O
HOR SM ES «STREM.
BK- ES ADVERTESTIERLJII
BLOOKERS
CACAO
Het Belgische vorstenbezoek.
DAALDERS
Zaterdag 24 September 1910.
65e Jaargang.
No. 77.
|W/
fc...
Feuilleton.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
KOFFIE is duurder geworden, doch
hebben de
kost nog steeds 1.50 per bus
van 1 Kilo (2 pond).
en Italië, zoowel
als tusschen de
en heeft
dit Eu-
afgeronde massa, moei-
zijn
aan de Fransche
een zoo uitnemende
vormen. Wel ligt ’t aan
alle zijden voor een landingsvloot open, maar
dat Spanje, door zijn grootte en zijn gebergten
niet gemakkelijk te nemen is, hebben de
tijden van Napoleon bewezen.
Spanje bezit ruim 18 millioen inwoners,
dus meer - --
Kleinere bussen naar verhouding. ra
HOOFDSTUK XXIII.
35). Vervolg.)
Greta was te Neurode. Onder de troostende, milde
woorden van haar moeder was in haar gemoed de kalmte
wedergekeerd zij vleide haar hoofd aan de borst van
de trouwe leidsvrouw van haar jeugd, en weende zacht;
die tranen schonken haar verlichting.
«Moeder,» sprak ze, «laat mij bij u blijven, dan word
ik spoedig weer uw vroolijke Greta van vroeger.»
«Laat het verleden rusten, Greta. Ik ben nu tevreden
wat hebben we meer noodig
Meer werd tusschen moeder en dochter niet gesproken
over de gebeurtenissen in den laatsten tijd. Zij ver
stonden elkaar ook zonder veel woorden zij waren
gelukkig, dat zij weer bij elkaar waren. Greta was
ernstiger geworden het vaste besluit om haar liefde
te onderdrukken, had haar karakter gerijpt de rustige
omgeving verzachtte het smartelijke aandenken aan de
teleurstelling van haar minnend hart.
Volgens zijn belofte aan Harry von Altenbrak, had
Eduard gezwegen over zijn plannen betreffende de op
heldering van het familiegeheim. Zijn moeder geloofde
daarom, dat die zaak zou blijven rusten en was daarmee
tevreden zij streefde niet naar goud en eer.
niet werkeloos toezien. Ga dadelijk naar de fabriek
en roep onze brandweer op. Binnen vijf minuten ben
ik aan de fabriek.»
«Goed, mijnheer,» antwoordde de man en snelde weg.
Eduard keerde in huis terug, waar hij zijn moeder
en zuster in de woonkamer aantrof. Vol angst vroegen
de vrouwen waar de brand was.
»0p het slot Altenbrak,» antwoordde Eduard. «Ik laat
de brandweer van de fabriek oproepen en rijd mee naar
ginds. Gauw mijn hoed en mantel
Greta haalde het verlangde, terwijl mevrouw Mon-
telli medelijdend zei «die arme Gerda 1 Kon ik haar
nu ter zijde staan
«Misschien zijn het alleen de bijgebouwen, die bran
den, men weet het nog niet,« antwoordde Eduard,
terwijl hij den mantel over zijn schouders wierp. «In
ieder geval ga ik er heen vaarwel
De brandweer van de Neuroder fabriek stond reeds
met twee spuiten gereed, toen Eduard aan de fabriek
kwam. Snel sprong Eduard op den eersten wagen en
gaf het teeken tot vertrek. Snuivend stormden de
paarden in gestrekten galop de dorpsstraat door, naar
het tooneel van den brand.
Eduard staarde naar den bloedrooden gloed, die met
het oogenblik scheen toe te nemen. Was daar dan geen
menschelijke hulp, dat de vlammen zoo ongehinderd
haar vernielingswerk konden voortzetten Het scheen
wel of men de vlammen rustig liet begaan, an
ders hadden die onmogelijk in zoo’n korten tijd
zulk een grooten omvang kunnen krijgen. Op den straat
weg haalde men enkele troepjes arbeiders in andere
bleven rustig staan om naar het schoone, vreeselijke
schouwspel te zien. Men riep hun toe, mede te rijden,
doch zij lachten hoonend en riepen «Het is goed, dat
beurtelings
Savoye te
van z’n kost
baarste provinciën verwierf. Doch in Oosten
rijk zijn nog Italianen overgebleven en de
irredentisten streven steeds naar vereeniging
van dezen met ’t Italiaansche vaderland. Ver
der versterkt Oostenrijk zich zoo duchtig aan
de grenzen van Italië, alsof daar z’n grootste
vijand woont.
