«IMS- ES AIIIEI1ÏEJTIEIILAI)
Ntt SAEEÜ El OISTMEÏ.
Blanca’s geheim.
1
No. 21.
Zaterdag; 12 Maart 1210.
65e Jaargang.
Getallen.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton.
i
het spreekwoord erkennen:
Ge-
men
(Wordt vervolgd).
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
voud nog veel meer verdwijnen
bij velen verdwenen is.
De landbouwers hebben ook
te maken, met statistieken van
handel en den wereldoogst.
Eerst trad Beatrice de ziekenkamer binnen en trof
daar den geneesheer aan. Deze patiënte was een der
moeilijkste, die hij ooit had gehad, omdat zij geen
begeerte had om weer gezond te worden, zoodat haar
geest niets meewerkte tot haar herstel. Beatrice deelde
hem mede, dat haar broeder uit St. Louis was over
gekomen en slechts op de toestemming van den dokter
wachtte om binnen te treden.
»Laat hem gerust binnenkomen», antwoordde de
geneesheer. «Men behoeft niets meer te laten uit vrees
van haar toestand te verergeren*.
»Zou zij hem nog herkennen?* vroeg Beatrice.
»Ja, nog wel*. Beatrice snelde heen om haar broe
der te halen. Charles waggelde naar binnen en trad
voor het bed. Barmhartige God, was dat Bertha?
Kermend zonk hij bij het bed op een stoel neer en
vatte haar hand. Die aanraking deed haar de oogen
opslaan.
.Charles!* fluisterde zij en een straal van vreugde
verhelderde haar vervallen gelaat.
»Hm«, bromde de dokter, niet weinig verrast door
de plotselinge verandering, die hij opmerkte. «Laten
wij deze twee niet storen*, fluisterde hij Beatrice toe,
»dat schijnt haar goed te doen*.
In alle stilte verlieten ze de kamer, zonder dat Char
les ot Bertha het bemerkte. Zij waren aan de wereld
ontrukt en lieten hun oogen in elkaar’s ziel lezen.
«Charles*, fluisterde Bertha toen, »ik wenschte je
zoo gaarne nog eens te zien voor mijn dood. En je
bent gekomen! Haat je me niet meer?*
«Ik je baten?*
Zij lachte droevig.
«Weet je niet meer, dat je dat gezegd hebt? Ik had
ook niet beter verdiend maar gelukkig was ik nooit,
Charles! Nu is alles spoedig voorbij. Eén ding nog,
Onlangs waren we in druk discours met een
vriend, die, naar we wisten, zich nog al ge
makkelijk voor een ot ander onderwerp warm
kan maken. Nu wisten we, dat hij nog al
goed z’n scholen doorloopen had en ten op
zichte van ’t geleerde volstrekt niet ’t laat-maar-
waaien-systeem toepaste, zooals helaas zoo vel en
(en juist zij, die maar alleen de lagere school
doorliepen en dat beetje dus noodig moeten
vasthouden,) wel doen,
We brachten het gesprek ditmaal op de ge
tallen.
Vindt
zelfs
Charles! Als je gelukkig wordt, als je haar tot vrouw
hebt genomen
Bliksemsnel richtte hij het hoofd op en keek haar
verbaasd aan.
«Als wie mijn vrouw is?« vroeg hij gejaagd. «Als
wie Wie bedoel je?«
«Wel, wie anders dan Stella!* antwoordde zij zacht.
«Zij is je waard en zij bemint je, Charles! Je zult haar
gelukkig ma
«Houd op!« riep hij uit. «Je verkeert in een groote
dwaling, Bertha! Kan je misschien je nog iets herin
neren van dat roeitochtje op het meer van Glengariff?*
Bertha trilde over al haar leden. Wist zij dan wer
kelijk niet meer, wat hij toen gezegd had, of
«Ik zei toen, dat ik je zou beminnen, zoolang ik
leef! Ik heb mijn woord gehouden. Wanneer jij mijn
vrouw niet werd, dan werd het toch niemand anders!
Geen mensch ter wereld kan dat voor me zijn, wat
jij voor mij geweest bent en wat je blijven zult in
eeuwigheid, in leven en in dood!*
Haar oogen schitterden met helderen glans.
