IMS- ES ilIfflUWIEBLAl)
VOOR SSEEE ES MSTREEES.
No. 93.
Woensdag 7 December 1910.
65e Jaargang,
..Mama"!
-SS
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
en
Wenken.
i
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek t 0,40 per 3 maanden,
franco per postf0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Van het reeds zoo mager erf verkocht men een klein
stuk om den overtocht te kunnen betalen en de oud
jes begrepen maar niet, dat een meisje, dat zooveel
ken ie, over de zee moest gaan om in haar onderhond
te voorzien. En zij weenden, minder misschien om
haar vertrek, dan om het ineenstorten van al hunne
luchtkasteelen.
In New-York kon men Louise slechts een betrekking
bezorgen in zeer afgelegen plaatsen. Ze weigeren, was
zich overgeven aan bittere ellende. Het jonge meisje
stemde toe. Na vier dagen en vier nachten reizen,
leverde de South Pacific Railway haar af in het station
van Tucson in Arizona.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27. cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
aan Flora genoe-
«Hotel de Poes«, dat reeds zoo’n kleine hon
derdmaal in «Frascati* is opgevoerd en nog
steeds volle rangen bezorgt en dus voldoende
specie aan de cassa.
Of anders kan een bezoek
gen geven.
Rido, geen onbekende op ’t gebied van re
vues, heeft z’n jongste revue reeds enkele ma
len in de Amstelstraat zien opvoeren en, na
tuurlijk, met succes, ’n Visioen van zilverglans,
een heel tooneel stampvol zilverschittering. En,
natuurlijk, variatie genoeg. Wriemeling van
aardig doende menschen, een dubbel mannen
kwartet. En zoo voort. Ja, ja, «Het Laatste
Nieuws* van Rido heeft ’t ’m dadelijk gedaan;
de installatiekosten komen er wel uit.
Zoo’n revue moet je eigenlijk niet gaan ont
leden, evenmin als dit op 1 Januari past met
de Nieuwjaarswensch van Thomasvaer en Pie-
ternel. Je moet zoo’n samenspel in z’n geheel
nemen en niet over onderdeden spreken. Dus
Flora krijgt ’t, als gewoonlijk, wel weer
geregeld vol.
Typisch, dat de groote massa daar net zoo
graag heengaat als bijv, naar Carré, waar de
idee, de zaalidee toch veel royaler is. Maar
dat blijft nu eenmaal zoo, de Nederlander is
klein-huiselijk en daarom voelt hij zich ’t best
thuis in een klein-huiselijke entourage.
Toen William voor de eerste maal aan de tafel van
zijn meester de gouvernante ontmoette, was hij door haar
verblind. Vanaf dit oogenblik zag hij in zijne vurige
droomen dikwijls een melancholiek gelaat met blauwe
peinzende oogen, omgolfd door goudblonde haren, zich
over hem heen buigen dat van Louise.
Hij kwam nu vaker te Tucson dan vroeger, maar
vele dagen verliepen eer hij durfde spreken. En Louise
had al den tijd om deze oprechte en eerlijke ziel te be-
oordeelen en haar geheim te doorgronden.
Ik vraag u twee jaren, zei hij op zekeren dag, twee
jaren, om u een fortuin te brengen en van u het geluk
te vragen. Zult ge op mij wachten
En Louise antwoordde, terwijl ze hem de hand reikte:
Ik zal op je wachten, Will.
Eenigen tijd daarna verbreidde zich het gerucht van
Nieuw Orleans tot San Francisco, dat een koene mijn
del ver op de grenzen van Sonora belangrijke zilver -
velden nad ontdekt.
William was ’t die zijne belofte had gehouden.
Toen de twee jaren verloopen waren, kwam hij van
Louise de vervulling van hare belofte verzoeken.
Ze tiouwden in de oude kathedraal van St. Ignatius
en den volgenden dag vertrokken zij op hun huwelijks
reis naar Frankrijk.
Thans waren zij nog slechts eenige mijlen van het
land hunner droomen. En terwijl William dacht aan
Parijs, de stad des lichts, liet Louise hare gedachten
gaan naar het nederige ouderlijke huis, waar haar te
rugkeer eindelijk onbezorgdheid en geluk zou brengen.
De nacht is aangebroken, een stormachtige nacht,
waarin zware wolken over de zee hangen.
Het dek is verlaten. Ook het jonge echtpaar heeft
heeft
niet
gelukkig heeft jonger Am-
nieuwe stad
groene longen aanwezig zijn en de nauwheid
der straten niet alle kans op aanwezigheid van
versche lucht uitsluit.
