TOWS- EI Ahl ERTEKTIEBLAD VOOR W EI MSTIIEEE1 BLOOKER’S Blanca’s geheim. No. 8. Woe ns das: 26 'Januari! 1810. 65e Jaargang. DAALDERS CACAO; Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Amsterdamsche Brieven. Feuilleton. uur Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per postf0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. CE WEET DAT DIE UITSTEKEND IS. MEN MOGE U NAMAAK OPDRINGEN, HOUDT VAST AAN Bewerkt door AMO. is ’t ook op maatschappij druk gedoe. nemen nog een laatste hartversterking in taveerne onder ’t Weerbureau. ge- Ge aan een met aristocratische bedaardheid op en verliet de zaal. In haar beurs had zij nog twee of drie goudstukken, ruim voldoende om de reiskosten te betalen. Ze wilde den volgenden morgen naar het slot Powsys terugkee- ren en aan lady Catley mededeelen, wat er was voor gevallen. Verdere plannen had zij voorloopig niet. Zij kon zich het vreeselijke schandaal nog niet voorstellen, dat op dezen stap zou volgen. Zij wist, wat zij morgen te doen had; wat er verder gedaan moest worden, daarvan kon ze zich op dit oogenblik nog geen voorstel ling maken. Wat was de nacht schoon Wat zou Beatrice nu doen En wat Charles Onwillekeurig dacht zij aan zijn woorden «Wat er ook gebeuren moge, maak mij nooit een verwijt Hoelang scheen haar die regenachtige dag in Sandy- poirit al verleden, en dan die nacht in de sneeuw, hoe lang voorbij. Het sloeg drie uur. Bertha dacht er niet aan. Zij zat nog altijd in de woonkamer, stil en stom. Schrei en kon ze niet, alleen loosde zij nu en dan een zucht. Duidelijk kwam haar voor den geest, wat zij doorleefd had sedert dien dag in Sandypoint. Wat had zij de coquette gespeeld, tot zij het doel had bereikt, dat zij nastreefde. Toen stond het beeld eener lady verlok kend voor haar geest en zij had aan dat beeld een man geofferd, dien zij lief had. Om dat beeld scheidde zij van haar vrienden, op het oogenblik, dat die ongeluk kig werden en ziedaar nu het einde Ze werd neergedrukt, haar kracht voelde zij minde ren. Zij stond op en sloot het venster; toen sleepte ze zich naar haar slaapkamer en ging geheel gekleed te bed.. Meer dan vermoeid sloot zij spoedig de oogen. Wat een zegen is de slaap toeh voor de mensch Bertha vergat haar kommer en na een vasten slaap haar zag. Waar is ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/. cent. Groote letters naar plaatsruimte. niet. En bovendien hebben we al lang de installatie van Marconi op de Wassenaer, ’t marine-wachtschip, kunnen zien. Voor eenige weken werd de toestel reeds eens door den storm vernield. Ik moest dus de «Grotius* even zien. Wer kelijk zag men hoog boven den schoorsteen de drie lange lijnen tusschen de twee masten; aan elk eind waren de lijnen verbonden door een dwarsstuk en in ’t midden zag men lijnen neerdalen naar de telegraaf op ’t'dek. In orde dus! De opvarenden van zoo’n zee kasteel kunnen nu geregeld in verbinding blijven met de landstations. Een prachtige uitvinding! De groote stea mers tusschen Europa en Amerika hebben ze reeds lang. Ge reist op zoo’n boot in eenige dagen den Oceaan over en ontvangt dagelijks uw krant. Ge hoort geregeld goede concer ten, eet fijn en blijft met wat er op de wereld omgaat, goed op de hoogte. De menschen op een Suezboot bleven toch ook maar weinige dagen buiten contact met het vasteland. Van Amsterdam doet ge eerst Southampton aan en blijft daar lang genoeg om een uitstapje naar Wight te maken. Ver volgens houdt de boot stil te Lissabon, Lan ger, Algiers en Genua. Daarna gaat ’t door de straat van Messina naar Port-Saïd, waar ge ruim den tijd hebt een excursie naar Cairo en de Pyramiden te maken. Dan komt eigen lijk de groote zeereis door ’t Suez-kanaal, de Roode zee en den Indischen Oceaan naar Colombo (Ceylon). Op dit gedeelte gaat ’t vlug. Is er vertraging, dan wordt hier inge haald. De machine doet ’t groote schip zooveel meer dreunen, dat de passagiers wel begrijpen, dat ’t »full speed* gaat. Daarna komen nog Sabang, Singapore en eindelijk Batavia. Het vertrek van zoo’n Suezboot trekt steeds veel aandacht. Reeds dagen lang is men bezig geweest de lading binnen te brengen. Dat gaat zoo een voudig met de electrische kranen. Deze laatste vindt men overal op Handels- en IJkade. Ze zijn van verschillende capaciteit: 1500 KG., 9000 KG., 6000 KG. draagvermogen. De goederen worden opgeheschen, gezwaaid, neer gelaten, alles gaat bijna zonder leven en zonder inspanning. Voor zwaardere stukken wordt de 30-tons kraan op den kop der Handelskade gebruikt; die dus met vrachtjes van 30,000 de reis op de schouders van den Isten officier. Terwijl de laatste lading wordt ingenomen, den wal druk. De vlaggen der wapperen vroolijk boven al ’t Menschen van de bemanning 1 een Een bootsman heeft soms moeite zijn volkje tijdig aan boord te krijgen. Gewoonlijk gaan er ook kolonialen mee. Met bijzonderen zorg worden ze naar de mail boot gebracht. Een extra-trein (locomotief met 2 volgwagens) rijdt van Muiderpoort tot vlak voor ’t goederenkantoor van «Nederland*. Politieagenten aan weerszijden en door de loods zijn de koloniaaltjes spoedig getransporteerd op de boot. Er mocht eens een koloniaal zijn, die na-berouw wilde laten uitwerken Ondertusschen komen telkens en telkens rijtuigen en ataxen aanrijden met passagiers. Witkielen openen spoedig de coupé-deurtjes en brengen de bagage naar de besproken hutten. Koetsier neemt intusschen quasi-onverschillig z’n fooi in ontvangst. Aan z’n laatste groet kunt ge zien, ot ’t hem mee- of tégenvalt. Ziet ge heel verschillende types onder de bemanning Hollanders, Javaantjes, Chineezen met heusche staarten, ook onder de passagiers is heel wat verschil op te merken. Ge ziet menschen, die voor ’t eerst gaan, volbloed Hollanders. Daaronder zijn in den laatsten tijd nog al vele onderwijzers, die dus een hun heel vreemde wereld tegemoet gaan, ziet menschen, die reeds gewend zijn KG. kan manoevreeren. En als deze kraan niet kan helpen, komt de drijvende bok der groote scheepswerf, die desnoods een boot alsbijv.de «Sneek IV* opheft en op ’t dek van de Suez boot bezorgt. Halfeen vertrekt de boot, maar reeds lang te voren is ’t druk in de nabijheid. Men is bezig de laatste vrachtjes, de passagiersbagage en de post in te schepen. Die post is ook geen kleinigheid: een zeer groot aantal post zakken moeten reeds hier meegenomen wor den. Natuurlijk worden in de havens, die onderweg worden aangedaan, ook postzakken meegenomen. Vooral te Genua (voor de boo ten der Rotterd. Lloyd is ’t Marseille) brengt de post nog heel wat. Natuurlijk vertegenwoordigt die post heel wat belangen en heel wat waarde. De ver antwoordelijkheid voor de post rust gedurende Rijksmuseum, dicht bij de brandweerkazerne, en op de plaats, waar verleden zomer de Huis- vlijttentoonstelling gehouden werd. Deze plaats lag in de route, die ’t kind ’t best kon vol gen van de werkplaats naar haar woning. Doch genoeg over deze narigheid. Men wordt er haast aan gewoon, zooveel moorden er in den laatsten tijd gepleegd worden. Wat de stakende metselaars en opperlieden betreft, ze hebben getracht in Den Haag werk te vinden, maar in de hofstad is ’t niet zóó druk, of men kan ’t best zonder hulp van buiten redden. Uit de bladen zult ge reeds begrepen hebben, dat volstrekt niet overal ’t metselwerk stil ligt. Op de meeste karweien wordt doorge werkt en er wordt gepost door de stakers en