IWR SHI ES MSTREkEJ. MUI UX-13 AlilERTESTIEliLJy IBLOOKER S CACAO De Weddenschap. DAALDERS 65e Jaargang. Woensdag 9 ITovexnber 1910. No. 90. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Amsterdamsche Brieven. Feuilleton. ‘il ‘1 Ik Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek t 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. S KOFFIE is duurder geworden, doch karig hoeft bere- een vooruitgaande En vooral, als men weet, dat de begroeting voor dit jaar eens niet zoo worden, als ’t van Kilo (a pond). Precies des middags om twaalf uur verliet Victor Berken zijn woning. Zijn vriend vergezelde hem. Bei den waren zeer elegant gekleed en men kon het aan hen zien, dat ze tot de voorname wereld behoorden. Je moet voortdurend ongeveer twintig pas achter mij blijven, zei Berken tot zijn vriend Herbert Orwitz. Als de gelegenheid zich voordoet, geef ik je een teeken en dan kom je dichterbij. De gelegenheid zal zich niet voordoen. Vooruit dus je hebt niet meer dan twee uur klokke twee is ’t gedaan vergeet dat niet, Waarachtig nietDus daar gaan we 1 Hij liep de breede straat langs. Orwitz volgde hem op eenigen afstand. Op zijn eigenlijk leelijk gezicht lag een triomfantelijke glimlach. Dezen keer vang ik hem dacht hij, dezen keer wint Victor het stellig niet 1 Victor Berken groette juist een dame, die in een auto voorbijreed, knikte een eleganten kennis toe en ging toen naar een bejaarde dame, die voor het uitstalraam van een magazijn stond. Neem me niet kwalijk, mevrouw, dat ik u lastig val. Maar zoudt u wel zoo goed willen zijn, mij vijf gulden te leenen Ik zou u zeer dankbaar zijn en verplicht mij het geld uiterlijk morgen terug te betalen. De bejaarde dame keek hem met half geopenden mond aan. Vjjf gulden Waarvoor stamelde ze. f’ ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Ik heb geen geld bij me en ik moet toch eten. Neen, ik kan u geen geld leenen. Hebt u geen vriend, die het u geven kan In mijn geheele leven is mij zooiets nog nooit overkomen. Het doet mij leed, u last te hebben veroorzaakt, antwoordde Berken, terwijl hij zijn hoed afnam en verder ging. De dame keek hem nog een heele poos achterna het scheen, dat ze tot andere gedachten zou komen, zoo’n knap, voornaam man met zulke onberispelijke manieren Maar daarna keerde ze zich om. Neen, tegenwoordig zijn er zulke geraffineerde bedriegers en vijf gulden is vijf gulden. Maar ze was werkelijk trotsch op dit avontuur nu had ze immers weken lang stof om over te praten. Herbert Orwitz, die alles mee had aangezien, glim lachte even. Het ging alles, zooals hij verwacht had. Berken ontmoette hierna twee heeren en zijn broer; hij bleef eenige oogenblikken staan en praatte wat met hen, maar geld te leenen, beproefde hij niet. Plotseling zag hij niet ver van zich een ouden heer naderen. Hij wist, dat het de gepensioneerde generaal Fechner was. Hij wist ook, dat de oude heer hem niet kende, en dat hij morgenavond in een voornaam gezelschap met hem samen zou zijn. Hij ging naar hem toe. Neem me niet kwalijk, meneer, sprak hij hem aan, het spijt me, dat ik u om zulk een kleinigheid lastig moet vallen, maar zoudt u mij wel vijf gulden willen leenen Morgen krijgt u ze terug. Ik heb gehoord, antwoordde de generaal met scher pe stem, dat er zulke knapen als gij zijn, maar gezien heb ik er tot dusver nog geen van die soort! En als er een politie-agent in de nabijheid was, zou ik u in hech tenis laten nemen Ik vraag u excuus, zei Victor en ging verder. meente A’dam heeft al een groot deel van dien grond ten Zuiden der stad voor duur geld in bezit gekregen, maar ze heeft nog lang niet alles. En dat bezit ligt nu maar steeds bijna renteloos. Burg, en Weth. durven het niet groot aan te pakken, want