fm SJIEEK liB (IBTME1.
NIEUWS- ES APiERTESTIEBLlD
1
F
No. 76,
Woensdag; 21 September 1610.
66e Jaargang.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
-
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
en ook niet de tegenwoordigheid van Gerda, die altijd
in je nabijheid moet wezen. Ge weet, dat Harry
gekomen is weet ge ook, of hij ons geheim vermoedt
en of hij die geschiedenis van Eduard’s kinderen kent
»Uit zijn woorden heb ik dat begrepen, en ik heb hem
zelf eenige aanduidingen daaromtrent gegeven
»Zijt ge krankzinnig klonk het ruw van Rogalla’s
lippen. «Wilt ge op het laatste oogenblik het werk van
je geheele leven vernietigen Wilt ge ons tot bedelaars
maken
«Neen, Rogalla, dat wil ik niet Maar na mijn dood
moet Harry weer goedmaken, wat ik misdeed, aange
spoord door jou en je booze raadgevingen.*
.Willy, ik begrijp niet, hoe ik dat moet verstaan.
Wilt ge na je dood nog als misdadiger bekend worden?
wilt ge na je dood nog schande brengen over uw eigen
hoofd en over het mijne
«Neen, Rogalla, alles wordt in vrede vereffend. Harry
zal mijn laatsten wil volgens de voorschriften van mijn
testament uitvoeren.*
»En de kinderen van je broer, zullen die vernemen,
wat wij gedaan hebben Ge hebt me vroeger gezegd,
dat de papieren vernietigd zijn, die het bewijs leverden
van dat verwenschte huwelijk van je broer. Nu vraag
ik je hebt ge de waarheid gesproken, of zijt ge daartoe
te zwak en te lafhartig geweest Spreek
Willy keerde zijn gelaat naar den muur, om de drei
gende blikken van zijn vrouw niet te zien, en antwoordde
toen «Zij zijn vernietigd
«Nu goed. Dan heb ik je niets meer te zeggen. Dat
was het, wat ik weten wilde daarom ben ik hier ge
komen. Of ge de kinderen van je broer op andere wijze
schadeloos wilt stellen, is mij onverschillig, als Henry
het majoraat maar behoudt en er geen publiek schan
daal wordt veroorzaakt Neem me niet kwalijk, dat
HOOFDSTUK XXII.
34). Vervolg
Daarom verschrikte de zieke ook niet, toen omstreeks
middernacht de deur van zijn kamer zacht werd ge
opend, en zijn vrouw binnentrad met een brandende
lamp in de hand. Een donker morgenkleed omhulde
in rijke plooien haar lange gestalte haar trotsch hoofd
was bedext met een zwaren kanten omslagdoek, met
een lossen knoop onder de kin vastgemaakt. Mevrouw
von Altenbrak hield haar hand voor het licht en boog
zich over den zieke.
»Zijt ge wakker, Willy? Dat is goed Dan kan ik
iets gewichtigs met je bespreken.*
Zij sprak die woorden uit op een korten, gebieden
den toon, dien zij sedert jaren tegenover haar echtgenoot
had aangenomen.
Willy bemerkte, dat het bleeke gelaat van zijn vrouw
sen sombere uitdrukking vertoonde. Met inspanning
richtte hij zich op, en leunende op den elleboog van den
rechterarm, zeide hij, niet zonder bitterheid «Nu, om
streeks middernacht, komt ge nu om zaken te bespreken?
Den ganschen dag laat ge u bijna geen oogenblik zien.*
.Wordt nu niet sentimenteel, mijn waarde,* ant
woordde zij met een spottenden glimlach. .Wat ik je
heb mede te deelen, kan het daglicht niet verdragen
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2l/« cent. Groote letters nasr
plaatsruimte.
papieren reeds willen vernietigen, maar toen was zijn
kracht verlamd geworden. Maar nu gevoelde hij zich
sterk Daar steekt de sleutel reeds in het slot
hij wil niet omdraaien. Willy spande alle krachten
in de sleutel draaide om, de deur sprong open.
Een ijskoude, duffe lucht kwam den baron tegemoet;
hij rilde er van. Maar het moest gebeuren nu of
nooit 1 Morgen was het misschien reeds te laat
Met een lamp in de hand trad hij het donkere vertrek
binnen. Hij zette de lamp op den schoorsteenmantel
en tastte met bevende hand aan de lijst van het portret
waarachter het geheime vak verborgen was.
