r O VOOR SNEES EN OMSTREKEN. MW8- Ei imffliTBUIl BLOOKERS CACAO 7 65e Jaargang. Zaterdag 6 Augustus 1610. DAALDERS De tijden veranderen. Feuilleton. No. 63. ““““"“uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. "MS k 4 4 4 SS V: I I kost slechts de helft van andere goede cacao, De prijs van een bus van 1 Kilo (twee pond) bedraagt 1.50 (een daalder). Kleinere bussen naar verhouding. Nooit los verkrijgbaar. _t:~, dat daar ook wel een zekere 'des volks bij mocht komen; ja, -f en onder de kleine velen, die wars zijn van al een overeenkomst voor langoren tijd gesloten. Deze had een kleine villa met schaduwrijken tuin, niet ver van de fabriek, gehuurd, en verwachtte binnen korten tijd zijn moeder en zijn zuster bij zich. Hij schreef .Het huis, dat ik gehuurd heb, zal u aan ons verblijf in Friedrichshagen herinneren, waar ik mijn jeugd heb doorgetracht en waarvan u zooveel hieldt. Toen wij in Berlijn in het huis van oom Tiedeman drie trappen hoog woonden, omringd door al die hooge huizen, hebt u er ons tenminste dikwijls aan herinnerd. Oom Tiedeman had het beneden in zijn slagerswin kel nog slechter, dat is waar doch hij is een geboren Berlijnerhet stof en de hitte in de straten hinderen hem niet. Het was mijn grootste wenseh, u en Greta buiten de stad een vriendelijke woning te kunnen ver schaffen, waar men zich aan de vrije natuur verkwikken kan. De fabriek staat nog geen tien minuten van onze woning verwijderd in den fraaieu tuin kan men het gedruisch der machmes hooren maar welk hoekje der aarde is daar tegenwoordig vrij van .Dat gedruisch hindert mij volstrekt niet. Het hin dert mij, dat ik aanhoudend moet voorwaarts streven, en dat ik nog een groote schuld aan u heb af te doen, omdat u mij zorgvuldig hebt opgevoed en tot een degelijk mensch gevormd. Nu kan ik u een weinig uwe zorgen en moeiten vergelden. Ik kan u een vreed zaam tehuis en een onbezorgd leven verschaffen. Pak daarom spoedig uwe koffers, lieve moeder, en kom bij uw zoon. Dat het slot Altenbrak op een uur afstands ligt, zal u niet weerhouden te komen. Dikwijls genoeg hebt u mij verzekerd, dat u de menschen vergiffenis hebt geschonken, dat u de hoop van vroeger hebt laten varen. Maar, lieve moeder, mij ie de nabijheid van Altenbrak juist naar den zin, want (ik wil het eerlijk bekennen) ik heb de hoop op het ontdekken der waar heid nog niet opgegeven. HOOFDSTUK XIII. 21). Vervolg In zijn kamer gekomen, zonk Willy von Altenbrak in den armstoel voor zijn schrijftafel neer, en verborg het gelaat in zijn vermagerde handen. Langen tijd zat hjj zoo, zonder zich te verroeren. Nu en dan beefde hij over het geheele lichaam en liet hij een kermend geluit hooren, alsof hij door diepe smart gekweld werd. In dezen vervallen man had zeker geen van zijn vroe gere vrienden den vroolijken officier van weleer her kend, tien jaren geleden nog de trots van het garde- regiment huzaren. Vijftig jaar oud, was Willy von Altenbrak een grijsaard, met een versleten lichaam en een door angst gekwelde ziel. Niet zonder inspanning stond hij van zijn zetel op, richtte de oogen angstig naar het portret zijner moeder, aan den muur boven zijn schrijftafel, en fluisterde: »De schaduwen van het verleden treden op als levende we zens. Te laat te laat het kan niet meer goed gemaakt worden, wat ik misdaan heb te laat.« Hij zonk weer op zijn stoel neer en bedekte het ge laat met de handen. Plotseling schrikte hij op hij voelde een hand op zijn schouder leggen. Zijn vrouw stond voor hem. Schuw, bijna bevreesd blikte hij in haar groote, somber op hem neerziende oogen. >Wat wil je, Rogalla »Ik wil je waarschuwen,* antwoordde zij scherp. »Ge geeft je te veel over aan de indrukken van het oogen- blik ge kunt je niet meer beheerschen. Waarom deed de naam van dien man je zoo ontstellen Wat nadeel kan het verleden je nog doen Hebt ge me niet ge zegd, dat de papieren, die ge van je broer ontvingt, ver nietigd zijn Of is dat niet waar bestaan die nog Willy von Altenbrak beefde onder den somber drei genden blik van zijn vrouw. Hij maakte een afwerend gebaar met zijn hand. >Neen, neen, die zijn reeds lang verbrand.