VOOR SJEEE ES MSTREkES. SIEW8- ES .UIVEKTESTIEBL.W BLOOKER'S CACAO lo earer welte Hot DAALDERS Woensdag 5 October 1910. 65e Jaargang. No. 80, Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Amsterdamsche Brieven. Feuilleton. KOFFIE is duurder geworden, doch Kleinere bussen naar verhouding. ■0 572 van op. kost nog steeds 1.50 per bus van 1 Kilo (2 pond). geboorten en van toename der bevolking en van hui- gesproken, in den tijd der wereld- een paar weken de met menschen uit Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. en gaf het aan den schilder, die verbaasd was een wissel in de hand te hebben, betaalbaar aan de Fransehe Bank en geteekend Jean Oury. Als u het geld ontvangen hebt, zei de vreemdeling, laat dan de schilderij aan mijn huis bezorgen en kom nog eens praten over mijn werfsergeant. Neen, neen, zoo lang wacht ik nietriep de schilder, eerst moet ik weten waarom u hier kwam en wat u met die tweede schilderij voor hebt. Dat is een heele geschiedenis, zei de oude man, maar eerst zal ik u een kleine teekening laten zien, die in 1780 naar de natuur gemaakt is en die u bij uw schilderij van dienst kan zijn. Hier is ze. Met deze woorden overhandigde hij den schilder een klein mans- portretje. En hier, zoo ging Oury voort, zijn de portretten van mijn oudsten zoon en van mijn andere kinderen en deze photographie is van mij in mijn jeugd gemaakt. De verschillende portretten vertoonden een sprekende gelijkenis en de schilder sprak er zijn verwondering over uit. Niet waar Daar kunnen de Engelschen niet bij, dat het Fransehe ras niet verandert in een eeuw tijds, maar wij, Franschen van Canada, gaan daar trotsch Zoois u een Fransehe Canadees Ja, en de schilderij, die ik u besteld heb, moet de eereplaats hebben in mijn huis om de nakomelingen van Jean Oury er aan te herinneren, dat zij er trotsch op mogen zijn, af te stammen van den vrijwilliger Jean Oury, mijn grootvader. Ah 1 nu begrijp ik u, waarom u de tweede schil derij wilde hebben, die eigenlijk een Maar waarom wilt gij de trappen van den achtergrond ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/» cent. Groote letters naar plaatsruimte. man, die dienst neemt. Achter hen moet niets te zien zijn dan de trap der kerk van Saint-Sulpice. Nu werd het toch te kras en Alexis dacht er over na, zijn bezoeker de deur uit te gooien maar daardoor zou hij slechts zijn gekwetste eigenliefde verraden beter was het, de zaak van den vroolijken kant op te nemen. Beste vriend, zei de schilder, je weet nog niet, dat een grap niet al te lang mag duren. En bovendien is er een spreekwoord, dat zegt schoenmaker blijf bij uw leest. Gij moet noch schilderijen bestellen, noch schilderijen koopen, en ik wil wel anderen laten po- seeren, maar niet mij zelf daartoe laten gebruiken. Het is nu wel geweest, te veel zelfs. Ik laat mij niet langer voor den gek houden. De vreemdeling keek vertoornd op, zei op een toon van gekrenkte waardigheid Dat beteekend dus, dat ik gaan moet Goed, ik zal gaan, maar eerst moet ik toch zeggen, dat gij Franschen, alles behalve beleefd zijt. Ik ben ook Franschman, maar uit het oude land en heb er niets op tegen, dat mijn klanten hun meening zeggen om trent hun bestellingen. Ofschoon je mij beleedigd hebt, wil ik je niet met gelijke munt betalen De vreem deling hield op en tastte in zijn zak, waaruit hij een portefeuille te voorschijn haalde en vervolgde toen met een glimlach Dat is waar ook Gij beweert, dat ik u voor den gek houd, omdat ik geldzaken met u bespreek zonder nog mijn naam genoemd te hebben. Maar gij hadt mij opdat verzuim opmerkzaam kunnen maken. Hebt gij hier ook pen en inkt Zonder te weten waar de man heen wilde, wees Alexis hem op zijn schrijftafel, de bezoeker schreef eenige regels in zijn boekje, scheurde het blad er uit portretstuk is. St. Sulpice op Bijenkorf op het oude Beursterrein; een veel vergroote zaak van Hirsch en Cie. aan Leid- sche plein en Weteringschans; een groote diamantbeurs aan den hoek Weesperplein Nieuwe Achtergracht; een nieuw en groot ge bouw voor den effectenhandel; een tweede telefoongebouw voor de gemeente (we zijn reeds over de 10.360 met de telefoonnummers); een flink kantoor voor de Nederl.