VOOR SJffl ES tlfflffl. SIEEW8- ES ADVERTENTIEBLAD WETTEN VAN BETEEKENIS. o SSI Zaterdag 13 Augustus 1910. 65e Jaargang. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Feuilleton, ITo. 65, Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f0,40 per 3 maanden, franco per postf0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. hoofden besloten is,® zei ze. »Onze krachten zijn te zwak om ons lot te besturen denk maar eens aan je vader! Welke plannen had hij, en hoe nabij was de uitvoering en toch greep het noodlot met ruwe hand in, en verstoorde al die plannen.® «Maar juist om vaders nagedachtenis wilde ik zoo gaarne openlijk zien aangetoond, dat uw bewering ge grond is. Het schijnt mij anders toe, dat er een smet op zijn nagedachtenis kleeft, en hij niet eerlijk tegen over u gehandeld heeft. Evenmin als u, geloof ik aan zulk een oneerlijke handeling, maar de wereld, de menschen «De wereld Wie denkt nu nog aan Eduard von Altenbrak Onder je moeders naam hebt ge een zelf standige positie in de maatschappij verworven draag dien naam ook voortaan in het bewustzijn, dat het een eerlijke naam is.< Dit gesprek vond plaats in de eerste dagen van haar verblijf te Neurode, en sedert dien tijd was hierover tusschen moeder en zoon geen woord meer gewisseld. Het leek wel, of Eduard bang was, er weer over te beginnen. In de laatste weken was hij erg veranderd; hij was stiller en zachter geworden er lag iets droef geestigs in zijn wezen, en meer dan vroeger zocht hij de eenzaamheid van het bosch. Zoo lag hij ook nu weer aan den zoom van het woud, op dezelfde plaats waar hij Gerda von Altenbrak het eerst ontmoet had. Het beeld van dit schoone meisje had hem sedert dien dag steeds voor den geest gestaan. Onwillekeurig vertoefde hij in de eerste dagen op de plek, waar hij de jonge barones ontmoet had, en met toovermacht werd hij naar die plaats onder den beukenboom getrok ken. En vreemd -- een dergelijk gevoel scheen ook de schoone paardrijdster te beheerschen. Wordt vervolgd. Neem de strafwetten, We zouden den moed niet hebben in krantenartikelen ’n over zicht te geven, dat niet te onvolledig de hoofd strevingen der menschen zou aangeven. We bedoelen niet alleen de meer of minder sani taire inrichting der gevangenissen, de wijze van voeding, van kleeding, de gelegenheid tot ontspanning, (hergeef ons de ironie, die dit woord zou kunnen opwekken en die we beslist niet bedoelen,) de korter of langer duur der hechtenis. Begeef u classificatie leen deze ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. HOOFDSTUK XIV. 23). Vervolg.) Ernstig had Hendrik Tiedemann de zaken van Mar gherita ter harte genomen hij had haar klein vermo gen gebruikt tot aankoop van zijn slachterij en het in die zaak rentegevend belegd; hij had voor de kinderen gezorgd en de moeder getroosten opgabeurd kortom, hij had voor Margherita en haar kinderen bij dag en nacht gezorgd als haar vertrouwdste vriend. «Laten wij die geschiedenis trachten te vergeten, mevrouw,® had hij openhartig gezegd, toen Margherita na haar herstel hem den brief uit Palermo had getoond, waarin de podesta van Frati haar meldde, dat zijn ambts voorganger als landverhuizer naar Amerika was gegaan, en dat het door hem gehouden register van den bur gerlijken stand nergens te vinden was. Hij, de tegen woordige podesta, kon daarom het gevraagde hu weljjks- bewijs niet afgeven. «Wie weet, welke schurkenstreek daar achtersteekt,® had Hendrik gezegd. Misschien is het ook wel een misverstand, een vergissing. Weg met die muizenissen; die dienen nergens toe. Wij zullen ons zelven wel trachten door het leven te slaan.