MOTS- Eli ADIERTESTIEBLAD TOOK SUH BJI (mm. BLOCKERS De kunst beroemd te worden. CACAO, I W*oekisclae: 8 ITovember 1810. 65e Jaargang. XTo. 88. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. DAALDERS Feuilleton, Amsterdamsche Brieven. i men om aan I Ml de prijs is laag, de cacao is best, de verpakking is eenvoudig. geld ge- die meer geld Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek t 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. loon, minder werktijd, gemeentelijke subsidie, meer geld steeds aan- van zijn burgemees- Slechts met moeite werd, juist voorde Juliana- week zou beginnen, de staking opgeheven, men een honderdtal honderdtal rijksveld- van ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groot® letters naar plaatsruimte. Hoeveel glazen bier, heeren vroeg de kellner van het Boulevard-café verwonderd, toen hij vier jonge mannen, die samen aan een tafeltje hadden plaats ge nomen, zou bedienen en hij zich maar één bock hoorde bestellen. We hebben gezegdeen bock, zei met stentorstem een hunner, een soort harige reus, met ongeschoren baard en die luisterde naar den welluidenden naam van Sigismund Leonidas Durand. Maar breng boven dien drie ledige glazen mee, zei een der anderen, een kleine blonde man, Cyprien Tempête geheeten, tot den kellner, die, daar de toon geen tegenspraak toeliet, naar het buffet snelde, roepend Eén bock één bock, voor vier personen Een oogenblik later bracht de kellner drie ledige glazen en een bock, welke nauwgezet over de drie ledige glazen werd verdeeld. Gezondheid, heeren, wenschte Sigismund Leonidas Durand en op het wélslagen van ons verbond antwoord den de drie anderen, de reeds genoemde Cyprien. Roger Tourbillon en Jérémie Cloche. Toen dronken ze met kleine teugjes hun kwart-bock, lieten de ellebogen op tafel rusten en beraadslaagden. Zou werden dien gedenkwaardigen dag de grondsla gen gelegd voor de vennootschap Durand en Co. Op leven en dood, zwoeren ze, de handen plechtig uitste kend over de ledige glazen. En ons devies zal z(jn zwijgen als het graf, voegde hoogst eenvoudig. Terwijl de drie vrienden op een klein kamertje in het quartier Latin koortsachtig zalen te werken, liep de voorzitter der vennootschap Durand en Co. alle Parijsche uitgevers af. Overal vroeg hij, of het nieuwe werk van Durand reeds verschenen was. Van wien Wel, van Durand, den grooten Durand De uitgevers kenden den naam niet, maar verzekerden beleefd, dat zij zouden informeeren. De naam Durand begon al in de lucht te hangen en men vroeg elkaar Kent gij hem Tot geluk van de vennootschap had er in die dagen een misdaad, overigens van niet zooveel beteekenis, plaats en de bedrijver daarvan droeg den vrij alge- meer.en naam van Durand. Sigismund zond dadelijk aan alle Parijsche bladen zonder uitzondering een eenvoudigen, waardigen brief, waarin hij zeide, dat hij, letterkundige, niets had uit te staan met den misdadiger. De bladen, beleefd als ze zijn, plaatsten het stuk en acht millioen lezers kregen daardoor kennis van zijn bestaan. Onvermoeid, zich door slecht weer noch wat ook latend weerhouden, ging Sigismund zijn naam inschrij ven bij alle personen van aanzien, die kwamen te over lijden, en zoo verscheen onophoudelijk in die bladen zijn naam onder die van ministers, gezanten en men- schen van aanzien. Maar hij deed nog beter hij kocht zich voor een deel van het gemeenschappelijke kapitaal een nieuw pak, liet zijn verwilderd uiterlijk in orde brengen en ver toonde zich overal. Zeer in de puntjes, woonde hij allerlei plechtigheden bij, zoo vroolijke, als droevige, bij bekende menschen en ging hij den familieleden de hand drukken. Bij begrafenissen bogen de naaste bloed- worden door een staking in de bouwvakken, die 5 maanden