de stad neemt veel te langzaam in bevolking toe. B. en W. willen hier en daar met proefstukken beginnen te bebouwen, maar dat is ook al geen aanlok kelijk plan. En bovendien, er is in de stad, in de oude stad, nog zooveel te doen. Neen, lieve lezer, ik wil nu eens niet spreken over het Damplan, ofschoon ik even zou moeten aanstippen, dat een Amerikaansch consortium overwogen heeft, of hier ook een Amerikaansch warenhuis zou kunnen, echt Amerikaansch, waar dus van alles en nog wat te krijgen zou zijn. De Amerikanen hebben het niet aangedurfd; het kon niet in A’dam; en als die lui zeggen, het kan niet, dan weet ge er alles van. Maar er kan nog zooveel gedaan worden. Zoo was er een, die ’t heele Rokin gedempt wilde heb ben, iets waar men met heel z’n hart en ver stand vóór zou moeten zijn; al zou dan ook ’t drijvend badhuis een goed heenkomen moeten zoeken. Zelfs was er een, die de heele Kei zersgracht zou willen dempen, om daar een groote cirkelvormige boulevard te verkrijgen. Ge be grijpt hoe de beschermers van oud-A’dam reeds toornden bij ’t Rokin-dempings-idee en eenvoudig kippevel kregen, toen er onverlaten aan een onzer twee mooiste grachten durfden komen. Mon dieu, daar heeft de stad zelf gezorgd, dat ook in ’t nieuwe gedeelte nog grachten zijn gekomen; Van Lennepkade, Bil- derdijkkade, Da Costakade, enz. Alleen om de Nederlandsche hoofdstad haar cachet als waterstad te laten behouden en dan zou me zoo’n vandaal ’t allermooiste gaan bederven, voor goed bederven. Want als eerst de Kei zersgracht gedempt was, waarom zou dan de Heerengracht niet volgen? Singel en Prin sengracht zijn nu eenmaal te onmisbaar voor ons verkeer te water, dus die minder mooie grachten zouden behouden blijven om de mooi ste te doen verdwijnen: typisch Amsterdam voor goed naar de weergaai En dan was er een, die een goed voetpad aan den buitenkant der groote grachten wilde hebben. O, zei de wethouder, daar kan men nu reeds loopen. Natuurlijk had men ’t ook over uitbreiding Daarna sprak hij een dame aan, die hem vijf gulden zou leenen. Ze keek hem met groote, verschrikte oogen aan en vluchtte vol angst. Herbert Orwitz, die alles nauwlettend gadesloeg, lachte over zijn heele gelaat. De tijd ging voorbij. Als "Victor niet voor twee uur van een onbekend persoon op straat vijf gulden ter leen had gekregen, verloor hij zijn weddenschap om duizend gulden, die Herbert dan kon opstrijken. Victor was tamelijk teleurgesteld. Hij had daags te voren aan een uitstekend diner de weddenschap aange gaan, dat hij op straat van iemand, die hem geheel vreemd was, vijf gulden ter leen zou krijgen en wel binnen twee uur en zonder zijn naam en adres te noemen, alleen op zijn vertrouwen inboezemend, fatsoenlijk ge zicht. Hij had daarbij beweerd, dat hij aan iemand, die hij op straat ontmoette, onmiddellijk zou kunnen zien of hij een eerlijk mensch was of niet en hij zou in ’t eerste geval de gevraagde vijf gulden leenen. Uit gaande van zijn eigen standpunt, had hij gedacht, dat andere menschen evenzoo zouden denken en handelen als hij. Nu had hij reeds zeven menschen om die vijf gulden gevraagd, maar zonder succes. Thans bleef hij staan en wachtte op Herbert. Zeg, hier in de voorname straten geeft het nie mendal. Ik ga eens naar een winkelbuurt, dat wil zeggen, als de politie mij niet hindert. Ik werd straks reeds gewaarschuwd. En hij vertelde, wat er gebeurd was. Blijf dus weer een weinig achter en bereid er je op voor, dat je de duizend gulden zult moeten betalen. De eerstvolgende, tot wien Victor zich wendde, was een jong heer, schijnbaar uit goede kringen. Neem me niet kwalijk, sprak Berken hem aan. U kent me weliswaar niet, maar zoudt u me vijf gulden willen leenen Ik zend u het geld