SlfflWS- B AftVERTENTIEBLAB
FOOR m KJ OISTRKKES.
BLOOKERS
De ïïoteldief.
No. 34.
Woensdag; 27 AprilOlölO.
36e Jaargang.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
DAALDERS
CACAO;
eenige werk-
k
CE WEET DAT DIE
UITSTEKEND IS.
MEN MOGE U NAMAAK
OPDRINGEN,
HOUDT VAST AAN
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Dankler tot zijn vrouw, het
moet naar Baden-Baden!
bovenop
zomer wel
De menschen, die uitmunten door een sterken
wil, zijn het langst in herinnering blijven leven, en
men keert telkens tot hen weer, om hen aan te
zien en zoo mogelijk het geheim van hun grootheid te
doorgronden.
der onteigening; hoogi
moet grooter en grootscher inrichten.
Doch laat ons niet te veel filosoof zijn.
Van plannen gesproken, ’t schijnt, dat ’t
vergrooten der Beurs, of liever ’t bijbouwen
van een nieuwe effectenbeurs reeds meer kans
op verwezenlijking krijgt.
Wie had kunnen denken, toen Berlage z’n
nieuwe Beursplannen ontvouwde, toen er een
reuzengebouw werd gesticht, veel grooter dan
de oude Beurs, dat reeds na enkele jaren
deze Beurs, die toch op een bloeiende toekomst
en dus vergrooten van den omzet en de be
weging was berekend, te klein, veel te klein
mensch! Nu zijn de papieren weg!
Maar, beste kind, jij zou er immers voor zor
gen! Daarom ben je immers meegegaan!
Een vernietigende blik trof hem.
Ik dacht, dat het voldoende zou zijn, als ik je
zonder ongelukken naar de eerste samenkomst boeg-
seerde. Ook gaf ik je bij Runkelmayer de tasqh nog
opzettelijk in handen, toen ik chocolade wilde koopen.
Lia, riep de architect, die plotseling een ingeving
kreeg, nu schiet het mij te binnen! Ik heb de teeke-
ningen bij den vorst laten liggen. No. 39.
Goddank! Ga dan heen en haal zede vorst
is nog in den tuin van het Kurhaus!
Zachtjes tikte de architect op de deur van ’s vorsten
woonkamer toen wat luider en daar niemand
antwoordde, trad hij binnen.
Vergiste hij zich, of sloop daar iemand door de
kamer? Hij draaide het electrische licht op; neen, er
was niemand te zien.
Maar daar op de schrijftafel stond de langwerpige
tasch uit runderleder. Hij snelde er de kamer mee
uit, maar botste in de gang tegen een heer aan, die
hem eigenaardig onderzoekend aanzag en hem daarna
op den voet volgde. Deze nam het nummer der ka
mer op, waarin de heer met den witten baard was
verdwenen, en liet toen buiten een zonderling fluitend
geluid hooren.
Alsof hij uit den grond was opgerezen, stond daar
plotseling een man naast hem, die de hand salueerend
tegen zijn hoed legde.
Daar, zei de heer, terwijl hij naar de kamer
van den architect wees. Ik geloof, dat we hem hebben!
Witte baard, niet waar? Lorgnet? Eenigszins sleepende
gang?
Ja, ja! Maar hij is zoo ontzettend sluw zou
Ik noemde laatst onze stad de stad met de
plannen.
Nog steeds meer zou ik er bij ’t toen ge
geven lijstje kunnen voegen. Maar laat ik ’t
niet spottend zeggen; een groote stad heeft
vele belangen en vele bekwame en ingenieu-
se mannen, die iets meenen te moeten opperen;
nieuwe toestanden ontstaan; zaken groeien je
over ’t hoofd; wenschen worden geuit, die on
mogelijk alle bevredigd kunnen worden en dan
moet men afwachten, welke plannen ’t eerst
uitgevoerd, welke wenschen ’t eerst bevredigd
dienen te worden. Want alles kost hier nu
eenmaal meer dan in een kleine plaats; duur
der grond, duurder gebouwen en dus duur-
■er arbeidsloonen; men
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters nasr
plaatsruimte.
getrokken, droeg een herderinnenhoed en zag er ver
rukkelijk uit; haar man, ofschoon hij bijna vijftig jaar
oud was, «stond haar goed«, zooals ze gewoonlijk zei.