* »Wees dan geen lafaard en beheersen je.« Met trotsch opgericht hoofd verliet de barones de kamer, terwijl Willy in snikken uitbarstte. Hij had gelogen. De papieren, hem door zijn broeder overhan digd en het boek, dat Tirschner van den gewetenloozen ambtenaar te Frati had gekocht, waren niet vernietigd. Om het bezit van die bewijzen had hij zijn eer en de rust van zijn geweten opgeofferd, en toch ontbrak hem de kracht om zijn misdaad te voltooien door het ver nietigen der bewijzen. Hij dacht, dat zijn euveldaad misschien nog kon goed gemaakt worden in een met ver meer verwijderden tijd, als hij met meer in het land der levenden zou zijn. Aan deze gedachte klemde hij zich in zijn gewetensangst vastdeze gedachte hield hem staande in zijn strijd tegen den boozen geest der wanhoop. Hij was zwak van karakter, hij was lafhartig dat wist hij zelf zeer goed maar hij was geen ge- voellooze schurk hij kon dien laatsten stap met doen, hij hoopte nog altijd, dat het toeval hem te hulp zou komen om het onrecht te herstellen. HOOFDSTUK XIV. Eduard Montelli was spoedig op zijn gemak in zijn nieuwe betrekking. De eigenaar der fabriek was zeer tevreden over den jonkman en had daarom met Eduard ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27. cent. Groote letters naar plaatsruimte. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor 8 n e e k f 0,40 per 3 maanden, franco per postf0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. degelijkheid zoo geheel zoek is. Een dwarsen boer bijv, (alweer herhalen we, neem ons dit gezegde niet kwalijk; juist onder dien stand vindt men velen, die de oude eenvoud nog vrij goed bewaarden en van ’t moderne alleen ’t nuttige, vooral ’t voor hun bedrijf nuttige overnamen; boeren, die in de goede, de juiste beteekenis moderne boeren geworden zijn, zich bewust, dat ’t lomp-ouderwetsche en het vast houden aan 0,1 t oude, verdwijnen moest, maar ook, dat een landman daarom nog niet moet trachten een stads-dandy te worden, van welk type men er in de steden reeds meer dan genoeg verachtelijke voorbeelden heeft, terwijl het dan zoo’n stads-dandy in elk geval nog natuurlijker staat zich zoo aan te stellen als een buitenman, bij wien zelfs de gezonder, na tuurlijker kleur en krachtiger physionomie strijdt met 't dandy-achtige). Een zelf-genoegzaam rentenier die er vast van overtuigd is, lak aan de wereld te kunnen hebben. Een doch laten we geen meerdere voorbeelden aanhalen, die overigens genoeg te vinden zijn in tal van kringen. We hebben nog al zoo overal rondgezien in de wereld, niet alleen in de moderne steden en weelde-oorden, maar ook en dikwijls zeer gaarne, op het eenvoudige platteland, waar men kan herademen van de drukte, die ’t zenuw- prikkelend en overspannend modern gedoe meebrengt. (Alweer tusschen haakjes gezegd, de menschen van de moderne samenleving ver geten nog te veel, in zoo’n eenvoudige, wer kelijk eenvoudige buitenwereld de zoo noodige rust en zenuwsterking te vinden. We zeggen dit juist, nu het in ’t harte der vacantietijd is; och, denk er meer om, dat de vacantie moet dienen tot reparatie van uw lichaam en geest; zoek die niet in ontspanningen, die andere zenuwen en uw lichaam op andere wijze in de war brengen, zoek ook niet het zooge naamde buiten op, maar tracht dat eenvoudig buitenleven een paar weekjes te genieten, dat u misschien eentonig en vervelend toeschijnt, beneden uw prestige en usances schijnt, maar achteraf voor u een weldaad zal blijken). Nu, op dat platteland kan men nog zooveel dege lijkheid en betrouwbaarheid, eenvoudig gezonde geesten in gezonde lichamen vinden; een