VOOR SXEI'k ES OBTfflEl S1EIJW8- ES ADVERTEST1EBLA» Woensdag; 27 Juli 1810. 65e Jaargang. No. 60. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Amsterdamsche Brieven. Feuilleton. 9 Wordt vervolgd. HOOFDSTUK XII. Op eeu heerlijken lentemorgen wierp de opgaande zon haar eerste stralen over de vruchtbare vlakte, waar ’t van Een onweder is overal in- voeren stoombooten en zwaar beladen aakschepen op en af, en goed onderhouden straatwegen doorsneden de vlakten en verloren zich in de verte in den nevel. Op een dier straatwegen, welke noordwaarts voerde, liep met rnstigen tred een jonkman voorttelkens keek hij naar de stad om, als wilde hij nogmaals afscheid nemen van de geliefden, die hij daar achterliet. Hij had een flink voorkomen en maakte een gunatigen indruk. Wel was hij nog niet geheel volwassen, maar aan zijn krachtige gestalte, zijn breede schouders kon men wel zien, dat hij frisch en gezond was. Hij keek moedig uit zijn helder blauwe oogen de bruine kleur van zijn gelaat verried een langdurig vertoeven in de buitenlucht. Een fraaie, zachte baard sierde zijn gelaat, en mooie, bruine lokken vielen bijna op zijn schouders. Hij was eenvoudig maar net gekleed. Hij droeg een zware tasch aan een riem over den rechterschouder en hij had een stok in de hand, waarmee hij nu en dan in de lucht schermde. De straatweg liep door een beuken woud, dat zich ver over de vlakte uitstrekte. Toen hij het bosch door- geloopen had, trof hem een fraai gezicht op het land- sehap. De streek was bergachtiger geworden, en op enkele hoogten stonden groene beukenboschjes. Aan den linkerkant slingerde de Elbe tusscben weiden en akkers, aan den rechterkant verhief zich een rij met houtgewas begroeide heuvelen. Aan den rivieroever zag men de dorpen, omringd door tuinen en boomgaar den verderop stond een fabriek, welker schoorsteen donkere rookwolken deed opstijgen en ginds een oud slot, waarvan de talrijke vensters de zonnestralen schit terend weerkaatsten. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. porder en Piet de porder, enz. en die houden ’t bedriji in eere, al durf ik veronderstellen, dat ze zelfs niet overal tijdig gepord hebben. Maar dan heb je nog de bakkers. De brood- karren gaan 's morgens al zeer tijdig haar eer ste ronden doen en die ronde kost tijd, want voor velen dient de bakker voor porder. De venter moet dus bellen en geduld hebben tot ze daar boven wakker worden en na ’n vluch tig matineus kleedje aangeschoten te hebben, naar beneden komen om ’t versche brood in ontvangst te nemen. Nu, die bakkerskarren moesten wel over tijd zijn. Laat ik u nog zeggen, dat er tal van kel ders onderliepen, zoodat ’t maar gelukkig is, dat er thans niet veel kelderwoningen meer zijn en er spoedig nog meer zullen verdwijnen, vooral als ook de Uilenburgerwijk eraan gaat. Natuurlijk zijn er ook winkels, die schade le den en minstens even natuurlijk moesten die winkels reclame maken voor uitverkoop we gens waterschade. Doch basta, over straten onder water, enz. wil ik niet spreken en dat de trams, die van de vroegritten niet veel maakten, op een enkele plaats danig in de war waren, gelooft ge terstond. De regen brengt dadelijk onze gedachten op ’t huidige saison, ’t reisseizoen. Laten we dit tot eere van onzen zomer zeggen: hij schijnt er op uit te zijn den dikkerds, de cent-kilo’s te doen vergeten, hoe moeilijk ’t is des zomers in 't zweet des aanschijns te moeten luieren. En toch, ’t is reisseizoen en dus reist men; 't is vacantie en men houdt vacantie en alle reisgelegenheden zijn er op gereed. Nu, nog enkele dagen en ge komt ook door een fleu riger entrée in onze stad. Het Damrak, de groote toegang van ’t Centraalstation, zal dan electrisch en dus fatsoenlijk verlicht zijn, ’t Was ook treurig. Op ’t Stationsplein uitstekend licht; dito in