Vond hij de juiste plek niet meer, of was de veer
verroest Bewoog het portret niet meer Doch, daar
knarste iets Een veer sprong los het portret schoof
langzaam ter zijde hij zag in de donkere ruimte van
het geheime vak. Begeerig, met de hand van een
gierigaard, greep Willy in het vak.
Ja, daar waren de papieren nog, op dezelfde plaats
waar hij ze bijna twintig jaar geleden zelf had neerge
legd. Hier Eduard’s brieven, de documenten, het testa
ment en hier het register, dat Tirschner, de sluwe
zaakwaarnemer, die ook reeds ten grave was gedaald,
voor dertigduizend mark van den gewetenloozen podesta
van Frati had gekocht. Daar lag alles nog. Hij
legde de noodlottige papieren voor zich op den schoor
steenmantel.
Bij den aanblik dier oude bewijzen geraakte Willy von
Altenbrak in koortsachtige spanning. In levendige kleu
ren kwam hem de tijd van zijn jeugd voor den geest;
met de snelheid der gedachte trok zijn geheele leven
in dit oogenblik zijn geest voorbij ach, zijn geheele
leven, verloren, verongelukt Waarom was hij zoo
zwak, zoo lafhartig geweest Hij had er voor geboet
met twintig lange jaren van gewetenskwelling.
Ik heb ’t Prinsenhof gezien, meermalen,
zeer veel malen, zooals ge wel zult willen ge-
looven. Doch lest heugt best en daarom wil
ik eigenlijk zeggen; Ik ben op ’t Prinsenhof,
ons niet-zeer-waardig stadhuis, geweest tijdens
de overdrukke zittingen van 7,. 8, 9 en 10
September en ik ben er verleden Donderdag
geweest.
Wat een verschil! Je zoudt, ondanks de al
te goede bekendheid, vooral met de raadszaal,
haast aan die goede bekendheid durven twij
felen en zeggen: Neen, dat is niet hetzelfde
gebouw, dat is niet mogelijk.
Nu, ’t verschil was dan ook groot, was zoo
groot mogelijk gemaakt. En vooral de
ontvangen indrukken maakten het verschil
nog zooveel grooter. Lezer, als ge in een ka
mer, u wel bekend, dagen achtereen moet
zwoegen, en een paar dagen later in die zelfde,
onveranderde kamer in ieeststemming met an
deren vroolijke uurtjes slijt, dan is ’t net, als
of ’t niet dezelfde kamer is. Dat doet de ge
moedsstemming.
Maar als dan ook nog, voor de feestelijk
heid, de kamer in feestdos gestoken is, dan lijkt
’t verschil nog veel grooter, daar nu een re-
eel verschil zich bij ’t spiritueel is komen
voegen.
Nu, stel u voor de dagen van 7, 8, 9 en 10
W., wel in hoofdzaak volgens de conclusie van
de commissie besluiten.
Laat ik nog zeggen, dat de S. Dem. in dezen
allergewichtigste motieven meenden te moeten
ontdekken tot ’t houden van een besprekings-
avond, zooals die j.l. Donderdagavond in Bel
levue gehouden is.
Van Bellevue gesproken. Dit gebouw heette
tot voor enkele jaren Maison Stroucken. Het
gebouw ligt mooi in het centrum der stad, in
de Marnixstraat, onmiddeliijk bij den Stads
schouwburg en dus bij het Leidsche plein. Men
heeft toegang van de Marnixstraat of van de
Leidsche Kade, al naar de directie bepaalt.
Bijna geen dag, of er is iets te doen. Zaag-
mans’ concert (de stafmuziek van ’t zevende)
speelt er eiken Zondagmiddag om 2 uur. (En
tree 10 cent. In Amsterdam is veel goedkoop
en daardoor wordt het geheele verblijf duur!)
De Kieler Seecadetten met hun drukdoenden
kapelmeester spelen er avond aan avond; en
tree alsvoren. En dan zijn er zalen disponibel.
Bellevue is dus bekend als voor velen ’t Tol
huis, Schinkelhaven, ’t Kalfje.
Over de «soort* bekendheid zou men arti
kelen kunnen schrijven.
Doch ik breng u weer in ons Prinsenhof
op Donderdag 15 Sept. Wat een verandering
bij een week geleden.
