t) MEWS- EJ ADVERTENTIEBLAD ¥00R SM ES OMSTREKEN. 65e Jaargang. No. <4. Woensdag 1 Juni 1310. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Amsterdamsche Brieven. Feuilleton. me Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. omdat hij er aan gewoon is. me de volgende ontboezeming Men kan sterk tegen wandalis- gekomen, en toen hij eens bij zijn vader een toespeling had gemaakt, had deze op zoo duidelijke wijze zijn af keer van zulk een ongelijk huwelijk te kennen gegeven, dat voor Eduard niets overbleef dan te zwijgen. »Ik zou zulk een vrouw nooit als mijn dochter erken nen,* had de oude baron Von Altenbrak gezegd. «Ik zou dadelijk mijn hand van u aftrekken, en ik zou er voor zorgen, dat het majoraat niet overging op je kin deren, die ik als van lagere geboorte zou beschouwen. In dezen tijd, waarin men alle standen gelijk wil ma ken, is het de plicht van ieder edelman, deze verkeerde meening met kracht te bestrijden. Ik hoop, dat je me begrepen hebt en geen dwaasheid begaat.» En hij had zijn vader begrepen en gezwegen, in het belang van zijn vrouw en kinderen, voor wie hij het vadeilijk erfdeel wilde redden. Dooh nu was het hem niet langer mogelijk te zwijgen. Zijn vader drong bij hem aan op een huwelijk. Ondanks alle voorzichtig heid, waren allerlei geruchten omtrent zijn verhouding tot Margherita in de voorname gezelschappen verspreid geworden, ja, deze waren ook zijn vader ter oore geko men. En nu werd hij terneergedrukt door het geheim van zijn huwelijk; zijn vroolijkheid verdween, zijn wils kracht verlamde, er moest een einde aan komen, op welke wijze dan ook! Deze gedachte hield den jongen officier voortdurend bezig, toen htj dien zomeravond naar Berlijn terugreed. Zijn vroegere wilskracht ontwaakte in hem; hij schudde alle droevige zorgen af; meer dan ooit gevoelde hij de plichten, die hij tegenover Margherita en de kinderen op zich had genomen, en in de aangename, opgewekte stemming, die een goed voornemen in ieder mensch opwekt, gaf hij zijn paard de sporen, om het tot snel ler draf aan te zetten. Na korten tijd steeg hij voor zijn woning af, gaf het daartoe was Eduard niet in staat, daarvoor beminde hij Margherita te innig. Openhartig legde hij daarom de omstandigheden bloot, zeide, dat zijn vader nooit tot hun huwelijk zijn toestemming zou geven, dat hij zeker den dienst zou moeten verlaten, wanneer hij haar tot vrouw nam, ja, ondanks zijn liefde, had hij van haar willen scheiden, doch toen wierp zij zich in zijn armen, zij wilde hem niet verliezen, zij wilde met en door hem gelukkig zijn en toen waren zij in stilte getrouwd. »Ik zal geduldig wachten, tot geen enkele baud u meer bindt», had zij gezegd. «Wie kent mij op de we reld, met wien ik rekening heb te houden Met mijn bloedverwanten Zij beschouwen het als een last, dat ze mij te eten moeten geven. Wanneerik slechts de ach ting voor mij zelve bewaard heb, is mij niets aan het oordeel der menschen gelegen. Ik vertrouw op u, Edu ard Ge zult alles ten beste beschikken.» En de vroolijke, rijke officier had Margherita Montelli, de dochter van een lageren beambte, tot zijn vrouw gekozen, zonder dat zijn familie of zijn meerderen er iets van wisten. Hij had daardoor een overtreding begaan en was zich zijn schuld bewust, maar zijn liefde was sterker dan zijn plichtsgevoel. Met vreugde deed hij den stap, die hem, als het bekend werd, onmoge lijk maakte in zijn loopbaan en in de voorname gezel schappen. Toen hij naar Berlijn moest terugkeeren, voerde hij zijn jonge vrouw naar het idyllisch gelegen eenzame dorpje, waar hij dan ook voortaan, ver van het gewoel der wereld, zijn