® En Margherita Montelli had den raad van den eer lijken vriend opgevolgd. Haar geest kwam langzamer- hand tot rust; van ganscher harte was zij Hendrik dankbaar. Hij had haar sedert dien tijd niet meer ver laten. Door ijver en voorkomendheid was het hem ge lukt, het vertrouwen zijner klanten te winnen, en zoo bracht hij de zaak op zulk eene hoogte, dat hij weldra een welgesteld man genoemd kon worden. Hij kocht een huis in de nieuwe Friedrichstraat en ruimde de derde verdieping daarvan in aan mevrouw Montelli. De kleine villa te Friedrichshagen werd voordeelig verkocht, zoodat Margherita onbezorgd de toekomst tegemoet kon gaan. Een gedeelte van haar vermogen was belegd in solide staatspapieren de kinderen groeiden voordeelig op, ook nadat de oude Dorothea het tijdelijke met het eeuwige verwisseld had. Eduard werd een bekwaam ingenieur, en Gretp studeerde muziek zij had veel talent voor deze schoone kunst. Zoo leefde men stil en tevreden in het huis van oom Hendrik, zooals de brave Tiedemann door de kinderen genoemd werd. De voormalige bediende was thans Margherita’s beste vriend en raadsman geworden zij ondernam niets zon der zijn oordeel te vragen, en wat hij haar aanraadde, kwam bijna altijd goed uit. Zoo begreep Margherita dan ook heden, dat Hendrik gelijk had. Zij beantwoord de zijn handdruk en vervolgde toen «Ik geloof, dat ge gelijk hebt, Hendrik. Binnen een paar dagen ga ik naar Neurode. En als ge Greta nog eenigen tijd bij je wilt houden, is ’t me zeer aangenaam. Zij moet den cursus van de muziekschool ten einde bren gen dan kan zij naar Neurode komen en wachten, tot zij een passende betrekking gevonden heeft.® «Maar mevrouw, dat is niet noodigWaarom zou het kind zich zoo plagen Bij vreemde menschen aan huis U is niet arm, mevrouw, en ik ik ben ook niet arm meer.« «Neen, neen, Hendrik, ditmaal bekeert ge me niet van Waar in de laatste tijden nieuwe ideeën doordringen om onze sociale tijden in de goede en uitgebreide beteekenis te beheerschen, mag ’t allerminst verwonderen, dat naast wetten omtrent minimum-loon en maximum-arbeids- tijd, naast verzekering tegen ongevallen, wet telijk aangeduide maatregelen ter voorkoming van ongelukken op aanbestedingen, in werk plaatsen, op stoomschepen in lossing en lading, schepen op zee, betere verzorging van den milicien, van den vrijwilliger op de vloot en in ’t leger hier te lande en in de koloniën, huma ner behandeling van gevangenen en zwaarder of lichter veroordeelden, hygiënische maatre gelen opzichtens woning en voeding, licht, lucht en ruimte, beter onderwijs, beter school lokalen, meer kunstopvoeding, beter genees kundige behandeling, menschelijker behande ling van de dieren naast menschelijker behan deling van menschen, ook betere zorg voor de verdere behoeften der jeugd, voor de rijpere jeugd, beter kinderwetten, verbeterde armen zorg, voorwerpen zijn, die de aanhoudende zorg der overheid vergen. Het groote struikelblok is ook hier weder: Men heeft niet met exacte wetenschappen te doen, waarbij men op vaste, onweerlegbare gronden kan voortbouwen, zeker van ’t reeds gevondene, eveneens zeker van dé waarheid van al ’t geen nog te vinden zal zijn. Ge hebt natuurlijk brochures gelezen van den Gooischen uitgever van Pro en Contra, waarin reeds zoo vele strijdvragen van den tegenwoordig en tijd behandeld zijn, zonder ze daarom groote schre den nader bij de eindoplossing te brengen. Pro en Contra. Die woorden alleen zijn nog zeer onvoldoende om de verschillende ge zichtspunten der menschen aan te geven. Men kan tegen ’n zaak zijn en er voor. Dat is waar. Dus Contra en Pro. Maar men kan ook ongeveer alleen vóór een zaak zijn, dus alleen Pro, zoodat er haast geen sprake meer blijft van Contra; terwijl men er toch op zoo veel verschillende wijzen vóór is, dat daardoor de strijd der meeningen, der beginselen niet minder groot, niet minder onoplosbaar schijnt, bevrediging gevend aan de verschillende of ook maar aan de groote meerderheid der ver schillende stroomingen. mijn voornemen. Greta moet op haar eigen beenen leeren staan. Zij moet den ernst des levens leeren kennen. Een strenge opvoeding door het practische leven zal haar goed doen zij mag niet, als ik in mijn jeugd, het slachtoffer van onervarenheid worden. Gij hebt het kind een beetje verwend, mijn vriend. Zij schijnt mjj een weinig luchthartig en oppervlakkig. Maar stil, daar komt Greta.