gewaakt door de politie. Meer dan eens worden er om half vijf, na afloop van den dag taak, werklieden per atax naar huis gebracht. Kan ’t moderner? Daar ben je metselaar, verdien ongeveer 40 cent per uur en maak op kosten van ’t algemeen een tourtje met je modernste voertuig. Nog iets verder en dan gaan ze per monoplaan, biplaan of luchtschip. Want alles wordt volmaakter; ook op de schepen. Zaterdag ging ik eens kijken aan den IJkant. Zooals ge weet, gaat er alle 14 dagen een boot der W. Indische mail naar Suriname, en e ven- eens om de twee weken een boot der Mij. Ne derland naar Oost-Indië. Deze laatste zijn de mailbooten. Bovendien vertrekt er nog minstens eens in de 14 dg. een vrachtboot. Vertrek en aankomst van zoo’n mailstoomer is steeds een aardig, treffend moment. Niet zoo zeer bij de Westindische booten. Dat zijn ook flinke schuiten, maar toch voor mailstoomers zijn ze niet zoo groot en boven dien, er gaan maar weinig passagiers mede. Komt ge dus op Vrijdagmorgen 10 uur aan de De Ruyterkade, dan is er wel eenige, doch geen groote belangstelling. Op Zaterdagmorgen halt een precies ver trekt de veel grootere Oostindische mailstoo mer. Veel passagiers, veel belangstelling. Nu begrijpt ge wel, dat ik niet alle 14 da gen naar de Handelskade wandel om de booten der Mij. Nederland vaarwel te zeggen. Doch ditmaal moest ik eens zien, of de «Grotius* werkelijk z’n installatie voor de Marconigrafie, de draadlooze telegrafie, gekregen had. Of daar nu zooveel aan te zien is? Volstrekt nsar tante Elisabeth*, had hij haar bevolen. Zou zij als een versmade terugkeeren naar de plaats, waar zij, weinige uren geleden, als een gevierde en bewonderde bruid van haar vrienden en kennissen afscheid nam Er kwam bij haar een onoverwinnelijke haat op tegen den man, die haar dit had aangedaan. Of hij waan zinnig was of niet, dit gevoel alleen bezielde haar te genover hem. Er waren twee uren verloopen, sedert zij den bedien de liet weggian, wat had zij in dien tijd gedaan Zij wist het niet. Een soort van wanhoop was bij haar binnengeslopen. Eindelijk dacht zij er aan, dat de tijd verliep. Wat zou het dienstpersoneel denken, als het vernam, dat graaf Norton niet zou terugkeeren en dat zij morgen alleen naar Cheshire ging Maar twijfelen hielp niet, zij moest handelen. Zij scheldende bediende verscheen en bedekte zijn bran dende nieuwsgierigheid met een zeer onderworpen houding. »Anton«, sprak zij rustig, terwijl zij den bediende scherp onderzoekend aankeek, «mijnheer de graaf is genoodzaakt geweest plotseling Wales te verlaten. Hij zal hier niet terugkeeren. Je moet vannacht de koffers pakken, morgen in de vroegte vertrek ik weer naar Cheshire*. «Zeer goed, mevrouw Geen spier in zijn gelaat bewoog zich. Als zij ge zegd had, dat zij op reis ging naar de maan, had hij eveneens geantwoord «Zeer goed, mevrouw «Is de tafel gereed Je kan opdragen, binnen twee minuten kom ik aan het diner*. En twee minuten later zat zij aan tafel om te dinee- ren. Zij liet volstrekt geen aandoening of ongerustheid blijken. Anton diende zwijgend de verschillende scho tels op. Zoodra de maaltijd was afgeloopen, stond zij HOOFDSTUK XXIX. 40). Vervolg. Bertha las en herlas het schrijven en ze begreep er niets van, niets. Zou dat nu een grap zijn of had graaf Victor zijn verstand verloren Weer las zij den brief over. Een misdaad aan zijn leven verbonden Hij bedoelde zeker den dood van zijn mama. Maar was dat een reden om haar te verlaten? Daar wist zij immers reeds lang van. «Als ik je niet zoo liefhad, zou ik niet van je kunnen scheiden*. Hij beminde haar en verliet zjjn geliefde? Er was geen twijfelen aan, hij was niet goed bij zijn verstand, on mogelijk kon