KIEEWS- EN 1MMTBLM IIMIK SSEffi ES OJISTHEEES. Tante Laura's testament. Woensdag 12 October 1910. No. 82. 65e Jaargang. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Amsterdamsche Brieven. Feuilleton. aan beiden Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per postf0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. In de laatste dagen werd ’t courantlezend publiek vergast op heel wat marine-wijsheid. Maar- laat ik eerst even pardon vragen en zeggen, dat ik in deze uitdrukking niets sma- lends wil begrepen zien. Ik wil niet vitten op onze marine-specialitei- ten, omdat ik als leek me ’t recht ontzeg, zelfs voor beste stuurman aan den wal te wil len poseeren; omdat ik niet perse een anti-mi- litairist ben en dus niet de bedoeling heb, te vitten op de groote uitgaven van ons departe ment van marine, omdat maar ge begrijpt me; ik doel enkel en alleen op de praestaties, gelukkig vredes-praestaties, onzer marine in de laatste dagen. Een heel peloton verslaggevers was uitgenoodigd den schijnoorlog bij te wo nen aan onze zuidwestelijke kusten. De heeren van leger en vloot worden in de laatste jaren zeer voorkomend tegenover de commandeeren- de generaals van de pers. Ja, zal menigeen zeggen, dat is vrij duidelijk. De militaire oomes vragen maar steeds meer voor hunne departementen en, opdat het Nederlandsche volk niet al te veel moppere bij de telkens gevoeliger aderlatingen zijner beurs, moet er een beetje meer belangstelling worden aange- Wat hebben jullie, als je nu al trouwt? Armoede en bekrompenheid. Dat beetje salaris is te veel om te sterven en te weinig om te leven Wacht toch nog een paar jaar, tot ik dood ben. Het leven is immers nog zoo lang. Dan kunnen jullie nog lang genoeg getrouwd zijn Ja ’t is jullie plicht om te -wachten. Je heilige plichtWant dat zeg ik jullie, tante Laura’s stem werd schel en haar magere gestalte richtte zich hoog op in den stoel voor ’t venster, van waaruit zij den lieven langen dag alles afgluurde wat er op straat gebeurde, Laura krijgt geen cent, als zij mij nu in den steek laat geen cent Denk er nu maar eens over na, hoeveel je je kinderen te kort doet. Denk daar maar eens aan Eerst had Gustaaf zich met hand en tand verzet. Wat konden hem die centen van tante schelen, waarop zij wellicht hun halve leven lang zouden moeten wachten Zij zouden trouwen, gelukkig zijn, zoolang zij nog jong waren. Doch later bespraken zij de zaak nog eens kalm met hun beiden honderdduizend gulden was geen kleinigheid, vooral niet als men met tweehonderd gulden per maand rond moet komen. En dan, tante Laura zou toch niet eeuwig blijven leven. Het einde was, dat zij besloten te wachten. Doch zooals ’t gewoonlijk gaat, tante Laura, die iederen dag over sterven sprak, werd ouder en ouder en ten slotte moesten zij ’t wel erkennen, dat zij fei telijk met den dag gezonder werd. En tante zelf Die verheugde zich er over, dat zij haar erfgenamen zoo lang liet wachten. Steeds werd zei knorriger, onver draagzamer. Doch de twee jonge menschen misten de kracht hun boeien te verbreken. Het leek wel, dat een groote kruisspin hen in haar net had gevangen en hen met haar draden omwikkelde, steeds vaster, en hen langzaam uitzoog, iederen dag wat meer. Zij waren moedeloos geworden en menigmaal in slapelooze nachten scheen het Laura of zij beiden al niets meer te wen- schen hadden van het leven, of zij beiden de kracht misten, een nieuw leven te beginnen, indien ’t ooit zoover kwam. En nu was het zoover gekomen. Onverwachts was de dood gekomen, die tante Laura zoo lang vergeten scheen te hebben. Nadat zij den avond te voren Laura en Gustaaf nog stekelig had toe gevoegd, dat zij lang op de erfenis moesten wachten, vond