Bovendien heeft de keizer van Oostenrijk,
die toch reeds sedert 1848, dus 62 jaren, re
geert, geen lust gehad om Victor Emanuel
en Humbert te bezoeken en evenmin brengt
hij een bezoek aan den tegenwoordigen ko-
Stil en rustig lag de villa daar in dien helderen zo
mernacht stil en rustig was het ook in het dorpje
Neurode, en slechts uit enkele schoorsteenpijpen steeg
rook op. Plotseling hoorde men een kreet door de
stille straten weerklinken, die de inwoners verschrikt
uit hun slaap deed opspringen. Dof klonk dq horen
van den nachtwacht, en daar tusschen hoorde men het
akelijk kleppen van de dorpsklok.
«Brand brand riepen de menschen.
Ook Eduard hoorde het. Hij sprong uit zijn bed,
kleedde zich haastig en ging den straatweg op. In de
fabriek kon de brand niet zijn die stond daar nog on
aangetast. Maar waar zou de brand dan zijn Hij
liep een eind verder den weg op. Nu kon hij het
schijnsel van het vuur tegen den oostelijken hemel zien;
het leek de roode gloed der opgaande zon wel. In
het dorp kon de brand niet zijn, daarvoor was het schijn
sel der vlammen te ver af. Daar in het Oosten straalde
een lichtglans als van een prachtig Noorderlichtsoms
schoten enkele vlammen zeer hoog op, en dan volgde
een prachtige vonkenregen. Het moest een geweldige
brand zijn, die daar woedde.
Plotseling voer Eduard een hevige schrik door de
leden. Lag het slot Altenbrak niet in die richting
Ja, ja, daar moest de brand zijn Daarom kon men het
schijnsel der vlammen op zoo’n grooten afstand zien
want het slot lag op een hoogte, van welker top men
den geheelen omtrek kon overzien.
«Waar is de brand vroeg Eduard aan een voor
bijsnellenden fabrieksarbeider.
«Het slot Altenbiak staat in brand, mijnheer luidde
het antwoord. «Als de arbeiders van Neuenbrak het
maar niet aangestoken hebben.*
«Dat zou verschrikkelijk zijnMaar wij kunnen hier
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2*/. cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Het behoort tot de gewoonten, dat een
nieuwe vorst eerst door een speciaal gezant
schap aan de verschillende hoven zijn troons
bestijging laat bekend maken. Het is niets
meer dan een vorm. Want vooreerst weet
de allereenvoudigste krantenlezer wel lang te
voren, wie de troonopvolger is, die bij overlij
den van den ouden vorst moet opvolgen; en
als dan de kranten den dood van dezen laat-
sten berichten, melden ze tevens terstond den
opvolger, zoodat ook de zeer weinig ontwik
kelde lezer op de hoogte is.
Bovendien weet men wel, dat ’t oude ge
zegde luidt: Le roi est mort. Vive le roi!
Met andere woorden: ’t Baantje blijft niet
een tijdlang vacant.
De regeeringen zullen nauurlijk nog iets beter
van alles op de hoogte zijn en bovendien kunnen
de wederkeerige gezanten nog hun diensten
verstrekken.
Dus ’t is geheel voor den vorm. Speciale ge
zantschappen, bestaande uit enkele hoogstaande
personen, bezoeken beurtelings de verschillen
de hoven en zoo deftig als deze aparte missies
zijn, zoo deftig is ook ’t ceremoniëel.
Zoo hebben we dus dit jaar speciale missies
van Engeland en van België.
Doch bovendien gebeurt ’t veel, dat de nieu
we vorst ook zelf oezoeken aflegt aan de be
vriende hoven of presidenten en met die be
zoeken niet al te lang wacht.
die oude kast afbrandt. De barones heeft het wel aan
ons verdiend
Eduard herkende in die lieden de werkstakende arbei
ders van Neuenbrak. Hij wist, dat het vergeefscne moeite
zou zijn, als hij hen aanspoorde om te helpen redden
zij waren te zeer verbitterd. Hij dreef de paarden nog
meer aan. De gedachte aan alles, wat zijn familie tegen
die van den baron von Altenbrak kon aanvoeren, was
geheel vergeten. Hij dacht er alleen aan, zoo spoedig
mogelijk hulp te verleenen.
