ft VOOR SWTK ES MSTIM. STOWS- ES AOVERTExVriEBLA» o BLOOKERS DAALDERS CACAO i Woensdag 28 September 1910. 65e Jaargang. No. 78, w Feuilleton. I Amsterdamsche Brieven. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. KOFFIE is duurder geworden, doch kost nog steeds 1.50 per bus van 1 KilO (a pond). Kleinere bussen naar verhouding. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sne e k f 0,40 per 3 maanden, franco per postf0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters nasr plaatsruimte. zoening tracht, dan zie je me hier voor het laatst .Moeder, bedenk, wat ge doetVerscheur den laatsten band niet tusschen u en uw kinderen.* Een oogenblik scheen Rogalla te wankelen toen richtte zij haar hoofd trotsch op en zeide »Ge hebt mijn besluit gehoord. Ik zal afwachten wat ge doet, en daarnaar zal ik mijn handelingen richten.» Met deze woorden verliet zij in trotsche houding de kamer. Er zijn twee jaren verloopen sedert dien verschrik- kelijken nacht van den brand. De sporen der ver woesting door het verteerende element zijn reeds lang verdwenen. Ter plaatse van het oude slot staat een vroolijk, nieuwerwetsch gebouw, met fraaie kroonlijsten, torentjes en vriendelijke veranda’s. Alleen de oude toren staat nog in het park, omgeven door dicht struik gewas en eeuwenoude boomen, als een herinnering aan den ouden tijd. Maar het nieuwe slot heeft het sombere karakter van den ouden tijd afgelegd het toont een kind van den nieuweren tijd te zijn. En met den nieuwen tijd zijn ook nieuwe menschen in het slot gekomen. De jonge gebiedster wiegt haar eerstgeborene in haar armen, en de jonge slotheer staat naast haar meteen gelukkigen glimlach op het gelaat. Hij slaat zijn arm om de schouders van zijn beminde vrouw en fluistert haar in ’t oor .Ziet ge wel, Greta, dat iK niet zoo’n slechte lichtzinnige knaap ben, als ge toen dacht »lk heb mijn dwaling reeds lang ingezien, Harry, antwoordde de jonge vrouw met een schelmsch lachje. .Maar het heeft toch moeite gekost, voor ge wat ver standiger werd.» Met een kus sluit de gelukkige man haar schelmschen mond. Reeds een week na de vonnisvoltrekking in de Gem. Electr. W.-affaire, door den Raad in hoogst eigen edelachtbaar gezelschap ge daan, verluidde, dat Burg, en Weth. reeds een deskundige uit Rotterdam op ’t oog hadden voor de vacante functie van directeur der Gem. Electr. Werken, dus als heerscher in de reus achtige centrale aan ’t einde van Hoogte Kadijk (R eusachtig, want een gebouw van 1 H. A.opper- vlakte is geen kleinigheid. Denk maar eens na, hoeveel zulke gebouwen er in uw kunstijsbaan zouden kunnen staan. Gij hebt al de vingers van een uwer handen zeker lang niet noodig om de optelling te maken.) Intusschen zijn er nog heel wat nabetrach tingen gekomen, waarbij, als ’t niet zoo’n ernstige zaak gold, la note gaie gaarne kon worden gevonden, Merkwaardig is, dat ’t al weer, over ’t ontslag der vier bedoelde heeren, een partijstemming werd in den Raad, onge veer ten minste, waarbij ’t ging: de conserva tieven onder aanvoering van den antirevol. professor (deze partij heeft nota bene twee hoog geleerden in den Raad en dat op een zeer gering aantal niet-hooggeleerdepartijgenooten), van professor Fabius; de democraten onder den .buitengewonen< voorzitter der .buitenge wone* commissie, mr. Van Gich. Over’t al gemeen hielden de groote bladen ’t met Fabius. Verder werd opgemerkt, dat in ’t college van Of ik ’t jhr. mr. over eenigen tijd zijn Amstel betrekken zal, Bracks Doelen hotel de Amsterdamsche vlag weer kan inhalen,) kwa lijk neem, dat hij niet zoo overheerschend op treedt als zijn voorganger mr. Van Leeuwen? De tijd zal leeren, misschien, in hoeverre we inden burgemeestersruil een kwade kans belie pen. De soc. democraten, die hunnen Wibaut als de handlanger van mr. van Gich in de bedeelde commissie hadden, en die als één man voor ’t streng vonnissen der hooge ambtena ren waren, hebben een vergadering gehad, waarin de bourgeoisie aan de kaak gesteld werddie vroeger als trouwe volgelingen van Van Leeuwen, drie lagere ambtenaren ont sloeg, maar nu de hooge wilde sparen. »De Telegraaf* liet Louis Raemaekers een plaat teekenen, getiteld: De G. E. W.