Laura haar ’s morgens dood in bed, met een ge heimzinnig lachje om den starren mond. Laura liet zich uitgeput in een stoel vallen. Zou dat lachje een triomflachje zijn geweest Zou zij hun nog na haar dood een poets gebakken hebben Want er viel bijna niet meer aan te twyfelen er was geen testament 1 Het heele huis hadden zij afgezocht. Ieder schuil hoekje, ieder laadje met koortsachtig ongeduld en daarna nog eens met gewilde kalmte en nauwkeurigheid door zocht, nergens was iets te vinden. Ook bij den notaris, die nu en dan tante’s zaken behartigde, was geen testament te bekennen. Dus zou de erfenis gedeeld moeten worden met een dozijn neven en nichten, die zich nooit van hun leven iets om tante Laura gelegen hadden laten liggen, integendeel haar zooveel mogelijk uit den weg waren gegaan. I aura barstte uit in tranen. Daarvoor dus had zij haar jeugd ten offer gebracht, haar liefde en haar levens geluk En Gustaaf, die met een somber gelaat naast haar stond, kon slechts zwakke troostwoorden vinden. De ontgoocheling was te groot, te wreed. Indien er geen testament was, dan moest de nalaten schap verzegeld worden en moest men de andere erf- ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27. cent. Groote letters naar plaatsruimte. genamen waarschuwen. Met niet te beschrijven gevoelens zagen de beide bedrogenen den notaris zijn plicht doen. Nu werd de laatste deur gesloten, nu de buitendeur. Langzaam gingen zij de stoep af, vermoeid, vernietigd, zonder hoop, zonder geluk. Beneden nam de notaris afscheid. Met een dof ge voel van vertwijfeling keken zij hem na. Doch plotseling keerde Laura terug op haar schreden. Wal wil je? vroeg Gustaaf, haar terughoudend. We hebben Lora vergeten, stamelde Laura, die zou daar boven verhongeren en verdorsten. Lora was tante Laura’s papegaai, een onuitstaanbaar kwaadaardig en valsch dier, dat door een ieder gehaat werd, een schorre schreeuwleelijk, die woedend naar iedereen beet, die in zijn nabijheid kwam, een beest, dat alle ondeugden bezat, welke een vogel slechts kan hebben. Wil je je nog druk maken met dat beest vroeg Gustaaf tamelijk norsch. Je hebt nog pas veertien dagen met een pijnlijken vinger kunnen loopen, omdat hij je valsch een knauw gegeven heeft. Maar we kunnen hem toch niet laten doodhongeren, zei Laura. En dan, zie je, tante Laura was zoo aan hem gehecht. En dat is natuurlijk een reden, om voor hem te zor gen, merkte Gustaaf met een ironisch lachje op. Op Laura’s verzoek liep hij echter toch den notaris achterna, die tamelijk knorrig en ontstemd weer om keerde en met hem terugkwam. Het ging niet zoo heel gemakkehjk, Lora met haar reusachtige kooi zoo in te pakken, dat men hem zonder gevaar voor vingers en neus kon transporteeren. De notaris sloeg het geval met een sarcastischen blik gade. In plaats van een kapitaal van honderdduizend gulden op te strijken, zich nog op kosten te jagen voor kracht. Natuurlijk stonden er ook mariniers aan den wal, die ’s avonds de wacht hadden. Ik zei zoo tegen een korporaal: Zijn dat nu 12-duims kanonnen? Och neen, meneer, ze zijn wel 28 centimeter, kreeg ik ten antwoord. De man wist dus nog niet, dat 12-duims kanonnen 12 X 2,5 of 30,5 centimeter wijd zijn (de loop van binnen). Laat ik hier nog aan toevoegen, dat de nieuwste Engelsche, Duitsche, enz. oorlogs- monsters soms 10 a 12 kanonnen hebben van 30,5 of zelfs nog meer centimeter loopwijdte. Zoo laat Brazilië thans een oorlogsschip bou wen, viermaal zoo groot als onzen nieuweling, met 14-duims kanonnen. Als deze beginnen te vuren, kan onze Zeven Provinciën wel thuis blijven. De schuit wordt door de vijandelijke kogels reddeloos geschoten vóór we zelf ge legenheid hebben den