VOOR SUM ES «I8TREÏE8. MIDI'S- ES iWERTE5TIERL.il) 66e Jaargang. Woensdag: 26 Januari 1911. No. 7. Dertien in een tunnel. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Amsterdamsche Brieven. Feuilleton. y kan begonnen worden. Een NEEKER COURANT. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek t 0,40 per 8 maanden, franco per postf0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. heel epistel, ge hebt bijna moeten rangeeren iets van. Wat hiervan waar is, zullen we en evenmin gevolgtrekkingen een concurrent is »De Echo«, afzonderlijk bestaan leidde, terwijl de machinist het handvat overhaalde. Het scheel de niets of de trein was onder het puin bedolven. De vrouwen schreiden, de mannen riepen om hulp en allen was het duidelijk, dat ze zich in groot gevaar bevonden. Spoedig wisten ze, dat de beide einden van den tun nel ingestort waren en dat de trein voor- noch ach teruit kon. Nu moesten ze wachten, tot er redding kwam jes komen aantrippelen. Phillis en Jenny Muddock. De negentienjarige Phillis had al heel gauw een net ten man in het oog gekregen, die een taseh in de hand droeg en haar namelijk miss Phillis en niet de tasch met bewonderende blikken aankeek. De dames waren in een coupee tweede klasse gaan zitten. Richard James Cartwight (zoo heette de man met de tasch) in de aangrenzende. In stilte hoopte hij, dat de bekoorlijke jonge dame hem dezen avond op een of andere romantische wijze nog een of meer vriendelijke blikken zou schenken. Hij liet daarom het raampje zakken en keek naar buiten. Nu, hij trof het wel reeds bij de eerst komende halte kwam het hoofd van miss PhillL uit ’t raampje. Zij wilde eens zien had ze tot Jenny gezegd, die zestien jaar oud was en haar zuster natuurlijk in de kaart keek of de maan ook scheen Verder behoorde de familie Sleep tot de passagiers, mr. en mrs Sleep, de vijfjarige Teddy Sleep en een kindermeisje met een baby Sleep. Met haar paketten, korven en doozen vulde de familie Sleep, van wie verder hier gezwegen zal worden, een niet-rook coupee tweede klasse. Een minuut voor het vertrek van den trein, holde ’n gladgeschoren jongmensch langs de waggons, opende de deur van de coupee, waarin mr. Balton zijn pijp rookte, verdween en sprong in een andere coupee. Mr. Balton scheen dat minder aangenaam te vinden hij ging staan, liep naar de deur en verzocht met zijn dreunende stem den meneer beleefd waarom hij de deur geopend en niet weer gesloten had en hij gaf hem den weitremee.iden raad, niet weer onder zijn oogen te komen, omdat hij niet mak was tegenover zeker soort heeren, die niet wisten hoe het hoorde. De jongeling, een kellner, die op Oudejaarsavond in ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. annonces door middel van electrisch licht. De verzekeringsmaatschappij »De Utrecht« maakt hiervan reeds zoo lang gebruik op haar zeer hoog gebouw aan het Damrak (onder heb je de bekende zaak van Dake, op de étages zijn ’t allemaal kantoren!) Het is een dat daar gereclameerd wordt en vijf minuten noodig om ’t heele verhaal te le zen, maar ik geloof, dat half A’dam ’t wel uit 't hoofd kent. En dan die lichtreclames op den Dam, ’t Rokin, Leidsche plein, Paleis voor Volksvlijt en op nog meer plaatsen. Voor een paar dagen maakte het volksdag blad »De Courant* er groot gebruik van om den volke bekend te maken, dat ze duizend betalende abonné’s had. reclame, maar honderdduizend landje ook een reuzengetal, steun voor de eigenaars van Cridlington zou bedienenvond het maar beter niet te antwoc rden. Op het laatste nippertje was er nog een oude dame bijgekomen, die telegrafisch naar Cridlington was ont boden. Haar dochter was er getrouwd en verwachtte op den Nieuwjaarsdag haar eerste