NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
VOOR SNEEk EN (IffiTItEkEJ.
Verandering der strafwetten.
Zaterdag; 9 Juli 1910.
B5e Jaargang.
y
No. 55,
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton.
A'
werd
’t bloed voor
moest nu
Wordt vervolgd.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
-
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Willy knikte even met het hoofd. Hjj nam daarop
in zijn armstoel voor de schrijftafel plaats en wenkte
mijnheer Tirschner, wat dichter bij te schuiven. Toen
begon hij «Reeds bij den aanvang zult ge wel begre
pen hebben, dat ik niet wegens een voorbijgaande ge
negenheid naar de levenswijze van mevrouw Montelli
onderzoek heb laten doen. Die dame beweert, dat zij
de rechtmatige echtgenoote van mijn overleden broe
der is.«
Mijnheer Tirschner antwoordde niets, toen Willy von
Altenbrak opzettelijk een oogenblik zweeg aandach
tig luisterend, bleef hij den baron aankijken. Aan een
opmerkzaam toeschouwer zou echter het plotseling
schitteren der grijsgroene oogen van den listigen zaak
waarnemer niet ontgaan zijn.
«Gij zult wel begrijpen, dat ik die bewering in twij
fel moet trekken,* vervolgde de baron. «Van uwe na-
sporingen had ik bewijzen verwacht maar gij ver
telt mij niets, dat belangrijk genoemd kan worden.*
«Neem mij niet kwalyk, baron,* zeide de zaakwaar
nemer «als u mij van die omstandigheden vroeger ge
sproken had, zou ik mijn nasporingen anders hebben
ingericht; wilt u mij veroorlooven eenige vragen te doen,
om dan mijn oordeel te vernemen
«Ga uw gang, vraag maar.*
«Heeft uw broeder ooit van dat huwelijk gesproken
Willy weifelde hij was nog niet bedreven in het
liegen maar hij had een begin gemaakt en
verder op den ingeslagen weg voortgaan.
«Mijn broeder heeft eenige onduidelijke toespelingen
gemaakt,* antwoordde hij toen «maar het rechte ervan
begreep ik niet. Zoo heeft hij mij opgedragen, voor
Margherita Montelli en haar kinderen te zorgen, wan
neer hij in den oorlog mocht komen te sneuvelen.*
Tirschner glimlachte. Hjj las op Willy’s gelaat, dat
Wie ’t wel weet, hoe ’t in die tijden toeging,
is geneigd, in zijn modern verteederd gemoed
zich te ergeren over die vroegere hardheid
en zich die ouden voor te stellen als halve,
ja heele wreedaards en is dan op weg tot
een ander verkeerd uiterste te vervallen. Iedere
tijd heeft de zeden en gewoonten, die er bij
passen en niemand hale 't in zijn hoofd, te
denken, dat bijv, in den tijd der oude Germa
nen, of der lijfeigenschap, of ook nog veel la
ter, in de jaren van Karel V en van de op
komst der Vereenigde gewesten, onze manie
ren zouden passen, om ouden en weezen, moor
denaars en dieven, misdrijvers tegen de zeden,
enz. te behandelen. Dit laatste moet men nooit
uit het oog verliezen. Die wetten passen
zich aan bij de heerschende zeden en toe
standen.
We willen dit zelfs terugbrengen tot
tijd en zeggen: Men kan thans niet
over één kam scheren. Wat voor de
klasse der maatschappij gewoon is, zou
bloed, en ook de doodstraf voor nog veel klei
nere vergrijpen veel spoediger toegepast dan
later, terwijl die doodstraf thans in ons land en
meer andere rijken reeds een tijd lang is afge
schaft of niet meer wordt toegepast.
In oude tijden had men foltertuigen om de
schuldigen of vermoedelijk verdachten tot be
kentenissen te dwingen en zoo zwaar waren
diefolteringen.dat zij zelfs uit den mond van
onschuldigen onware bekentenissen lokten,
geuit om toch maar van de oogenblikkelijke
martelingen bevrijd te worden.
De behandeling van hen, die in tucht- of
verbeter-, rasp- of spinhuis waren opgesloten,
was heel wat ruwer, onmenschelijker dan thans.