gelukkige uren doorbracht. De jaren verliepen. Reeds dikwijls had de jonge officier zich voorgenomen, alles aan zijn vader te be kennen, zijn ontslag uit den dienst te nemen en zijn vrouw als rechtmatig meesteres naar het slot zijner voorvaderen te voeren. Telkens was er iets in den weg ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 2'/i cent. Groote letters naar plaatsruimte. zelfs voor Bozum ongeschikt worden geacht! stond bij de Haarlemmerpoort. In de ken nisgeving werd bekend gemaakt, dat de nieuwe koning van den Haarlemmerweg zou komen en aangegeven de te volgen route door de stad, die toen lang niet half zoo groot was als tegenwoordig, zoodat er zelfs binnen de bui- tensingeigracht nog ruimte genoeg overbleef. Burgemeester was destijds de heer W. D. Cramer. De intocht zou plaats hebben den 27 Nov. en de inhuldiging in de Nieuwe Kerk den 29 Nov. 1840. Maar nu ’t eigenaardige. Burg, en Weth. maakten onder anderen bekend, dat ’t klimmen en zitten op rijtuigen van H. Majesteiten, van leden van ’t Kon. Gezin en van 't gevolg, zou belet worden door de politie, die order had, hierop ten strengste te letten en personen, die in overtreding vielen, te straffen. Dit lijkt ons thans onmogelijk; maar het herinnert nog aan den ouden Prinsentijd, toen de vischvrouwen, turfdragers, enz. bij Oranje feesten de groote trom roerden, toen de paar den voor de wagens werden afgespannen. Die oude usances van den tijd der republiek werk ten na den Franschen tijd nog door. Vandaar de kennisgeving van 1840. Over de versiering der stad zal ik weinig zeggen. Ze is mooi, maar niet zoo algemeen als de krantenberichten deden vermoeden. Niet alle buurt- en straatcomitée’s zijn geslaagd en de geopperde plannen vielen dus hier en daar in het water. Maar, daartegenover staat, dat enkele straten, grachten en pleinen zeer mooi zijn. Ik noem de Kalverstraat, waar men zich in drie comitée’s vereenigde, wat aan de drie ërlei versiering duidelijk te zien is. Vooral ’s avonds, als al ’t electrisch licht brandt, is deze hoofdstraat mooi en de Leidsche straat kan er niet bij halen. Ook buurt IJ IJ heeft ge zorgd, dat er op enkele punten mooie, zelfs prachtige poorten zijn opgericht. De vijfdub bele poort achter ’t Rijksmuseum, bv., laat zich zien, hoor. Maar vooral ook de Heerengracht, tus- schen Huidenstraat en Amstel, heeft een pracht- versiering en verlichting. Enkele huizen en ge bouwen zijn mooi opgetuigd en prijken in een zee van licht, En dan de bloementooi. En de kostbare Perzische tapijten, die van de balcons hangen. Ik noem de Nederl. Bank op de Turf markt (ook ’t heele Rokin is mooi!), de groote gebouwen op ’t Damrak van »de Utrecht», de »Algemeene« en van Wed. van Eyck, enkele HOOFDSTUK I. Vervolg.) iaJw113!, V'er iaren leefde Margherita reeds in deze e ®eDzaamheid, welker vrede alleen soms ge- °r wer< door de gedachte aan de toekomst. Als; 6 weeze en onervaren kind, afhankelijk van de ge- e van verre bloedverwanten, had zij in Rome haar ecngenoot leeren kennen en liefhebben. Hij was toen «rri'de Duitsche ambassade. Baron Edu- 1 de eerste verdieping van het huis harer bloed verwanten bewoond. In den tuin achter het huis hadden de jongelieden; m=»aü ®erst 8ezien- Be bekoorlijke, onschuldige laar groote, donkere oogenhadop Eduard e yk een diepen indruk gemaakt. Telkens en tel- ui;v8 elkander weder, tot op een zeker oogen-- van ar^?rjta ^aar Hozend gelaat aan de borst van den geliefde verborg. j. ,e gedachte Wat zal het gevolg zijn van deze maakte een einde aan den schoonen roes, nw n-n uard leefde. Margherita had zoo weinig j ,arlnf van de wereld, dat