■W8- ES IBfERTESTIEBLlD ÏOOll SfflEk 1.1 01STREEES. Blanca’s geheim. Uitbreidingsplannen. 65e Jaargang. Zaterdaa: 29 Januari 1910. No. 9. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Feuilleton, Bewerkt door AMO. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per postf0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. HOOFDSTUK XXX. 41). Vervolg. »Je schijnt koud te zijn, lief kind®, zei tante Elisa beth. «Je bent toch niet ziek Of heb je weinig ge slapen In gedachten verdiept knikte Bertha met het hoofd. «Ja, niet veel, tantemaar toch wel een paar uren! Misschien heeft het weer daar schuld aan. Een be wolkte lucht werkt altijd nadeelig op mijn stemming®. Bertha dronk slechts een enkelen kop koffie en stond toen op. «Tante®, begon ze, «toen ik zooeven mijn kamer ver liet, ving ik eenige woorden op van het gesprek tus- schen twee bedienden in de gang. Ofschoon zij dade lijk zwegen, zoodra ze mij bemerkten, heb ik toch ge noeg gehoord, om daaruit te kunnen opmaken, dat graaf Norton gisterenavond laat hier is geweest®. Lady Carley zweeg. «Als u dat ook voor mij geheim wil houden®, ver volgde Bertha, terwijl een verachtelijke glimlach om haar lippen speelde, «dan is u daarin natuurlijk geheel vrij en dan zal ik u ook niets vragen. Maar wil u dit bezoek voor mij niet verzwijgen, dan zou ik gaarne vernemen, wat hij met dit bezoek beoogde, omdat dit op mijn verdere besluiten van invloed zou kunnen zijn«. «En welke besluiten zouden dat zijn vroeg lady Carley, die begon te beven. «Dat zal ik u zeggen, als u geantwoord heeft. Was dat zooveel invloed op hem uitoefende, dat hij mij moest verlaten. Als hij den avond voor ons huwelijk gekomen was en mij alles gezegd had dat was zijn plicht dan had ik oprecht medelijden met hem gehad. Wanneer iets in staat was om mij nader tot hem te brengen, dan zou dit medelijden man en vrouw in liefde tot elkaar gebracht hebben. Maar als hij nu kwam en handenwringend voor mij knielde om erbarming af te smeeken, ik zou liever sterven, dan tot hem terug- keeren Met haastige schreden stapte zij in het vertrek heen en weer. «Hij zou mij uit overgroote liefde hebben verlaten Daar mag ik niet van hoeren. Welke man beminde zijn vrouw en verliet haar weinige uren, nadat het hu welijk gesloten was?® «En toch is het zoo«, antwoordde de lady. Bertha bleef staan en keek de oude dame ongeloo- vig aan. «Tante Elisabeth®, sprak zij, »u is mij toegedaan, u kent de wereld, u is een verstandige vrouw. Zeg mij eens oprechtMeent u, dat graaf Victor goed gehan deld heeft?* Lady Carley keek haar openhartig aan en antwoord de plechtig «Ja, Bertha I Victor kon niet anders handelen «Dan is alles mij een raadsel, dat ik niet begrijp®, antwoordde Bertha. «Ik geloofde, dat hij zijn verstand verloren had u zegt het tegendeel. Ik geloofde, dat hij mij de grootste vernedering had aangedaan, u be weert, dat hij goed gehandeld heeft. Dit is zoo met elkaar in tegenspraak, dat ik er niet uit wijs kan wor den. Het geheim blijft voor mij hetgeen het was: een onopgelost raadsel (Wordt vervolgd.) graaf Norton er gisteren of niet »Ja«, antwoordde de lady, die alle beradenheid ver loor. «Ach, mijn arm kind, mijn hart breekt, als ik bedenk, dat ik je niets dan treurigs kan mededeelen, zonder een troostend woord voor je te vinden®. «U is goed, tante, maar ik weet veel te goed, dat niets de lage zelfzucht van mijn handelingen kan ver ontschuldigen. Allerminst ben ik de persoon, die van anderen mag eischen, dat ze zich rechtvaardigen. Daarom leg ik de wapenen neder in een strijd, dien