KlEllWS- ES ADVERTENTIEBLAD
'Mli SJEES ES DUISTRENEN.
Alweer een Koninkrijk.
No. 69.
Zaterdag; 27 Augustus 1910.
65e Jaargang.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton.
de
moeilijk werk.
Want zij, die
een
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
en
De Ita-
Balkan-schiereiland.
Destijds was dit schiereiland nog bijna ge
heel Turksch. En thans, na heel wat ruwe
schokken, opstanden, oorlogen, interventies,
congressen zijn er daar thans, behalve ’t sul
tanaat Turkije, vijf koninkrijken: Roemenië,
Griekenland, Servië, Bulgarije en thans Monte
negro; langzamerhand is dit vijftal geheel on
afhankelijk geworden.
Het meeste recht om een koninkrijk te hee-
ten mag men Roemenië toekennen. Dit land
is vier maal zoo groot als Nederland en heeft
een bevolking, welke die van ons land maar
weinig overtreft.
Roemenië is dus het grootste en machtigste
der vijf koninkrijken en heeft als zoodanig,
om grootte en volkrijkheid ’t meeste recht op ’t
voeren van den naam: Koninkrijk.
Na Roemenië mag Bulgarije genoemd wor
den, als daaropvolgende in grootteen bevolkt-
heid. Maar voor Bulgarije beteekent de titel
van Koninkrijk nog heel wat anders. Voor
dit land, dat tot voor een jaar slechts een
vorstendom was, beteekent de verheffing tot
een koninkrijk de zoo vurig verbeide, zoo lang
gehoopte volkomen onafhankelijkheid. Voor
Ferdinand beteekent de verheffing van vorst
tot koning ’t gelijk in rang worden met nabu
ren, die toch al niet zijn meerderen waren,
beteekent het de kroon op ’t werk van een
reeks van jaren,
In 1878, gedurende en na den oorlog tus-
schen Rusland en Turkije, waarbij de Russen
vooral wonnen door den steun van ’t leger der
Roemenen, begon de vrijheid den Bulguren
in de oogen te blinken. Het land werd een
vortendom, enkel nog slechts schatplichtig aan
den sultan van Konstantinopel. Spoedig werd
een vorst gekozen, die ook bestuurder van
Oost-Rumelië werd, welk laatste land een deel
van Turkije heette te blijven, maar zelfbestuur
kreeg. Sedert is er nog heel wat gebeurd in
de landen der Bulgaren; een dapper vorst,
Alexander van Battenberg, die de kracht van
zijn wapenen eens geducht aan Milan van
Servië had doen gevoelen, moest voor intriges
wijken. Ferdinand, de sluwe Coburger, waagde
er zijn» moeders kapitaal en den godsdienst
van zijn kroost aan om als vorst van Bulgarije
te slagen en hij slaagde niet alleen, maar wist,
behalve de duurzaamheid van zijn gezag, ook
de algeheele vorstelijkheid te verwerven; het
vorige jaar, toen in Turkije een nieuwe stroo-
ining van Jong-Turken ontstond, die den wree-
den sultan verjoeg en ijverde voor de groot
heid van Turkije, achtte Ferdinand, tegelijk
met OostenrijkHongarije den tijd gekomen
om spijkers niet koppen te slaan. Het werd
meer dan tijd om toe te pakken en Grieken
land, dat juist blijk wilde geven slechts in ’t be
zit van loyale ideeën te zijn, durfde niet te
gelijkertijd de aanhechting van Kreta bij ’t
Grieksche Koninkrijk te proclameeren. Thans
zou t dit wel gaarne willen, maar ’t is te laat.
mijd dien man, waarvan ge gesproken hebt.*
«Wat, vader mijnheer Montelli
»Ja, Eduard MontelliHet past niet voor mijn doch
ter, met dien man om te gaan. Beloof me, dat ge
elke ontmoeting met hem zult vermijden, beloof medat!<
Gerda keek haar vader strak aan. Ér kwam een
vreeselijk vermoeden bij haar op: Eduard’s geheim
zinnig verhaal van het in stilte gesloten huwelijk zijner
ouders zijn weigering om den naam zijns vaders te
noemen de hevige schrik van haar vader, toen zij
Eduard Montelli’s naam noemde Zou haar ver
moeden juist zijn Zou haar vader de man zjjn, die
Eduard van zijn vaderlijk erfdeel beroofde
«Waarom geeft ge mij geen antwoord stoof haar
vader op. «Waarom kijkt ge mij zoo aan? Ik eisch
gehoorzaamheid van je. Die man is een bedrieger
hij strekt de handen naar mijn have en goed uit.*
«Vader
«Ga heen, ga heen 1 Ge moet mijn bevelen nakomen.