« Hendrik Tiedemann bromde iets in zijn baard, maar hij wist, dat hij op dit punt niets kon uitrichten. Ja, Greta was zijn lieveling, dat wilde hij niet ontkennen. Maar het was onzin, dat lieve kind de hardvochtige we reld in te zenden. Nu, dacht Hendrik eindelijk, komt tijd, komt raad. Voorloopig blijft het kind bij mij, en dat is voldoende. HOOFDSTUK XV. Als Eduard ’s namiddags vrij was, placht hij gaarne in het naburige boseb aan den oever der Elbe rond te dolen. Zijn moeder, die sinds eenige weken bij hem woonde, vergezelde hem bij die wandelingen slechts zelden; haar zwakke krachten lieten zulke verre toch ten, als Eduard gaarne maakte, niet toe. Dikwijls keerde hij eerst laat in den avond terug, als de maan aan den hemel stond. In de eerste weken was de nabijheid van het slot Altenbrak voor Margherita zeer onaangenaam geweest, maar zij gewende er aan, in de nabijheid te leven van die menschen, die haar met of zonder opzet in haar rechten te kort deden. Zij had de gedachte aan wraak, aan strijd om de rechten van haar kinderen, reeds lang laten varen. En toen Eduard daar over begon te praten, maande zij hem tot onderwerping aan. «Laten wjj geduldig afwachten, wat er boven onze eens op ’t groote terrein van: re- van ontslagen gedetineerden. Al- zaak, die men nog al nieuw mag noemen, is van zoo groote beteekenis en men is hier nog zoo zeer aan ’t begin van een nieuw te betreden veld, dat we, als niet vol doende daartoe bevoegden, den moed zouden missen anders dan voorloopige verwachtingen en gissingen te uiten. Verwachtingen om in de toekomst, naast groote preventieve wetten, die trachten misdrijven te voorkomen en vooral ook ’t naar de diepte drukkend schandmerk «in de gevangenis te hebben gezeten® zoo min mogelijk toegepast te zien, ook de groote zorg voor hen, die eenmaal gevallen zijn en tot nu toe bijna onherroepelijk voor de maat schappij verloren schenen, te zien op den voor grond treden. We zouden 't niet durven wagen, hier uit te wijden in den geest van hen, die in eiken misdadiger een geestelijk kranke zien, waar voor niet de onherstelbaar vernietigende ge vangenisstraf, maar de geestelijke arts moet helpen. Waar immers zouden we ons een halt moeten toeroepen, zonder door de eenen van te veel modernisme, door den anderen van te groote achterlijkheid te worden beschuldigd? We zouden hier moeten spreken over de tuchtscholen, waarvan zeker nog zoo velen zullen beweren, dat ze kostbare proefvelden zijn, zooals alleen een weelderig ingerichte maat schappij er kan aanleggen. Scholen, die, in ver houding van 't nut dat zij stichten, schatten, te veel schatten kosten. Scholen, die door sommigen als ongeveer geheel doelloos worden beschouwd, alleen geschikt om ’t aantal van degenen, ’t steeds sterker vermeerderend aantal, die van de staatsruif leven, nog grooter te maken. Die ook zelfs door sommige rechters niet met een al te welwillend oog worden beschouwd, die volgens anderen jeugdige overtreders van de wetten wel uit de gevangenis houden, maar toch ook reeds een schandmerk aanbrengen, dat voor ’t volgend leven van overwegende beteekenis is. Tuchtscholen, waarvan de intrede een belet sel is voor ’t bekomen van baantjes of betrek kingen, waarvan men later kan leven. Tuchtscholen, die, evenmin, ja nog minder dan de gevangenis, geschikt zijn om te ver beteren; die integendeel de jeugdige opgeno- menen tot slechter menschen maken. Kinderwetten! Armenzorg! We denken hier terstond weer aan de Gooi- sche brochures van Pro en Contra, omdat ze ker niet ’t minst in deze materie verschillende, geheel tegenstrijdige meeningen kunnen be staan bij menschen, die