-Indische Handelsbank; een nieuw hoofdbureau van po litie-aan O. Z. Achterburgwal en Spinhuissteeg; ten slotte de Damplannen, die de heele Vij- gendam-omgeving zullen metamorphoseeren. Zooals ge weet, was voor gemeente reeds in contact het buitenland, die met buitenlandsch kapitaal een groot hotel tegenover ’t Paleis willen bouwen; zoodat de eigenaars der eerste-rangs- hotels niet meer in hun vuistjes behoeven te lachen over de amoveering van het Bible-hotel, doch daarvoor een zwaarder concurrent in de plaats krijgen. Laten we ook even aan den IJkant zien, waar de stad zich wel niet meer zoo heerlijk open doet als Joost van den Vondel in zijn dagen zag en ’t bezong, maar waar toch steeds de beweging toeneemt. Wat was ’t IJ schitterend mooi, toen de Belgische koning ter vlootschouw door twintig kranige Jantjes langs de oorlogsschepen werd gevoerd indekonings- sloep. Zeker, als ’t IJ voor de stad nog zoo ruim was. geweest als in Vondel’s dagen, hadden de vier groote oorlogsschepen niet zoo ter zijde tusschen Handels- en IJkade behoe ven te liggen. Dan had men ze recht voor ’t front der stad kunnen laten stationeeren. Maar toch was ’t mooi, al die schepen en scheepjes, die talrijke jachten, ter begroeting van ons- en ’t Belgische koningspaar aanwezig. En wat de hoofdzaak is: de havenbeweging der groote vaart greeit nog steeds. Niet door vermeer dering van ’t aantal binnenkomende zeesche pen, maar doordat die schepen steeds grooter afmetingen aannemen. Zaterdag waren er tal van menschen komen zien naar de eerste afvaart van de «Prinses Juliana®, het nieuwste en grootste schip der maatschappij Nederland. Wel is’t zoo aardig niet meer als tot voor enkele maanden, toen de Indische booten nog afvoeren van de Handels kade, toen er steeds vele honderden bij zoo’n afvaart tegenwoordig waren. Thans heeft de Nederland al haar schepen liggen aan de IJka- Ondanks ’t vele werk, ’t vele nieuwe werk vooral, dat er dit jaar is, klaagt de heer Dre- ves, de man, die voor een groot deel de mis lukte staking in de bouwvakken op zijn gewe ten heeft. Ja, zegt hij, men roept in heel de stad, in al de bladen, dat er zooveel werk is in onze vakken en toch loopen er nog genoeg Amsterdamsche timmerlieden, metselaars en opperlieden om. De patroons hebben tal van buitenlieden aangenomen en kwamen naar hier, omdat ze hoorden, dat er in de hoofdstad zooveel werk was. Nu, de bevolking is wel toegeromen, maar in den laatsten tijd gaat het toch niet meer vooruit. We schijnen uit te rusten op ’t cijfer duizend. Och, zenbouw tentoonstelling van 1883 en jarenlang daarna, toen ging ’t hard. Met een gangetje ging het bevolkingscijfer over de 300 duizend, ’t werd 400 duizend, daarna kwam ’t lang verbeide half millioen. We zouden een heusche we reldstad worden. Maar och arme, spoedig daar na ging ’t langzamer en, zooals ik reeds in een vorigen brief opmerkte, er kwamen ten slotte tijden van bijna geen vooruitgang. Al jarenlang vertrekken er meer uit de gemeente dan er zich vestigen. Zoodat ’t surplus der geboorten boven de sterfte nog niet eens voor de buitenlieden hier, omdat ze hoorden, dat was. maar veroorlooven. Daniel had hem dien man thuis gestuurd