Gelijk ’t ook in de geheele samenleving an
ders ging dan nu. De weezen worden beter
gevoed, beter gehuisvest en ook beter opge
voed dan voorheen; de ouden van dagen eten
nu een minder hard genadebrood; de ondersteu
ning wordt thans minder stootend en doel
treffender aan armlastigen gegeven. Neem eens
de behandeling der krankzinnigen. Vroeger
werden ze ook wel opgeborgen in huizen,
daarvoor bestemd, maar men behandelde ze op
een in ons hedendaagsch oog ruwe, onmensche-
lijke wijze. Ze stonden bloot aan spot en schimp
van hen, die met gezonde hersenen vrij kon
den rondloopen. De behandeling, die zij onder
gingen, was een mishandeling, een dierlijke
mishandeling, die het hun voor altijd onmogelijk
maakte, ooit weer tot de vrijheid van de ge
wone samenleving terug te keeren. Zij werden
beschouwd als bespottelijke voorwerpen, tegen
over welke ieder het recht had spot en schimp,
hardheid, onmenschelijke behandeling zich te
veroorloven. Zij waren, om het zoo eens ver
gelijkender wijze uit te drukken, van den dui
vel bezetenen, die men op duivelsche wijze
behandelen en dus kwellen kon en mocht.
De physiatrie was er nog niet, die in elk
afgedwaald wezen, in den krankzinnige, den
zwakzinnige, den misdrijver tegen de straf
wetten van den staat, den gedegenereerde een
ziekte opspoort, welke hem zoo misvormde of
tot misdaden bracht, een ziekte, die niet ge
straft in de eerste .en eenige plaats, maar vóór
alles genezen dient te worden.
Och, dit hangt samen, staat in verband met
de verandering, die in de geheele samenleving
plaats grijpt en die men niet alleen in boven
genoemde zaken waarneemt. De verandering
in: voeding, kleeding, huisvesting, in ’t school-
deze loog maar dat was hem juist naar den zin, want
nu kon de baron niet meer terug. Tirschner kon zyn
net voortdurend dichter om zijn slachtoffer vasthalen.
«En hebt u geen enkel schriftelijk bewijs
Willy weifelde alweer maar het somber dreigende
gelaat kwam hem voor den geest, en een nieuwe leu
gen volgde.
«Neen,* antwoordde hij.
Tirschner glimlachte. «Bestaan er geen bewijzen
«Ik kan moeilijk gelooven, dat die dame ze heeft,
anders zou zij die wel laten gelden.*
«Dat is natuurlijk. Maar zouden de kinderen van
mevrouw Montelli onder zekere omstandigheden erf-
gerechtigd zijn
«Daar is weinig kans op. De wettigheid van zoo’n
huwelijk kan betwist worden. Ik verlang geen proces
ik wensch alle opzien te vermijden.*
«Zeer begrijpelijk, baron. Wil nu ook eens toeluis
teren om te vernemen, hoe ik over de zaak denk. Ik
geloof, dat dit huwelijk niet gesloten is. Mevrouw
Montelli zou anders reeds lang met haar aanspraken
voor den dag zijn gekomen.*
«Gelooft ge dat werkelijk
«Ik ben er tamelijk zeker van. Hoe zou het anders
mogelijk zjjn, dat er geen schriftelijke bewijzen voor
handen zijn, dat mevrouw Montelli zelfs geen trouw -
acte in handen heeft
«Ja, ge kunt gelijk hebben, maar men noemde mjj
zelfs de plaats, waar het huwelijk gesloten zou zijn
die plaats heet Frati, bij Palermo.*
«De dokter, die haar behandelt, denkt dat het op
tering zal uitloopen.*
De baron was intusschen opgestaan en liep heen en
weer. Eindelijk bleef hij staan en staarde, in gepeins
verzonken, naar buiten. Allerlei plannen doorkruisten
zijn hoofd. Wat zou hij doen Zou hij de documenten
aan Mevrouw Montelli overhandigen, maar daarbij ter
zelfder tijd zijn eigen kinderen opnieuw in armoede
brengen en zijn huiselijk geluk vernietigen O, hij
kende Rogalla’s onbuigzamen wil. Haar bedreiging
was ernstig gemeend zij was de vrouw om die uit
te voeren. Maar als Margherita het slachtoffer werd
van die sluipende ziekte De kinderen waren nog te
klein om hun aanspraken te laten gelden, en vreemden
kon men altijd met een som geld tot zwijgen
brengen. Er moest dus tijd gewonnen worden dan
was alles misschien nog wel te regelen op een manier,
waarbij de eer van het adellijk geslacht niet leed en
zijn eigen gevoel van billijkheid evenmin.