«Eindelijs, eindelijk!* fluisterde ze, over- en overge-
gelukkig. «Eindelijk nu het te laat is! Ach, Char
les, mocht ik mijn leven nog eens beginnen, hoe anders
zou ik dan handelen! Ik zou, geloof ik, den eeuwigen
slaap rustiger slapen, als ik wist, dat op mijn grafsteen
den naam «Bertha Stuart* werd gebeiteld*.
Zijn oog hing aan haar, bij haar laatste woorden
helderde zijn gelaat op.
«Is je dat ernst Bertha?* vroeg hij, zich over haar
heen buigende. «Zou het je gelukkig maken, als je
mijn vrouw werd, of je sterft of in leven blijft?*
«Het is te laat*, fluisterde zij mat, maar haar oogen
verrieden duidelijk, hoe innig haar begeerte naar hem
was.
u niet, mijnheer, dat vele leerboeken
en zelfs couranten wat al te veel houden
van dorre opsommingen van getallen? Ga
nog niet eens naar de rubrieken: Handels- en
marktberichten. Maar dan hebt ge nog: ge
tallen over bevolking, over vervoer van perso
nen en goederen, over geboorte en sterfte,
ja over wat niet al. Voor zeer velen, die toch
de markt en beurs ook al overslaan, zijn die
andere gegevens vervelende zaken, die ze maar
aldoor moeten overslaan, omdat ze er toch niets
aan hebben.
Onze vriend geraakte dadelijk op z’n praat-
stoeltje.
Foei, hoe durft ge zoo spreken. Ge hebt
gelijk, vele menschen houden nog steeds niet
van al die geleerdheid, maar dat moet en zal
langzamerhand anders worden. Als men maar
doorzet. Met de toenemende ontwikkeling zal
ook beter die getallen begrijpen en de
«Het is nooit te laat!* sprak hij. «Nog heden worden
wij man en vrouw!*
«Charles!*
«Bertha, mijn Bertha*, zuchtte hij, innig geroerd.
«Ach, waarom moesten wij elkaar verlaten?*
Hij sidderde niet minder dan zij, toen hij haar in
zijn armen sloot. Toen liet hij haar zacht in de kussens
neer. Nooit nog had ze zich zoo gelukkig gevoeld!
Eindelijk zou ze aan hem toebehooren!
Toen Charles mededeelde, wat er gebeuren zou,
waren allen tegen hem, noemden het een krankzin
nige daad, enz. Maar hij bleef onwrikbaar vast bij
zijn besluit en Bertha hield ook vol.
Spoedig was er een geestelijke ontboden. Het hu
welijk werd bepaald op den volgenden morgen om
tien uur. Beatrice en Stella tooiden de bruid, die
over de bleekheid van Stella’s wangen haar eigen ge
dachten had.
Zij versierden de kamer met bloemen, richtten de
zieke half op in haar kussens en brachten haar kapsel
zooveel mogelijk in orde. Al hooger werd de kleur
van haar wangen, terwijl de koorts haar oogen deed
schitteren. Zij was wonderschoon om te zien, ofschoon
ieder den adem in de keel stokte. Zij alleen vergat
in de overmaat van haar geluk, dat de dood nab(j
was.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2’/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
met getallen
den wereld-
Bewerkt door AM0.
HOOFDSTUK XXXVIII.
^1- Vervolg.
«Neen*, antwoordde Beatrice, die wel bemerkte, hoe
.1 was aangedaan, «zij heeft uitdrukkelijk bevolen, je
niet te waarschuwen, voor het met haar afgeloopen
was. Dan moest ik je ook vertellen van haar huwelijk
en van het noodlottige geheim, waarvoor de graaf met
zgn geluk en ten slotte met zijn leven moest boeten.
,Je*’at nu hooren, Charles?*
Hy knikte en toen verhaalde zij het treurig noodlot
van de familie Norton, het ongeluk van den vaderen
van den zoon. Zij sprak van den dag, waarop het
huwelijk gesloten was en wat er vervolgens met beiden
was voorgevallen. Het was geheel donker geworden,
toen het verhaal ten einde was. Er volgde een poos
van drukkende stilte. Toen vroeg hij zacht
«Wanneer kan ik haar zien?*
«Elk oogenblik*, antwoordde zij bedroefd.