kindje. Dat waren de dertien, die naar Cridlington reisden. Een kort, snerpend gefluit der locomotief deed mr. Cockayne opspringen. Wat is dat riep hij angstig. De tunnel, zei mr. Oddy en stak zijn meerschuimen pijp aan. Op hetzelfde oogenblik bleef de trein met een hevigen schok staan en mr. Cockayne viel onzacht op zijn bank. Oh riep hij bevend, wij zijn gede railleerd of op een trein gebotst. Onzin, Cockayne, antwoordde Oddy gemoedelijk, zulke dingen gebeuren alleen maar in jouw novellen 1 Hij keek naar buiten. Er was niets te zien dan duister nis. Maar wel viel er wat te hooren. Het luidst klonk de stem van den braven Cartwight, die riep of er ook iemand hulp noodig had en in stilte dacht, hoe heerlijk het zou zijn als hij de bekoorlijke miss in de aangrenzendecoupee uit een levensgevaarlijken toestand kon redden zonder zelf het slachtoffer van zijn mensch- lievendheid te worden. De conducteur deelde mede, dat het laatste gedeelte van den tunnel ingestort was en dat men zou trach ten zoo spoedig mogelijk weer uit deze gevaarlijke onderaardsche gang te komen. Maar jawel 1 De trein was weer in beweging, had de ingang bijna reeds bereikt, toen de seinlichten plot seling verdwenen en de muren ook aan dien kant in stortten. Stop, stop 1 brulde de stoker en zette de rem aan, Zonder reclame is ’t tegenwoordig niets ge daan. Zelfs de soliedste zaken moeten er aan meedoen. Wat een verschil bij vroeger. Vele zaken moeten nu een belangrijk bedrag als vaste, noodzakelijke uitgave in hun boek no- teeren voor advertentiën en andere reclames. Want alleen advertentiën, dat is tegenwoordig ook niet meer voldoende. Nu, er is wel gelegenheid de aandacht op zich te vestigen, v Daar hebt ge de muurvlakten op plaafsen, waar veel passage is. De reclameborden langs de spoorwegen trachten steeds meer ons land- schap te ontsieren. En dan zijn er nog zoo veel andere middelen. Menschen, met bor den, die boven de menigte uitsteken of met borden voor en achter zich, die de Engelschen zoo aardig den naam van Sandwichman ge geven hebben. Verleden jaar, bij een herstem ming in district I zag ik er een twaalftal Sand wichman achter elkaar loopenom een der can- didaten voor den gemeenteraad aan te prijzen. En wie telt nog de briefjes, die u op Dam rak, Kalverstraat, enz. in de hand geduwd worden. En zoo voort, en zoo voort! Een der pakkendste reclames wordt in de laatste jaren steeds meer gebruikt. We bedoelen de Mr. John Oddy had zijn gewone opgewektheid te ruggekregen. Hij liep langs de waggons en kalmeerde de opgewonden reizigers. Hij stelde voor, dat allen in den bagagewagen zouden komen en dat men daar een picnic zou houden. Hijzelf wilde een flesch wiskey geven en de anderen moesten maar uit hun koffers ba len, wat ze aan levensmiddelen bij zich hadden. Dit voorstel vond eerst niet on verdeelden bijval, enkelen wilden hun coupee aanvankelijk niet verlaten, zoo de jonge kellner niet, die tegen een ontmoeting met mr. Balton opzag. Maar allen bezweken ten slotte voor den vriendelijken aandrang van den opgewekten reiziger en de kellner stelde zijn sigaren, zijn sigaretten en al zijn tabak ter beschikking. Ieder nam mee wat hij te missen had en bracht het naar den bagagewagen. Met z’n dertienen zaten ze daar heel gezellig bij spijs en drank. Mr. Oddy vond het weldra noodig het gezelschap te waarschuwen wat zuinig te zijn met de proviand, want hoewel er geen gevaar meer was (in werkelijkheid was het hoegenaamd niet verminderd), het zou nog altijd uren kunnen duren, voordat ze bevrijd waren. Tege lijkertijd schonk hij mr. Balton een drinknap halfvol wiskey in. Deze brave man was het ten aanzien van de zuinigheid zoo roerend met den spreker eens, dat hij den nap in één