Men had kostelijk gesoupeerd en luisterde nu naar
het concert der Zigeuners, die er, zonder muziek voor
zich te hebben, lustig op los streken.
De vorst ging hun voorbij en groette met een ge
nadig glimlachje den architect en zijn vrouw. Alles
was pracht en elegantie.
Plotseling een storing, een vraag:
Gustav, waar heb je de teekeningen?
De teekeningen? Wat bedoel je kind? De bouw
plannen?
Nu ja, al die papieren. Ik heb
niet weggeborgen waar zijn ze?
In mijn handtasch.
Dat kwam er zoo zeker en met zooveel aplomb
uit, dat het geruststellend klonk, maar Lia kende haar
man.
En de handtasch? Je had haar om vijf uur bij
Runckelmayer.
Runckelmayer ah, juist! Ja ik denk wel,
dat ik ze vandaar weer mee naar het hotel heb genomen!
Wanhopig keek Lia haar echtgenoot aan. In deze
handtasch bevond zich ook het geld, dat zij op reis
dachten noodig te hebben, eenige sieraden en de sleu
tels voor de andere koffers. Juist daarom had haar
man immers de tasch overal mee heen moeten sleepen.
En waar was zij nu?
Lia snelde, gevolgd door haar echtgenoot, naar
Runckelmayer. Neen, daar was niets van een taschje
bekend. En nu naar het hotel. Neen de tasch
was ook daar niet!
Gustav! kreunde Lia in vertwijfeling, terwijl ze
zich op een stoel liet vallen, je bent een ontzettend
ze vanmiddag
Dus, zei de architect
helpt niets, ik u
yerschrikkdijkr“zei"L'ia.1J'iJaL1CU‘
Kind, dat
Noem me als je blieft niet kind
Zooals je wilt, kind. Ik wilde maar zeggen,
dat er in het leven niets is of het kan van twee kanten
bekeken worden. Voor jou zou het ongetwijfeld iets
zeer aangenaams zijn naar Baden-Baden te gaan, maar
voor mij is het verschrikkelijk. Je weet, hoe onhandig
ik op reis ben en een beetje verstrooid misschien ook.
Ken beetje verstrooid? Wel, beve hemel! Je
bent de verstrooide professor in den overtreffenden trap!
Het zou me volstrekt niet verwonderen, als de vorst
in plaats van jou het een. of ander ondergeschoven
rüdd 'h^d^ 0D*‘van®en’ waartegen jij je onderweg ver-
Vroolijk flikkerden haar zwarte oogen, terwijl ze
haar man zoo plaagde. Zooals gewoonlijk luisterde
de architect slechts met een half oor, omdat hem reeds
weer tallooze nieuwe gedachten door het hoofd vlogen,
terwijl hij zich schijnbaar nog met de eerste bezig
hield.
Hij vond het werkelijk naar, dat hij op reis moest.
Maar vorst Helpenstein, die een gewichtig en zeer
vrijgevig heer was, had hem een ellenlang telegram
gezonden met het verzoek dadelijk te Baden-Baden te
komen. Daar kon hij dan de bouwplannen bezien,
welke reeds naar de doorluchtige ideeën van den ar
chitect ontworpen waren. Het betrof hier den verbouw
van een klein slot, waarmee nog in den herfst een
begin zou worden gemaakt. En nu bleef de vorst nog
juist eenigen tijd na de «groote week* in Baden-Baden
en wilde met zijn architect spreken.
Ik zal je wat vertellen, zeide mevrouw Lia
plotseling, ik ga mee. Anders verlies jij je plannen
nog of richt andere schade aan; ik ben nooit verstrooid.
Meneer Dankler was niet gewoon zich lang te ver
zetten tegen iets, waartoe zijn vrouw eenmaal had
besloten; het hielp toch niets en was bovendien zeer
vermoeiend. En zoo geschiedde het, dat de beide
echtgenooten ’s avonds in een slaap waggon naar het
Zuiden vlogen, de architect met het geruststellend
gevoel, dat hij zich nu om niets meer behoefde te be
kommeren, want zijn mooi klein vrouwtje was een heel
aardige soort voorzienigheid.