-execu- tie of de twee lustige vagebonden. Men ziet een galg met veel ruimte, waaraan vier personen bengelen; mr. Van Gich is juist bijna met de vierde gereed en als beul wordt hij geadsisteerd door Harmsen en Wibaut. Op een paar stoelen zitten twee vagebonden (de pakjes, die ze aan hebben, zijn ’t geld bieden niet waard) en wel de beide mannen, die vroeger de lakens uitdeelden: burgemeester Van Leeu wen en wethouder Heemskerck, thans minister president. Burg. Van L. zegt tot mr. Heems kerck: Zeg, Theo, die kerels kijken net, of ze de verkeerden hebben opgehangen. De Groene Amsterdammer Eet Braakensiek een plaat teekenen, waarop ook deze beide heeren als de eigenlijke oorzaken van al ’t onheil gebrandmerkt worden. Maar »De Controleur*, van dezelfde politie ke geloofsbelijdenis als de Groene en als voor stemmer Ketelaar, tapt uit een heel ander vaatje. Zij houdt het met prof. Fabius, anders lang geen politieke vriend van »De Contro leur* en iemand, die geregeld kans loopt van dit controleerende blad speldeprikken op zijn hooggeleerden schedel te krijgen. Al dege nen, die den heer Ressing, den oud-directeur, mee hielpen afmaken, worden terdege doorge haald en het wordt een schande genoemd, dat die bij de tafel, midden in de kamer, stond en het tes tament zijns vaders in de hand hield. Daarin had zijn vader neergeschreven, wat twintig jaar geleden was gebeurd; hij erkende het huwelijk van zijn broeder Eduard als wettig en verzweeg alleen, dat hij de be wijzen daarvan op aanstoken van zijn vrouw had ver duisterd. »Ik begrijp die sentimenteels dwaasheden niet,* klonk het nu bard van de lippen der barones. »Ik heb mijn leven lang gestreden voor mijn recht, want het zou een onrecht geweest zijn, het erf van je voorvaderen over te leveren aan de kinderen van Eduard von Al tenbrak Val mij niet in de rede' Ik weet, wat ge zeggen wilt. Het formeele recht mag aan de zijde van die menschen zijn, het natuurlijke recht is aan onzen kant. Wie weet, hoe het gerecht, hoe de koning zouden beslist hebben 1 Waarschijnlijk ten gunste van ons.* .Het kan zijn,* antwoordde Harry somber. .Dat hu welijk werd niet gesloten tusschen lieden van gelijken stand. Maar toch hebt ge eerloos gehandeld, en de eer van mijn geslacht moet rein en onbevlekt zijn. Zelfs gij, moeder, hebt geen recht die te bezoedelen.* Rogalla hijgde naar adem. Zij gloeide van toorn, haar oogen schoten vuur, zij balde de vuisten o, dat zij daar zoo in machtelooze woede tegenover haar eigen zoon moest staan In hare oogen weerspiegelde zich hare duivelachtige inborst haat, verachting, alle harts tochten van het inwendige leven zij dreigden haar verstikken. »Doe dan, wat ge niet laten kunt, dwaze knaap riep ze uit. .Maar ik wil niets meer met je te doen hebben .Moeder 1* .Hoor mijn laatste woord 1 Wanneer je naar vér- u, neef, dat ge gekomen zijt. Maar het slot redden wjj niet meer.* Met een stevigen druk greep Eduard de aangeboden hand. Toen ging hij aan het werk. Daar zag hij opeens bij het schijnsel der vlammen Gerda von Altenbrak naast haar broeder staan. Zij wrong de handen, en Eduard hoorde, dat zij uitriep.Harry, vader is niet in het ambtshuis. Wij dachten dat hij hier bij je was. Maar de angst liet mij geen rust ik moest naar hier. Als hem maar geen ongeluk is overkomen. Waar is hij Niemand heeft hem gezien.