Willy’s besluit was genomen hjj trad fluks op den
kleinen man toe en zei«mijnheer Tirschner, ik moet
u in een familiegeschiedenis inwijden, kan ik u ver
trouwen
De sluwe oogen van den man begonnen te schitteren,
en om zijn mond speelde een glimlach. Familiegehei
men waren voor hem altijd de voordeeligste zaakjes.
Hij maakte een diepe buiging, en met de hand op het
hart verzekerde hij «Mijnheer de baron kan mij in
die aangelegenheden het volste vertrouwen schenken 1
Juist in gevallen, waarin zwijgen een voornaam, ver-
eischte was, hebben de aanzienlijkste families mijne
diensten gevraagd. Natuurlijk kan ik u niemand aan
wijzen, bij wien u informatie kunt krijgen, want door
het noemen van een naam zou ik het geschonken ver
trouwen schenden.*
onzen
allen
eene
voor
de andere hard, onmenschelijk, onbeschaafd, in
elk geval onbehoorlijk heeten. Verg niet, dat
we dit laatste met vele voorbeelden staven.
Och, kijk zelf eens goed rond in de samen
leving, zie, als ge behoort tot den kring der
beschaafden, der deftigen, nier alleen naar uw
eigen klein kringetje, dat toch maar een deel
der groote maatschappij vormt, kijk in alle
lagen der samenleving. Wat gij in de armste
lagen der samenleving als gewoonte ziet heer-
schen, zou voor uw stand onbehoorlijk, onmo
gelijk zijn. Gaat eens na, hoe overal verschil
lend geleefd wordt, hoe gewoonte is bij an
deren, wat voor u hard zou zijn. Ons dunkt,
als ge u hier even in denkt, zult ge zelf wel
in staat zijn te denken, dat ook thans niet voor
allen met gelijke maat gemeten kan worden.
En zou dit dan mogelijk zijn, wanneer we ver
vlogen eeuwen nemen, toen de toestanden
en gewoonten zoo heel veel anders waren dan
thans?
Dit laatste moet men nooit uit ’t oog verlie
zen bij ’t vormen van een oordeel.
Maar wel mag men den ontwikkelingsgang
van ’t menschdom, de verfijning der zeden
opmerken en als gevolg daarvan ook de ver
zachting van de rechtspleging, de verbetering
in de verzorging van ouden van dagen, van
weezen, van arme krankzinnigen, van geestelijk
minderwaardigen.
In zeer oude tijden
HOOFDSTUK IX.
13)- Vervolg
In Willy’s schrijfvertrek stond een klein, mager man,
met listige oogen, die verborgen waren achter een bril
met glinsterende glazen. Het mannetje maakte een
diepe buiging toen Rogalla langs hem voorbijging.
Trotsch, bijna onmerkbaar neeg de barones met het
hoofd, terwijl zij een scherp onderzoekenden blik op
den man wierp.
Onmiddellijk nadat Rogalla achter de kamerdeur ver
dwenen was, trad Willy binnen. Zwijgend en met
somber gelaat luisterde hij naar de berichten van den
agent. Mijnheer Tirschner wist echter niet veel te be
richten.
Mevrouw Montelli leeft zeer stil en ingetogen de
kosten van haar huishouding bestrijdt zij uit een klein
kapitaal, dat voor haar bij een bankier te Berlijn in
bewaring is gegeven. Sedert den dood van baron Edu
ard von Altenbrak ontvangt zij nooit bezoek daarbij
komt, dat zij het laatste jaar voortdurend ziek is ge
weest, zoodat de dokter zelfs aan haar herstel heeft
getwijfeld.