Ge moet Eduard Montelli niet wederzien, hoort ge
ge moogt niet, als de liefde van je vader je nog iets
waard is. Ga heen - - ik wil alleen zijn ga heen
Gerda ging ook heen, maar onbeschrijflijke wanhoop
vervulde haar hart.
Toen zij de deur achter zich gesloten had, herademde
de baron. Met inspanning van al zijn krachten stond
hij op en wandelde naar hel poortje, dat toegang ver
schafte tot den toren. Hij beproefde het poortje te
openen de sleutel paste, maar wilde in het sedert jaren
verroeste slot niet omdraaien. Sedert jaren had de
baron uit geheimen angst geen voet in den toren gezet.
Hij deed groote moeite, maar het gelukte hem niet
den sleutel om te draaien, De aderen van zjjn voor-
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
De Turken zeggen tot de mogendheden, die
zoo lang over hen den baas, als voogden, tracht
ten te spelen: Ge hebt u niet met onze zaken
te bemoeien en dus ook niets met ’t lot van
Kreta te maken, dat immers nog steeds een
deel van ’t Turksch e rijk is, zij ’t ook met
zelfbestuur.
De Grieken van Griekenland en Kreta kun
nen ’t zich voor gezegd houden. Ze hadden
tegelijk met Oostenrijk en Bulgarije moeten
toepakken; wie weet hoe ’t dan gelukt was.
Wie weet?
Want als de Turken, woedend over zooveel
brutaliteit, oorlog waren begonnen, zou ’t oor
log geworden zijn tegen Griekenland, dat
zwakker is dan Bulgarije en nog maar wei
nige jaren geleden de kracht der Turksche
wapenen ondervond. Voor ’t oog der wereld
deed Ferdinand van Bulgarije met keizer Frans
Jozef samen, maar ook: Ferdinand had ge
zorgd, dat ’t Bulgaarsche leger, dat tegen Servië
zijn deugdzaamheid bewezen had, nog geduch-
ter werd gemaakt, al kon ’t nog lang niet ge
lijk worden gesteld met dat van Turkije.
En thans is ook Montenegro een koninkrijk
geworden. Montenegro is wel wat klein; de
oppervlakte is juist een derde gedeelte van die
van Nederland, de bevolking nog geen twin
tigste deel; onze residentiestad, de derde stad
van ons land, telt evenveel bewoners als heel ’t
land der Zwarte Bergen en de Montenegrijn-
sche hoofdstad Cettinje moet in belangrijkheid
voor menig Hollandsch dorp onder doen. Men
zou dus zeggen: Voor Montenegro is de naam
vorstendom reeds voldoende; het land is zoo
klein en op oeconomisch gebied van zoo ge
ringe beteekenis, terwijl ’t als beschaafd land
bijna niet genoemd mag worden, daar ’t nog
oertoestanden vertoont, zooals men zelfs in de
middeleeuwen niet overal meer aantrof, Als
financiëele kracht is ’t niet te noemen; op han
delsgebied evenmin.
En toch in zeker opzicht was geen der
Balkanstaten zóó zeer waard een koninkrijk te
mogen heeten, was vooral ook geen der Bal
kan vorsten moreel zoo wèl gerechtigd als
vorst Nicolaas, om den koningstitel aan te
mogen nemen.
De andere landen zijn geholpen tot hun
vrijheid, maar ’t kleinste der Balkanstaten heeft
zich zelf geholpen. De Montenegrijnen, die
steeds woonden in hunne bijna ontoegankelij
ke bergen, wisten steeds eenigszins hun vrij
heid te bewaren, zelfs toen de Turken nog
heerschten over heel ’t Balkan-schiereiland,
zelfs toen deze dappere strijders van Mohamed’s
te blijven,
kaart van
brengen.
Het was
’t meest tot Napoleons val hadden bijgedragen,
grondden daarop ’t recht, zooveel mogelijk als
belooning te kunnen eischen. Veel werd in orde
gebracht, maar de toenmalige staatslieden kon
den niet vermoeden, dat hun werk zoo kort
van duur zou blijken. De Nederlanden wer
den spoedig in twee afzonderlijke koninkrijken
verdeeld. Het Duitsche keizerrijk was in Na
poleons tijd ontbonden en de Duitsche keizer,
zijn titel als zoodanig ontheven
van keizer van
hoofd zwollen op, alsof ze springen moesten. Plotse
ling tuimelde hij terug, met de armen uitgespreid, alsof
een vijandelijk schot hem doodelijk in de borst had
getroffen, en met een ontzettenden kreet stortte hjj
ter aarde.