De gemeente Amsterdam ontving als hoofd
stad des lands, als stad met een grootsch ver
leden, als stad, die eens hoofdsecretaris was
bij het schrijven der wereldgeschiedenis, die
doch waartoe hier den roem van oud-Am-
sterdam te verkondigen de gemeente Am
sterdam, vertegenwoordigd door ’t stedelijk
bestuur, ontving de Belgische vorsten.
De raadszaal, die geen sporen meer toonde
van de transpiratie-stemming der vorige week,
was, met haar bijzaakjes, zoo goed mogelijk
versierd en de herinneringen aan de glorie
der Ainstelstad waren tentoongespreid.
Ondanks de pooverheid van ons «tijdelijk*
raadhuis konden we toch onze reputatie be
waren.
Wat nu ’t Holland België-feest betreft, ik
heb me gewaagd in de angstwekkende drukte
op den Dam en z’n omgeving, op het Damrak,
aan den IJkant en elders. Bij ’t zien van de
beweging dacht ik dadelijk aan de Juliana-
week. Toen was het druk, een week lang,
maar vooral op dien Maandag van den histo-
rischen optocht. Maar thans was ’t ook druk.
ik je gestoord heb, maar mijn gedachten kwelden me;
ik moest zekerheid hebben. Ik hoop dat ge spoedig
inslaapt. Goeden nacht
Rogalla gevoelde zich, alsof haar een zware last van
het hart was genomen. Zij kon nu weer vriendelijk
lachen, ja zij boog zich zelfs over haar zieken echtgenoot
heen, om een kus op zijn voorhoofd te drukken.
Doch van den zieke waren rust en vrede geweken
de oude rusteloosheid en spanning waren teruggekeerd.
Die papieren Als een dreigend spook stonden ze hem
voor den geest. Hij was ontevreden op zichzelven, omdat
hij altijd teruggedeinsd was voor het vernietigen. Had
Rogalla geen gelijk, als zij eischte, dat deonschuldige
Harry het majoraat zou behouden Had zij geen gelijk,
als. zij de vernietiging verlangde van die papieren, die
een onuitwischbare vlek op haar en zijn naam konden
werpen Het onrecht was gepleegd het kwam er nu
slechts op aan, dit te herstellen, zonder aan het oude
onrecht nog een nieuw toe te voegen. Was het geen
onrecht tegenover Harry en Gerda, hun inzicht te geven
in de eerlooae handelingen hunner ouders Hun te
berooven van het erfdeel, waarop zij recht meenden te
hebben En hun eer met een onuitwischbare vlek te
bezoedelen Neen, dat mocht niet gebeuren, nooit.
Een ontzettende angst greep den baron aan. Als
zijn zoon, die nu reeds verdenking koesterde, na zijns
vaders dood het geheime vak in de muur ontdekte
Als hij de schuld en de schande zijner ouders in volle
grootte leerde kennen Als hij hen moest vervloeken?
Wat dan Neen, dat mocht niet gebeuren. Die
papieren moesten vernietigd worden morgen neen
nog heden dadelijk op staanden voet.
Met inspanning stond de baron op, trok zijn kamer
japon aan en zocht den sleutel van den toren. Daar
was hij Korten tijd voor zijn ziekte had hij de
laatste dagen der afgeloopen week dan onder
’t zich ontwikkelen van een diplomatiek edel
achtbaar steekspel, waarbij de zaak, waarom
’t gaat, aan ieder bekend is, waarbij dus de oor
zaken meer dan bekend zijn, maar de gevol
gen nog definitief beslist moeten worden.
Een steekspel! En de aanleidende gebeur
tenissen waren bekend.
Ik wil zoo vrij zijn te beweren, dat men
zoowel buiten (natuurlijk in mindere mate,
omdat men’t meer op een afstand ziet en er niet
zoo zeer dadelijk belang bij heeft,) als binnen
Amsterdam, vrij wel op de hoogte was met
onze G. E. W.-kwestie. Ik ben tevens zoo
vrij, te vermoeden, dat zelfs degenen, die ge
houden waren, geheel, totaliter geheel met de
zaak op de hoogte te zijn, zooals edelachtba
re heeren en niet met dat predicaat prijkende
journalisten, allen niet alles gelezen hadden,
wat daaromtrent te lezen was of eindelijk
diende gelezen te worden. (Want zoo’n com-
missie-rapport van ruim 800 folio-pagina’s werd
toch heusch opgesteld om geheel gelezen te
worden.)
