VOOR SM i OISMEI NIEUWS- ES ADVERTENTIEBLAD No. 66. Woensdag: 17 Augustus 1910. 66e Jaargang. Amsterdamsche Brieven. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Feuilleton. I ADVERTENTIëN 4 oent per regel. Bij abonnement van 500 regels 8 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. dit Laat Stadsschouwburg tegemoet te gaan. "W e zijn nu HOOFDSTUK XV. 24). Vervolg.) Verscheidene malen hadden de jongelieden elkaar hier of dieper in het bosch aangetroffen, en telkens had den zij eenige vriendelijke woorden gewisseld. Ook heden was hij naar dis plek gegaan, in de hoop Gerda te zien, en zijn hart bonsde, toen hij haar zag nade ren. De hond kwam met groote sprongen nader en toonde zijn blijdschap, door al kwispelstaartend tegen Eduard op te springen. Hij streelde het dier over den kop en nam toen den hoed af, om Gerda te groe ten, toen zij haar ros deed stilstaan. Een vluchtig rood kleurde haar wangen toen zij zijn groet glimlachend beantwoordde. »Het lot schijnt bepaald te hebben, dat wij elkaar steeds op deze plaats zullen ontmoeten,* zei ze. »lk ben het lot dankbaar voor die gunst.* »Ei, ei, mijnheer Montelli, u vleit even als een of ficier van de garde; dat had ik nog niet van u opge merkt. U hebt daar in Neurode een lief huis tot wo ning gekozen. Ik reed gisteren door het dorp en zag uw naam op de deur.* »Voor mijn bescheiden omstandigheden is het al thans voldoende.* antwoordde Eduard. »0f het uw verwenden smaak zou bevallen, mag ik wel betwij felen.» »Ik ben niet zoo verwend, als u denkt,* verzekerde Gerda lachend. «Geloof maar, dat ik dikwijls aan zoo’n mooi villa’tje de voorkeur zou geven boven het groote slot met zijn sombere gangen en zalen. Maar in den tuin van uw huis zag ik een bejaarde dame; was dat de eigenares?* «Dat was mijn moeder! Zij woont sedert eenige we ken bij my.« «Ach, uw moeder! Naar het uitzicht te oordeelen, is zij geen Duitsche,* «Neen, mijn moeder is een Italiaansche.* Evenals Gerda vroeger wel had opgemerkt, betrok Eduard’s gelaat; hij staarde in de verte, alsof bij ver mijden wilde haar aan te zien. Er volgde een poos van stilte. Gerda gevoelde, dat een geheime zorg of een teleurgestelde hoop den jonkman drukte, en dat die hem plotseling zoo droevig stemde. Uit haar blik ken sprak hartelijk medelijden; maar zij bewaarde een verstandig stilzwijgen. Na een poos zeide zij: «Er blijft wel niemand bevrijd van droevige ervaringen, maar gelukkig is diegene, die aan den avond des le vens een veilige rustplaats vindt, zooals uw moeder bij u.« Verwonderd keek Eduard op naar Gerda’s ernstig gelaat. «Ik zou denken, freule, dat uw leven tot heden vrij is gebleven van droevige ervaringen of smartelijke aan doeningen.* «O, ja, dat gelooft u, omdat mijn ouders rijk en aanzienlijk zijn daarom moet ik wel gelukkig zijn. Maar de uiterlijke omstandigheden alleen maken den mensch niet gelukkig, en dan, mijnheer Montelli, .u vergeet, dat mijne zoo uiterlijk schitterende positie slechts duurt zoolang mijn vader leeft. Altenbrak is een majoraatna mijn vader’s dood ben ik doodarm en hang ik geheel af van de genade mijns broeders, den Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 8 maanden, franco per postf0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. hem voor ’t laatst zag, dat zij hem de hand tot afscheid zou reiken, al was dat dan ook onder tranen en met een bloedend hart. Maar tot aan dien dag wilde zij in onschuldigen omgang met den geliefden jonkman geluk kig zijn. Het pad voerde nu afwaarts in een enge kloof. Groote steenen en grof kiezelzand bemoeilijkten den gang van het paard. «Zoudt u niet afstijgen, freule Gerda?* vroeg Eduard. «Uw ros kon hier licht een misstap doen.* «Dat geloof ik niethet is voorzichtig genoeg. Maar u hebt gelijk het is aangenamer te loopen dan te rij den, als men bij eiken stap moet toezien.