Hij had Gerda’s beeld voor oogen hij zag haar bleek
gelaat, haar smeekenden blik, hij hoorde weer haar
laatste vaarwel, waarmee zij schreiende afscheid van
hem had genomen.
De paarden liepen hem nog niet snel genoeg.
«Voort, voortrijdt nog sneller riep hij den voer
lieden toe. De zwepen kwamen suizend op de ruggen
der paarden neer, die verschrikt steigerden en in razen
de vaart de hoogte opgingen, waar het slot stond.
Nu waren ze in den tuin. Het slot zelf brandde,
en de felle oostenwind blies de vlammen krachtig aan.
Krakend stortte het dak in het binnenste van het slot
was een ea al vuur, een ware vuurzee! Wee dengene,
die zich nu daarin bevond
Bliksemsnel overzag Eduard den toestand. Buiten
de muren van den slottuin stond een groote menigte
menschen, maar niemand scheen lust te hebben om
een helpende hand te reiken. De haat, door Rogalla
von Altenbrak gezaaid, droeg hier zijn vruchten met
spottende voldoening zag de menigte het slot in een
puinhoop veranderen. Alleen de knechts en bedienden
van het slot hielpen bij het redden van de kostbare
meubelen.
Slot volgt.
Verschillende omstandigheden kunnen ma
ken, dat enkele of een enkel dezer bezoeken
wat verlaat worden, zelfs geheel achterwege
blijft. Vooreerst moeten de usances gevolgd,
’t protocol nageleefd worden. En dan kunnen
er omstandigheden zijn, zooals tusschen Oosten
rijk en Italië. Dit zijn nu toch wel de twee
zonderlingste bondgenooten, die er bestaan.
Door ’t genie van Von Bismarck vormen ze
samen met Duitschland den Driebond. Maar
tusschen beide landen is ’t evenmin botertje
tot den boom als tusschen de beide hoven.
Oostenrijk heeft groote schade geleden door
Pruisen in den oorlog van 1866. Maar daar
wordt geen wrok om gekoesterd; de in Oos
tenrijk wonende Duitschers blijven ’t Duitsch-
dom hoog houden en de Magyaren hebben
geen spijt over den loop der zaken van 1866.
En de Oostenrijksche keizer laat heel niet be
merken, dat er in hem en zijne aartshertogen
ook maar ’t geringste wrokt tegen de nieuw
bakken keizersfamilie van Berlijn. Nieuwbak
ken; want al zijn de Hohenzollern van ouden
en degelijken vorstenadel, de Habsburgers
torsen reeds eeuwen den keizerskroon, al is
de keizerstitel dan ook in den Franschen tijd
van «Keizer van ’t Heilige Roomsche Duit-
sche Rijk» in die van «Keizer van Oostenrijk»
veranderd. Ween en, de groote, oude keizer
stad, had ’t recht om dien titel te blijven voeren
en al is Berlijn sedert 40 jaren eveneens een
keizerstad geworden, vol trots zegt nog steeds
de Oostenrijker: Er is maar ééne Keizerstad;
er is maar één Weenen.
Maar tusschen Oostenrijk
tusschen de beide volkeren
beide hoven, bestaat niet wat men mag noemen
de allerbeminnelijkste verhouding. Door den
oorlog van 1859 hielp Frankrijk, door die van
1866 hielp Pruisen de Italianen om
Milaan en Venetië bij ’t huis van
brengen, dat daardoor een paar
baarste provinciën verwierf. E.
zeer dicht bevolkt; België telt bijna 7 '/a mil
lioen, Nederland aanstonds 6 millioen inwo
ners. Beide landen hebben koloniën. Die van
België zijn nog al groot, grooter in oppervlakte
dan die van Nederland, vormen een aaneen
gesloten massa, doorstroomd van den grooten
Congo, in ’t hart van Afrika. Het genie van
wijlen Leopold II en de voortvarende onderne
mingsgeest der Belgen hebben dit, voor dertig
jaren nog bijna onbekend, gebied tot een land
van beteekenis gemaakt.