teug ledigde. Bij de dertien, die op de koffers zaten (de dames staan eenige flinke gelegenheden voor paarden en honden; goed Vechtwater, dat voortdurend ververscht wordt. In een paar wintermaan den zijn die groote bekkens droog en geven ze evenmin Vechtwater als de drinkgelegen- heden voor menschen duinwater afgeven. Doch als ’t weer kan om ’t weder, dan is ’t water er weer en er wordt door velen gebruik van gemaakt. Elke maand staat er in de bladen een uit treksel uit de rapporten van de inspecteurs der Sophia-vereeniging. Die inspecteurs zorgen er voor, dat de dieren zoo goed mogelijk be handeld worden en hebben desnoods dwingen- de macht en kunnen proces-verbaal opmaken. Wie elke maand dit uittreksel onder de oogen krijgt, zal misschien denken: Och, wat eento- nig! Altijd hetzelfde; altijd over paarden! Zeker, mijnheer, dat is eentonig, maar het is de eentonigheid van ’t bekende buffelver- haal uit Max Havelaars geschiedenis Van Saidja en Adinda. Ge hebt zelf zeker meer dan eens gezien, hoe ruw sommige menschen hunne paarden of honden kunnen behandelen en daarbij wel gedacht: Dat moest men dien wreedaard kun nen beletten! Nu, dit doen de inspecteurs der bovengenoemde vereeniging. Natuurlijk, A’dam is groot en ze kunnen niet overal tege lijk zijn, die inspecteurs, maar toch, reeds de wetenschap, dat ze er kunnen zijn, helpt in de goede richting en de menschen worden wak ker geschud uit hun wreedheid. Van dieren gesproken, een smartelijk gezicht is steeds, als er booten uit Engeland slacht- paarden hebben aangebracht. Die arme beesten! Eerst jarenlang hard gewerkt en dan ter slacht bank geleid. Maar die weg naar het abattoir is zoo lang. Want de zeereis is voor die beesten ook vaak een marteling; men kan ’t ze aanzien als ze uit de boot komen; vaak opengereten pooten of andere bloedende won den. En dan worden ze opgesteld om naar ’t abattoir geleid te worden, politie, worden dieren moeten per as vervoerd wordt er voor gezorgd, dat de meeste paarden aan de Handelskade gelost worden; dat spaart voor de arme beesten een stevig kwartier moeilijk loopen uit. Hulde aan deze uitnemende vereeniging. reeds honderd Een reuzen- is voor ons Dat is een heele »De Telegraaf*, een blad, dat vroeger wel zeer veel moeilijke dagen heeft doorleefd, maar er thans, gesteund door »De Courant* wel komen kan. Is 't tusschen de groote bladen een taaie strijd, nog erger is die tusschen de goedkoope bladen. Het »Nieuwsblad voor Nederland* heeft stee vast genoteerd, dat z’n oplage 60,000 is, of schoon velen bij ’t zien van dat getal wel eens meesmuilen. Als men de menschen hoort, die soms kleine advertenties plaatsen over dag meisjes of kamers te huur of commensaals ge vraagd, dan zeggen ze steeds: Ja, als je in ’t Nieuwsblad adverteert, betaalt ge voor één keer en krijgt de annonce twee-, driemaal ge plaatst. En »De Courant* is nog duurder en plaatst de annonce niet vaker dan er voor be taald wordt, niet beslissen maken. Nog die vroeger een doch nu al een heelen tijd bij >Het Handels- blad* behoort. De directie doet zeer veel moei te om het blad er in te krijgen, maar of ’t lukt? Doch basta hierover. Laten we die bladen hun strijd strijden; wie ’t wint, zal zich zelf wel ’t gelukkigst rekenen. Terwijl met de onteigening van het Uilen- burgkwartier nog geen begin is gemaakt en er door belanghebbenden nog over vergaderd, gesproken en geschreven wordt, gaat de ontei gening der perceelen aan en bij den Vijgendam geregeld door, zoodat binnen niet te langen tijd met sloopen, enz. kan begonnen worden. Een Ze zaten met z’n dertienen in den trein, die op den konden, donkeren Oudejaarsavond van Londen naar Gridlington reed. Conducteur, machinist en stoker niet