* Met vertwijfeling keek Harry naar het gedeelte van het slot, waar de kamers van zijn vader waren. Daar was de brand uitgebrokende vleugel dreigde elk oogefi- blik in te storten aan redding van iemand, die in dat deel van het slot was, viel niet te denken. De beide jongemannen stonden verstomd geen van beiden kon een woord uitbrengen. .Mijn vader, mijn arme vader barstte Gerda in jammeren uit. Doodsbleek keerde Eduard zich om. »Wij moeten hem redden mompelde hij tusschen de tanden. Maar in het volgende oogenblik gebeurde wat men verwacht had. De vlammen stegen tot een geweldige hoogte op en loeiden als de stormwind. Een luid ge schreeuw klonk door het park. Krakend, donderend, brullend en knetterend stortte de vleugel van het slot in en veranderde in een gloeienden, blakerenden puin hoop HOOFDSTUK XXIV. Twee weken waren verloopen sedert den brand van het slot. In rouwgewaad stond barones Rogalla aan het venster van de eenvoudige kamer, die zij na de ramp in het ambtshuis bewoonde, en staarde somber voor zich heen. Toen keerde zij zich naar haar zoon HOOFDSTUK XXIII. 36). (Slot.) >0, mijnheer Montelli, wat een geluk dat u met uw brandweer komtriep de oude inspecteur Feldner Eduard toe. »Nu kunnen wij misschien den eenen vleu gel nog redden, waarin de vertrekken van mevrouw de barones zijn,* Eduard gaf zijn bevelen, en na weinige oogenblikken spoten de waterstralen der beide brandspuiten met kracht in de vlammen. »De wind drijft de vlammen hier heen wij moeten aan de zijde van het park aanpakken,* zeide Eduard. »Daar heb ik onze spuit opgesteld, maar het zou goed ïljn, als een van uw spuiten daar ook werd geplaatst.* »Zijn al de bewoners van het slot in veiligheid »De baron is met zijn familie in het ambtshuis, voor zoover ik weet.* Eduard liet een spuit in het park plaatsen. Daar trof hij de arbeiders van Feldner aan, die daar de spuit van het slot bedienden. Een jonkman, die hier het blus- schingswerk scheen te leiden, kwam hem tegemoet. Het was Harry von Altenbrak. Getroffen keken beide jongemannen elkaar een oogen blik aan. Toen reikte Harry Eduard de hand en zeide ernstig met een lichte beving in de stem »lk dank Burg, en Weth. de krachtige Van Leeuwen ontbrak, terwijl ook in den Raad op wel eenigszins bespottelijke wijze door de demo craten werd gezegd, dat men, na acht jaren gemuilband te zijn, nu voor ’t eerst eens aan den knoet ontwassen was. dr. A. Roëll (die zeker eigen home aan den zoodat de gérant van .Het Handelsblad*, dat bijna dagelijks jam mert: >We hebben zoo’n behoefte aan lieden, die boven ’t middelmatige staan.* nu goedvindt, dat iemand, die zoo torenhoog boven ’t gewo ne peil is, doodeenvoudig wordt weggejaagd. Ressing is een man, in de grootste teteekenis van ’t woord, een self-made-man, die van niets begon, zich zelf tot ingenieur opwerkte, het Electrisch gemeentebedrijf van Neerland’s hoofdstad tot een bloeiende zaak maakte, en die thans de ondankbaren zal verlaten, daar hij reeds uit Duitschland een aanbieding heeft gekregen, die hem een fortuin belooft. In Duitschland, waar men weet, hoeveel zoo iemand waard is. De concurrente maatschap pij Electra laat men voartgaan met zijn prak tijken en nu zullen we aan Hoogte Kadijk het bureaucratische, saaie, trage, dure systeem van werken (en van niet-werken) krijgen, dat onze burgerij geld zal kosten. De .Controleur* is boos op Ketelaar en wethouder Zadok van den Bergh, die, hoewel partijgenooten, toch een veeg uit de pan