NIElWS- EN UIIEHTENTIEbLAII
VOOR SNEES EN OHSTliliklA
BLOOKER’S
DAALDERS
NATUUR- en KUNSTSCHOON.
Blanca’s geheim.
p
CACAO.
85e Jaargang.
Zaterdag 18 Februari 1810.
No. 13.
I
A
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton,
landen
ZOO KRACHTIG ALS
Eeuwen
we
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per postf0,50.
Abonnementen worden te allen ttfde aangenomen.
Bewerkt door AM O.
met beperkte landsgrenzen, terwijl Duitschland,
Rusland, Frankrijk
groote mogendheden
werd.
Die andere
EngelandOostenrijk
waren en Italië het
GEEN CACAO SMAAKT
konden dus op allerlei
gebied zooveel meer prestoeren.
Een onwaardig idee zette zich vast in ons
denken: Alles, wat uit het buitenland komt,
is beter, schooner, volmaakter dan wat ’t eigen
Nederland oplevert.
Op allerlei gebied. In ’t buitenland is de
natuur veel schooner.
Wat beteekenen onze heuveltjes bij de ro
mantische bergen van Duitschland, de trotsche
gebergten van Zwitserland!
Hoe eentonig zijn onze vlakke, vochtige
weiden van Holland en Friesland!
Onze groote steden kunnen niet vergeleken
worden met werkelijke wereldsteden als Lon
den, Parijs, Berlijn, Rome.
Onze luchten, grijs en vochtig, wat drukken
ze neer, terwijl de Italiaan jubelt in een diep
blauw.
Die grijze atmospheer maakt ook onze zee-
en grijs.
Op scheepvaartgebied zijn
vergeleken bij Engeland.
Onze nijverheid, och arme! Geen groote
fabrieksdistricten, geen uitgebreid mijnwezen.
De Franschen en Belgen zijn ons verre de baas,
als 't op mooi afwerken aankomt. De vingers
onzer arbeiders en arbeidsters zijn ruw en lomp,
vergeleken bij de kunstvaardige vingers der
Parijzenaars en Italianen.
Wat hebben wij weinig verstand van kunst
nijverheid!
Ja, in 't buitenland, daar is natuur- en kunst
schoon te vinden, daar kan men alles maken.
Naar ’t buitenland moeten we dus om wat
schoons te zien. Buitenlandsche artikelen wor
den voorgetrokken boven de producten der
eigen nijverheid. Als ’t etiquet maar buiten-
landsch is, dan dekt die vlag een lading, die
de voorkeur verdient boven de onze.
Wat een verschil met Britten, Franschen,
Duitschers en Amerikanen! De Brit gaat ook
naar den vreemde, omdat hij als richard daar
toe de financiën bezit; maar hij blijft in den
vreemde de trotsche zoon van Albion, die
zich zelf hooger schat dan de buitenlander, die
eigen land en eigen producten prefereert bo
ven andere.
De Franschman, galant tegenover den vreem-
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2*/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
we tot het besef,
waren tegenover de
grootere, die ons omringen; klein in aantal en
haar dadelijk te hulp kwam met haar zelfverloochening,
die door jarenlang lijden geoefend was,
«Bhjf toch vooral bedaard, Victor*, sprak zij op bijna
gebiedenden toon, «maak je zenuwen nu niet meer
van streek met zoo te spreken. Het maakt je ziek en
onbekwaam voor verdere stappen. Wat je vrouw be
treft, alles zal gebeuren, wat je maar begeert, doch
vergeet niet, dat je volstrekt geen gezag meer over
haar hebt. Dat hield op in hetzelfde oogenblik, dat
je haar verliet. Reeds eenmaal weigerde Bertha allen
bijstand, dien je haar aanboodt. Ook thans zal zij
alles afwijzen, als de strijd om het bestaan haar niet
toegevender heeft gemaakt*.
«Ga niet voort; u weet niet, wat ik lijdO, was de
dag maar aangebroken, dat zij alles weten mag, dan
Tranen verstikten zijn stem, terwijl hij zijn gelaat
met de handen bedekte.
Er volgde een poos van stilte.