ik niet gerechtigd ben te voeren. Zwijgend neem ik het lot aan, dat mij ten deel gevallen is. Een ding slechts moet ik weten. Hoe gering ik ook ben, ik ge loof toch, dat graaf Victor me oprecht heeft bemind, en dat hij me verlaten heeft, dat kan ik alleen daaruit verklaren, dat hij niet goed bij zijn verstand was. Antwoord mij daarom naar waarheid Is graaf Norton krankzinnig of is hij dat niet Er verliep een geruime poos van stilte, slechts on derbroken door het kletteren van den regen tegen de ruiten en het fluiten van den wind. Eindelijk antwoordde de lady: «Neen, hij is het niet Weer volgde er stilte. Peinzend leunde Bertha tegen den schoorsteenmantel en staarde naar buiten. «Hij is het niet?« herhaalde zij. «Niet krankzinnig? Hebt ge u ook vergist, tante Elisabeth Zou hij niet waanzinnig zijn en mij toch verlaten hebben «Ach, Bertha, kon ik je toch alles zeggen en ophel deren, waarom hij je in zijn groote liefde heeft kunnen verlaten Het kost hem zijn hartebloed Als je hem gisteren gezien hadt, zou je medelijden met hem gehad hebben «Het is mogelijk als ik dat niet verleerd heb,« sprak Bertha. Het is natuurlijk, dat ik de woorden niet be greep, die hij als een laatsten groet voor mij achterliet; In alle plaatsen, die zich uitbreiden, en dat zijn tegenwoordig bijna alle steden en tal van zoo genaamde dorpen, bestond sinds jaren, of be staat ten minste in de laatste jaren, behoefte aan een uitbreidingsplan. Zelfs in onze provincie Friesland doet men er aan mee. Het is ook opmerkelijk, zooals de bevolking in de laatste eeuw, om ’t maar eens ruim te nemen, is toegenomen. Nederland bijv, had na Napoleon’s verdrij ving niet meer dan twee millioen inwoners en thans, nog geen honderd jaren later, zijn ’t er bijna zes millioen. Over een paar jaren zal ’t zesde millioen bereikt zijn. Verdriedubbeld is dus de bevolking. Maar niet gelijkmatig is die vermeerdering over alle provinciën en deelen van provinciën ver spreid. Vooreerst zijn er heidestreken, die nog steeds zeer schraal en oer-eenvoudig bewoond zijn. Dan heeft onze provincie, vooral in de laatste dertig jaren, heel weinig van die ver meerdering geprofiteerd. Geen reuzenaanwas in de steden, zooals men dit in andere provin ciën kan opmerken. En de plattelandsgemeen ten met den besten kleibodem zijn juist het minst in bevolking vooruitgegaan. De gemeente Het Bildt is zelfs in de laatste dertig jaren achteruitgegaan. maar wie weet, of ik het geheim toch niet ontdek!* Verschrikt keek de lady haar aan. «Wat zeg je daar, Bertha stamelde zij. Zonder erbarmen zag deze de oude dame vorschend aan, terwijl zij antwoordde «Ik zeg, dat het geheim, dat graaf Norton van mijn zijde kon losrukken, het geheim is, dat de stervende vader in zijn laatste ure aan zijn zoon openbaarde. Het is Moet ik u den moordenaar van gravin Mar- garetha noemen Lady Cairley’s borst zwoegde. Haar oogen schenen uit de kassen te treden; namelooze smart misvormde haar gelaat. Bertha zag dit, maar vervolgde toch met bijna onnatuurlijke kalmte «Dat was niet Blanca Norton, die er voor in de ge vangenis kwam, dat was niet Juan, haar broeder, dien men verdacht. Ik, een Amerikaansche, weet beter een raadsel op te lossen dan gij, Engeischen, en ik zeg Graaf Norton zelf was de moordenaar, die zijn vrouw in koelen bloede vermoordde Een doffe kreet was het antwoord op deze aanklacht. «Ik ben overtuigd van zijn voorafgaand overleg; ik ben overtuigd, dat de overleden graaf den moord pleegde en, de gevolgen voorziende, in lafhartigen angst tot waanzin kwam. Wat hem reden gaf tot