toch allen het goede willen, die toch allen streven naar beter kin derwetten, beter armenzorg. Een merkwaardig debat hierover werd in Juni in «Eensgezindheid® te Amsterdam, in de algemeene vergadering van den Nederland- schen Bond tot Kinderbescherming, gevoerd. Het betrof een niet-nieuwe kwestie, eene, die zich bij de toepassing der Kinderwetten aan hen, welke met de uitvoering er van belast zijn, telkens op doet en welke door dezen, zelfs door de rechterlijke collegiën, die bij de toepassing gemoeid zijn, in zeer verschillenden zin worden opgelost. Kort samengevat komt de vraag hierop neer: Volgens de wet zullen van de ouderlijke macht ontzet worden die ouders of voogden, welke de aan hun zorg toevertrouwde minder jarige eigen kinderen of pupillen ernstig ver- waarloozen, zoodat het belang dier minderjari gen ontzetting noodzakelijk maakt. Van de ou derlijke macht of voogdij zullen ontheven worden zij, die onmachtig of ongeschikt blijken, om hun plicht opzichtens kinderen of pupil len behoorlijk te vervullen, mits het belang der kinderen zich niet tegen dergelijke onthef fing verzet In beide gevallen staat dus het belang der kinderen op den voorgrond. Noch ontzetting, noch ontheffing zijn door den wetgever als straf van ouders of voogden, die hun plicht verwaarloozen, bedoeld; maar denk nu eens om het groote verschil. Het voornaamste verschil is wel dit, dat ontheffing alleen kan worden uitgesproken op verzoek of althans met goedvinden der ouders of voog den, terwijl ontzetting door den rechter kan (gewoonlijk wordt) toegepast tegen den wil der ouders. In de tweede plaats is ontheffing mogelijk, ook indien verwaarloozing van den minderja rige niet gebleken is; onmacht of ongeschikt heid van den kant der ouders, voogden, het eenige vereischte; daarentegen kan ontzetting alleen worden uitgesproken in het geval van verwaarloozing. Nu doet zich de vraag voor: Is voor ont zetting noodig, dat de verwaarloozing schuld is van de betrokken ouders, voogden? Of wel kan en moet in bepaalde gevallen de ontzet ting ook uitgesproken worden, indien ouders, voogden wel van goeden wil zijn, doch tevens zóó arm, dat zij hun kind, pupil, wat voeding, enz. aangaat, onmogelijk geven kunnen, wat deze minderjarige behoeft en de verwaarloo zing dus een gevolg is van armoede? Bij de ontheffing komen ook zulke vragen. Hier is de hoofdzaak: onmacht of ongeschikt heid van ouders, voogden. Maar welke? Gees telijke en physieke (bijv, zwakzinnigheid en ziekte,) of ook financiëele? Voor dengene, die nadenkt, is ’t duidelijk, welke ingrijpende gevolgen de verschillende beantwoording dezer vragen in de praktijk moet hebben. Is armoede de grond voor ont zetting of ontheffing, dan is ’t duidelijk, dat de toepassing der kinderwetten 't terrein der ar menzorg gaat betreden en groote gevolgen zou hebben. Twee mannen van beteekenis hebben op de be doelde vergadering de tegenovergestelde mee ningen verdedigd. Mr. Schadee, oud-lid van den Voogdijraad te Rotterdam, is een voorstander van: Toepassing der kinderwetten is een deel van Armenzorg, en wil dus, naast opzettelijke verwaarloozing, armoede aannemen als grond van ontzetting en eveneens, naast zwakte van geestvermogens, enz., van ontheffing. Daartegenover stond prof. G. A. van Hamel, die vooral opkwam tegen de verwarring van twee denkbeelden bescherming der jeugd en be strijding van armoede. Zijn in een gezin de ouders geheel onmachtig hun kinderen ’t volstrekt noodige te geven, dan moet Armen zorg hulp bieden. Door ontzetting of ontheffing van de ouder lijke macht wordt het gezin uiteen gescheurd, worden heilige banden verbroken. Dit behoort alleen te geschieden in ’t uiterste geval, als ’t belang van ’t kind en ook der geheele maat schappij dit gebiedend vorderen. O. a. zal de 11 AislMs en Misdaad. -

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1910 | | pagina 1