«Victor*, begon toen Blanca weer, «het zou beter zijn,
als je mij liet gaan in plaats van tante Elisabeth. Ik
vrees, dat haar krachten het niet toelaten en ik wil
even gaarne als zij, mijn uiterste best doen om haar
te overreden. Ik zal al het mogelijke doen om Bertha
tot je terug te brengen maar hoop niet te veel*.
«Niet hopen niet hopen riep hij smartelijk ge
troffen uit. «Niet hopen na zoo lange pijnlijke vrees?
O, ik verdraag het niet langer. Als zij niet door ver
trouwen in mij kan teruggebracht worden, dan moet
de waarheid dit doen. Wat beteekent de belofte, door
een stervende afgedwongen, tegenover hetgeen ik lijden
moet voor haar, die ik zoo onuitsprekelijk liefheb
Noch lady Carley, noch Blanca gaven .daar ant
woord op. Wat konden zij hem daarop antwoorden
Toen zijn smartelijke opgewondenheid was overge
gaan in stramme gevoelloosheid, liet hij zich overreden
zeer klein,
om niet naar zijn hotel in Londen terug te keeren,
maar den nacht in de villa door te brengen, dan zou
Blanca den volgenden morgen dadelijk met hem
meegaan.
Zoodra hij ter ruste was, keken de beide dames
elkaar met bezorgheid aan.
«Zij zal niet meekomen*, zeide lady Carley op doffen
toon. «Ik ken haar beter, dan hij haar kent; ik laat
mij door zijn hoopvolle verwachtingen niet medeslepen.
Je zult zien zij komt niet
Schijnbaar geheel kalm verscheen graaf Norton den
volgenden morgen aan het ontbijt. Bij het daglicht
kon men eerst recht goed zien, hoe vervallen zijn ge
laat was. Ook kon men duidelijk bemerken, dat hij
even weinig hoop koesterde, als tante Elisabeth.
Zwaar gesluierd stapte Blanca Norton in het rijtuig
en reed met hem naar de Oxfordstraat. Niet verre
van het modemagzijn liet de graaf stilhouden.
«Ik zal hier wachten*, zeide hij. «Als zij met u mee
gaat, neem dan een rijtuig en rijd met haar naar de
villa. Wat wij dan verder doen zullen, weet ik nog
niet. Als zij niet mee wil kom dan weer hier, dan
ga ik met u mee naar huis*.
Blanca knikte even en richtte toen haar schreden
naar het modemagazijn. Haar hart klopte met dubbele
slagen, toen zij daar binnentrad en naar juffrouw Stuart
vroeg.
«Ik wenschte haar gaarne een oogenblik onder vier
oogen te spreken. Zou dit mogelijk zijn sprak zij
en liet onbemerkt een goudstuk in de hand der win
keljuffrouw glijden. Deze opende nu dadelijk een zij
deur en liet haar in een ledige kamer binnengaan.
«Gelieve hier een oogenblik te wachten, ik zal haar
dadelijk hier zenden*.
«Wat blieft u klonk het eenige seconden later in
de ooren van Blanca, die aan het venster stond. Zij
keerde zich om en stond voor de eerste maal in haar
leven tegenover Bertha.
Ja, zij was dezelfde, die zij als Victor’s bruid eenmaal
uit het venster van het slot Powsys had gadegeslagen.
Zoo stond ze haar nog levendig voor den geest; haar
schoone, regelmatige trekken waren niets veranderd;
zij was eenvoudig, maar met zorg gekleed; aan haar
vingers glinsterde een gouden ring.
»lk zou gaarne eens met u spreken Kunnen wij
hier niet gestoord worden?* vroeg Blanca zacht.
Bertha ze was het werkelijk keek de spreekster
verbaasd aan.
«Wij kunnen elk oogenblik gestoord worden*, ant
woordde zij. «Het is hier de kamer, waar de dames
komen passen en ik heb slechts weinig tijd
Vragend keek zij de gesluierde dame aan, doch nu
sloeg Blanca haar sluier naar achter.
«Beitha*, deze week onwillekeurig een schrede
terug, toen zij haar naam hoorde «Bertha, u kent
mij niet, maar mijn naam zal u wel bekend zijn. Ik
ben Blanca Norton
Weer trad Bertha een schrede terug; haar gelaat
nam een strengere uitdrukking aan.