om hem beet te nemen, maar hij zou zich goed houden, wacht maar. Mijnheer, u schijnt veel van dat genre te houden? vroeg de schilder aan zijn bezoeker. De vreemdeling zette groote oogen op. Dat genre ik weet niet wat u bedoeltmaar als ik mij niet ver gis, dagteekent de uniform van de soldaten toch uit den tijd van Lode wijk XV. Juist, die uniform was de voorgeschreven dracht 1758-1780. Hériep de vreemdeling, zich in de handen wrijvend, 1758, dat is juist wat ik hebben moet en als de schilderij nog niet verkocht is, wil ik ze hebben. Hoeveel vraag je er voor De afgezant van Daniel speelde zijn rol blijkbaar zeer slecht en in plaats van de schilderij te roemen, begon hij te vragen wat ze kostte, evenals een keuken meid, die een bos wortelen koopt. Daniel wilde zeker weten of hij den prijs zijner schilderij zou verminderen maar daarom juist besloot hij den gewonen prijs te verdubbelen ja te verdriedubbelen en koelweg zeide hij: Die schilderij kost 20.000 francs, geen cent min der. De vreemdeling fronste even de wenkbrauwen, maar inplaats van weg te loopen,zooalsde schilder verwachtte, bleef hij met de kin in de hand nog naar het dure stuk staan kijken en zei ten slotte Goed, ik koop ze, maar op een voorwaarde. En die is Dat ge me voor denzelfden prijs nog een schil derij maakt. Een pendant Dat juist niet. Ik wilde op die tweede schilderij maar twee personen een werfsergeant en een jonge De schilderij van Alexis B «Fransehe soldaten in de herberg», een 18de eeuwsch tafereeltje, had op de tentoonstelling weinig succes gehad en zijn vriend, de jonge beeldhouwer Daniel, plaagde hem er geducht mee. Alexis liet zich dat geduldig welgevallen, hij beschouwde zijn schilderij als goed werk en schreef de onverschilligheid van het publiek toe aan de omstan digheid, dat hij nu een ander genre had behandeld dan men van hem gewoon was. Adieu, beste vriend, zei de beeldhouwer, overtuigd, dat de schilder voor geen overreding vatbaar was, ik Wensch je van harte dat je voor dat ding, zoo gauw mogelijk, liefst vandaag nog, een kooper vindt. Daniel was nauwelijks een paar uur de deur uit, toen zich een vreemdeling aan het atelier van den schilder aanmeldde, ’t Was een groote, oude man, naar de Engelsche mode gekleed, die ondanks zijn goed verzorg de kleeding op vrij linksche manier door het atelier stapte. Mijnheer, begon hij, ik Kwam u vragen of uw schilderij met de Fransehe soldaten niet te koop is 0, daar zie ik ze al staan En zonder antwoord af te vrachten, plaatste hij zich vlak voor de schilderij. Alexis dacht een oogenblik na. Wie kon die vreemdeling toch zijn, die er uit zag als een Engelschman en die Franseh sprak met een accent, zooals een Engelschman het ón mogelijk zou kunnen? De schilder dacht aan een grap, zooals kunstbroeders zich onderling wel eens meer onze goede Amstelstad behouden bleef. En dat surplus is anders in de laatste jaren niet zeer groot; steeds kleiner wordt het cijfer der ge boorten; van meer dan 30 per jaar per duizend is’t gedaald tot dertigen langzamerhand tot flink beneden de dertig; we beginnen reeds te ge wennen aan cijfers beneden de 24, zegge vier en twintig. Gelukkig dat het sterftecijfer ook buitengewoon laag is geworden; zoodat 16 per duizend per jaar reeds hoog is en we in sommige weken een sterftecijfer hebben van plm. 10 per 1000. Gelukkig verschijnsel. We worden gezon der, doordat we beter leven volgens de regels der hygiëne, beter verzorgd ter wereld komen, beter gehuisvest zijn, onze jeugd in ruimer schoollokalen en op ruimer en gezonder speel plaatsen doorbrengen; doordat we aan gym nastiek en sport doen, beter gevoed en gekleed zijn, goed drinkwater hebben, flinke dokters- verzorging. Maar