Men deed het oudtijds zoo bekrompen en
daar moeten we nu ’t gelag voor betalen. Ge
lukkig, dat men thans niet al te bevreesd is
daarvoor geld uit te geven. Voor onze Dam-
uitbreiding is men reeds druk doende; de ont-
eigenings-affaire is reeds werkende.
Ik zeg daar zoo maar ongezouten weg van:
reeds. Terwijl eindelyk ’t goede woord zou
kunnen zijn, als-men nu reeds spreken
kon van een definitieve oplossing.
Maar die is er nog niet. We hebben een
goede paar jaren geleden, reeds een Dam-
prijsvraag gehad. Knappe architecten zijn aan
’t werk geweest. Eenige ontwerpen zijn be
kroond, een paar door de gemeente aangekocht
en toch zal ’t Damvraagstuk volgens geen der
bekroonde ontwerpen worden opgelost.
Doch laat ik er niet verder over schrijven
en wenschen en hopen, veel liever nog m’n pas
geuite bewering repeteeren, dat A’dam nu z’n
seizoen is ingetreden.
Alle vermakelijkheden zijn reeds drie maan
den lang in actie; men kan weer te kust en te
keur gaan; erg deftig doen met 'n plaats te
bespreken in den Stadsschouwburg. Dat blijft
toch maar je chic. Ik verbaas er me weleens
over, dat bijv, zoo’n Barbarossa van de Tele
graaf 't nog steeds durft wagen, der directie
van ’t Leidsche plein te laten bemerken, dat ’t
hem daar te deftig en dus te stijf is.
Ik begrijp niet, dat de man ’t nog steeds
den first-classe A’dammers kwalijk neemt, dat
ze meenen, ergens in de stad nog een aristo
cratisch heilig huisje te moeten hebben. We
doen hier in Mokutn toch heusch niet te veel
aan «du bon ton.<
Wie niet van zoo deftig houdt, hij gaat naar
Zij peinzen William over de toekomst en Louise
over het verleden.
Ginds, op eenige mijlen afstand, ligt Frankrijk; Frank
rijk welks naam over de heele wereld klinkt het is
Parijs, dat in zijne verbeelding de feeërieke stad uit de
«Duizend en een Nacht* is.
En hij, William Doyston, hij, de zoon van den een-
voudigen gamburino van Arizona, hij gaat nu die merk
waardige stad zien, haar luxe meeleven, haar genietin
gen mee genieten.
De jonge vrouw daarentegen werpt in den geest een
terugblik over de verloopen jaren.
Vijf jaar geleden, toen ze nog maar een arm onder
wijzeresje was, met een ledige beurs en een hart vol
smart, had ze in de derde klasse deze reis, die ze nu
opnieuw maakte, óók gemaakt, maar ditmaal in om
gekeerde richting en eerste klas.
paar brave dorpsbewoners in Picardië,
die het zware veldwerk moesten verrichten om hunne
vijf kinderen groot te brengen, hadden in haar, de oudste,
al hun hoop gesteld.
Zij moest de geleerdste worden, want zij was immers
het liefste meisje van haar leeftijd.
Dat is onze juffrouw, zei de moeder altijd, als ze
met trots over haar sprak. Eens zal ze rijk zijn, als
het God belieft, want er zijn niet veel meisjes op het
land, die zoo lief en zoo wèl opgevoed zijn als zij.
Maar, toen hare studiën geëindigd waren, kwam
men tot de ervaring, dat de toekomst van een jong
meisje niet alleen afhangt van haar kennis en haar
schoonheid en Louise, die voor het onderwijs was
bestemd en niet meer de haren tot last wilde zijn, moest
er in toestemmen naar Amerika te gaan, waar Fransche
onderwijzeressen gevraagd werden.
Het kan de buurvrouw soms heel wat waard zijn,
als ze uit een of andere stof inktvlekken kan verwij
deren. Is de inkt niet te scherp en zijn de vlekken
niet te oud, dat gaat het op de volgende manier. Men
koke gedroogde witte boonen: 1 ons met één halven
a drie kwart liter water, naargelang men het wasch-
water meer of minder sterk verlangt. In het afgegoten
en afgekoelde water legt men de verontreinigde stof
en wrijft deze er mee zonder zeep. Daarna uitspoelen
in lauw water, zacht uitdrukken en op de rugzijde
uitleggen. Gok wijn en vetvlekken kan men aldus uit
wit goed verwijderen. Terpentijn-besprenkeling hier
mee en dan met lauw water afspoelen is ook een
middel, maar slechts aan te raden als de stof haar
kleur houdt; men dient dus eerst op een klein lapje
de proef te nemen.