soort eenvoudigheid, waarom de dom-moderne mis schien meent te moeten lachen. Doch we dwalen af van den weg, dien we eigenlijk plan hadden te gaan. Tot onze ver- Velen zullen reeds menigmaal het hoofd hebben geschud, als ze lazen of hoorden, wat er in den tegenwoordigen tijd zooal geeischt wordt; velen met schrik gedacht hebben aan de vorderingen van de socialistische ideeën, steeds grooter wordende eischen, nimmer be vrediging gevende toegezegde eischen en con cessies; velen met schrik ook gedacht hebben aan het verlies van godsdienstzin, ’t verminde ren, soms bijna of zelfs geheel verdwijnen van den invloed van den godsdienst en zijne be dienaren, het veranderen in de ideeën der godsdienstleeraars-zelve; zoodat eerst de eigen lijke prediking van wat die velen onder gods dienstleer verstaan, plaats maakte voor kan selredenen over de natuur, de wetenschap, de litteratuur, de kunst, de sociale beweging, maar niet meer over het oude Evangelie; zoodat meerdere voorgangers in de kerken zelfs voor gangers in den socialen strijd onzer dagen geworden zijn. Tot die velen behooren ver schillende groepen, maar zij vormen niet de drijvende macht, die voorwaarts stuwt in de tegenwoordig en reeds zoolang op te merken richting. Verschillende groepen, als daar zijn de streng- en vroom-geloovigen van den ouden stempel, die zich heel niet meer thuis voelen in onzen modernen tijd; degenen, die voor een halve eeuw konden doorgaan voor vooruitstre vende liberalen, toen aan de linker spits ston- we hopen niet, godsdienstige of andere -o- 1 aan de hier geSeven opsomming, die slechts in ’t kort en niet vol ledig een idee wil geven). Tot hen behooren de groote massa derge- nen, die niet of bijna niet meegegaan zijn met de strooming des tijds. Men vindt dezen vooral op het platteland en dan daar, waar de moderne wereld nog niets ot bijna niets van hare won dere vorderingen vertoond heeft. Men moet ze niet zoeken in de groote of zelfs gewone steden, waar de moderne verhoudingen reeds zoo lang en steeds meer tot wrijving en strijd priklcöleTi» Waarde lezer, meen niet, dat we zoodanig opgaan in de moderne wereld, dat we alleen en uitsluitend die wereld zien, alleen voelen voor socialenstrijd a outrance, zoodat we al t andere, dat nog zooveel beteekent, niet zoozeer tot de drijvende groepen behoort, maar vaak juist de gezonde basis vormt van de maat schappij, zouden negeeren of grootendeels voorbij zien of van z’n groote belangrijkheid ook voor de moderne maatschappij, niet een redelijk besef zouden hebben. O, we mogen ze, die menschen van den ouden stempel, niet geschikt om in al ’t nieuwe mee te doen, maar met een hart van goud, met ouderwetsche degelijkheid, waarop men huizen kan bouwen. We hebben niet bijster veel respect voor hen, die eigenaardig zijn omdat ze geen capa citeit hebben zich bij het nieuwe aan te passen, maar die daar koppig dwars tegen zijn uit ge brek aan verstand en bij wien de ouderwetsche »ln Palermo en in Frati heb ik eenige sporen ge vonden, die maar ik wil u niet op droevige ge dachten brengen. .Geloof echter niet, dat ik uit hebzucht, uit begeerte naar rijkdom en eer blijf streven naar de onthulling van dat geheim. Neen, ik doe dit alleen om de na gedachtenis mijns vaders van een afschuwelijke ver denking te zuiveren. En nu niets meer over die oude, half vergeten zaak, waarvan u, oom Tiedeman en ik alleen kennis dragen. Groet oom en Greta har telijk van mij en kom spoedig hier.