Smeekend strekte Blanca de handen uit en zeide
«Bertha, u zal wel begrijpen, waarom ik hier geko
men ben. Waarom en op wiens verlangen*.
Ijskoud keek Bertha haar aan en antwoordde
«Ik weet niet, wie u hier gezonden heeft en ook niet
waarom. Wel weet ik, wie u is. U is de nicht van
graaf Victor Norton!*
Zonder dat een spier in haar gelaat vertrok, sprak
zij dien naam uit, Blanca’s laatste hoop verdween.
Wordt ie> volgd).
de, begrijpt heel goed wat hem boven anderen
verheft: zijn lichtstad Parijs, zijn dichters,
schrijvers, kunstenaars, rnode-artikelen, smaak,
zijn wijnen. Hij is galant, blijft meest thuis
en doet er zijn voordeel mee, den vreemde
ling beleefd in zijn mooi land te ontvangen.
De Amerikaan weet dat hij in ’t land der
onbegrensde mogelijkheden woont.
De Duitscher is zeer eigenaardig.
lang was hij klein, al leefde hij in een groot
maar verdeeld rijk. Toen kwam, nadat eerst
reeds in de 18e eeuw het Pruisendom op den
voorgrond getreden was, de eenheid van het
Duitsche Keizerrijk. De Duitscher, eerst vrij
onderdanig van natuur, om daardoor zich in ’t
buitenland in zaken te kunnen dringen, ziet
met genoegen, dat zijn legers de beste van
Europa zijn, dat zijn industrie zelfs de Britsche
naar de kroon kan steken. Hij wordt trotsch
op zijn groot vaderland, dringt zich overal in
het buitenland er in, en is hij er, desnoods
nog met hulp van zijn oude meegaande na
tuur, er in, dan doet hij heerschzuchtig.
Dcch laten we tot ons eigen land terug-
keeren.
Na den val van Napoleon hadden we eerst
zoo’n beetje de idee, dat België een soort Hol-
landsch wingewest was, dat Holland alles was
en zoo maar van zelf de op den voorgrond
tredende plaats der 17e eeuw zou innemen.
Maar al spoedig bleek, dat we toch maar
een klein landje en een klein volk waren, dat
we niet op de eerste rij der volkeren een plaats
konden innemen. Toen volgde de ontnuchte
ring van 1830. België scheidde zich af en
Frankrijk en Engeland regelden als toeziende
voogden die afscheiding. We bleken die voogdij
te moeten aannemen, geraakten aan den rand
van een staatsbankroet.
We gingen te veel door op de oude ma
nier en deden niet mee in den wedstrijd der
volken.
Eindelijk kwam er echter opleving. Wan
neer precies, dat is natuurlijk niet te zeggen.
Zoo’n opleving begint in vreedzame tijden niet
op een bepaalden datum.
En thans zijn we werkelijk een heel stuk
vooruit gegaan, trachten groot te zijn, zooals
de Koningin-Moeder het zoo treffend zei in
Haar afscheidswoord van 1898, trachten groot
te zijn in alles, waarin een klein volk groot kan
zijn.
We zien, dat ook onze handel weer groote
wereldafmetingen aanneemt, dat Rotterdam
een der vier of vijf eerste havensteden der
wereld is; dat Amsterdam, ondanks de duide
lijk gebleken minder gunstige ligging z'n
plaats als hoofdstad des rijks blijft innemen;
dat Den Haag kans heeft eenigszins de inter
nationale hoofdstad van den vrede en de ar
bitrage en nog- van meer te worden.
We zien, dat onze schilders en kunstenaars
mede vooraan staan in de artistieke wereld.
Die schilders, met een J. Israël aan ’t hoofd,
blijken een Hollandsche school te hebben ge
vormd, die de Hollandsche school van Rem
brandt naar de kroon steekt. En daardoor is
ook weer meer de aandacht der wereld op
Rembrandt en zijn roemruchte tijdgenooten
gevallen.
Waar zoeken Israël en Mauve en Mesdag
en al de anderen hun motieven? Is ’t niet in
’t eigen land met die versmade grijze luchten,
die zee en haar visschersleven, die duinen en
heiden, die vlakke weiden en wateren
De vreemdeling, die hooge prijzen betaalt
voor Mauve’s en Israëls, enz., wil ’t merkwaar
dige land zien, dat dezen schilders aan zulke
mooie motieven hielp.
