NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BLOOKER’S De zilveren beurs. Bij de wisseling des jaars. No. 105. Zaterdag 31 December 1910. B5e Jaargang DAALDERS Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Feuilleton, CACAO; zien? zeggen, MEN MOGE U NAMAAK OPDRINGEN, HOUDT VAST AAN GE WEET DAT DIE UITSTEKEND IS. Doch als een Sinterklaas, ’t ’t maatschappelijk De kerstvacantie Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek t 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. we on- We ook i. In plaats van dadelijk naar een winkel te gaan, ging Marie Berlin eerst naar huis, want zij had veel lust om haar kinderen eerst gauw een warm gebakje te bren gen. Zij waren juist wakker en vroegen al waar moeder was en of zij niet mochten opstaan. Dadelijk, kinderen zeide zij. En zij gaf ieder een taartje, waar zij met smaak in beten. Ik heb het geld, zei zij tot haar man, ik ga gauw naar den winkel, hou jij ze zoo lang bezig als je blieft. Zjj wou juist uitgaan toen er aan de deur werd De drie kinderen klapten in de handen en sprongen rondom hun moeder. Zij wisten niet wat zij zeggen zouden van opgetogenheid en riepen maar voortdurend: O moeder O Vader 1 En de moeder was misschien nog gelukkiger dan baar kinderen. Haar hart vloeide over van dankbaarheid. Zij legde de kinderen weer te bed uit angst dat zij kou zouden vatten en ging aan de huishoudelijke bezig heden. Daar werd al weer geklopt. Zij haastte zich open te doen. Het was een man. Ben ik hier terecht bij juffrouw Bertin Jawel mijnheer. Dit is voor u juffrouw. Alweer een pak iets vierkants, heel zorgvuldig in gepakt. Zonder er een woord verder bij te voegen, groette hij en vertrok, terwijl hij de jonge vrouw sprakeloos van verbazing achterliet. Na verloop van eenige oogenblikken deed zij het blauwe lintje, dat om het pak gebonden was, voorzich tig los er kwam een mooie artistiek bewerkte doos uit, zooals men ze te Parijs met bonbons gevuld kan koopen. Marie ging er mee naar het bed van haar man. Kijk eens wat ik krijg, zeide zij. Van wie Zeker weer van die dame. Zij deed de doos open, inderdaad een doos bonbons. Maar midden in lag een pakje in zijdepapier gewik keld, het was de zilveren beurs. Op een vierkant stukje papier, aan de beurs vastge maakt, las zij deze woorden Een goede daad vindt haar belooning. Toen zij, sidderend van ontroering, de 20-francstuk ken voor haar man vertoonde, telde zij er 25, dus 500 franc. Wij zijn gered riep zij uit. Als wij den naam maar wisten van onze weldoenster! Ja, dat is zoo maar zij schijnt onbekend te willen blijven. De edelmoedige weldoenster van de familie Bertin blijft altijd de onbekende dame. stond in de buurt, of ge kinderen hebt en fatsoenlijk zijt. Nu, ik beb dien mijnheer gezegd dat ge veel van uw man en kinderen houdt en ook al de akeligheid, die ge den laatsten tijd hadt gehad. Want ik heb hem niet verzwegen dat gij heele nachten zit te werken door de ziekte van uw man. Ik heb niets dan goeds van u gezegd, juffrouw, ik kon immers niet tegen mijn hart spreken. Ik ben er u dankbaar voor, dat verzeker ik u. Maar wie zou die mijnheer wezen Waarom moet hij dat alles weten Ik begrijp er niets van. Waarschijnlijk omdat hij u werk wil geven. O ja, dat zal zoo wezen. En verlegen voegde zij er even later bij Ik wou u zoo graag wat vragen. Wat dan Bevende en met tranen in de oogen deelde Marie haar mede hoe zij in de verlegenheid zat zij had presentjes beloofd aan de kinderen en zij kon niets koopen. Drie of vier