Kalverstraat, Nieuwendijk, So- phiaplein, Reguliersbreestraat, Rembrandtplein, Heiligeweg, Leidschestraat en Leidsche plein, Utrechtsche straat en Frederiksplein. Dus goedverlichte hoofdwegen. Maar om van ’t flinkverlichte Stationsplein die andere straten en pleinen te bereiken, pas seert ge Damrak en Dam met slechts -n sim pele gasverlichting, al zorgen dan ook de ca fe’s en winkels voor goed licht. Binnenkort is dat beter en dan blijft alleen ons hoofdplein, de Dam, als een donkere oase met ’t duistergrijze paleis op den imponeeren- den achtergrond. Hoe is ’t mogelijk, zult ge »Er is niets aan te doen,* mompelde Hendrik met een diep bedroefden blik op de beklagenswaardige vrouw, die daar lag te ijlen. »Men heeft u bedrogen, of een schurkentroep wil u thans uw recht ontnemen. Maar al heeft de heele wereld u verlaten, dan wil ik u toch niet verlaten. Al ben ik slechts een ellendige hinkebeen, ik heb nog twee gezonde armen, die nog werken kunnen. Eu zij zullen voor u werken, arme bedrogene, voor u en voor de kinderen Hij greep de koortsachtig heete hand van Marghe rita en drukte daar vol vereering, doch beschroomd, een kus op. Daar sloeg Margherita de oogen op, keek hem vreemd aan en vroeg zacht >Komt Eduard spoedig O, ik heb hem veel te ver tellen »Ach, mevrouw, de dooden këeren niet weder,* ant woordde Hendrik, die bijna in tranen uitbarstte. >Dood Wat praat je van dooden Eduard is niet dood ze houden hem gevangen in dien vochtigen toren daar willen ze mij ook gevangen zetten levend begraven begraven o God, mijn God, heb medelijden, heb medelijden Het spieken ging over in een hartverscheurend snik ken, doch de tranen, die zij stortte, schenen haar einde lijk de zoo noodige verlichting te geven. Het weenen verminderde langzamerhand en eindelijk sloot een vaste sluimering haar oogen. Weldra toonde een lach op haar gelaat, dat een gelukkige droom haar geest bezig hield. de majestueuse Elbestroom zich doorheen slingert als een breed zilveren lint. Onafzienbaar ver strekte de vlakte zich naar het Noorden en Oosten uit, terwijl in het Westen reeds enkele verhoogingen van den bodem te zien waren, die later overgingen in het Harz- en het Elmsgebergte. In het zuiden verhieven zich de slanke torens van de oude Maagdenburger domkerk rondom doken de torens der andere kerken uit den morgennevel op, en de daken en kroonlijsten der mo derne hooge huizen gloeiden in de stralen der zon. Tegen den nevel aan den horizon teekenden zich de omtrekken van groote gebouwen afuit hooge schoorsteenen kwamen donkere rookwolken te voor schijn, en tusschen het gezang der leeuwerikken ver nam men nu en dan het schril geluid van een stoom fluit of het doffe gedruisch van een stoommachine. Naast den landbouw had ook de fabrieksnijverheid bezit genomen van de rijke Maagdenburger vlakte. Na de wederoprichting van het Duitsche keizerrijk in 1871 was de fabrieksnijverheid tot groeten bloei gekomen, voornamelijk die, welke landbouwvoortbrengselen ver werkte, en kon vele suikerfabrieken en spiritusstokerijen aanwijzen. De meeste landheeren hadden zoo’n fabriek of steunden die door de levering van beetwortels of aardappelen. De oude stad Maagdenburg was aan merkelijk uitgebreid bij den roem van eene sterke, onneembare vesting te zijn, kreeg zij het aanzien van een der voornaamste handelsplaatsen van Noord- Duitschland, de hoofdmarkt voor beetwortelsuiker. Rondom de nauwe, hoekige straten der oude stad was ’n net van nieuwe, breede, voorname straten aange legd, en buiten de vestingwallen zag men talrijke voor steden. Fraaie tuinen met vriendelijke huisjes omring den de muren der stad. Op den breeden Elbestroom HOOFDSTUK XI. T8). Vervolg.) De oude Dorothea, die de kinderen bij het vallen van den avond naar bed wilde brengen, vond haar zoo liggen. Met hulp van de andere dienstbode bracht zij haar meesteres te bed en zond toen om Hendrik Tie demann. »Ik kon wel begrijpen, dat er zoo iets moest komen,* zei de brave dienaar. »Maar, zeg mij eens, Dorothea, wat staat er in dien brief Dorothea kon echter evenmin uit den brief wijs wor den als Hendrik hij was in het Italiaansch geschreven. »Hier staat een stempel,* zei ze. »Het schijnt een of- ficeele brief te zijn.