Vorst Helpenstein logeerde in het «Badische Hof* en
had Dankler uitgenoodigd daar eveneens zijn intrek
te nemen.
Dat beviel Lia opperbest, want het was eens wat
nieuws: elke bete, die men in den mond stak, en om
zoo te zeggen eiken voetstap, welken men deed, met
goud te moeten betalen. Voor een paar dagen was
zoo iets wel te dragen. Vooral wanneer de huishoud-
kas daarvan niets te lijden had.
Dadelijk het eerste uur na aankomst, had de archi
tect een onderhoud met den vorst en den volgenden
dag zou er weer een plaats hebben, maar des middags
en ’s avonds waren ze vrij.
Lia had een heel mooie japon van zwarte tulle aan-
Intusschen zijn de patroons en eenige werk
willigen weer aan een drietal nieuwe werken
begonnen, nl. aan de Adm. De Ruyterweg, in
de 2e Boerhavestraat en aan den Haarlemmer
dijk, dicht bij ’t Haarl. plein.
Natuurlijk waakt de politie.
Merkwaardig is wat Het Volk opmerkt:
Kijk, de anarchisten hebben thans een der
hunnen, De Clerck, juist de belhamel, die voor
namelijk ’t begin der staking op zijn rekening
heeft, en die ’t meest op den voorgrond treedt,
geroyeerd, omdat hij de besluiten zijner partij
negeert.
Laten we hopen, dat de teekens niet bedrie
gen en de staking op een eind loopt.
Een vorige keer zei ik: Men kan zien, dat
’t voorjaar begonnen is. De tochtjes naar Vo
lendam en Marken zijn, reeds bijna twee we
ken geleden, begonnen. Ik vermoed, dat de
nog niet zeer talrijke passagiers ’t wel eens
frisch genoeg op ’t water zullen vinden.
Want zoo’n tochtje, half over de Zuiderzee,
half binnendoor, maakt men om wat te zien.
Men zit dus niet in de kajuit en
valt ’t op het water zelfs in den
eens tegen.
Ook de fonteinen werken weer; hetgeen
dus beteekent, dat de Vechtleiding voor veel
meer water moet zorgen. Vooral de groote
fontein voor het Paleis voor Volksvlijt braakt
massa’s water uit.
En ook de publieke gelegenheden voor
menschen, paarden en honden, om den dorst
te lesschen, zijn weer in werking. Zeker tot
veler voldoening. De menschen kunnen gratis
met het fijnste duinwater hun dorst lesschen,
de honden snoepen uit de onderbakjes der
ijzeren bassins van de Sofiavereeniging, terwijl
de koetsiers en voerlieden hunne paarden naar
de groote bovenbekkens sturen.
Het aantal ataxen is reeds tot 20 geklommen.
Auto’s, allemaal auto’s. Ook slager Hout
man bedient z’n klanten met behulp van een
rnooien auto. Zelfs is er reeds een autopakket-
dienst tusschen hier en de groote Hollandsche
steden.
zou zijn. Maar de effectenhandel, (Oude Gerrit
spreekt steeds in z’n hekelblad van de gokkerij
der Damrakkers,) is ook zoo reusachtig uit
gebreid, terwijl de andere handel niet stil
stond.
Men wil dan een deel van ’t nog overgeble
ven en opengebleven Damrak dempen, zoodat
er dus bijna geen water meer zal overblijven.
Wat een verandering bij vroeger.
Menschen cp leeftijd herinneren zich nog,
dat ’t water doorliep tot verder dan de Nieuwe
Beurs.
En vroeger, toen Amsterdam de eerste han-
delsstad was lagen de schepen tot onmiddellijk
bij den Dam.
Nu, voor de binnenvaart is er nog ruimte
genoeg te vinden in ’t Oosterdok, dat vroeger
de zeeschepen ontving. Maar sedert de groote
zeekasteelen naar de Handelskade, IJkade, de
Ruyterkade, Rietlanden, Oude Houthaven,
Nieuwe Houthaven, Petroleumhaven, enz. ge
dirigeerd worden, is er in ’t Oosterdok ruimte
genoeg voor vele binnenschepen.
