
van onze burgemeesters gewoon zijn.
Maar zullen er altijd mannen te vinden
zijn, financiëel vrij genoeg, om ’t buiten zoo’n
peulschilletje van f 8000 te kunnen stellen
en daarbij de groote capaciteit bezittende, noo-
dig voor ’t besturen van een stad als Am
sterdam?
Hoe is ’t te Rotterdam gegaan?
Zimmerman, burgemeester van Dordrecht, was
de aangewezen man, maar bezat geen geld
om in Neêrlands groote havenstad stand op
te kunnen houden Toen heeft de Raad van
de Maasstad het salaris voor hun burgemees
ter op vijftien mille gebracht. Daarmee kan
de heer Zimmerman ten minste eenigszins
z’n stand ophouden, doch van buitensporighe
den moet hij zich spenen. Om een voorbeeld
te noemen: de heer Van Leeuwen ging mee
naar de Hudson-Fultonfeesten te New-York
en had z’n gezin mee. Zoo’n reisje kost iets.
Zelfs al houdt ge er geen dure zoontjes op na.
Den naam van oud-Amsterdam ophouden te
genover de milliardairs van Nieuw-Amsterdam!
Burgemeester Zimmerman ging dan ook niet
mee naar New-York!
Nu dan, er moet ook te Amsterdam moge
lijkheid bestaan, dat men ook buiten de ri-
chards kan zoeken naar een geschikt burger
vader. Zoo’n baantje is geen eerebaantje meer,
vooral tegenwoordig niet, nu steeds meer op
de schouders der gemeentebesturen gelegd
wordt, nu steeds
meenten komen.
beeld te noemen: tijdens ’t burgemeesterschap
van mr. Van Leeuwen is ’t aantal personen,
in dienst der stad, gestegen van 5000 tot ruim
12,000. Stel u voor: ruim 12,000, bijna zoo
veel als Sneek inwoners telt.
In de laatste, door mr. Van Leeuwen gepre
sideerde raadszitting is ’t salaris voor den bur
gemeester van 8.000 op 15.000 gld. gebracht.
Het moest eigenlijk driemaal 15.000 zijn,
wordt er beweerd.
Vertel zoo iets eens aan een burgemeestertje
op de Drentsche of Brabantsche heide! Zoo’n
boertje zou minstens denken aan rijk-Oostinje.
De aftredende burgemeester heeft een be
hoorlijk goede pers. Toch worden er ook op
merkingen gemaakt. Bijv., de heer Van Leeu
wen noemde als reden van zijn heengaan, dat
de gemeentewetten te verouderd waren, zoo
dat een man als hij niet genoeg doen kon voor
het heil der stad.
Dit is niet heel aanmoedigend voor een op
volger.
Een ander schrijft, dat de heer Van Leeuwen
eigenlijk te bekwaam in alles was. Hij was
te veel de zon, waarbij de andere bewinds
mannen als sterren moesten verbleeken. Hij
zou alleen alles wel hebben kunnen doen. Er
zal misschien een oef! opstijgen uit ’t gemoed
van vele gemeente-ambtenaren en -overheden.
Zooals ge kunt hebben opgemerkt had ’t
Nieuwsblad van Nederland in een vorig Zon
dagsblad een afbeelding opgenomen, niet zeer
duidelijk, van de werf Vredenhof (van denheer
Sebbelie), Hoogte-Kadijk 173, alhier, waar de
«Handel en Nijverheid* gerepareerd wordt. Op
die afbeelding ziet ge de boot,waaraan heel wat
te herstellen valt: mast, verschansing, dek,
enz. Die werf is een der kleine werven en
bevindt zich een eindje voorbij de groote bier
brouwerij «de Gekroonde Valk*. De hooge
huizen op den achtergrond der genoemde af
beelding staan over ’t water,
groote Nederl. Fabriek van
Spoorwegmateriaal, dus op
wel de Oostenburgergracht.
Nu ik toch die groote fabriek noem, kan
ik niet nalaten, eventjes over de staking in
de bouwvakken te spreken.
De gedeeltelijke staking (hoofdzakelijk van
de vrij-sociale of als ge wilt anarchistische
metselaars en opperlieden) is in ’t begin der vori
ge week begonnen. Sommige niet-uitgeslote
nen of werkwilligen kunnen niet werken,
omdat ze bijv, geen opperlieden hebben. Ik
durf hierover niet te uitvoerig schrijven, om
dat de stand der staking, zooals die is terwijl
ik dit schrijf en zooals die wezen kan, wanneer
de lezers der Sneeker Courant dit onder de
oogen krijgen, zeer veel kan verschillen.
Men, dat wil zeggen, ’t gewone publiek,
merkt betrekkelijk weinig van de staking. Toch
kunt ge er wel iets van zien. Want in de
buurt van alle plaatsen, waar karweien zijn,
ziet ge mannen, die blijkbaar posten. (Ge weet
natuurlijk, wat ’t beteekent, als een karwei ge
post wordt.) Zoo bij den Vijgendam, waar
voor de firma Roos een flink nieuw gebouw
voor kunstveilingen gebouwd wordt. (Opzich
ter is hier dezelfde heer, die ook opzichter
was, eenige jaren geleden, bij den bouw
van ’t ziekenhuis en telefoongebouw in de
Kerkstraat te Sneek.) Op de Spuistraat ver
rijst een nieuw gebouw; er wordt gepost, en
er is reeds herrie geweest ook, reeds op Za
terdag 8 Januari, Loop door de Kalverstraat,
daar weet ge, dat de Nieuwe Zijds Kapel is
afgebroken en er nieuwe gebouwen verrijzen,
Er wordt gepost. Maar natuurlijk, er wordt
ook gepost door de politie, die soms heel wat
beleid moet toonen, als de werkwillige metse
laars en opperlieden van ’t werk naar huis
gaan.
Dat de politie hiermee geen overbodig werk
verricht, is reeds verleden Dinsdag gebleken.
Een metselaar, in dienst bij den heer Schut,
werkt, als gewoonlijk op 't terrein der Ned.
Fabriek van Werkt, en Spoorwegmaterieel, die
ik zoo even noemde. Na afloop van zijn dag
taak dronk hij een glas bier in een der café’s
op de eilanden en kreeg toen reeds last met
postende stakers. Hij moest naar Water
graafsmeer, waar zijn woning is. Met een
ijzeren buis wist hij zich een zestal stakers
van 't lijf te houden, moest ongelukkig wach
ten voor gesloten spoorboomen, kreeg langza
merhand wel een 25-tal stakers en anderen om
zich heen, werd gestompt, getrapt, enz., had
kans om te water geworpen te worden en
werd bewusteloos in den politiepost op ’t Dap-
perplein gedragen.
Ik noem dit feit om aan te duiden, dat ’t
hard tegen hard gaat.
1