Korte wenken 1. Kamgaren stoffen, die glanzen,
herstelt men door wrijving met een mengsel van 7* ons
zout, 7* ons geest van salmiak en ons water. 2.
Theepotten en koffiekannen, welke gebruikt worden,
moeten open blijven, anders worden ze duf. 3. Horloges
blijven langer accuraat loopeu, als men ze 's nachts
niet legt, maar hangt, doch niet tegen een houten wand.
Ten koste van Haarlem zal A’dam zeer waar
schijnlijk een attractie rijker worden. Zooals ge
weet, bezit de Spaarnestad het koloniaal mu
seum, maar het gebouw is wel eenigszins on
voldoende. Nu was er reeds sprake van, dat
het museum naar de hoofdstad zou worden
overgebracht, doch hierbij zal het wel niet
blijven. De aanzienlijkste personen van handel,
nijverheid en wetenschap hebben zich veree-
nigd om te zorgen, dat er niet maar eenvoudig
weg een museum komt, maar ook zal daaraan
een soort koloniale academie verbonden wor
den, om daardoor te bevorderen het handels
verkeer tusschen het moederland en de zoo
rijke koloniën. Thans werkt reeds enkele jaren
in onze stad de inrichting van den heer Kamer-
lingh Onnes, op den hoek van het Damrak,
stille zijde, en de Oudebrugsteeg, dus vlak bij
de Beurs. Daar worden inlichtingen verstrekt
aan den handel, doorloopend tentoonstelling
gehouden van handelsartikelen, statistieken
verzameld over de beweging in verschillende
landen en zoodoende zeer veel gedaan voor
onzen handel; de handelaars worden zoo goed
mogelijk voorgelicht omtrent behoeften en
usances in het buitenland, kunnen daardoor
beter concurreeren met buitenlandsche hande
laars. Maar als de heeren, die ik zooeven
bedoelde, hun breed opgezet plan ten uit voer
brengen, dan zal er nog veel meer gedaan zijn
ten bate zoowel van onzen handel als van de
bewoners onzer koloniën.
Merkwaardig is, hoezeer die prachtige bezit
tingen de aandacht trekken van de geheele
wereld. We bedoelen niet, dat de Chineesche
regeering zich hoe langer hoe meer het lot
aantrekt der honderdduizenden langstaarten,
die door onze regeering nog te zeer als paria’s
behandeld worden; terwijl toch de Japanners
reeds eenige jaren gelijk worden gesteld met
Europeanen. Dit donkere punt aan onzen
Indischen hemel laten we buiten beschouwing.
Maar het is merkwaardig, hoe Java langzamer
hand het doel wordt van steeds talrijker reis
gezelschappen. Wanneer ge in de Kalverstraat
geen vreemdeling zijt, dan weet ge, dat de
Norddeutsche Lloyd, onmiddellijk vis a vis de
Commerce, het bekende hötel-café van den
heer Vernimmen, een bijkantoor heeft, dat voor
Nederland de belangen behartigt dezer reus
achtige Bremer stoombootmaatschappij.
Zondag, lieveling, om dit uur, zullen we in Frankrijk
zijn—.
De passagier van de «Vlaanderen*, die aldus sprak
een slanke, ferme, jonge man van het zuiverste
Noord-Amerikaansche type richtte zich tot een jonge
vrouw, die naast hem in een rocking-chair lag.
Ben je gelukkig, Louise
O WillHoe kun je me dat nu vragen
De jonge vrouw zag hem lief en feeder aan en gelijk
een zonnestraal zich door een voorjaarsbui boort, trof
hem haar geluk uit heur heldere oogen, waarin een
traan van dankbaarheid parelde.
Zoo zaten, sinds hun vertrek uit New-York, William
Doyston en zijn jonge vrouw eiken dag samen op het
dek van de «Vlaanderen* en droomden over hun beider
geluk.
De uren vliegen heen met de beschouwing van den
horizon, die steeds meer en meer vervaagt. Enkele
handdrukken, een teedere blik, enkele woorden, fluiste
rend gesproken, onderbreken slechts hun stille droomerij.
Een snikheete zomerdag is ten einde.
De zon gaat in de verte onder en grauwe onweers
wolken klimmen langs den hemel omhoog. Een warm
briesje steekt op en werpt den passagiers een fijnen
stofregen in het gezicht. Langzamerhand wordt het
hek ledig. De jonge reizigers zijn er bijna alleen over
gebleven.
wil men natuur zien, en de hoofdstad doet daar
zoo weinig aan. Dat hebben we goeddeels
aan onze voorzaten te danken, die niet veel
deden aan natuurschoon en natuurgenot.