Men wil dan op dat te dempen gedeelte van
het Damrak een effectenbeurs bouwen van on
geveer 3000 M3 en door een viaductgebouw
verbinden met de tegenwoordige Beurs, zoo
dat de passage der Oudebrugsteeg behouden
blijft.
Dit nieuwe gedeelte zal dus evep groot wor
den als de geheele oude Beurs en ongeveer
anderhalf millioen moeten kosten.
Geen kleinigheid! En natuurlijk, ze zijn nog
niet aan 't bouwen.
Of de Parkschouwburgruïne verdwijnen zal?
Het heet, dat de eigenaar Van Hall reeds
voeling houdt met Burg, en Weth. over ge
meentelijken aankoop.
Men kan de toekomst niet steeds vooruit
weten, zeiden we zooeven.
Daardoor komt ’t, dat thans meerdere scho
len in de oude stad verdwijnen, die vroeger
noodig waren of zouden zijn. De oude stad
ziet hare bevolking verminderen. Daarbij komt
dat er zooveel bijzondere scholen zijn verrezen;
bovendien is er in sommige wijken meer, in
andere minder welvaart gekomen, zoodat scho
len voor Gewoon, in scholen voor Meer Uitge
breid Lager Onderwijs veranderd moeten wor
den. Voeg hierbij dat ook ’t totaal der school
gaande kinderen in de geheele stad verminderd
is, doordat het geboortecijfer achteruitgaat en
thans ongeveer 24 per duizend bedraagt.
Maar de eischen worden steeds grooter. Hoo-
ger salarissen, beter, weelderiger inrichting,
beter leermiddelen, meer hulp aan arme kin
deren.
Ik heb vroeger al eens gezegd, dat de stad
langzamerhand meer verbetering in de bestra
ting aanbrengt. Asphalt zou er zijn ook in
drukke volksstraten en stegen. En zoo is er
langzamerhand veel meer asphalt gekomen en
houtbestrating en kurkasphalt voor te hellende
gedeelten.
Want asphalt is mooi, ’t rijdt er licht, maar
op hellende gedeelten kunnen de paarden niet
best aanzetten.
Thans is men druk bezig de Mozes- en Aa-
ronstraat, tusschen Paleis en Nieuwe Kerk, te
asphalteeren. Door de verdwijning der win
kelhuizen tegen de Nieuwe Kerk aan, is de
passage, die daar zeer druk is, veel verbeterd,
de trottoirs zijn reeds verbreed en keurig in
orde.Maar nu met’t asphalt er bij wordt ’t perfect.
Natuurlijk komt zoo’n zaakje nog al duur, doordat
de tram er doorrijdt en ook tijdens ’t veranderen
moet kunnen doorrijden. Men maakt echter goed
voort, zoodat de Koningin en de Prins, als ze
bij Hun bezoek aan de hoofdstad des Zondags
Hun kerkgang doen, ’t geen geregeld te voet
geschiedt, (de afstand is zoo klein!) niet meer
over onregelmatig keioppervlak behoeven te
gaan.
De vorige raadszitting lokte vooral veel
nieuwsgierigen, omdat er voor den heer Delprat
een nieuwe wethouder moest gekozen worden,
’t Ging echter van een leien dakje. Liberalen
en Vrijzinnig-Democraten, die samen juist de
meerderheid in den Raad vormen, hadden
vooraf te zamen vergaderd, Rechts dito, de
Soc.-Dem. dito en zoo geschiedde ’t dat er
uitgebracht werden 22 stemmen op den heer
Serrurier, die reeds meermalen wethouder was
en bijna 20 jaren raads’id is, 12 van rechts op
mr. Worst en de 8 Soc.-Dem. kozen een der
hunnen. De vorige maal had Rechts
blanco gestemd en nu stemden ze unisone op
mr. Worst, die toch ook liberaal is. Waarom
niet op Serrurier? Wel, ze wisten niet wie de
liberalen hadden uitverkoren.
Intusschen gaat de werkstaking door. De
anarchisten trachten telkens de patroons tot
een conferentie te bewegen en, nu dezen
het nuttelooze daarvan inzien, zeggen ze:
Zie je wel, de patroons willen niet. Aan hen
de schuld van alle ellende.