Van veel grooter belang is echter het in
oppervlak kleiner, maar in bevolking grooter
koloniaal bezit van Nederland, Insulinde (we
zullen onze West maar niet eens noemen),
vormt een der allerschoonste koloniale bezit
tingen, waarbij slechts Engeland in zijn reus
achtig Britsch-Indië op ongeveer even belang
rijke deelen kan wijzen. Verder is Nederlandsch-
Indië van zeer groote beteekenis; vooreerst
om zijn ligging, op den weg naar China, Japan,
en Australië, als het ware de verbinding van
alle belangrijke staten in ’t Oosten vormende;
en dan om zijn stapelproducten voor de wereld
markt. Doch de Congo grenst niet aan België,
is niet door Belgen en andere blanken in eenigs-
zins noemenswaardige mate bewoond, terwijl
in Nederl. Oost-Indië wel meer blanken wonen,
maar dit getal reikt lang niet aan de honderd
duizend (de soldaten meegerekend) en er wo
nen veel meer Chineezen; ook Insulinde ligt te
ver van het kleine moederland. België en
Nederland staan vooraan in de rij der gecul
tiveerde staten, vormen op oeconomisch gebied
een unicum, zijn rijk en welvarend, hebben
groot oeconomisch voordeel van hun ligging
in ’t midden van ’t meest vooruitstrevende
deel van Europa, hebben een reusachtigen
handelsomzet, die de buitenlandsche handels-
beweging van sommige groote mogendheden
en ook van Spanje overtreft. Maar voor de
weerkracht tellen hunne koloniën niet mee,
vormen deze eerder een struikelblok. En juist
de allerprachtigste ligging is zoowel voor
België als voor Nederland het zwakke punt.
Nu zijn er nog meer punten, die de aan
dacht vragen.
België is indertijd, na zijn erkenning als
zelfstandige staat, door de groote mogendhe
den neutraal verklaard. Maar als het er
op aan komt, wat zal dan die plechtige en
reeds historische neutraliteit geven? België
heeft dit zelf reeds lang begrepen en onder
houdt niet alleen een behoorlijk leger, maar
ning, die toch ook al eenige jaren regeert.
Steeds staat de Paus, die ook te Rome woont,
tusschenbeide.
Het is dus niet ongewoon, dat de nieuwe
Belgische koning een bezoek aan ons land en
ons hof brengt.
Maar evenmin is ’t ongewoon, dat de groote
pers zich er mee bemoeit.
Geen gezant kan een officieel of officieus
bezoek brengen, of de scherpzinnige diploma
ten der pers zoeken er iets achter en zijn niet
eerder tevreden, voor ze er iets op gevonden
hebben.
Bij een apart ministeriëel bezoek, vooral als
de op den voorgrond tredende minister, bijv,
de minister-president of zijn ambtgenoot van
buitenlandsche zaken, op r.eis gaat, hebben de
groote bladen ’t meer dan druk. En als dan
de vorsten zelf voor zaken of voor pleizier er
op uit trekken, bereikt de belangstelling haar
maximale hoogte.
Doch verleden week gold het een eerste
bezoek van een nieuwen vorst aan ’t naburig
stamverwante land; dus een verplichte beleefd-
heidsvisite. En niettemin hebben vooral de
Fransche en de Duitsche, vooral de Fransche
gwoote bladen, met groote belangstelling die
reis gevolgd.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor 8 n e e k f 0,40 per 3 maanden,
franco per postf0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
En ook in Nederland en België zelve be
handelde men deze reis niet als een allerge
woonste beleefdheidsvisite.
En tochNederland en België zijn slechts
mogendheden van den tweeden rang, die in t
Europeesch concert beneden Spanje geteld
worden.
Spanje toch mist wel zijn koloniën
alleen zijn Europeesch gebied, maar
ropeesch gebied is een
lijk door anderen te naderen, sterk door
bijna hermetische afsluiting
grens, waar de Pyreneeën
natuurlijke grens
alle zijden voor
l 1 18 millioen inwoners,
dan half zooveel als Italië en half
zooveel als Frankrijk.
Daarentegen zijn België en Nederland, elk
afzonderlijk zeer klein en liggen ze aan alle
zijden open voor den vijand; in dit geval drie
groote mogendheden, die zoowel te land als
ter zee zeer machtig zijn. Beide landjes zijn
A NT
Adeltrots si Misdaad.
1