terug zoodra ik thuisgekomen ben. Neen, dat kan ik niet, antwoordde de jonge heer. U bent elegant gekleed maar een brutaliteit is uw pogen toch. Ik wil echter wel met u een restaurant binnen gaan en een glas bier voor u betalen. U begrijpt me verkeerd, zei Victor. Geven zult u mij niets. Als u me geen vijf gulden wilt leenen, helpt het mij niemendal. Ik vraag excuus En hij liep verder. En ik geef u mijn woord, zei deze jonge heer den volgenden avond, toen hij in de club was en Victor daar leerde kennen, ik geef u mijn woord, dat ik op het punt stond u de vijf gulden te geven. Een paar verdere pogingen bij dames hadden evenmin resuldaat. Eenige van haar beschouwden het verzoek van Victor als een misplaatste grap en waren boos. Bovendien hadden zij haar geld noodig om inkoopen te doen en niet om het den eersten den besten man te leenen. Ten slotte beproefde Victor het bij een welgedaan heer. Ik heb al gehoord, dat er in de groote steden voor naam gekleede menschen rondloopen als een graaf of baron, zonder ook maar een cent op zak te hebben. Verrast ben ik dus niet. Maar ik begrijp zooiets een voudig niet. Het zou zeker niet tot uw best zijn, wanneer ik u het geld gaf. O, zeker wel, antwoordde Victor. Neen, neen, deze vijf gulden zouden toch den- zelfden weg gaan, dien uw ander geld ook gegaan is. Hoe bedoelt u dat Wel spelen of drinken Neen, meneer, antwoordde Victor, tegen deze ver dachtmaking moet ik protesteeren. Kom, kom, het zal wel zoo zijn. Maar ga nu mee naar het dichtstbijzijnde café, dan kunt u voor mijn re kening het een en ander gebruiken. U vertelt me dan In vele gemeenten is ’t gewoonte, dat de Raadsleden een kleinigheidje ontvangen voor betoonde ijver en plichtsbetrachting, kortweg vertaald in den vorm van presentiegelden. Nu, daar is heel veel voor te zeggen. Als een werkman, die evenveel recht heeft om in den Raad te zitten als een rijk mijnheer, z’n tijd opoffert in ’t belang zijner medeburgers, daar door financiëel schade kan lijden, is ’t niet on billijk, dat uit de gemeentekas die schade vergoed wordt. Als men ’t maar niet over drijft, zooals dezer dagen een Haagsch brief schrijver dorst te vermoeden van den Haag- schen raad. Presentiegelden voor raadszittin gen, presentiegelden voor commissievergade ringen, ja, waar is dan ’t einde te vinden. Doch als men in deze dagen in de verschil lende grootsteedsche raden de heeren zag wer ken, zou men toch durven beweren: Laat men ’t een eerebaantje noemen, zoo dagen achter een alleen over de begrooting te vergaderen, dat is toch niet alles, dan mag er wel een kleinigheid voor de moeite op overschieten, vooral waar van alle zijden om verhooging van loon, verbetering van positie, vermeerdering van subsidie gevraagd wordt. De Rotterdam- sche heeren waren er nog al vlug doorheen. Maar de Haagsche deden ’t op z’n elf en der- tigst en één der Haagsche bladen, vernomen hebbende, dat ons A’damsch raadslid Simons plan heeft de hoofdstad te verlaten om in de Kleinere bussen naar verhouding. hofstedelijke badplaats z’n tenten op te slaan, verder kennis dragende van ’s heeren Simons rekenkundige en andere, veel kostbare woor den vorderende capaciteiten, uitte al de hoop, dat, mocht de be loeide heer zich voor goed in Scheveningen willen vestigen, dit zeker voor de Haagsche gemeentekas geen schadepost zou zijn, gezien ’s mans financieele capaciteit, maar dat heer Simons toch asjeblief dan plannen meebracht om nog eens Haagsch raadslid te worden. We zullen maar niet de uiterst be scheiden ontboezemingen copieeren, die in de A’damsche pers over ’s heeren Simons reken kundige gaven ten beste werden gegeven. Maar we kunnen ’t van ’t Haagsche blad best begrijpen, dat ’t eens kitteloorig wordt over sommige