aanhield, waarin de groote meerderheid van werkwilligen door een min derheid van vrij-socialistische drukdoeners ge dwongen werd ’t bijltje er bij neer te leggen. Durand er aan toe, die tot Voorzitter van het verbond was gekozen. Daarna hield hij op plechtigen toon de volgende rede: Heeren, we gaan den strijd gemeenschappelijk voeren. Na samen op de schoolbanken te hebben gezeten, heb ben we elkaar teruggevonden als slachtoffers van het harde leven. Gij hebt alle drie buitengewoon veel talent. Jij, Tempête, bent onweerstaanbaar geestig Tourbillon, jij kent alle geheimen van het melodrama. Jij eindelijk, Cloche, hebt een diepe kennis van het vrouwelijk hart. Ik bezit niets van dat alles. Maar ik heb aanleg voor zaken doen, ben stoutmoedig en ondernemend. Ik zou wel eens willen zien of we met ons vieren niet zullen slagen. Daartoe is echter nood;g, dat we geheel van onze persoonlijkheid afstand doen. We zullen slechts één zijn, maar één, die voor allen zorgt. Niemand kent ons, de weg is vrij en wij hebben talent, we zullen ons dus doen kennen. Daartoe, heeren, moet ik rekenen op uw werkzaamheid. Wanneer we ons gansche bezit bij elkaar leggen, kunnen we net drie maanden leven. Jelui moet nacht en dag werken, bij eenzelfde lampje en in dien tusschentijd zal ik Parijs afloopen, bewerken, onzen weg banen. Laat me maar begaan. Maar geen van jelui mag afgunstig zijn op den ander, wiens werk misschien eerder wordt aangenomen en deze laatste moet daar ook niet trotsch op zijn, want zijn werk maakt deel uit van ons maatschappelijk kapitaal en alle werk wordt geteekend met één naam: Durand. Hoerah riepen de drie jonge lieden. Waarom Durand vroeg alleen Cyprien Tempête. Die naam wordt eer: fortuin waard; ik heb mijn plan. En allen waren overtuigd. Het groote plan van Sigismund Leonidas Durand was Voor de zekerheid liet maréchaussée’s en een wachters komen om de gemeente-politie, wier krachten reeds zooveel gedurende de staking gevergd was en die’t in de Julianaweek weer overdruk zouden krijgen, eenigszins van al te zwaren dienst te ontlasten. Natuurlijk werd dit ongewoon vertoon van politiemacht hier door eenigen verklaard met te zeggen: Ze zijn nog bang voor de anarchisten. En men zei, dat ook de militaire macht zeer ver sterkt zou worden. Nu, al was dit nu eens waar, dan zouden we mogen zeggen: Wat geven een paar hon derd politiemannen, die ieder op zich zelf in hun gewonen kring veel kunnen presteeren, in de groote hoofdstad, waar reeds 1150 gewone agenten zijn, rechercheurs, inspecteurs, enz. nog niet eens meegerekend; wat geven die tweehonderd menschen, die in de groote. stad niet thuis waren, er den weg niet kenden, ’t volk niet kenden en die dus onmogelijk de handigheid, den tact konden bezitten, noodig om hier voldoende gewicht in de schaal te kunnen leggen, waar ’t op orde houden en orde bewaren aankwam? En bovendien: overal in ’t buitenland worden extra maatregelen geno men, als er vorstelijk bezoek komt. Ja, men mag gerust zeggen, dat er geen land ter we reld is, waar zoo weinig aparte beschermings maatregelen genomen worden bij zoo’n gele genheid. Doch genoeg hierover. We wilden maar zeggen, mr. Van Leeuwen trof het niet al te best in den laatsten tijd van zijn bestuur. Het werkt niet prettig, als er steeds bezuinigd moet worden en dat in een stad, die toch niet klein- steedsch of dorperachtig kan doen, in een half-miilioenenstad met groote stadsbehoeften; in een tijd, dat alles vraagt om meer, om be ter, om verhooging van om lotsverbetering, om Als de aanvragen om groeien, de gemeetelijke schuld een hoog cijfer heeft bereikt en de schatkist steeds den bodem laat zien. Jhr. Roëll trof ’t beter. Zijn salaris werd van f 8000 (de heer Van Leeuwen wilde geen