krijgen. Zooals ge ziet, waarde lezer, wie aan den weg timmeren, hebben heel wat te hooren en deze zaak is als een electrische vonk door al ler gemoederen gegaan, niet zonder gevolgen na zich te sleepen. Van electriciteit gesproken, ’t Belgische ko- ningsbezoek heeft ons een goed verlichte Dam bezorgd en deze verlichting schijnt van eeni gen duur te zullen zijn. Nu, in een entourage met zeer veel licht, doen die gewone gasgloei kousjes, al zijn er ook steeds heelwat op den Dam geweest, allerarmoedigst aan. Van Dam rak, Kalverstraat of Nieuwendijk den Dam opgaande, was ’t net alsof men zoo ongeveer in den donker kwam te staan. Intusschen is overigens alles bij ’t oude ge bleven. De vlaggen zijn, dadelijk na ’t hooge bezoek, weer opgeborgen, de oorlogsschepen, die ’s avonds zoo’n mooi gezicht cpleverden, als ze langs de hoofdlijnen verlicht waren, zijn vertrokken. Ze lagen daar wel niet zoo recht voor de oogen der wandelaars op de oostelijke De Ruyterkade, maar dat kon nu eenmaal niet anders en de Belgische vorsten hebben er goed van kunnen profiteered even goed als van ’t watertochtje per gemeenteboot van ’t IJ naar den Amstel. Ons eigen Koninklijk Paar vertrok terstond na Koning Albert en zijn Echtgenoote en stapten uit te Soestdijk; waar trouwens onze Koningin niet lang kon blijven, daar verleden Dinsdag de nieuwe zit ting der Kamers met ’t uitspreken van een troonrede door Haar zou geopend worden. We blijven dus over met onzen verlichten Dam en met onze groote plannen. De Ver- eeniging voor den Effectenhandel, die eenige maanden geleden 't Bijbelhótel en de huizen van daar tot aan de Papenbrugsteeg aankocht, heeft er ook nog voor duur geld 't aan de Noordzijde van het groote hotel grenzende pand bijgekocht. Daar zal dus, 'k meen onder architect Jos. Cuypers een duren bijbouw van de groote en dure en mooie en nog steeds een weinig aan scheurbuik lij dende Beurs, verrijzen. Of de bijbouw ook in dezelfde boterfabriekenstijl van het hoofd gebouw zal ópgetrokken worden? Met het Damvraagstuk gaan we misschien ook voorwaarts. Jammer, dat het juist weer buitenlandsch kapitaal moet zijn, dat ’t aan durft, tegenover het Paleis, op het groote terrein, dat er vrij komt door amoveering van verschillende panden, een reusachtig hótel- restaurant te bouwen, hetzij op grondpacht, hetzij met den grond in eigendom. Het heet, dat Burg, en Weth. reeds met de heeren aan het correspondeeren zijn. Het zal een duur stukje grond en een duur pand worden, ter wijl de andere grocte hotels geen juichkreten behoeven aan te heffen over de verdwijning van het Bible-hotel als concurrent. Wat plannen betreft, Burg, en Weth. moeten plan hebben een verbindingskanaal tusschen den Amstel en de Overtoomsluis te laten gra ven, waarbij dan tevens die sluis zal verplaatst en vergroot worden. De binnenscheepvaart zal ’t plan, als ’t verwezenlijkt wordt, zeer toe juichen en ’t zal mooie bootvaartplannen kun nen scheppen. Nu, B. en W. kunnen weer een beetje roya ler doen dan toen mr. Van Leeuwen ontslag bij de Koningin aanvroeg. Het gaat ons sedert een heelen tijd goed en in de diamant-industrie, de voornaamste der hoofdstad, loopt eigenlijk geen mensch meer om; een 25-tal op de meer dan 9000 is toch nog minder dan iets. Meer dan negen dui zend menschen (de handelaars en andere bij ’t vak betrokkenen niet meegerekend), die ieder een buitengewoon hoog arbeidsloon verdienen, dat is geen kleinigheid. De kas van de groote Alg. Ned. Diam. Bond, die er thans elke week plm. 14000 gld. aan contributie bij ontvangt, 1 Attots 61 MisM. - .1, •■••JOnz: 'I j 4 O

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1910 | | pagina 1