Ons natuurschoon, zoo lang door ons zelf
met verkeerde oogen aangezien, wordt ook
door de Nederlanders begrepen, opgezocht en
bewonderd. We worden trotscher op ons
eigen land.
Daarbij komt, dat ook de bouwkunst, om
deze in de eerste plaats te noemen, hier groote
vorderingen gemaakt heeft met een man als
dr. Cuypers, iemand, die al aardig naar de hon
derd begint te loopen, aan de spits en tal van
andere naast en tegenover zich.
Van oude, merkwaardige bouwwerken be
zitten we, vergeleken met onze naburen, niet
te veel. Maar wat er over is van den ouden
tijd, wordt bewaard, gerestaureerd, bijgewerkt.
Onze industriëele en commerciëele vooruit
gang is duidelijk merkbaar en maken, dat we
steeds beter ’toog kunnen vestigen op ontwikke
ling en kunst, die steeds met de juist genoem
de vooruitgang samengaan.
Laten we ons best doen, steeds beter te be
grijpen, dat onze eigene energie op oecono-
misch gebied niet behoeft onder te doen voor
die van anderen, dat onze kunst hoog staat in
de wereld en dat ook ons eigen land, al zijn
er geen Zwitsersche bergen, toch zeer schoon is.
o
HOOFDSTUK XXXII.
45)- Vervolg.
«Blijf bedaard, Victor*, sprak lady Carley. «Het is
niet goed, dat je je zoo opwindt. Wij zijn natuurlijk
bijna even verheugd, als je zelf bent. God zij dank,
dat je haar levend en gezond hebt teruggevonden.
Wat moet er nu gedaan worden
«Wat riep hij verwonderd uit. «Wel, wat anders
dan morgen naar dat modemagazijn gaan enhaat halen!*
«Haar halen, mijn kind? En waarheen dan? Naar
hier vroeg lady Carley zacht.
Zijn bleek gelaat werd nog bleeker, hij zonk weder
op een stoel neer en de tranen sprongen hem uit de
oogen.
«Vergeef het me, VictorIk had dit niet moeten
vragen. Ik weet, dat dit toch nooit kan gebeuren, ik
heb het niet zoo gemeend. Ik zal alles doen wat je
wilt. Ik zal haar gaan spreken en haar hier brengen,
als zij wil*.
«Waarom zou zij niet willen vroeg hij onstuimig.
•Waarom dat woordje «als* Zij is mijn wettige huis
vrouw zij is gravin Norton Denkt u, dat ik haar
broodeloos en alleen aan haar lot zou overlaten U
moet haar overreden, zij moet meekomen naar hier
Zijn vreeselij^e opgewondenheid verschrikte lady
Car ley nog meer, dan al het overige. In haar vertwij
feling keek zij radeloos naar haar nicht Blanca, die
Wij, Nederlanders, zijn in meer dan een
opzicht wel wat klein geweest en de gevol
gen daarvan zijn nog heel goed merkbaar.
Een onzer kleine eigenschappen is ook deze:
Wij meenden en meenen ’t soms nog, dat het
vreemde beter is dan het onze.
Deze, een flink volk, dat vooruit wil en kan,
dat capaciteiten bezit, die erkend mogen wor
den als hoogstaand, deze, een flink volk
onwaardige eigenschap bezaten we in hooge
mate en ze is nog niet uitgedreven.
Hoe jammer voor een volk, dat langen tijd
aan de spits der volkeren heeft gestaan op
allerlei gebied; dat vooraan stond in bescha
ving, in handels- en ondernemingsgeest, in
krijgskunst en scheepvaart, in meerdere der
schoone kunsten, in fabriekswezen, landbouw
en veeteelt.
Na dien grooten tijd begonnen we in te dom
melen, te teren op den roem en de vergaderde
rijkdommen der voorvaderen.
En toen kwam de vernedering van den
Franschen tijd, waaruit we wel weer gered
werden met hulp van anderen, maar daar
mee hadden we nog niet weer den glorietijd
der 16e en 17e eeuw terug.
Langzamerhand kwamen
dat we een klein volk
t
3K3
I
-
u