* Zij liet haar rijdier stilstaan, richtte zich op in den zadel, leunde zacht op Eduard’s schouder en sprong op den grond. Eduard wierp de teugels over zijn arm en nu daalden zij langzaam verder in het enge dal af. Na korten tijd waren zij onder in het dal gekomen. Daar murmelde een heldere beek, en rondom waren de hel lingen met struikgewas, hoogebeukenbosschen en groote varens bedekt. Het was daar romantisch stilmen hoorde het ge murmel der beek, het kloppen van den specht of het geschreeuw van een roofvogeldoch overigens stilte, diepe stilte. Langzaam schreden zij op het smalle voetpad voort, tot zij het bijna ten einde waren. Hier sprong de beek als een heldere bron uit het rotsgesteente, door men- scheahandeu tot een grot gevormd. Eenige banken van rooden steen stonden bij de bron, waar de vergeet-mjj- nietjes in overvloed om heen groeiden. Van hier over zag men het grootste gedeelte van het dal, dat een verrukkelijk schouwspel aanbood. Ver verwijderd van ’t gewoel der wereld, scheen die schoone plek geschapen om te droomen, te dichten erfgenaam van Altenbrak.* Wederom bemerkte zij plotseling iets vreemds in Eduard’s gelaat. Erfgenaam van Altenbrak Wie was de rechte erfgenaam Was hij zelf niet de rechte man? Was het niet lafhartig van hem, den strijd om het vaderlijk erfgoed op te geven Het bloed zijns vaders vloog koortsachtig door zijn aderen en benam hem bijna den adem. Zijn gelaat werd donkerrood, en onwillekeurig balde hij de vuist. Verbaasd sloeg Gerda hem gade. »U zjjt ontstemd, mijnheer, sprak zij toen, en ons gesprek heeft zulk een ernstige wending genomen, dat uw stemming daar door niet verbeteren kan. Kom met mij een eindweegs het bosch in. De stilte en eenzaamheid daar zullen u de zorgen van den dag doen vergeten.* Zwijgend stapte Eduard naast haar paard op het smal le pad voort en boog dikwijls de takken ter zijde, die den weg versperden. Zwijgend zat ook Gerda in den zadel en blikte in een ongewone gemoedsaandoening op haar stommen geleider neder. Hoe kwam het toch, dat zij na zoo’n korte poos zoo vertrouwelijk met dezen vreemden man was geworden? Waarom vond zij geen rust meer in de prachtige ver trekken van het slot, sedert zij hem had leeren kennen? Wat dreef haar eiken dag opnieuw naar het bosch, naar die plaatsen, waar zij hem ontmoet had Waarom moest zij dag en nacht aan hem denken O, haar hart ontroerde, zij begreep, dat het liefde was, die dat verlangen en die onrust in haar gebracht had Haar hart beefde bij de gedachte, dat eenmaal het oogenblik moest komen, waarin zij afscheid zou moeten nemen van haar liefde, van haar hoop. Want zij kende haar ouders genoeg om te weten, dat haar liefde voor den eenvoudigen ingenieur bij hen geen goedkeuring zou vinden. Vroeger of later moest de dag komen, dat zij daar behoort de Amstel ook voor een gedeelte toe. Voorloopig zal echter de Amsterdamsche vlag wel boven ’t Doelen-hotel blijven wapperen, ten bewijze dat de lord-mayor of Amsterdam daar resi deert. Nu ik zoo door de stad wandel, mag ik wel even opmerken, dat er een paar lastige steenen bruggen (sluizen) over Singel en Heerengracht zullen verdwijnen om plaats te maken voor moderner bruggen, die niet meer de Alpen- sport ter beoefening noodzakelijk maken. Het leken anders nog stevige bruggen; gemetsel de bogen zijn sterk en worden met den tijd nog haast steviger. De eene sluis is van 1700 en dus ruim twee eeuwen oud, de andere iets minder. Voor voetgangers, maar vooral voor rijtuigen, karren en fietsen wordt ’t een heele verbetering en de paarden zullen er niet oni makelijkheden. De Stadsschouwburg is weer druk aan ’t spelen van vertaalde stukken, waarvan de Raad van Beheer van ’t Kon. Nederl. Tooneel ’t uitsluitend recht van opvoe ring in geheel Nederland gekocht heeft. En Frits van Haarlem heeft z’n tenten weer op geslagen in Carré; Prot speelde den zomer door, Stoel en Spree komt weer met Spree in de hoofd rollen. Het Rembrandt-theater wordt