* •Kijk eens, Dorothea, of er geen bewijs in ligtden naam van mijn ritmeester moeten wij toch kunnen lezen.* Hendrik bekeek den brief nauwkeurig. Met het beetje Fransch, dat hij in Frankrijk geleerd had, trachtte hij zelfsenkele woorden te ontcijferen doch te vergeefs. Eên ding begreep hij echter, het waren geen goede berichten, die Margherita ontvangen is toch weer een heel andere stad dan Amsterdam, moderner, grootscher, meer klein-Parijs; ’t is er veel drukker; waar men hier een paar au to’s ziet, ontmoet men ze daar bij meerdere tientallen tegelijk. Zeker, Amsterdam maakt niet dien modern grootschen indruk van de hoofdstad der Belgen. Het is net, of is alles daar grooter, of is men daar rijker. Ik moet veel hiervan terstond toegeven. Nu is Brussel iets grooter, (ik reken er de voor steden natuurlijk bij, want de eigenlijke gemeen te Brussel heeft slechts een paar honderd duizend inwoners). Maar tegenover Brussel komt uit, dat Amsterdam als hoofdstad van Nederland tegen heeft, wat ik reeds meermalen aanduidde. Onze stad is in vele opzichten niet de hoofd stad; Den Haag is de hof- en regeeringsstad en verhindert dit al, dat de elite des rijks zich hoofdzakelijk in onze stad vestigt, bovendien trekken ook nog de eigen rijkaards te veel er uit. En toch blijft onze stad haar eigenaardige be koorlijkheid voor den provinciaal, maar vooral voor den vreemdeling behouden: haar haven kant, eigenaardig nauwe winkelstraten en haar grachten. Over die grachten, gegraven en met deftige huizen volgebouwd in den tijd, toen Amster dam de hoofdstad der geheele handelswereld was en de rijkdommen der aarde naar hier toestroomden, is al zoo vaak gesproken en geschreven. Tal van lofliederen zijn er over aangeheven, massa’s jammerklachten geuit, als de tijd ’t karakter dier grachten dreigt te ver nietigen. Wat dit laatste betreft, kan men kort weg zeggen: Er is niets aan te doen. De weeldemenschen gaan nu niet meer uitsluitend aan Heeren- of Keizersgracht wonen en de winkelpaleizen, die ’t stil-deftig aspect doen verdwijnen, zijn nu eenmaal niet te keeren. Wat men vooral opmerkt is, dat er steeds meer kantoren op die grachten komen. Kantoren zijn ook geen hoerenhuizen, zult ge zeggen en ge hebt gelijk. Maar toch zijn ze een sieraad onzer aristocratische grachten. De moderne woonhuizen worden tegenwoordig over ’t algemeen lang niet zoo degelijk- deftig gebouwd als voorheen; men bouwt thans lichter en ’t is net. alsof ’t niet meer tegen de eeuwen hoeft bestand te zijn. Al is de stijl pompeus het ouderwetsch degelij k-deftige mankeert er tegenwoordig aan. Maar van de kantoorpaleizen, die tegenwoordig ge bouwd worden, moet men zeggen: Er zit stijl zeggen. Doch neem ’t ons niet kwalijk; we zitten immers te denken over ons DamRaad huis—enz.—vraagstuk en dat kunnen we zoo maar niet, haast-je, rep-je, in een paar jaartjes afdoen. En de Damverlichting komt immers, zoodra de Dam Paleisenz.kwestie binnen kort is opgelost. Dat ’t echter reis-, vacantietijd is, alles duidt er op. Zelfs de huurauto’s zijn er op klaar. Men zei onlangs, toen de opmerking gemaakt werd, dat er bijv, bij de Hoogesluis zooveel pensions en hotel-pensions kwamen: Dit is een slecht teeken, want nu zal er wel gauw malaise komen; dit hebben we ,nog eens zoo beleefd. Laat ik eerlijk zeggen, dat ik met u deze redeneering heel paradox vind. Ik wil dus zeggen: Als er concurrenten komen, bewijst zulks, dat er verdiend wordt. Nu, de Atax heeft concurrenten gekregen; al sinds een maand rijdt ook de Taxi oftewel de