Niemand hoorde dien kreet. De stralen der onder
gaande zon gleden over hem en flikkerden op den blan
ken sleutel, die in ’t poortje van den toren stak.
HOOFDSTUK XVIII.
«Ge moet je dat zoo niet aantrekken, mijn jongen, dat
Gerda zich in de laatste dagen niet heeft laten zien.
Bedenk, dat haar vader ziek ligt, en dat ze hem moet
verplegen. Ge weet, hoe Gerda aan haar vader hangt.«
Deze woorden richtte mevrouw Montelli tot haar zoon,
met wien zij in het prieel van den tuin zat, en genoot
van het prachtige gezicht op den breeden Elbestroom en
op het fraaie landschap.
Zuchtend zette Eduard den arm onder het hoofd en
staarde in de rivier. Hij had zijn moeder bekend, dat
hij door innige liefde met Gerda verbonden was, en had
haar raad gevraagd, of hij haar, de dochter van den
baron von Altenbrak, het geheim van zijn eigen familie
zou mededeelen. Zijn moeder bad hem dit afgeraden.
Ge bereidt het meisje bittere smart en groote te
leurstelling voor noem baar den naam van je vader
niet. Wie weet, of er later geen verzoening tot stand
komt, die nu nog onmogelijk is. Uw liefde tot Gerda
von Alten brak zal u nog veel smart en hartzeer bezor
gen, mijn zoon, maar misschien wordt die liefde toch
wel het middel tot vrede en verzoening. Ik kan
echter geen oordeel uitspreken, vóórdat ik Gerda von
Altenbrak heb leeren kennen.*
Wordt vervolgd.
leer nog ver daarbuiten macht uitoefenden en
toen hun naam nog gevreesd was in heel Eu
ropa, toen ze nog de schrik der christenen
konden heeten. De bewoners der Zwarte Ber
gen behielden den eenvoud hunner voorvade
ren en de zucht naar onafhankelijkheid.
De Montenegrijnen behooren tot de Servi
sche Slaven. Eens vormden deze Serviërs
een machtig koninkrijk, dat ongeveer al de
Serviërs tot onderdanen had. En dat zijn er
nog al heel wat. Want de Serviërs bewonen
Servië, Bosnië en Herzegowina, Montenegro,
t zuiden van Oostenrijk—Hongarije en een
deel van Turksch Macedonië. In de dagen
hunner grootheid bezaten ze in Skan derbeg
een nationalen held. Maar toen kwamen de
Turken en sedert zijn de Serviërs nog weer
één geworden en ’t ziet er niet naar uit, dat
ze t ooit weer zullen worden, want Oostenrijk
heeft zich als een wig tusschen de Serviërs
en Montegrijnen ingedrongen en zal nooit dul
den, dat de Serviërs één koninkrijk gaan vor
men. De lawaaierige bewoners van ’t konink
rijk Servië kunnen schreeuwen zooveel ze
willen, ze zijn wel ’t allerminst waard, dat men
naar hun geroep luistert: De andere Serviërs
moeten zich bij ons voegen.
Zij hebben zich dit allerminst waard getoond,
noch door hun dapperheid (hun leger werd
door de Bulgaren verslagen,) noch door ’t aan
zien van hun vorstenhuis, (een land waar vor-
stenmoorders vrij uitgaan en ’t tegenwoordige,
weinig respect afdwingende vorstenhuis zelfs
eenigszins bij dien vorstenmoord betrokken
was!), noch door oeconomischen vooruitgang,
door op den voorgrond tredende beschaving.
De Montenegrijnen zijn te klein een volk
om de andere Serviërs te kunnen tot zich ne
men; zij koesteren in hun eenvoud ook vol
strekt niet zulke heerschzuchtige grootheids-
plannen. Maar wel zou hun vorst, die nu
Koning Nicolaas zal heeten, waard zijn aan
ld van een herboren Groot-Servië te
’t hoofd
staan.
Maar zooals we reeds zeiden, Oostenrijk
heeft de middenmoot van de Servische visch en
zal die niet loslaten.
Dezer dagen wordt Montenegro een konink
rijk en heeft dat te danken aan de bezadig
de wijsheid van een vorst, die reeds zoo lange
jaren over ’t land regeerde en ’t ten minste
een heel stuk minder middeleeuwsch ge
maakt heeft. Door huwelijken zijner kinderen
met aanzienlijke vorsten wist Nicolaas nog
meer zijn respect te doen groeien en daar
mee ook ’t respect voor zijn land.
«Zijn moeder En de naam van zijn vader
Baron Willy was zoo wit geworden als sneeuw. Hij
verkeerde in vreeselijke spanning.