,*iet ^ooren van die laatste woorden verhelderde
Willy s gelaat plotseling hjj vroeg «Aan welke
ziekte lijdt de dame
wezen, in de zorg voor goed drinkwater, voor
goede geneeskundige hulp, in de kazernes, ja
in alles.
Gaat men echter met die andere behandeling,
met name van hen, die tegen de wetten van
den strafrechter zondigen, ook te ver? zoo
vragen velen zich af. Schaft men ook te veel
van het oude af Neemt men daardoor ook
te zeer den afschrik voor de straffen weg, die
den tot boosheid aangelegde terughoudt van
het bedrijven der wandaden?
Ja, hier komen we op een gevaarlijk terrein.
Hier zijn, vooral uit godsdienstig oogpunt,
verschillende ideeën en het lust ons niet, op
dit terrein een bepaald standpunt in te nemen,
waar wij alleen den algemeen waarneembaren
drang naar zachter, beter, menschelijker be
handeling ook van groote misdadigers willen
constateeren.
Het is met deze zaken, als met de meeste
geen exacte wetenschap,
j men precies kan
en voor altijd: Dit is
Ook kunnen bepaalde
over-
Wie in de steden de oude gebouwen beziet,
welke voor publieke diensten gebouwd zijn,
gemeentehuizen, weeshuizen, oude mannen- en
vrouwenhuizen, gevangenissen, waaggebouwen,
zal daar op een of andere frappante plaats in den
gevel, op binnenplein of binnenshuis, niet zel
den tusschen oud beeldhouwwerk, spreuken of
gelegenheidsgedichtjes vinden, die terstond de
oorspronkelijke bedoeling van de stichting aan
duiden. En o, uit die woorden spreekt dan
gewoonlijk zooveel zachtmoedigheid, goeder
tierenheid, rechtvaardigheid, vaderlijke bezorgd
heid. Men zou, is men onbekend met de ze
den der ouden, daar licht uit opmaken, dat in
die oude tijden de liefde zeker alle daden der
overheden, wees- en armvoogden, regenten en
regentessen beheerschte. En och, wat zou de
gene, die in de geschiedenis een onbekende is,
dan verkeerd oordeelen. Want vergeleken
bij tegenwoordig, was men toen hard, wreed,
ruw, wraakzuchtig, vreesde niet bloed voor bloed,
bloed voor veel geringer misstappen te eischen,
de roede te gebruiken om kleine overtredingen
te straffen.
andere. Het is hier g
geen wiskunde, waarbij
vaststellen, voor allen
waar, dat is onwaar,
feiten heel wat wijziging brengen in de
heerschende denkbeelden.
Neem de doodstraf.
In Frankrijk, om nu maar eens een zeer
modern land te nemen, (tusschen haakjes ge
zegd: Frankrijk lijkt, vooral voor den bui
tenlander, moderner dan ’t is, omdat, meer
dan in andere landen, de hoofdstad Parijs te
zeer voor het geheele Frankrijk gehouden
wordt, omdat in Parijs zich alles concentreert,
zoodat men de rest van ’t land vergeet in de
attentie te begrijpen.) Daar bestaat nog steeds
de doodstraf. De naam van den beul, Deibler, is
voor’t lezend publiek der geheele wereld zelfs
bekender dan die van menig staatsman, leger
aanvoerder, groot geleerde. De gewoonte is,
dat de Fransche president de doodvonnissen
verandert in gevangenisstraf, zoodat Deibler z’n
luguber bedrijf heel zelden behoeft uit te oefe
nen. Thans was er ’t geval Liaboeuf. De bij
zonderheden zijn bekend en herhalen we hier
dus niet. Maar wel mogen we zeggen: Voor
president Fallières waren redenen aanwezig, om
de doodstraf niet te laten toepassen. Men weet
ook de actie, hierdoor in de pers en onder ’t
publiek ontstaan.
Menigeen zou in zulke dagen wenschen: Be
stond de doodstrat toch maar niet.
Een gewichtige reden voor de voorstanders
H
Adelti'ots m Misdaad.
I