de daad hetzij jaloezie, baat of liefde, dat moet hij ver antwoorden aan God, voor wiens rechterstoel hij staat daar kan ik niet over oordeelen Lady Carley was aschgrauw geworden. «Als je verklaring op waarheid berustte, vergeet niet, dat ik nog niet zeg, dat dit zoo is zou dit een verontschuldiging bij je zijn, voor Victor’s handelingen tegenover je «Neen®, antwoordde Bertha, met moeite haar toorn onderdrukkende. «Sedert het oogenblik, dat hij met mij trouwde, mocht hij geen geheim voor mij hebben Stel daar eens tegenover de meeste Hol- landsche steden, verschillende fabrieksplaat sen, zooals Tilburg, Enschede, Eindhoven, Hengelo en andere, weelde- of renteniersste- den als Den Haag, Arnhem, Nijmegen, Breda, Apeldoorn! Wat een vooruitgang! Neem sommige gedeelten van ’t «vroegere® platteland, waar zich eveneens de menschen gaan vestigen, die hunne schaapjes op ’t droge hebben; ’t Gooiland, Zeist —Driebergen, Apel doorn, de duinenzoom bij Haarlem, Ooster- beek, Velp, BeekUbbergen, en nog een paar andere! Tot voor weinige jaren werd er maar op los gebouwd. Op ’t platteland regelde het toeval den aanbouw van buitenwoningen. In de steden ging ’t er ook haast maar lukraak op los. Tot dat men algemeen inzag dat ’t zoo niet langer kon. Het is waar, enkele steden, die reeds zoo’n buitengewone toename van bevolking onder vonden, hadden reeds voor dien tijd uitbrei dingsplannen. Maar, die plannen waren er naar en vooral de gedeelten, waar «het volk®, waar de groote massa zich ging vestigen, daar was heel wat op aan te merken. Het is ook niet te verwonderen. Nieuwe ideeën hebben tijd noodig om er in te komen. En er zijn zoo groote ideeën gekomen. Doch kijken we eerst eens naar de oude buurten der steden, der groote zoowel als der kleine steden, ook de woningtoestanden der dorpen. Men bouwde oudtijds zeer beknopt. Wel waren er groote bouwwerken, trotsche kerken, gemeentehuizen, gildehuizen; ook deftige wo ningen. Maar de hygiëne! Daar deed men toen zoo niet aan. Wat wist men van hygi ëne in de roemruchte tijden der republiek en zelfs nog tientallen jaren daarna? Men bouw de solide voor de burgerij, ook de andere wo ningen waren bestemd om lange jaren mee te kunnen. Maar overigens! Nauwe straten, onmogelijk nauwe stegen, afschuwelijke slop pen, enge grachtjes met water van een onmo gelijke kleur en geur. En aan die straten en grachten en stegen waren woningen met kleine kamers, kleine ruiten, weinig lucht en licht, afschuwelijke W. C.’s, slecht drinkwater, en zoo voort. Daaraan paarde zich een slechte ge nees-, heel- en vroedkundige verzorging. Men wist gewoonweg niets van hygiëne af. Wie er niet tegen kon, tegen slechte genees kundige behandeling inde eerste levensdagen, in de eerste jaren en ook later, nu, die ging dood. Dat behoorde zoo. En of de levens middelen, ook het drinkwater, minder ge zond waren, wel, daar moest je tegen kunnen. De kinderen bezochten scholen, die we thans zelfs voor onze varkens haast te slecht zouden achten. In die scholen waren de zol ders onmogelijk laag, de raampjes heel klein en die raampjes gaven bovendien nog zoo weinig licht, omdat er zoo weinig licht en lucht om de school heen was. De kunstverlichting, nu laten we daar maar niet over spreken. Herinnert u maar eens de «Avondschool* van Gerard Dou. In die bedompte schoolvertrekjes waren bankjes, die er speciaal op gemaakt schenen, zouden we thans denken, om de lichaampjes der kleinen zoo spoedig mogelijk te misvormen. Neemt dat alles eens bijeen. Moet ge niet zeggen: hoe is ’t mogelijk, dat er toen nog