meegerekend. Eerst was rar. William Balton, een werk man, gekomen. Hij was in ten derde klasse rook-coupee gestapt, had de deur achter zich dichtgegooid, zijn volgepakten en toegeknoopten rooden zakdoek op de bank gelegd, zijn pijp gestopt en ondanks de koude het raampje opengezet. Toen waren mr. Philip Cockayne en mr. John Oddy verschenen, gevolgd door een besteller, die een kof fer droeg. Mr. Cockayne was in een kostbaren pels gehuld en had een warme reisdeken over den arm. Hij zag er veel voornamer uit dan de kleine, dikke mr. Oddy, die een versleten ulster droeg Beiden waren bekende schrijvers en hadden elkaar toevallig op het perron ontmoet. Buiten hun schrijversroem en hun reisdoel hadden zij weinig gemeenschappelijks. Mr. Cockayne was een novellenschrijver van de nieuwste school. Tusschen hem en het leven hingen dikke ne vels hij zag alles, de wereld en de menschheid, in sombere kleuren, kortom hij was, zooals men met een eerbiedigen oogopslag zegt, literair in tegenstelling met John Oddy, die de versleten paden van een Dickens bewandelde en even hardnekkig de zonzijde opzocht als zijn vriend Cockayne de schaduw. Zij ha iden plaats genomen in een roukcoupee eerste klasse. Na ae beide heeren waren twee jonge, knappe meis- Gelukkig, dat hier enz. aanwezig is. Gewonde paarden verbonden, zieke of al te wrakke en bovendien stuk oud-Amsterdam gaat daarmee verdwij nen orri plaats te maken voor iets beters. Zeer oude zaken, die sinds meer dan menschen- heugenis hier gevestigd waren, moeten ver huizen en we zullen over eenigen tijd niet meer door ’t typisch spoortje van Froger* kun nen gaan of daarnaast in de »bar ’t Poortje* een hartsterking nemen. Ge hebt natuurlijk reeds in de couranten gelezen.dat een Engelsch consortium op ’t vrijkomend terrein voor den tijd van honderd jaren ongeveer 2500 Meters grond van de stad gepacht heeft tegen een jaarlijksche canon van 46 mille. Een aardig duitje: ruim 18 gulden per meter en dan niet gekocht, maar gehuurd. Gekapitaliseerd wordt dit zeker wel vier honderd gulden per meter. Er zal een hotel verrijzen, dat zeker wel in staat zal zijn het gemis van ’t Bible-hótel te vergoeden. Ik ging dezer dagen eens kijken naar den tunnel bij de Blasiusstraat, dicht bij ’t Wees- perpoortstation. Nog niet geopend! En ’t zou begin Januari reeds geweest zijn. Met al dat treuzelen gaat ’t lekkerste er af van ’t diner, dat eenige belanghebbende burgers uit de buurt van den tunnel bij diens opening zouden ne men. Enfin, als deze regels onder uwe oogen komen, zal de tunnel eindelijk wel voor Jan Publiek geopend zijn. Wat een genot voorde menschen daar! Ge zegt misschien: Och, dat station is toch maar een 2e klas-station en er komen en gaan alleen de treinen van en naar Utrecht Rotterdam. Ge hebt gelijk, doch ook weer ongelijk. Een trein, die van ’t Cen- traal-station per staatsspoor naar Utrecht-- Rotterdam gaat, wordt eerst met een hulpma- chine naar ’t Weesperpoort-station gebracht; daar moet de groote machine gereed staan om de eigenlijke reis te maken. Nu ziet men, wachtend voor een der beide slagboomen, eiken trein tweemaal, omdat deze heen en te rug een heel eind denzelfden weg moet. Voeg hierbij, dat voor eiken trein twee machines noodig zijn, die op dit smalle terrein telkens en ge begrijpt er reeds zoo Bovendien is er aan dit station ook nog al eenig goederenvervoer en zendt de Centraalspoor er hare buurttreinen van uit Zeist. Over voorstellingen wil ik ditmaal niet schrij ven. Veel liever maak ik u eens attent op de wijze, waarop de Sophia-vereeniging werkt. Ik meen u reeds eenmaal op ’t nut dezer vereeniging gewezen te hebben. In de stad

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1911 | | pagina 1