franc zou zij zoo graag van haar leenen. De bakkersvrouw glimlachte, haalde de geldlade open en nam er een vijffrancstuk uit. Ge vraagt vier franc, daar hebt ge er vijfmaak dat de kinderen pleizier hebben. Marie bedankte met tranen in de oogen. Tranen van vreugde. De bakkersvrouw deed een stuk of zes lekkere gebak jes in een zak. Neem die mee voor de kinderen, juf frouw. (Slot.) Toen hielp zij den zieke, en toen alle werkzaam heden verricht waren, ging zijzelf ook naar bed. Zeer vroeg in den morgen was zij reeds aangekleed en gereed om uit te gaan. Ik ga even uit; als de kinderen wakker worden, zeg dan dat zij nog niet moeten opstaan. De winkels zijn vroeg open in Parijs de bakkers vrouw was reeds op haar post. Wat bent u vroeg, juffrouw Bertin, zei ze, een goed begin zal u zeggen. Ik hoop dat de eerste maanden van het nieuwe jaar beter voor ons zullen zijn dan de laatste van het vorige. Ja, u hebt veel ondervonden, maar uw man wordt beter, vergeet dat niet, en hij zal spoedig weer aan zijn werk kunnen gaan. En dan is er aan alle ellende een eind. Nog een maand, zegt de dokter het zal een lange maand voor ons zijn, die maand Januari. Ik ben blij dat ik u zie vanmorgen ik moet u wat vertellen. Marie keek de bakkersvrouw aan en zette groote on- rustige oogen op. Zou zij niet zeggen Uw rekening is reeds opge- loopen tot dertig franc, wij kunnen u geen crediet meer verleenen als ge niet betaalt wat ge ons schuldig zijt, dan moet ge maar naar een anderen bakker gaan. Gisteravond is er een mijnheer hier geweest, een heel nette mjjnheer. ’t Was al laat, wij wilden juist gaan sluiten. Hij kwam inlichtingen omtrent u vragen. Naar mijn man Uw man, u zelf, uw heele familie. Maar maar waarom Ja, dat weet ik niet, hij heeft het niet gez°gd. Eerst vroeg hij of ik u kende en toen ik hem had geantwoord van heel goed, dat ge hier altijd brood kocht, toen heeft hjj mij een massa vragen gedaan. Of ge goed bekend geldt ook van de dagen daarna, van de don kere dagen na Kerstmis. Wel is de kortste dag dan voorbij, maar de middagen verlengen zich onbeteekenend en de kortste morgen komt eerst begin Januari. Maar daarom ook blijft ’t huiselijke. Bo vendien, men leeft die huiselijke dagen met reeds de volgende lente in ’t vooruitzicht. De huiselijkheid blijft en leven is- daarop ingericht, maakt dit mogelijk, dient daarvoor. Het groote maatschappelijk raderwerk staat stil, voor zoo ver stilstaan in den tegenwoordigen tijd mo gelijk is. Was vroeger de wintertijd zoowel voor den mensch als voor de natuur de tijd van rust, van den winterslaap, de moderne maatschappij met zijn rustelooze beweging, een rusteloosheid, die op de zenuwen werkt, de moderne wereld houdt niet van rust. Doch omdat de mensch op z’n tijd behoefte heeft aan rust.'hnoeten de vacanties in die behoefte voorzien en daartoe dient dus ook de Kerstva cantie. Men viert dan het Kerstfeest, maar ook Oudejaarsavond en Nieuwjaarsdag, men viert dan de overgang van ’t oude in ’t nieu we jaar. Tijd van herinneringen! Tijd van hoop! Herinneringen! Aan de dagen van ’t afge- loopen jaar, die vreugde brachten en aan de droe ve dagen. Men zet op de balans de voor spoed, die men genoten heeft, het ons ten deel gevallen geluk; de ouders denken aan de vreugde, die zij met hun kroost ondervonden; de kinderen aan wat zij in hun ouders aan vreugde beleefden en deze aan vreugde konden bijdragen; men is op die en die dagen voor spoedig geweest in zijn maatschappelijken loopbaan, deed mooie koopen of aankoopen, kwam