over ’t verschijnsel, dat de zoo sterk verminderen, zitten velen in zak en asch, waar anderen ’t maar wat goed vinden, dat vele anderen aan nieuw- Malthusianisme doen, middelen ter voorkoming van groote gezinnen veel gezocht worden en de talrijke huisgezinnen van den goeden ouden tijd hoe langer hoe meer tot het verledene gaan behooren. Laten we hierover niet uit weiden. In Brabant en Limburg is ’t geboortecijfer nog flink boven de dertig, maar daar is de sterfte zooveel grooter; vooral de sterfte der kinderen beneden het jaar. Als ’t sterftecijfer bij ons ook zoo hoog was, ging ’t heele surplus, waarvan we nu moeten vooruitgaan, er binnen kort aan. En buurmans leed troost; ook bij u in Fries land is men met de geboorten al behoorlijk beneden de dertig gekomen. Nu, ge begrijpt, als de bevolking niet of zeer langzaam toeneemt, blijft t snelle aanbou wen van heele straten ook overbodig. Speculatie- bouw, die voor enkele jaren onmogelijk was door ’t dure geld, is ook te gevaarlijk, wanneer men de kans loopt, dat de nieuwe panden te lang ledig zullen staan. En als ’t huizenbouwen een langzaam tempo aanneemt, blijft de gemeen te zooveel langer met duurgekochte en opge hoogde grond in haar bureaucratische maag zitten, hetgeen weer zeer nadeelig werkt op de financiëele constitutie van ’t gemeente- lichaam. Gelukkig, dat nu, in dezen tijd van voorspoed, ook voor de stedelijke schatkist een betere tijd is aangebroken. Burgemeester Van Leeu wen, die kwade jaren meemaakte, waarin de kreet vernomen werd: Amsterdam behoort tot de noodlijdende gemeenten; de kranige burgervader, die zich zoo wist te doen gelden, is juist heengegaan toen de voorspoed begon. Zoodat de heer Roëll ’t maar wat goed treft. De percentage van den Hoofdelijken omslag verlagen, dat wil den heeren nu eenmaal niet aan. Waar Rotterdam, dat toch ook zooveel noodig heeft voor z’n reuzenhavens, nog steeds op 4 pet. blijft en Den Haag ’t met nog een percent minder doen kan, zijn we hier al jaren boven de vijf percent en we blijven er boven. Maar nu dit jaar zal er eenig geld overschie ten, waardoor men royaler kan zijn met ’t verkenen van subsidies en meer kan doen aan de verfraaiing der stad. De Damplannen nemen een vaster vorm aan en men durft beter aan de eenmaal goedgekeurde verbreeding der Vijzelstraat denken. Die verbreeding is toch niet uit de toekomst weg te cijferen. De Vijzelstraat blijft (en zal ’t in de toekomst, als de stad ten zuiden van buurt IJ IJ aangroeit, nog meer blijven,) de groote verbindingsweg van die uitgebreide, volkrijke buurt met 't centrum der oude stad. En het begin der Vijzelstraat, tusschen Singel en Reguliersdwarsstraat, is slechts zeven meter breed. Daardoor rijdt, gelukkig slechts in ééne richting, (want in twee richtingen zou heelemaal het verkeer belemmeren), de elec- trische tram; daardoor moeten wagens en karren rijden, moeten duizenden voetgangers het kortste pad vinden. "De zaken in die straat moeten goederen ontvangen en verzenden, maar er is geen kans, dat een vrachtwagen in die nauwte blijft staan. Voor de voetgangers is bovendien het trottoir langs de even num mers zoo smal, dat het, als de tram passeeren moet, haast geen voetpad meer blijft. Nu, als die verbreeding er komt, zal hét heel,wat moeten kosten. Dure onteigeningen, die tonnen en tonnen zullen vorderen. Boven dien moet dan ook het Sophiaplein verbreed worden door, evenals bij het Koningsplein zoo mooi gedaan is, een deel der Singelgracht te overwelven. Van bouwen gesproken, met de groote wer ken in de oude stad begint men nog maar weinig. Ge weet die werkenEen nieuwe

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1910 | | pagina 1