ze zich zorgeloos en zon- r gedachte aan de toekomst geheel overgaf, aan het gevoel der eerste liefde. Het onschuldige meisje te bedriegen, haar den vrede des levens te ontrooven,. stelstraat en Waterlooplein. Dit kan geschikt in handen overgaan van hen, die er een diamantbeurs willen bouwen, voldoende aan de tegenwoor dige eischen. Zij, die vóór ’t behoud van ’t oude zijn, hebben hemel en aarde bewogen, ’t Zou een on vergeeflijke verwoesting zijn. Twee ministers kwamen eens kijken en dach ten, gelijk de groote menigte: Is dat niet ’t gebouw, waar men zooveel drukte om maakt? Doch ik wil u even naar de English Church leiden. Een niet groot gebouwtje; een nieuw geveltje, dat iets kerkelijks doet vermoeden. Ik behoefde niet te zoeken, terwijl men anders gemakkelijk zoo’n gebouwtje passeert, zonder er om te denken. Maar dien Vrijdag stonden er agenten op wacht en tal van rijtuigen re den voor, om den burgemeester, den oud-bur- gemeester, den voorzitter der Kamer van Koop handel en de meer dan twintig consuls aan te brengen. Ik stapte ook naar binnen, overeen binnenplaatsje en zoo kwam men in ’t kerkje, dat langzamerhand gevuld werd met een 150- tal belangstellenden. Het intérieur is zeer een voudig; meest wit gepleisterd. Een klein trapje geeft toegang tot ’t zangkoortje, waarop een orgeltje staat. Tegenover 't orgel prijkt ’t Engelsche wapen met «Honi soit qui mal y pense.» Daaronder zag men: «Dieu et mon Droit.En verder er onder drie borden met ’t Onze Vader, de Geloofsbelijdenis en de Tien Geboden. De kerkruimte was gevuld met ban ken, waarop overal kerkboeken, die op den band te lezen gaven: English Church, Am sterdam, presented by the Colonial Continen tal Church Society, Fleet Str. London. Verder lagen op de banken speciaal voor dezen dienst, tekstprogramma’s van 8 pagina’s met ’t opschrift: Special Forms of Service in commemoration of His Late Majesty King Edward VII of blessed and glorious memory to be used in all Churches and Chapels in England and Wales and in the Town of Berwick-upon-Tweed. Either on the Day of the Funeral, or on the most convenient Day within the Octave. Bij Authority. London, Printed by Eyre and Spottiswoode, Printers to the King’s most Excellent Majesty. 1910. De tekst gaf aan wat er gezongen en ge- eens over- aan Am- beden zou worden en bovendien hield de re verend voorganger, een priester met grij zen baard, een treffende lijkrede. In de voorste banken zaten de consuls, allen in ambtsgewaad en dus zeer deftig. Sommige van die heeren zou men minstens voor gene raals verslijten; en de Turksche en Perzische consuls waren aan hunne kleeding en hoofd deksels wel te onderscheiden. Onder de con suls merkte men ook op de heer Lehman, die blijkbaar al z’n ridderorden niet op de borst gespeld had. Men kon aan ’t zingen en antwoorden en ook ’t goed thuis zijn in de kerkboeken wel bemerken, dat er vele bezoekers aanwezig wa ren, die ook anders dit kerkje frequenteerden. Laat ik verder nog opmerken, dat de voor ganger een lang wit kleed met zwarte stool droeg, zooals men dat bij lijkdiensten in kath. kerken ziet, dat de kansel, zeer klein, een wei nig met zwart doek gedrapeerd was en er alleen candelabres voor kaarsen waren, zoodat de kerk zeker niet vaak bij avonddiensten ge bruikt wordt. De dienst duurde van half elf tot kwart over elf. Wel, de Amsterdamsche briefschrijver zit volop in de feestweek en vertelt niets van de Oranje- en Julianaweek, hoor ik u denken. Neem me dit niet al te kwalijk. Zooals ik reeds de vorige keer opmerkte, in een brief is ’t ondoenlijk iets uitvoerigs te schrijven over al wat er gebeurt. Ik