«Ik ken den naam niet; nóch Eduard nóch zijn moe
der wilde den naam noemen.*
De baron zuchtte diep. De spanning zijner zenu
wen verminderde. In zijn opgewondenheid bemerkte
hij niet eens, hoe vertrouwelijk die naam Eduard over
haar lippen kwam. Nogmaals was dus het lot hem
gunstig geweest. Zijn dochter, welker liefde en achting
hij niet kon missen, zij wist nog niets van het geheim.
De eenige op de wereld, die voor hem nog liefde en
achting gevoelde en die hij zelf nog lief had, zijn doch
ter Gerda mocht nooit eenig vermoeden krijgen van de
schuld, die hij op zich had geladen.
De geweldige spanning der laatste oogenblikken werd
nu door een terugwerking gevolgd. Hij kon zich niet
staande houden, en wilde daarom met wankelende
schreden en al tastende naar zijn stoel gaan. Doch
hij zou neergestort zijn, als Gerda niet toegesneld was
om hem te grijpen. Zij bracht hem naar de sofa,
waarop hij kermend neerzonk.
Gerda zorgde uitstekend voor hem. Zij haalde een
zachte deken, spreidde die over zijn knieën, legde een
kussen onder zijn hoofd en trachtte hem te troosten.
«Laat mij alleen,* verzocht hij na een poos. «Ik ge
voel mij weer heel wel ga, mijn kind, ga heen.*
Met zacht geweld drong hij Gerda weg, zoodat zij
wel aan zijn verlangen moest voldoen. Diep bedroefd
wilde zij heengaan, toen hij haar nog eens terughield.
Hij trok haar dicht bij zich, keek schuw in het rond,
alsof hij vreesde beluisterd te worden, en fluisterde
toen «Eén ding moet ge me beloven, mijn kind, Ver-
die zich van
zag, nam voortaan den titel
Oostenrijk aan. Maar toch, ’t werden twee
groote masten op een schip Oostenrijk
Pruisen, en dat kon niet goed gaan.
liaansche kwestie moest nog ontstaan en de
Oostersche kwestie bleef onaangeroerd.
Wat is er sedert veel veranderd ook op ’t
HOOFDSTUK XVII.
{Vervolgd
./Wat weet gij daarvan vroeg de baron, terwijl hij
zijn dochter verwonderd in de betraande oogen keek.
«Heeft je moeder daar ook over gesproken met je
Gerda kleurde en sloeg de oogen verlegen neer.
«Neen vader,* antwoordde zij zacht, «een ander heeft
daarover met mij gesproken, en ik geloof, dat die man
u zou kunnen helpen.*
«Wie is die man
«Eduard Montelli, de ingenieur van de fabriek te
Neurode.*
«Eduard Montelli Plotseling sprong de baron op
en stiet zijn dochter ruw van zich af. «Eduard Mon-
telh heeft Eduard Montelli je gezegd, dat hij me
helpen wil 1
«Mijnheer Montelli geloofde, dat de fabriek op Neuen-
brak nog gered kon worden, als het beheer anders werd
ingericht.*
weet Ke van dien heer vroeg de baron, ter-
WAI* “5, me*: arSwaan zijn dochter gadesloeg.
»Hij is de zoon van een rjjK, voornaam man, uit een
oud-adellijk geslacht.*
«Heeft hij je dat gezegd
«Zijn moeder, een eerwaardige dame, heeft mij dat
gezegd.*
Dezer dagen wordt het vorstendom Monte
negro tot een koninkrijk verheven.
Velen onzer lezers zal dat volkomen koud
laten en ook wij moeten zeggen: Wat komt
’t er op aan, of men spreekt en schrijft van ’t
Koninkrijk der Zwarte Bergen (Monte—ber
gen, Negro=zwart) of van ’t vorstendom Mon
tenegro, van koning of vorst Nicolaas? In
de aardrijkskundige leerboeken zal voorloopig
een klein foutje staan, dat in volgende drukken
moet hersteld worden; de boeken der alge-
meene geschiedenis zullen misschien ’t feit ver
melden en onderwijzers en leeraars zullen wel
zoo goed zijn, hun leerlingen te laten memo-
reeren, dat er thars op ’t Balkanschiereiland
nog een koninkrijk bij gekomen is.
Toch willen we een enkel woord naar aan
leiding van ’t feit schrijven.
Napoleon heeft in zijn dagen van brutaal
geweld de kaart van Europa geducht gewijzigd
en na zijn val hadden de te Weenen verga
derde vorsten en diplomaten, naast de zeer
groote moeite die ze moesten doen om bij
maandendurende feestelijkheden nog gezond
ook nog heel wat mceite om
werelddeel weer in orde te
ons
i
Adeltrots bd IBM.