Naaml. Venn. Taxi Auto Mij. De karre tjes zien er nog wel zoo elegant uit als die van de Atax en de chauffeurs, in nette grijze pak jes, hebben de letters T. A M. op de pet, ter wijl ’t woord Taxi op de portieren te lezen is. Hebben de Ataxen, waarvan de remise op de Keizersgracht gevonden wordt, een viertal vaste staanplaatsen, ook de Taxi zijn op een paar bepaalde plaatsen, door Burg, en Weth. aangegeven, te vinden. Er zijn nog niet zoo veel rijtuigen van de nieuwe maatschappij, terwijl de Atax er reeds maanden lang een 24-tal in dienst heeft, welke op een drietal plaatsen per telefoon te ontbieden zijn. Bijv. Je zit ergens in een koffiehuis, hötel of waar dan ook en telefoneert even naar »de Bisschop* (hoek Dam), dadelijk wordt een aanwezen- de atax gewaarschuwd, die zich naar ’t aan geduide adres begeeft. Nu is 24 ataxen nog niet veel, zult ge zeggen. Maar ze kunnen in een dag wat afrijden en er gaat weinig tijd af voor de remise. Want natuurlijk moeten ze geregeld daarheen. Welzijn er geen paarden, die afgelost moeten, maar de atax rijdt ook niet van zelf. Men heeft in de laatste dagen nog al eens vergelijkingen kunnen hooren tusschen Am sterdam en Brussel, vooral nu in de Belgische hoofdstad de grootsch opgezette worldsfair ge houden wordt. Massa’s Amsterdammers trek ken er heen, want och, de spoorkosten zullen ’t hem niet doen. Nu, de meeste van die reizigers, die nog nooit in Brussel geweest zijn, komen terug met de meening: Brussel Ik wil nu eigenlijk niet spreken over ontzettend onweder op Maandagochtend de vorige week, drukwekkend, maar angstwekkend als op ’t platteland is ’t in een groote stad niet. Nu ja, ’t heeft hier en daar geraakt, maar geen huizen in de asch gelegd, geen menschen dood geslagen; zoo iets gebeurt in een groote stad niet. En toch 't onweer was hier vreese- lijk en ’t maakte de menschen zeer mati neus en dat op Maandagmorgen, als de Zon dag er nog pas opzit. Eigenlijk is dit een verkeerde uitdrukking; op Zaterdagavond kan ’t beter een latertje lijden, omdat je dan toch den vollen Zondag voor den boeg hebt en de meesten dus niets noodzakelijks verzuimen. Bij velen wordt de Zondagmorgen dan ook wel wat extra-laat aangevangen. Bij aparte ge legenheden wel heel laat en toch als dan de rest van den Zondag op ’n halve manier voorbijgaat, hebben die langslapers den vol genden dag ’t land, omdat ze hun eigenlijken Zondag niet gehad hebben. Ik bedoel hier natuurlijk niet de drankorgels van professie, voor wie geen vaste tijden, zelfs niet van dronkenschap, bestaan, maar bijv, de echte hengelaars, die de eerste helft, of 't eerste derde deel van den Zondag verhengelen en daarna moeten uitvieren, zoodat er ’s avonds geen tijd overblijft om ook nog Zondag te houden. Dus, dien Maandagmorgen waren de meeste Amsterdammers er vroeg uit. Je hebt hier wel geen last, zooals buiten. Maar ’k neem m’n eigen maar eens; ’k slaap drie hoog en heb liefst ramen op. Nu werd ik, zooals ’t be taamt, al behoorlijk op tijd wakker van het aanhoudend gedonder en zag toen, dat het niet ééne bui was, maar dat de lucht gewoon vol zat, zoodat de stralen niet tijd hadden fatsoenlijk op elkaar te wachten. De.regen had stellig m’n raamhouten en kozij nen doen zwellen, want ze wouen niet dicht, zoodat ik in geen tijden zoo vroeg beneden ben geweest, ’t Heeft verleden Donderdag zeer veel geregend, maar dien Maandagoch tend was 't toch nog meer dan zeer veel. Heel wat fabrieken en zaken zijn later begonnen. De menschen konden er niet door, al was ’t ■alleen maar om den zondvloed-regen. Velen misten nu ook hun trouwen porder. Weet ge, wien ik bedoel? Nu ja, je hebt hier Jan de Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per postf0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. Attols fil MisM.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1910 | | pagina 1