door een examen, waartegen men zoo lang had opgezien, waarvoor men zooveel maanden zich ingespannen had; men wart ge lukkig in zijn sollicitatiën en verwierf einde lijk de zoo lang begeerde betrekking, de innig nagestreefde plaats in de maatschappij. En aan de andere zijde der balans komen de da gen van huiselijk leed, die er op zoo verschil lende wijze kunnen zijn; sterfgevallen, waar door men innig geliefden verloor, waarvan JMen spreekt steeds van de donkere dagen vóór Kerstmis. Dan is ’t donker, ’t is waar, lichtpunt straalt er ’t feest van groote kinderfeest. En bovendien, al mogen de dagen kort zijn en de natuur in doodslaap, voor ’t huiselijk verkeer zijn ’t de gezellige dagen. Is men in de lente en den zomer veel buiten de woning, waartoe trouwens de natuur uitnoodigt, daar onder lijdt het innig huiselijke, dat zooveel wederzijdsch vertrouwen wekt. En dit wordt weer hersteld in den wintertijd. Dat is juist ’t voordeel van »de donkere dagen vóór Kerst mis», van 't Kerstfeest zelf en ook van de dagen daarna. Van 't Kerstfeest zelf! Want ook dan viert de huiselijkheid hoogtij. Familieleden, maan denlang van elkaar verwijderd, komen dan bijeen. Kinderen, door hun arbeid, hun be staan, hun gezin, van ’t ouderlijk huis ge scheiden, zoeken dit op om, op welke manier dan ook, het Kerstfeest te vieren. Doch wat we hier van Kerstmis getikt. Een man kwam binnen, met een gioot pak beladen Woont hier juffrouw Bertin Ja mijnheer. Hij legde het pak op tafel. Dit is voor u. Maar mijnheer, ik wacht niets, ’t moet een vergissing zijn. Als u juffrouw Bertin heet, dan vergis ik mij niet het pak is wel voor u. Wat is er in Dat weet ik niet, kijk zelf maar. De man vertrok, hij scheen haast te hebben. Moeder, doe het pak toch openlaat eens zien wat er in zit. Moeder bekeek het pak zeer verbaasd en durfde er niet aan raken. Eensklaps riep de kleine André Het zijn onze Nieuwjaarsgeschenken, u is vanmorgen uitgegaan om ze te koopen. Ja, ja, het zijn onze Nieuwjaarsgeschenken Zij stonden alle drie tegelijk op en met bloote voeten, en in hun nachtjapon kwamen zij om de tafel heen staan. Toen nam Marie een schaar en knipte de touwtjes los. De kinderen waren in groote spanning, met cpenge- sperde oogen stonden zij toe te kijken. Wat is het vroeg de zieke man. De Nieuwjaarsgeschenken voor de kinderen, man, en ’t is de dame van gisteren die ze gekocht heeft en ze hun zendt. De dame weet je dat zeker Wie zou anders zulke mooie dingen hebben kunnen koopen Met zenuwachtige vingers verscheurde zij de papie ren, waar de verschillende voorwerpen in gepakt waren: een mooi opgetuigd paardje met een wagentje een kartonnen doos waarin twee prachtige babypopjes, tweelingen, keurig gekleed een wiegje met beddegoed er bij in een andere doos een hansworst, die de gek ste gezichten trok. Geschenken, mooi genoeg voor een koningskind. men onmogelijk meende te kunnen scheiden. Wangedrag van huisgenooten: die zoon of dochter, die broeder of zuster vergat misschien een oogenblik, dat, wat hij of zij zelf verkeerd deed, ook aan geheel de familie tot nadeel, verdriet, oneer, schande verstrekte. Aan de andere zijde komen de mislukte operaties in den handel, verkeerde aan- en verkoopen, kwade klanten in de boeken, schadeposten door faillissementen. Men is teen en toen on gelukkig geweest in sollicitatiën, in ’t dcen van examens; zag anderen voorgaan waar men zelf toch zoo z’n best had gedaan om kans op benoeming te hel ben, om ’t begeerde diploma te verkrijgen. Maar