Als onze stad zoo was uitgebreid als de
oude stad er uitzag! Doch laat ik daar liever
niet over spreken. Dat is geen fout van de
oude Amsterdammers alleen; het geheele Ne-
derlandsche volk leed aan die kwaal.
Het was een volksgebrek. Gelukkig
jonger Nederland begrepen, dat ’t zoo
kon doorgaan en
sterdam gezorgd, dat er in de
Hoe pijnlijk was voor de jonge onderwijzeres de eer
ste tijd in deze dorre streken Welk een droevigen
aanblik boden deze steenachtige vlakten, waar de reus
achtige cactussen en de doornige yucas den eenigen
plantengroei vormden! O! Frankrijk!Wat was
het ver haar schoon Picardië, met zijn groene weiden
en de rose bloesems der appelboomen
Toch vond ze er vriéndelijke meesters en op zekeren
dag maakte ze er kennis met William.
De man, wiens kinderen zij onderricht gaf, was een
mijneigenaar maar daar bij over zijn geheele exploi
tatie niet zelf het toezicht kon houden, had hij William
Doyston als zijn vertrouweling gekozen.
En William, een Arizoniër van geboorte, nu eens
mijnwerker, dan weer cow-boy, had met alle toewijding
zijne taak aanvaard.
Altijd te paard gezeten, ging hij de ruwe streek af,
bezocht de in exploitatie zijnde mijnen en onderzocht de
wanden der geheimzinnige heuvels, die zooveel schat
ten omsloten.
Reusachtig, want de vloot dezer maatschap
pij staat in tonnenmaat gelijk met die der ge
heele Nederlandsche handelsmarine. Nu, ge
woonlijk ziet men daar reclame maken voor
pleizierreizen, door die reederij te ondernemen
en meestal hangt er ook een reclameplaat met
een bekoorlijke Javaansche en de uitnoodiging
om Java, de parel van ’t Oosten, te bezich
tigen.
Cook en andere reisbureaux organiseeren
steeds meer reizen naar Java en op Java
is men er steeds meer op uit, het prach
tige, dichtbevolkte eiland in de wereld bekend
te maken. Amerikanen, Engelschen en Duit-
schers, die een Alpenreis reeds lang eentonig
vinden, die reeds hun Poolzeereizen gedaan
hebben, de Scandinavische fjorden en de pyra-
miden van Egypte gezien hebben, haken naar
wat nieuws en dat zoeken ze nu op Java. De
reis is wat lang en natuurlijk ook kostbaar;
van uit Nederland moet men minstens een
kwartaal den tijd hebben en dat heeft ieder
niet. Daarom vergenoegen vele Nederlanders
zich met een 14-daagsch uitstapje per «Neder
land* of «Rotterd. Lloyd*. Ik begrijp niet,
dat nog niet veel meer Nederlanders dit reisje
maken.
Vooreerst, ge maakt ’t echte leven op ’n
prachtmailboot mede. Dat is eens weer wat
anders dan steeds maar weer den Rijn op. Ge
zijt verzekerd, aller-allereerste-klas bediend te
worden. Ge hebt tijd genoeg om van uit
Southampton ’t schoone eiland Wight te bezien,
ge vertoeft eenige uren te Lissabon, eenige
uren te Tanger, dito te Algiers, debarqueert
te Marseille of Genua en spoort op uw gemak
weer naar huis toe. De kosten zijn niet over
dreven groot. Ge gaat op een Zaterdagmor
gen half een van wal en zijt over een dag of
twaalf weer thuis, doet alles eerste klas en
kunt ’t zoo royaal mogelijk doen voor nog
geen honderd daalders, desnoods voor honderd
gulden. En tien pop per dag is toch voor
zoo’n reis niet te veel.
Eilieve, als ge tijd en geld er voor beschik
baar hebt, denkt eens over dit reisje na; ge
zult er later geen spijt van hebben.
Doch na dit zeereisje mogen we nu wel even
in de stad blijven. Het is daarvoor ook ’t ge
schikte seizoen. Amsterdam, dat juist in den
zomer ’t meest bezocht wordt van uit de pro
vincie en door buitenlanders, heeft juist in den
zomer niet veel aantrekkelijks. In den zomer
maakte, óók gemaakt,
Hare ouders, een
ER COURANT.
N
■I
ik