zou m’n brief minstens tienmaal zoo groot moeten maken als gewoonlijk en moest me dan nog beper ken. Bovendien weet ik, dat m’n lezers ge woon zijn dagbladen te lezen, die van dag tot dag, of tweemaal per dag heele kolommen met nieuws vullen. Laat ik echter een vergelijking maken tus- schen de tegenwoordige Oranjefeesten en die van oude tijden. Ge zult zeggen, de briefschrijver doet tegen woordig heel wat aan oude kronieken. Soit. Ik had dezer dagen voor me een oud stuk drukwerk van ’tjaar 1840. Kennisgevingen van ’t dagelijksch bestuur der stad, in de Amsterdam sche Courant van Woensdag 25 Nov. 1840. Ge weet, dat in dat jaar koning Willem I afstand deed van de regeering en opgevolgd werd door zijn zoon Willem II, grootvader van koningin Wilhelmina. In dat jaar was juist de eerste spoorlijn gelegd van Amsterdam naar Haarlem; het stationnetje, thans zou ’t paard aan zijn oppasser over en verdween in huis. HOOFDSTUK II. «Wat is er, Johan?« vroeg de ritmeester aan zijn anderen oppasser, die hem boven in de gang tegen kwam. «Is er iemand geweest? Heb je mijn kleeding voor vanavond gereed gelegd?» «Jawel, mijnheer!» antwoordde de oppasser. «Alles is in orde. Er is niemand hier geweest; alleen heeft de wachtmeester het orderboek vanmorgen gebracht. En dan is er een paar uur geleden een telegram gekomen; ik heb het op uw schrijftafel gelegd. Zal ik de lamp aansteken? Het wordt al donker.» »Ja, breng de lamp.« Eduard van Altenbrak trad haastig in zijn zitkamer. Al kreeg hij ook meermalen telegrammen van vrienden en bloedverwanten, zoodat hij over de ontvangst van een telegram niet verwonderd behoefde te zijn, toch beving hem hij wist zelf niet waarom een zekere onrust, en voor dat hij een oog wierp in het orderboek, opende hij haastig het telegram. Verschrikt deinsde hij terug hij verbleekte. Het telegram luidde «Kom dadelijk. Vader ligt hopeloos ziek, Willy» Het telegram kwam van zijn jongeren broeder, die op het oogenblik met verlof op het slot Altenbrak Was. De jonge man loosde een diepen zucht en sloeg de hand voor zijn oogen, waarin de tranen opwelden. Johan keek zijn heer verwonderd aan. «Heeft mijnheer nog iets te bevelen vroeg hjj na een poos. «Uw kleeren heb ik in de slaapkamer ge reed gelegd.» «Van bezoeken komt vanavond niets, Johan,ant woordde de ritmeester droevig. «Ik heb bericht ont vangen, dat mijn vader zwaar ziek isik moet nog De vorige keer vertelde ik u, dat we hier niet veel van Edward’s dood konden bemerken en noemde ik even den dienst in de English Church, Groeneburgwal. Deze burgwal ligt achter de Kloveniersburgwal, bij de Raam gracht en ziet uit op den Zuiderkerkstoren en de huizen der Binnen-Amstel. Een van die echt Amsterdamsche grachten, zooals er vroe ger meer waren en waar van de ovérblijvende thans langzamerhand het oud-Amsterdamsche verloren gaat. Ik geloof ook niet, dat het heelemaal te keeren is. Laat men al de grach ten niet dempen, de huizen worden langzamer hand veranderd; een enkel huis mag gerestau reerd worden volgens den stijl van 1700, dit geeft niet voor de groote massa. En dan nog, t leven op en bij die grachten moderniseert zich. En waar 't kan, veranderen de hoekhui zen in moderne winkels. Laat ik hierbij even opmerken, dat de Am- sterdammer-zelf en ook de provinciaal, die in grachten-steden woont, het mooie dier grachten niet opmerkt, 1." Neen, vooral de buitenlander vindt Nog moet van het hart: zijn, veel voor ’t behoud van ’t oude over hebben. Maar men kan ook wel drijven. Daar hebt ge ’t Arsenaal BHu OURANT Adeltrots 61 Misdaad.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1910 | | pagina 1