«Alles, wat zij nog verlangt, wordt toegestaan. Als
er nog redding mogelijk is, dan moet die van jou ko
men. Mama en Stella zijn bij haar*. Zij draalde een
oogenblik. «Charles, je moet er niet boos om worden,
maar zij denkt, dat je met Stella verloofd bent!*
Die woorden troffen hem smartelijk, maar hij ant
woordde niets. Zijn gedachten waren bij Bertha, die
f0ruSzien als een stervende.
Weinige minuten later waren zij reeds op weg naar
net hotel, waar Bertha haar intrek had genomen.
boekhouden als paddenstoelen uit den grond
schijnen te rijzen; in groote steden valt men
er haast over. Men doet een rijksexamen of
laat zich examineeren door den bond van ac
countants. In groote en kleine steden heeft
men winter- en avondcursussen in het boek
houden. Getallen, allemaal getallen, gevraagd
niet door den geleerde, maar door de praktijk.
Nu zullen we maar niet spreken over het
steeds talrijker wordend leger, dat speculeert
in alles en nog wat en waaronder zoovelen
zijn, die trachten te speculeeren op de zwak
heid en de zucht naar avontuurlijk wagen van
de groote massa. (Ik weet niet of ge het
eigenaardig particulierblad «Oude Gerrit*
kent; maar «Oude Gerrit*, die houdt van spijkers
met koppen slaan noemt ze kortweg Dam-
rakkers. Denk hierbij aan de groote beurs
op het Damrak te Amsterdam en let op de
dubbelzinnigheid.) Die menschen, welke zwel
gen in speculatie, zwelgen natuurlijk ook in
getallen,
Neem ook
vaststaande,
zijn trommel
de gewone rentenier, die stevige,
maar ook risiquante effecten in
bewaart. Met hoeveel belang
stelling zoekt hij ’s avonds ’t allereerst op de
pagina van den effectenbeurs. Dat hij gewoon
is daar te zoeken, bewijst de vlugheid waar
mee hij dadelijk zijn stukken gevonden heeft.
Moet ik nog verzekeren, dat ook de mannen
van de bouwwereld met getallen te maken
hebben? Ze moeten weten hoe groot de ver
meerdering der bevolking is, of een landelijke
streek in trek is bij renteniers, hoeveel de
grond per meter kost, of de materialen duur
zijn, wat de loonstandaard is; en ook of’t geld
duur is of niet, hoe hoog dus de prolonga
tie is.
Laat ik nu eerst de landbouwers, veefokkers
en fruittelers noemen. Van ouds eenvoudige
menschen, niet waar? Och, moge die eenvoud,
in de beteekenis van oprechtheid, niet uit hun
ne harten verdwijnen; maar moge ze,
dat is te zeggen, die eenvoud, welke zich op
de volgende wijze uitdom doorgaan met
het bedrijf, zooals de voorouders het immers
ook deden en zooals die toch gelukkig leef
den en oud gestorven zijn, moge die een-
dan ze reeds
Ze moeten weten, wat 't voordeeligst te ver
bouwen is, waar de beste afnemers zijn, in welk
product toekomst zit.
Ze moeten ook kunnen becijferen, hoeveel
voordeel het geeft, of men deze of die kunst
mest gebruikt, welke zaaizaden ’t best zijn,
hoe t vee ’t best veredeld kan worden; ze
moeten doordenken over het voordeel van co-
operatie, van onderlinge veilingsgebouwen, van
de toekomstrente, die ’t opvolgen van de raad
gevingen van zuivel- en andere consulenten
geven moet. En dan staat men telkens voor
getallen.
Zijn in de sociale beweging, ik stip ’t
slechts kort aan, de getallen niet allesbe-
heerschend? o
En nu wil ik nog even een minder praktisch,
maar toch zoo mooi terrein betreden.
Hoevele menschen hebben och zoo weinig
begrip, als het op vergelijken van zaken, bui
ten hun vak omgaande, aankomt.