En deze twee praemissen vooropstellen
de, mag ik toch ook beweren, dat ieder de
gewichtigheid der zaak begreep.
De zaak, die van een verschillend standpunt
beschouwd kon en kan worden. Politieke be
rekeningen, partijbelangen, consequentie in ’t
toepassen van disciplinaire gemeentelijke bestraf
fingen, medelijden, beschouwing van de zaak
uit streng-zedelijk, of meer uit koopmans-, uit
zakenmensch-oogpunt. Ja, wat kwam hier al
niet te pas.
En toch, ondanks de langdurige wordings-
periode van deze groote zitting, ondanks ’t
licht, dat van zoo vele zijden, gevraagd en
ongevraagd, ontstoken en niet onder de ko
renmaat gehouden werd, ondanks de zekerheid,
dat ieder den tijd had, zich een gerijpte opi
nie te vormen; ondanks dit alles zullen zoowel
raadsleden (de burgemeester ook! als pers
mannen misschien kunnen zeggen: We zijn
nog te voorbarig geweest.
Doch genoeg hierover. De commissie van
onderzoek, belichaamd in den persoon van zijn
autocratisch aangelegden voorzitter Van Gich,
die in dezen vooral gesteund werd door den
Soc.-Dem. Wibaut, terwijl Lambrechtsen, de
oud-directeur van publieke werken, als rem
fungeerde, die commissie werd hevig aangeval
len en toch, men moest, op voorstel van B. en
September. Maanden hadden ertoe meegewerkt
om die groote zittingen voor te bereiden. Zoo
als soms dagen achtereen de natuur werkt
ter voorbereiding van een losbarsting, een on
weer, een catastrophe. Op dien eersten
Woensdag, een middag- en een avondzitting.
Des Donderdags, Vrijdags en Zaterdags telkens
weer middag- en avondzittingen. Dus acht
zittingen van een dusdanig gewicht in vier
dagen tijds. Met een oefzullen de edelacht
bare heeren den laatsten hamerslag op Zater
dagavond gehoord hebben. Met een zucht
van verlichting ging zeker de secretaris, mr.
Baeza, denken aan den welverdienden volgen
den Zondag. En ook met een oef, met meer
dan een zucht van verlichting, verlieten de
persmannen hun bekrompen zweethoekje. Al
leen, zij waren er toen nog niet mee klaar.
Want de Zondagochtendbladen moesten nog
verschijnen en ’t volledig verslag der laatste
zitting, waarin de moeielijke beslissingen ten
opzichte der vier hoofdambtenaren van de
gemeentelijke Electr. Werken vielen, plus een
redactioneele beoordeeling van die zitting
moesten daar natuurlijk in staan.
Waarde lezer, ik vraag u geen medelijden
voor die zoo lang ingespannen persmuskieten,
maar toch een weinig respect voor wat zij
zulke dagen moeten presteeren.
Kijk, na die gedenkwaardige zittingen had
den we ’t weer druk. In een groote stad is
altijd drukte, maar dat bedoel ik niet. Maar voor
eerst kwam de heer Boon, van »De Prins*, met
Jan Olieslagers; en daar kwamen de groote
feestdagen van *t bezoek der Belgische Majes
teiten aan ons Koninklijk Paar in de hoofdstad.
Zulke feestdagen zijn voor journalisten dagen
van groote inspanning. Doch hoeveel te aan
genamer gevoelt men zich bij zoo’n inspan
ning dan tijdens ’t aanhooren van edelachtbare
wijsheden gedurende acht opeenvolgende raads
zittingen.
Een journalist is gewend aan variaties.
Schokkend zijn ze niet voor hem, althans
schijnbaar niet. Want hij moet steeds objec
tief kunnen zijn en z’n subjectieve gevoeligheid
thuis laten; of als die toevallig in z’n schrijven
te pas komt, alleen debiteeren met ’t oog op
de verlangens van zijn lezend publiek.
Zooals ik u dus reeds zei, de journalist is
gewend aan alles, maar hij maakt zich toch
liever druk tijdens een feeststemming van
de hoogste orde, zooals die heerschte in de
Adeltrots bd Misdaad.