edelachtbaren, want in ’t Haagje zit een raadslid, die onmogelijke vragen aan heeren B. en Weth. stelde omtrent ’t wezen der elec- triciteit, blijkbaar meenende, dat dit college meteen diensten kon presteeren als bijv, een college van philosofische Leidsche professoren. Ze hebben in Den Haag al uitgerekend, dat bedoeld raadslid gelukkig nog slechts tot 1911 zitting heeft. Doch van salaris gesproken, onze wethou ders hebben er verbetering opgekregen in deze j gewoonweg begrootingsdagen, hun salaris is van 4000 op 6000 gld. gebracht, zoodat ze d’r nu eenigs- zins van kunnen leven, al permitteert dit ho norarium nog niet ten volle, om ’s winters in de Bocht, ’s zomers te Bussum of Aerdenhout en een deel van ’t reisseizoen in ’t buitenland te wonen. Heusch, de heeren mogen ’t wel hebben voor al de moeite aan hun verant woordelijk ambt verbonden. Als de Burge meester van 8000 op 20 mille gebracht wordt, mogen ze de wethouders wel van 4000 op 6000 brengen. Die simpele 2000 pop beteekent voor vier wethouders nog slechts een ver meerdering van 8000 gld. en dat zal ’t hem niet doen bij een begrooting van meer dan 33 millioen. De heeren B. en Weth. hebben taaie dagen in ’t begrootingsseizoen; want onze raadsleden zijn niet zoo vlug tevreden en breedsprakiger dan de Rotterdamsche en er zijn heel wat zittingen mee gemoeid geweest. Och, er zijn zoo gemakkelijk wenschen te formule eren en men wordt zoo verdienstelijk, als men zich opwerpt als vertolker van de wenschen en grieven van werklieden, ambte naren, burgers. kend te tijd is. De heer Vliegen heeft er druk op gewerkt, dat er toch vooral een groot bosch aan de Noordzijde van ’t IJ komt. .Het zou een aanplanting van 4 hectare wórden, werd ge weeklaagd. Neen, zei wethouder Van den Bergh, de vrij- zinnig-democratische wethouder, die zoo gaarne van z’n partijgenooten afwijkt. Neen, ’t wor den er wel 10 hectares. Maar de heer Vliegen wilde minstens 40 bunder, zooals ook ’t Vondelpark 40 bunder is. Nu, ’t zal nog wel even duren voor de 40 hectares er zijn. En toch, we hebben hier veel te weinig natuurschoon in de naaste omgeving der stad. Zeker, Haarlem, Bloemendaal en het Gooi liggen dicht bij, maar die nabijheid geeft slechts schadeposten voor A’dam. En de naaste om geving is bepaald arm aan natuurschoon. Gaat maar eens kijken! De weg naar Haarlem is zeer eentonig. Electrische-geleidings-palen in- plaats van boomen! De weg, door de Spaarn- dammerbuurt, naar Hembrug, Zaandam enz. is --njet eentoniger te maken. De weg door de Watergraafsmeer is ook nog niet zoo mooi. De Utrechtsche straatweg valt niet te prijzen. En dan heb je de Sloterweg; verre van mooi. En eindelijk nog de dubbele gelegenheid om aan ’t Kalfje te komen. Men kan dan gaan langs den Amstel, voorbij Ro zenoord en Zorgvlied of men gaat langs Bui- tenveldert (waar, evenals te Zorgvlied, èen kerkhof is) door de Kalfjeslaan. Die beide wegen konden minder zijn. Maar vergelijk ze eens met de heerlijke wegen achter Haarlem of in het Gooi! Neen, we hebban hier veel te weinig natuurschoon in de onmiddellijke nabij heid. We zitten ons nu al jaren druk te ma ken over het groote plan-Berlage, de bebou wing ten zuiden der stad. Maar als ze nu eens heengingen en trokken door dat Zuiden, den Binnen-Buitenveldertschen polder, het Von delpark eens door, wat zouden er dan mooie buitens kunnen staan en wat zou de aristocra tische wijk achter het Rijksmuseum mooi ver lengd kunnen worden. Doch dit zou veel geld kosten. En het plan-Berlage, dat wel voor ruime straten en pleinen zorgt, maar toch hoofdzakelijk den huizenbouw beoogt, is al zoo duur. De ge- MEEKER COURANT. 5' T- kost nog steeds 1.50 per bus

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1910 | | pagina 1