Spreek ze eens over de grootte der landen
en bevolkingen en zeeën; over de afstanden
hier op de aarde, om maar een paar punten
aan te stippen. En toch zijn die zaken van ’t
hoogste belang.
Och, kom bij dezen maar heelemaal niet aan
met beschouwingen over den sterrenhemel.
En toch zijn getallen hier zoo sprekend. Ver
gelijkingen tusschen ons land en zijn bevolking
tegenover de andere landen en volkeren. Ver
gelijkingen tusschen afstanden. Over de be
drijvigheid in wereldhavens en groote indu-
striëele centra. Vergelijkingen tusschen de
grootte der handelsvloten en die van de afzon
derlijke schepen; ook van de ontwikkelde
snelheden en daartoe vereischte capaciteiten.
Tusschen de militaire krachten te land en ter
zee en de oeconomische en dus ook financiëele
krachten der volkeren.
Statistieken omtrent de vorderingen, ver-
grootingen en verbeteringen op elk gebied.
En dan getallen om het meest grootsche,
dat ’n menschenziel kan doorschouwen of trach
ten te doorschouwen, te leeren begrijpen. Over
de natuur, over het heelal.
Hoe velen weten zoo heel weinig de
verhoudingen te begrijpen, die er bestaan
tusschen onze eigen Aarde en de zon en het
zonnestelsel. En dan vervolgens in getallen
ons zonnestelsel, waarvan de Aarde slechts
zoo’n ondenkbaar klein deel is, te vergelijken
met de sterren, die wij als kleine puntjes zien
juistheid van
tallen spreken boekdeelen.
Neen, val me niet in de rede; laat me nog
even hierover doorspreken.
Getallen zijn noodig, niet alleen voor stu
deerenden, die ze behoeven voor hunne diplo
ma's. Doch dit spreekt zoo van zelf, dat ik
daarover niet lang zal oreeren. Studeerenden
en geleerden zwelgen in getallen; noem ze
maar op: aardrijkskundigen, geschiedvorschers,
astronomen, geologen, enz. enz.
Maar ook voor anderen zijn de getallen
steeds noodiger.
Neem den groothandel en de financiers. Deze
laatsten tekenen bij millioenen en bij zestienden,
verwerken leeningen van honderden millioenen
guldens en zien nauwkeurig op elk achtste of
zestiende bij ’t nagaan der koers.
De groothandel verzamelt gegevens omtrent
den stand der groote producten; en daarnaar
regelt hij zijne operaties en speculaties.
De groot-industrie eveneens. Gaat de groot
handel bijv, na, hoeveel tarwe, maïs, rogge,
rijst elk land op de wereldmarkt zal kunnen
brengen; of de wereldoogst over ’t geheel of in
een deel der wereld grooter of kleiner is,
zoodat prijs en vervoer zich er naar regelen;
de groot-industrie volgt nauwkeurig de gege
vens omtrent de productie van ijzer, steenko
len, koper, goud, zilver, tin, enz. Brengt deze
in verband met stijgende of dalende welvaart,
die grooter of kleiner behoeften scheppen.
Allerlei statistieken worden verzameld om den
stand van de verschillende hoofdartikelen aan
te duiden en de mogelijkheid van stijging of
daling van den prijs.
Van statistieken gesproken, steeds belang-
rijker en uitgebreider worden ze, omdat er steeds
meer naar gevraagd en gezien wordt.
Maar niet alleen de groothandel, ook de klein
handel heeft belang bij getallen. In zijn be
drijf regelt de kleinhandelaar inkoopen en ver
koopsprijzen naar den marktprijs. Is de stand
daarvan gunstig, dan koopt hij veel in, terwijl
hij anders de kat uit den boom kijkt.
Bovendien laat hij in het verloop zijner zaak
Gods water maarniet over Gods akker loopen.
Hij houdt nauwkeurig boek, maakt aan ’t eind
des jaars balans om te weten of hij lichter of
zwaarder is geworden, financiëel natuurlijk.
Hij koopt een duur kasregister, om zuiverheid
in de zaak te houden en abuizen te voorkomen.
Merkt op het feit, dat de leeraars in het