vijand te raken, daar de draagwijdte onzer kanonnen zooveel minder is. Men zou zoo zeggen: We kunnen zulke monsters, die per stuk 30 millioen gulden kos ten, toch niet bouwen. We moesten ons maar tot torpedobooten, torpedojagers en onderzee ërs bepalen. Maar toch, we wenschen »De Zeven Provin ciën* met z’n450 koppen sterke bemanning een goede reis naar Insulinde en hopen, dat ’t daar nooit tegen zulke buitenlandsche reuzen de eer onzer vlag zal behoeven te verdedigen. Zooals ik reeds zei, begint ons gemeentebe stuur eenigszins te vorderen met zijn Dam plannen. Ten minste, de eigenaren der panden aan den Vijgendam hebben reeds mondeling vernomen, wat de gemeente voor hun huizen zal willen betalen. Ik geloof niet, dat die eigenaren de voorloopig geboden sommen zeer hoog zullen vinden. Neen, de meeste heeren zullen met tegenzin hun huizen afstaan. Met minder tegenzin zullen zeker de eigenaars van ’t pand naast (ten Noorden) ’t Bible hotel hun eigendom afstaan. De vereeniging voor den effectenhandel, die reeds het Bible hotel en de gebouwen van daar naar de Papenbrugsteeg in bezit had, meende ook die noordelijke naastleger van ’t Bijbelhotel te moeten hebben. Onophoudelijk krijgen de eigenaars bezoek en verzoek om een eisch te laten hooren. Ten slotte werd meer dan eens gezegd: Eisch dan eens een som. En, toen ze, voor een pand van 40 mille waarde maar eventjes anderhalve ton vroegen, werd dadelijk toegeslagen. Maar hier hadden de eigenaars, die gehecht waren kweekt, ook onder hen, die toch geen jota verstand van krijgszaken hebben. En nu vooral, nu er zoo maar even veertig millioen gulden extra gevraagd wordt, moet ’t militairisme een beetje opgemonterd worden. Want veertig millioen buitengewone uitgaven, al is ’t ook over meerdere jaren verdeeld en al betoogt de Maasbode ook, dat al die uitgegeven gulden tjes behouden smeer zijn, hetgeen nog al eenige spotlust opwekte, 40 millioen is geen kleinigheid; vooral als dat geld niet uit de ge wone 1 geld eigenlijk zoo gebruikt worden Vermoeid en loom liet Laura haar handen zakken. Zij zocht nu al twee dagen, twee heele dagen, van den vroegen morgen tot diep in den nacht naar tante Laura’s testament. Wacht maar Laura, tot eerst eens mijn testament geopend is daarmede had tante haar volgzaam en lijd zaam gehouden. De beste jaren van haar jeugd had zij bij de altijd sukkelende, altijd knorrende peettante doorgebracht, die haar eigenlijk heelemaal niet noodig had, haar zelfs niet gemist zou hebben, indien zij eens voor goed was weggegaan. Dag na dag was voorbijgegaan met nooit eindigende, in den grond echter overbodige kleine diensten, waarvan tante Laura met verbazende vindingrijkneid er telkens nieuwe wist uit te denken. Ik leef zoo lang niet meer en ben ik eenmaal dood, dan is bijna alles voor jou, dan kun je doen wat je wilt. Daarmee had zij haar nichtje weten te binden, met een band, die langzamerhand tot een ijzeren keten werd, die zwaarder en zwaarder begon te drukken en waarop alles in stukken brak jeugd, werkkracht en liefde. Ja, ook de liefde Want toen de liefde plotseling als een gouden zonne straal haar somber leven binnendrong, neen niet als een straal, doch als een mooi fonkelende, schitterende, he- melsche zon. toen Gustaaf haar vroeg of zij zijn vrouw wilde worden, toen had tante Laura net zoo lang ge zeurd en gezanikt tot zij ook den krachtigen, levens lustigen Gustaaf gebogen had. tocht op de gemeten mijl; hetgeen steeds op de reede van Den Helder geschiedt. Door ’t gebruiken van ordinaire kolen kon eerst de vereischte vaart niet gehaald worden, maar toen de goede Cardiff-kolen beschikbaar waren, werd er zelfs meer dan de vereischte snelheid gehaald. Het zou ook