hij goed bij zijn verstand zijn. Zij dacht nog eens na over de laatste twee, drie weken en vond, dat hjj toch al zoo veranderd was sedert den dood van zijn papa. Was hij niet meerma len zichtbaar voor haar teruggeschrikt Toen vatte zij verdenking op, nu had zij zekerheid. De krankzinnig heid van den vader bestond daarin, dat hij meende zich te moeten verbergen en voor dood door te gaan. De waanzin van den zoon bestond daarin, dat hij zich inbeeldde op den dag van zijn huwelijk zijn bruid te moeten verlaten. Op den dag van het huwelijk Haar lippen bewo gen zich krampachtig. Was dat de rechtvaardige straf voor haar begeerte naar rang en rijkdom? Gestadig liep zij de kamer op en neer. Wat nu begonnen? «Keer terug De vorige week, die nog steeds al de jam mer van een werkstaking in de bouwvakken liet zien, heeft ook de menschen opgeschrikt door een moord. Een liefdesdrama, waarvan een 17-jarig meisje het slachtoffer werd. Men zal kunnen beweren, dat het kind al heel vroeg de grillen van Amor ondervond. Want reeds lang bestond er verstandhouding tusschen haar en dengene, die haar zoo nood lottig werd. Zeventien jaar cud en dan reeds het slachtoffer van de wraakplannen eens te- leurgestelden minnaars. Men heeft ook 17- jarigen, die nog bijna geheel kinderen zijn ge bleven. Het meisje werkte op de Keizersgracht, niet ver van de Leidsche straat. Zij en ook de jonge man woonden in de Saenredamstraat. Deze naam duidt reeds aan, waar men de straat moet zoeken. Saenredam is een onzer oude schilders; niet een der bekendste, want namen als Rembrandt, Dou, Steen, Bol, Hals, Ruysdael, Van Ostade, Wouwerman, om ’t maar bij dezen te laten, zijn veel algemeener bekend dan die van Saenredam. Doch wie bekend is in ’t Rijksmuseum, zal er dezen naam wel ontmoet hebben. De Saenredamstraat is dus in buurt IJ IJ te vinden, tusschen Ruys- daelkade en Ferdinand Bolstraat. Begrijpelijk is dus, dat de vermoorde en de zwaar gewonde gevonden werden achter het ontwaakte zij eerst, toen de zon hoog aan den hemel stond. Zij richtte zich op en tegelijkertijd doken de gedachten weer op; zij verwisselde van kleeding en het het ontbijt gereed zetten. Over drie kwartier vertrok de trein uit Carnarvon. Zij gaf den bediende bevel om hier te blijven tot den volgenden dag. Uit Cheshire zou zij hem nadere beve len geven. Toen trok zij haar reiskleeren weer aan en vertrok weldra per rijtuig naar het station. Tegen drie uur ’s middags bracht een rijtuig haar van het spoorwegstation naar het slot Powsys, waar haar komst groote verbazing wekte. «Is lady Carley thuis vroeg zij den bediende, die de deur opende. Op het bevestigend antwoord stapte Bertha vastberaden voort en trad zonder aanmelding bij lady Carley binnen. De oude dame stond vastgenageld, toen ze «Bertha, jij hier? Wat beteekent dat? Victor vroeg zij verschrikt. Bertha sloot eerst de deur en antwoordde toen zacht: «Ik kan zelfs niet vermoeden, waar graaf Norton op dit oogenblik is. Waar hij ook zijn moge, het is te wenschen, dat hij nog kracht genoeg heeft om over zichzelven te waken. Sedert gisterenavond vijf heb ik hem niet meer gezien Verstomd door den schrik keek de oude dame haar aan. «Vermoeid door de reis en de voorafgegane aandoe ningen, overmeesterde mij de slaap, toen ik nauwelijks een half uur in de villa was. In de woonkamer had ik plaats genomen in een leunstoel bij het venster en sluimerde in. Graaf Victor had mij alleen gelaten, naar hij zei, om een wandeling te doen. Toen ik ontwaakte was het bijna zeven uur. Ik was alleen, evenals te voren. Graaf Victor was intusschen thuis geweest en weer heengegaan i taf-

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1910 | | pagina 1