* Toen Margherita dezen brief van haar zoon had ge lezen, bleef zij geruimen tijd in gedachten verzonken zitten. De laatste stralen van de ondergaande zon vielen over de hooge daken in de kamer der eenzame vrouw en vergulden heur zwart, eenvoudig opgemaakt haar, dat hier en daar reeds een enkele zilveren draad vertoonde. Margherita’s gelaat had die stille, zachte uitdrukking gekregen, die de onderwerping aan het lot kenmerkt. Haar wangen waren bleek en ingezonken, haar lippen konden zich echter weer tot een lach zetten en haar blik was zacht en vriendelijk. De rouwkleeding, die zij nog altijd droeg, deed haar langer en slanker schij nen dan zij werkelijk was, doch menig jong meisje zou haar nog om haar schoone gestalte benijd kunnen hebben. Daar hoorde zij een meisjesstem in de gang. «Dank u, August, en zeg aan oom Hendrik, dat hij spoedig komt om zijn avondmaal te gebruiken ik heb wat moois voor hem meegebracht.* »lk zal het hem zeggen,* antwoordde de stem van een jonkman. Toen werd de deur van de gang dicht gedaan en lichte voetstappen naderden de deur der kamer, waar Margherita zat. Wordt vervolgd. ontschuldiging zij gezegd, dat er van het uit gangspunt, door ons opschrift aangegeven, zoovele wegen gaan. De tijden veranderen, ook en vooral in so ciaal opzicht. We gaan zelfs snel, zijn nu reeds verder dan menigeen gedacht heeft, dat we zonder revolutie, zonder bloedige tooneelen zouden komen. Bij dit laatste gezegde mogen we ’t volgende opmerken: Gelukkig, dat ’t gaat zonder groote revoluties, (al blijven kleine bloedige bedrijven niet uit,) want groote re voluties wekken gewoonlijk een reactie, die wel niet zoo verderfelijk is als de revolutie zelve, maar die toch in vele opzichten ook te betreuren is, terwijl ze toch den geest, die de revolutie kweekte of er door gekweekt werd, niet kan dooden, hoogstens een tijdlang kan tegenhouden en tegenwerken. Reeds vroeger hebben we op ’t feit gewezen: ongebeurlijke zaken van vroeger behooren thans tot de wer kelijkheid; eischen, die voor enkele tientallen jaren, ja soms voor een kwart eeuw ridicuul in onze ooren klonken en voor geen verwe zenlijking vatbaar of de wereld zou minstens op z’n end komen te staan, de maatschappelij ke pyramide op haar toppunt geplaatst, zulke eischen zijn nu reeds ingewilligd. En wees niet zoo dwaas te denken, dat we aan ’t einde der sociale veranderingen zijn. Integendeel, hoewel de maatschappij in de laatste decennia reeds zoo snel voorwaarts ging, zouden we toch durven beweren, dat we in vele opzichten nog slechts aan ’t begin staan. De groote schrik alleen reeds voor ’t woord socialisme is er bij velen reeds uit, al zullen voor een goed deel hunner, die niet bang zijn voor sociale en democratische verbeteringen, toch de mannen, die uitsluitend die partijnaam hebben, nog in kwaden reuk staan. De groote vreeze voor j/aaAsocialisme gaat er ook wel uit.. Ja men wilde wel toegeven aan de matigste der sociale eischen, maar toege ven aan staatssocialisme werd buiten 't pro gramma geplaatst, om daardoor een rem te hebben tegen al te veel toegeven aan sociale eischen. En juist ’t staats- en overheidsso- cialisme viert thans de grootste triomfen, de staat en de gemeente trekken al meer bedrij ven tot zich en passen in die bedrijven sociale hervormingen toe. Wilt ge dat keeren? Natuurlijk, juist in tijden van revolutie, van overdrijving dus, ziet men ook in dit opzicht over- den, doch op die plaats zijn blijven staan, ter wijl’ anderen hen voorbij renden in steeds sneller tempo; de rijkaards, die door hun geld denken zooveel onafhankelijkheid te bezitten en zooveel invloed in de .groote*, de »hooge< wereld, die toch als het er op aankomt de lakens uitdeelt, dat ze voor dat drijven der massa niet al te veel attentie behoeven te gebruiken; de hooge adel, die blijft leven in z’n eeuwenoude tradities en zich verheven acht boven al ’t ordinaire gedoe van ’t lage volk, van de massa; de vorsten, die nog te veel steunen op hun koningschap bij de gratie Gods en soms vergeten, c- dosis gratie ook onder de gewone, luiden zijn er nog 1- die nieuwe strevingen. (Tusschen haakjes gezegd, dat sommigen zich om redenen zullen ergeren V Ügfc 4 1 Metts ei Histal t

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1910 | | pagina 1