eind Augus tus weer ingenomen door ’t Ned. Opera- enOpe- retten gezelschap, dat z’n tableau de la troupe verleden week afficheerde. Flora houdt alleen vacantie als de tijd vacantie houdt en dus nooit. En Van Lier? Het geheele gezelschap blijft, zooals ’t verleden winter was, ontbonden, uiteengespat. Een paar der verdienstelijkste spelers zijn bij 't Kon. Ned. Tooneel gekomen om in den een onbezorgden ouden dag Maar van de anderen zijn nog niet allen geplaatst. Intusschen zijn er weer vele huizen aan de deftigste grachten en straten gesloten, ten be wijze dat de families naar buiten zijn. Onze burgemeester is half hier, half te Zand- voort, waar thans z’n gezin verblijft. Over niet te langen tijd zal ’t burgervaderlijk gezin echter kalm in onze stad kunnen wonen. De heer Roëll heeft een vrij deftige woning ge kocht aan den Amstel, gebouwd op de solide wijze der Oud-Hollandsche Patriciërs. Het huis staat wel niet aan de Bocht, maar och, buiten dit kleine gedeelte van de Heerengracht zijn er nog genoeg gedeelten, die tot de deftigste buurten gerekend worden en daar behoort de zetten. En men wacht met spanning den tele- grafischen uitslag dier wedrennen. Nu ik toch de loterijlijsten noem, kan ik meteen ’n nieuw beroep noemen, maar dat niet zoo geregeld uitgeoefend kan worden. Als de hooge prijzen en de nieten der 5e klasse val len, hoort men vooral in den Jodenhoek men- schen, meestal vrouwtjes, met één lijst in de hand en in echt A’damsch idioom roepende: Nakijk, en ik ook kijk! Voor een cent zie je de lijst van ’t oude vrouwtje even in, of je nummer ook uitgekomen is. Dit zijn alle eerlijke broodwinningen. Min der eerlijk zijnde clandestine drankverkoopers, die er in onze stad nog heel wat zijn; al doet de politie ook in dezen haar uiterste best. De heer Gulden, ex-gemeenteambtenaar en Soc. Dem. lid van den Raad, had, evenals een Chris telijke vereeniging, een voorstel ingediend om 't aantal vergunningen te beperken. Nu is ’t maximum-aantal vergunningen hier één per 500 inwoners, zoodat ’t sedert 1 Jan. j.l. 1136 be draagt en thans ruim 1140 zou kunnen zijn. Nu wordt voorgesteld het aantal vergunningen op 1000 terug te brengen; een heele afslag. Burg, en Weth. gaan accoord met de goede be doelingen, maar deinzen terug voor de toepassing, die maar al te zeer den clandestienen verkoop zou vermeerderen. En daar is ’t al zoo erg mee gesteld, dat de politie er heel wat mee te doen heeft. Te Rotterdam past men het volgende middel toe: Men laat ’t maximum getal van een zekeren datum voor vijf achtereenvolgende jaren gelden, zoodat de vermeerdering der be volking ’n relatieve vermindering van ’t aantal vergunningen ten gevolge heeft. Nu is Rot terdam een stad, die nog al snel aangroeit; daar zijn in 5 jaren tijds wel eens een kleine 50000 inwoners bijgekomen, zoodat er dus een 100-tal vergunningen werden ingehouden. Maar Amsterdam neemt in de laatste jaren zoo langzaam toe. Dit Rotterdamsch middel zou hier dus nog maar weinig uitwerken. Dan willen Burg, en Weth. nog een kleine remming toepassen. We zullen eens zien, wat er van komt. Doch behalve op die ongeoorloofde tappe rijen heeft de politie nog steeds op de speelho len te letten. Voor een paar weken noemde ik een drietal huizen, die gepost werden; thans zijn die posten weer opgeheven wegens ver trek der bewoners. Doch zulk vertrekken beteekent vaak verhuizen en de politie heeft treuren. De eenigsten, die misschien schade lij den, zijn de beide mannen, die steeds op post staan om te zien of er ook een kar valt op te trekken. Van die mannen, wier bedrijfskapitaal slechts zóó groot behoeft te zijn, dat ze er een touw met haak voor kunnen koopen, zijn er hier nog velen; allen mannekes, waar niet zooveel pit meer inzit, maar die toch nog goed genoeg zijn, een oogenblik alle krachten in te spannen. Eén kar geeft maar één cent, maar och, ze snappen nog al heel wat met deze