een oneer voor onze marine-technici geweest zijn, als ze in dezen gefaald hadden. Ik heb de groote kanonnen uit Duitschland zien aanvoeren. Natuurlijk van Krupp. Op speciale wagens worden zulke sta len monsters vervoerd. Nu, ieder, die zoo’n staalmassa wel eens gezien heeft, begrijpt dat gewone goederenwagens voor ’t kanonnen- vervoer ongeschikt zijn. De wagens werden gereden naar de 100-tons bok aan den kop der Handelskade. Die kraan of bok wordt niet door electrische kracht gedreven, zooals al de andere kranen aan onze haveninrichtingen, zooals de 1500 KG.de 6000-KG., de 30 tons (30,000 KG.) kranen en de nog krachti ger kolentip. Neen, een aparte stoommachine doet ’t werk en zoo’n reuzenkanon wordt uit de wagens opgebeurd en in de groote schuiten neergela ten alsof er heel geen moeite aan verbon den is. En toch heeft >de Zeven Provinciën* nog maar kanonnen van 28 centimeter. Slechts twee van 28 centimeter, of te wel van 11 En gelsche duimen. Ik heb altijd zeer veel respect voor onze flinke jantjes. Ze zien er altijd zoo kranig uit, met of zonder braniekraag, maar steeds met ge zichten en borsten, die zeggen: We kunnen tegen ’n zeetje en tegen de kou. Dit laatste zult ge ook begrijpen, als ge de jongens ’s morgens bezig ziet aan het toilet. Al is het midden op zee en al jaagt de wind ook nog zoo guur over het dek, zij komen met geheel ontbloot bovenlijf op het dek om zich flink met koud water te wasschen. Dat zou voor onze modepopjes zijn om er aan te sterven. Ook doen ze uitstekend hun werk. Maar, buiten hun eigenlijk werk hebben ze och zoo weinig verstand van marinezaken. Toen de Zeven Provinciën dezen zomer uit de Marine haven ging, om te Den Helder den proeftocht te maken, was er natuurlijk heel wat bekijks. Nu, al is het maar 6500 ton, zoo’n stalen mon ster van 100 meterlengte en bijna 18 me ter breedte, log en toch weer elegant, geeft op den toeschouwer een idee van grootsche uitgaven kan gevonden worden, als ’t hoogst noodzakelijk moest om ouderdoms- en andere rijksverzekeringen te verkrijgen voor den werkman. Vele der oorlogsschepen, die pas de groote oefeningen achter den rug hebben en waarvan de officieren en Jantjes tot belooning, na afloop, onthaald werden door de gemeente Rotter dam, zijn voor ons, A’dammers, goede beken den. Een deel er van hebben we hier zien maken op de Marinewerf en de anderen komen nog al eens hier binnen en met de vlootschouw tijdens ’t Belgisch vorstelijk bezoek, zagen we ze grootendeels in de haven. Het admiraal schip der aanvallende partij van verleden week, de Heemskerck, is ’t voorlaatste groote schip, dat hier van stapel liep; een mooie schuit van 5000 ton, met Nederlandsche accu ratesse gemaakt en er keurig uitziende zooals steeds de Hollandsche schepen zich van de meeste buitenlandsche, bijvoorbeeld de Russi sche, onderscheiden. Dezer dagen is ’t allergrootste en allernieuw ste schip onzer marine afgeleverd »De Zeven Provinciën*. Dit pantserschip is weer heel wat grooter dan de Heemskerck*, het meet on geveer 6,500 ton. Het heeft heel wat voeten in de aarde voor zoo’n oorlogsschip voor goed is afgeleverd. Een modern zeemonster is zoo’n samengesteld iets en nog steeds worden nieuwe vindingen be dacht, die met de oude moeten gecombineerd worden tot ’t groote geheel, dat een modern pantserschip heet. Het is veel meer dan twee jaar geleden, dat >de Zeven Provinciën* op stapel werd ge zet en reeds meer dan anderhalf jaar heb ik ’t zien groeien op de groote rijkswerf aan de Groote Kattenburgerstraat. Het is ook reeds vele maanden geleden, dat ’t van stapel liep en voor ruim drie maanden deed ’t zijn proef- 4

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1910 | | pagina 1