vermeerdering) op f 20,000 gebracht, daardoor ’t best bezoldigd ambt in heel Nederland wor dende. De staking was, twee maanden na zijn komst in de hoofdstad, geëindigd en er was overal volop werk, terwijl de diamantindustrie haar hoogen trap van bloei bleef behouden. Met genoegen vernamen we dan ook dezen zomer, dat er bij Burg, en Wetb. plannen be stonden, om eenigszins royaler met subsidies te zijn, dat zelfs voor de kunst in de hoofd stad gemeentesubsidie kon verleend worden, waar dit voorheen niet gedaan werd. Maar och, verlegen met ’t geld behoefde niet te zijn. Van alle kanten werd om meer vraagd of om veranderingen, zouden moeten kosten. We noemen een paar voorbeelden. Men wil een uniformtarief voor den gemeentetram en natuurlijk vermindering van ’t tarief. Nu is dat heel mooi, maar de gemeente heeft nog niet zoo lang geleden tariefverlaging en uit breiding der vroegritten ingevoerd. Van zoo’n maatregel len. Een vestigen, deelen. Men moet hierbij niet vergeten dat de ge meente, die zooveel geld in de bedrijven heeft gestort, in de eerste plaats, gezien den minder rooskleuri^en toestand der gemeen- Boven- tariefvermindering, veroorzaakte (en dat ook ze geen schadepost in rooskleuriger! tekas, moet zorgen, dat ’t uit kan. dien vroeg de laatste die meer vervoer moest veroorzaken, wilde beteekenen), dat er aan uitbreiding der remi ses gedacht werd. Gelukkig, de tariefvermindering heeft voor deel opgeleverd, zoover men nu reeds kan oordeelen. Maar ze werkt nog zoo kort en dan alweer een nieuwe, belangrijke verlaging, dat is geen kleinigheid. Zeker, als er een 5-cents-uniformtarief komt, zal ’t vervoer nog aanzienlijk toenemen. Maar in den eersten tijd geeft dit groote onkosten. Want dan moeten de werkplaatsen van de tram uitgebreid, de capaciteit der electrische centrale vergroot, de bergruimte der remises, die nu reeds te ge ring is, nog veel aanzielijker vergroot worden. Ten tweeden en ten derden wordt er nu weer aangevraagd voor ’t openbaar onderwijs. ziet men niet terstond de voordee- nieuwe toestand moet zich eerst wil men er over kunnen oor- Toen de heer Van Leeuwen nog burgemees ter was, beleefden we een paar magere jaren. Het was slecht in de meeste bedrijven. Pas was er een reuzenmassa gelds verloren in Amerikanen, zoodat vele rijken zich even goec moesten bekrimpen als tal van burgers; wie vier bedienden had, schafte er de helft van af; wie twee boden hield, deed ’t daarna met één dienstbare; men moest zich in alles bekrimpen, omdat er zooveel verloren was; zoodat men het niet langer voor de wereld kon verborgen houden, dat men in stand gedaald was. En daarbij de slapte in de bedrijven. De scheep vaart, ja, die hield zich nog goed, maar de gewone bedrijven hadden geen fleur. Natuur lijk werkte dit ook zeer schadelijk voor de gemeente-financiën. De Araerikaansche crach maakte, dat tal van aanslagen verlaagd moes ten worden, heel wat posten oninbaar verklaard. Zoodoende trof mr. Van Leeuwen ’t slecht in z’n laatste regeeringsjaren. Maar reeds in ’t laatst terschap werd de kentering merkbaar, "al laat zoo’n kentering zich niet dadelijk door meer klink klare munt in de schatkist der ge meente bewijzen. Maar toch, het diamantslij- persvak werd zoo goed, als ’t ooit geweest was. In de bouwvakken kwam leven en be drijvigheid, zooals we dat in jaren niet ge kend hadden. De scheepvaart ging behoorlijk vooruit; zelfs kunnen we de vorige maand September een rocord-maand noemen. Maar toch moesten de laatste maanden van Mr. Van Leeuwen’s burgervaderschap nog gekenmerkt We zijn blij, dat er steeds naar beter onder wijs gestreefd wordt, maar al heeft men daar voor een open oog en al ijvert men er nog zoo voor, om de financiëele zijde der kwestie moet ook gedacht