cents-ne- gotie en houden geregeld werk. Van 1-cents-negotie gesproken, die bestaat hier meer. Neem bijv, de mannen met de haringkarretjes. Ze zien er netjes uit en ook de vaatjes, enz. mogen gezien worden. Ze snij den een haring ongeveer in zeven mooten. en dan grijp je maar toe; een cent per moot met een paar stukjes ui toe. Ook kan men een heelen haring schoonge maakt en aan mooten gesneden, met uisnippers belegd, en gevouwen in courantenpapier, voor minstens een nikkel meenemen. En geloof maar, dit gebeurt veel. De haringmannetjes hebben meest vaste standplaatsen of routes. Sommigen staan bij karweien, anderen bij boo ten en deze hebben dan zelfs een dagboek noodig om de weekklanten te noteeren. Van nikkels gesproken, men ziet ze tegen woordig veel in enkele herbergen. Een on dernemer van automaten plaatst zulke voor werpen in de herbergen; de herbergiers ge nieten een kleine provisie. Men werpt een nikkel in en kan dan soms bij de honderd stuivertjes terug winnen. Heel verlokkend liggen voor 't afsluitglas de stapels stuivertjes en sommigen verspelen in een klein kwartiertje voor heel wat meer dan een gulden aan stuivertjes; want natuurlijk, de ondernemer der automaten wint, zooals de bankhouder al tijd winnen moet, al geeft een geluksvogel hem wel eens kwade uurtjes. Het schijnt, dat de wet niets tegen deze soort van speel woede vermag en de politieverordeningen niet kunnen helpen. Maar och, al werd dit spel verboden, dan bleef er nog zooveel over. Ik noem alleen maar de wedderij op vreem de paarden in ’t buitenland, met name in Frankrijk. In de herbergen ziet men, naast de lijsten der staatsloterij, de opgaven van de bookmakers, hoe hoog men op elk paard kan midden in ’t reisseizoen, ja al wel over ’t midden. De helft van Oogstmaand is reeds gepasseerd en dan begint men naar Herfstmaand te zien. Nu, Augustus heeft reeds heel wat mooie dagen geleverd, al was ’t weer wel zeer ongelijk, zoodat men bijv, in ’t Noorden goed weer had als 't te Amster dam regende. Verleden week had men zoo te Arnhem zware stortbuien, terwijl ’t in de hoofd stad mooi en droog was. Maar, alles dooreengerekend, gaf Augustus toch reeds vergoeding voor ’t geen haar voor gangsters bedorven hadden. Zandvoort is voor de A’dammers weer bijzonder in trek: de elec- trische tram heeft druk vervoer en ook de Holl. spoor met z’n speciale A’damZand- voort-treinen en -wagons vervoert een groote massa volk. De Holl. spoor heeft daar te Zandvoort een heele verbetering aangebracht, reeds een paar zomers geleden. Vroeger stopte de trein eerst aan de halte-dorp en reed dan naar ’t station-Kurhaus, met een afstand van hoogstens 1000 meter tusschenbeide. Alle treinen stopten niet eens aan de halte, waar men ook geen groote kas beheerde; want ’t kon best gebeuren, dat iemand, die voor f 3,50 een 10-rittenboekje A’damZandvoort wilde koopen en daarvoor een briefje van tien gld. aanbood, niet kon geholpen worden. En aan ’t station-Kurhaus was men gedwongen heel wat treden te klimmen, ’tgeen voor sommige menschen lastig is. Nu zijn die beide stations vervallen en is, ongeveer halverwege tusschen beiden in, een net nieuw station verrezen, dat zoowel voor 't dorp als voor 't strand en de strandhótels heel geschikt ligt. Dat we in ’t saison zijn, bemerkt ge ieder oogenblik op de drukste verkeerswegen. Ge hoort Hollandsch en verschillende Nederland- sche dialecten, ge hoort Engelsch, Duitsch en Fransch. Ge ziet ’t ook aan de gezichten en de kleeding, wat buitenlanders en wat provin cialen zijn. Ik hoop, dat niemand zich ergert aan zoo veel gebruikte woord: provincialen, ik ter verduidelijking zeggen, dat er onder de A’dammers veel provincialen, onder de niet-A’ dammers veel anderen zijn. Dat de tijd weer naar den herfst zoekt, be merkt men aan de affiches der publieke ver- 'W' ïiMnrisr “^3

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1910 | | pagina 1