zooveel van de jeugd opgroeide? Ons land was in de dagen van onzen roem, een land van zeevaarders en visschers. Doch denk er eens over na, hoe ongezond die zeelieden en visschers moesten leven. Gelukkig waren er toen niet zooveel men schen op de wereld en was erdustoen meer kans om de buitenlucht te genieten. Een buitenlucht, die nog niet zooveel kans had, bedorven te worden door rook en geur van fabrieken, booten, werkplaatsen. Gelukkig ook hebben de zeelieden en zeevisschers gewoonlijk overvloed van frissche lucht, eerste-klas-frissche lucht. Maar wat zal ’t voor die menschen, gewoon aan die beste frissche lucht, afschuwelijk ge weest zijn, ’s nachts en bij kwaad weer te moeten verblijven in kajuitjes zóó klein en met zóó weinig ventilatie, dat men zich haast zou afvragen: Hoe stikken die menschen niet. Denk maar eens aan «de Halve Maen®, waar van ge platen en beschrijvingen in overvloed gelezen hebt. Dat ouderwetsche ongezonde vinden we nog terug bij de meeste onzer schippers. Die men schen doen en leven ook nog meest, zooals ’t voor een paar eeuwen ging. Van straatreiniging, ophalen van afval en faecaliën, ventilatie, spuien van grachten, enz., was toen geen sprake. Langzamerhand dringen de nieuwere ideeën door. Maar het gaat langzaam. Neem bijv. de groote kindersterfte in Brabant en Limburg, juist de twee provinciën van Nederland, waar het geboortecijfer het hoogst is. Denk eens aan het eten en drinken der menschen. In vele dorpen ziet ge nog de kinderen uit hun klomp drinken. Lekker, hoor! Het drinkwater, het bereiden der spijzen, het opdienen in schoon vaatwerk! Het betrachten van regelen der hygiëne, het nemen van voor zorgsmaatregelen tegen besmetting, och laten we daar niet over uitweiden. Verleden jaar hebt ge u nog kunnen ergeren over de schip pers, die gecharmeerd waren op water met cholera-bacillen. Denk eens aan het weinig ventileeren, dat velen doen. Men zit, vooral des winters, in benauwde kameratmospheer; de deur vooral toehouden; van ramen open is geen sprake; de kachel goed aan; liefst een paar warme stoven, die de kamerlucht nog ongezonder maken. Doch laat ik eindigen met deze reeks van jeremiades. Ik zou immers schrijven over uit breidingsplannen. Meen nu echter niet, dat ik werkelijk zoo ver afgedwaald ben. De uitbreidingsplannen die nen tot bevordering van den bloei eener stad, door haar een mooi aanzien te geven. Maar vooral dienen ze ter bevordering van de ge zondheid der bewoners. En tot die bevorde ring behoort in de eerste plaats, dat de men schen trachten gezond te wonen, gezond te ventileeren, gezond en verstandig te eten en te drinken, zoo goed mogelijk tegen ziekten op te treden, gezonde ontspanningen te willen. Met een woord: gezond geboren te worden, ge zond op te groeien en verder gezond te leven. En nu komen we terug op ’t begin van ons artikel. In den goeden ouden tijd bouwde men liefst zoo eng mogelijk. (Laten we als vergoelijking noemen, dat men oudtijds moest trachten bin nen de muren en grachten der steden te bouwen en dus zooveel mogelijk huizen op de aange duide terreinen te plaatsen.) Thans is ’t streven: zorg voor hygiëne. De woningen, ook voor de armsten, moeten zoo gezond mogelijk zijn. Er moet goed water zijn. De voedingsmid delen moeten gezond zijn. De leefwijze moet zoo gezond mogelijk zijn. De geneeskundige hulp moet in voldoende mate voor ieder be schikbaar zijn. De scholen, ook voor de armen, mqeten in orde zijn; speelkwartiertje moet C H p O B r i r 1 Sw

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1910 | | pagina 1