moge die balans aan de goede of aan de nadeelige zijde ’t zwaarst wegen, men denkt aan ’t nieuwe jaar, dat aanbreekt en met hoopvol gemoed gaat men de toekomst tegemoet. Zeker, die toekomst kan ook schade, ongeluk, verdriet brengen. Doch niet gevreesd. Hoop doet leven en waarom zou men de ko mende tijden met vrees in ’t hart tegemoet Is ’t oude jaar voorspoedig geweest, waarom zou ’t nieuwe ook niet evenzoo kun nen zijn'? Was ’t oude misschien een jaar van ramp en tegenspoed en verdriet, met moed het nieuwe tegemoét gegaan, dat zeker veel gunstiger zal zijn, herstellen zal, wat ’t oude bedierf. Bij de wisseling des jaars wenschen zen lezers toe, dat ze kunnen zeggen: hebben een goede balans en we kunnen weer op een goede rekenen. Maar in elk geval wenschen we hun: Een genotvol vie ren van die wisseling; niet met angst en vrees in ’t hart, maar met hoop en blijde verwach ting. Want de vrees is een slechte raads vrouw, geeft, ook al wordt zij bewaarheid, slechts dubbel verdiiet en van dat dubbel verdriet is juist het eerste deel, ’t voorbarige verdriet, ’t ergste. Met hoop en blijde verwachting! Hoop is reeds ’t halve leven, is de lichtzijde van ’t le ven, geeft blijde dagen. En al wordt later ook die hoop bedrogen, dan blijven die voor afgaande dagen, in hoop doorgeleefd, als ge lukkige dagen tellen. Wat geeft de jaarwisseling op staatkundig gebied te denken? Is hier de balans aan de goede of aan de kwade zijde ’t zwaarst? Op dit laatste is moeilijk een antwoord te geven. Wat de een een lichtpunt noemt, staat voor den ander aan de schaduwzijde. Wat de een goed neemt, acht de ander verkeerd. We hebben hier geen ruimte om, zooals de groote bladen, bijv. De N. Rotterd. Crt., meer dere lange artikelen aan ’t gebeurde in ver schillende landen te wijden. We stippen daar om slechts kort aan. Voor ons land is 1910 een zeer tam jaar ge weest. De regeering der rechterzijde zag haar Ka mermeerderheid onbeduidend verzwakken, door dat in Rotterdam de anti rev. De Jong plaats maakte voor den vrij-liberalen oud-directeur der Rotterd. gemeentewerken De Jongh. De bakkerswet werd voorloopig als mis baksel ter zijde gelegd. De minister van oor log viel door een samenloop van eigenaardige omstandigheden, waarvan de anti-revol. zich handig bedienden en daarmee heeft men misschien de kustverdedigingswet een eerlijke begrafenis bezorgd, zeer ten genoegen van En geland, België en Frankrijk. Minister Kolk man zag zijn tariefverhooging nog een toe komstbeeld blijven en intussohen gingen de rijksmiddelen vrij aanzienlijk vooruit. Dit laatste sluit aan bij den toestand der maatschappij, die ook in bloeiperiode verkeferde. Handel en nijverheid bloeiden. Nog nooit kwamen er zooveel schepen binnen te Rotter dam, terwijl ’t ook in andere havens voorspoe dig ging. Amsterdam ging weer eens behoor lijk vooruit. En ook in Friesland is zeker re den tot tevredenheid; niet ’t minst bij onze greidboeren. En onze premier Heemskerck bleef met evenveel optimisme aan ’t hoofd der regeering. Zien we naar ons Vorstenhuis, dan bleef al les goed. Prinses Juliana, die door de Koningin in ’t midden des jaars in de hoofdstad des rijks aan ’t opgetogen volk getoond werd, ont wikkelt zich voorspoedig en we hopen, dat Juliaantje een Broertje moge krijgen in 1911. Wat is in ’t buitenland de voornaamste ge beurtenis? ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27. cent. Groote letters naar plaatsruimte.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1910 | | pagina 1