worden. Wat we bedoelen is ’t volgende: De raads leden Kl.de Vries en Ketelaar hebben bij den Raad vooreest een voorstel ingediend om aan de scholen van gewoon lager onderwijs een zevende leerjaar in te stellen en in verband daarmee Burg, en Weth. uitgenoodigd, de Ver ordening tot regeling van het Lager Onder wijs in overeenstemming te brengen. In de toelichting wordt natuurlijk gewezen op de behoefte aan een gewoon lager onder wijs, meer en beter dan de zes leerjaren der daarvoor bestemde scholen. Het leerplan moet dan beter rekening houden met de eischen van een eenigszins grondig kennen en kunnen. Met enkele vervolgklassen is dit niet goed te maken. Neen, elk leerling moet de eigen school nog een gewoon jaar door kunnen gaan. Het moet geen inhalingsonderwijs worden, maar zeven jaren zullen een afgerond geheel moeten vormen, zooals thans de zes jaren dat doen. Behoeft ’t gezegd, dat we dit voorstel toe juichen? Maar ook, dat B. en W. kijken naar de financiëele draagkracht der gemeente? Het tweede voorstel derzelfde heeren be doelt het maximum-aantal leerlingen der klas sen op 36 te brengen, want 42 is nog te veel en Rotterdam heeft reeds 36. Alweer mogen we zeggen: ’t is overbodig om te bewijzen, dat de vruchten van ’t onderwijs ongeveer even redig zijn met de grootte der klassen; terwijl B. en W. alweer kunnen wijzen op de ader lating, die bij toepassing van de schatkist der gemeente gevorderd wordt. We hopen, dat de gemeente-financiën vol doende draagkracht zullen bezitten deze eischen te kunnen voldoen. Laat ik ten slotte nog even wijzen op den s en notarissen, wel mogelijk is, strijd tusschen makelaars en notarissen, een strijd, die bij u niet wel mogelijk is, maar hier een acuut stadium is ingetreden. Ge weet, dat hier een leger van makelaars bestaat als tusschenpersonen tusschen de notarissen en Jan Publiek. Bij verkoopingen leest ge twintig namen van makelaars tegenover één of twee notarissen. Nu is voor enkele maanden door de Kamer van Toezicht op ’t Notarisambt in 't arrond. A’dam bepaald, dat A’damsche notaris verwanten voor dezen deftigen heer, die zacht, met een traan in zijn stem, tot hen zei Ik ben Durand de schrijver, oud vriend van den overledene. En bij brui loften ontvingen de jong gehuwden, die aan niets dachten dan hun geluk, zeer vriendelijk dezen beleefden heer, die zeker een vriend was van de familie van welke zijde wisten ze niet en daar dachten ze ook op dat oogenblik niet aan. Weldra was de naam Durand algemeen bekend. De dagbladen schreven over hem, want er ging geen week voorbij, dat hij niet het middel vond van zich te doen hooren, daar hij er zich steeds dadelijk in mengde, als een of ander beroemdheid geïnterviewd was over een vraagstuk van den dag. Bij het ver schijnen van een nieuw werk ontving de schrijver on vermijdelijk een kaartje of briefje met de gelukwenschen van zijn waarden collega. Kortom na drie maanden had hij volkomen den weg voor de nieuwe vennoot schap geëffend. Ben jelui gereed? vroeg hij zijn medewerkers. Het oogenblik is gekomen. Alle drie waren stipt op tijd klaai en elk van hen overhandigde hem een handschrift. Cyprien Tempête een vroolijken roman, getiteld: De rose nagels van Turlurette, Roger Tourbillon een melodramatische feuilleton De geliefden der catacomben en Jérémie Cloche een wijsgeerig gedicht De weenende ziel. Flink zoo, heeren, zei Sigismund, ge kunt zeker zijn van succes. Gaat nu aan de andere meesterstukken werken. Hij las nauwkeurig de drie handschriften. Hij begreep er niet veel van, maar dat was bijzaak. Op een kaartje schreef hij de volgende woorden aan den directeur van de Express, het voornaamste blad van Parijs i

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1910 | | pagina 1