lllllll 8M 13 OWIffll MEI «8- ES ADVERTESTIEBLA® 1 il CACAO Rijk Nederland? IRMA- SÉ Zaterdag; 11 Februari 1311. 66e Jaargang^ No, 12. DAALDERS Feuilleton. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. r A „0.18 I „o.io R COURANT. N En zoo voort; trachten in staat om te landen vragen: De is kans gezien, deze dringende flinke oplossing te bewerken. Hans Ilseburg tot haar koet- Nederland, niet arm. Laten we dit op den vourgrond stellen. n n n n n n bewijzen, dat de kosten der ver- van beteekenis zijn. van heel de eerste-klas- voorouders, en en maak niet arm, maar we zijn hier, schijnbaar, nog niet rijk genoeg om in deze sociale zaken een f we willen dat nog steeds zooveel zaken en in andere I i we verlossing zijn grootsch ONZEKER. Knecht (tot jongen dokter). »Er is een man in de spreekkamer*. Dokter. «Weet je zeker, dat het een patient is en geen oude schuldeischer?* Knecht.. «Ik heb hem hooren steunen. Als hij niet ziek is, heeft hij toch vast veel van u te vorderen*. ons goede beste Vaderland, Toen voor eenige jaren het tweede Vredes congres begon in onze residentiestad, werd schertsend door Amerikaansche afgevaardigden de opinie geuit, dat het rijke Nederland door de zeer drukke telegrammendienst er nog weer rijker op zou worden. Natuurlijk, er moesten toen zeer veel telegrammen verzon den worden, want heel de wereld moest op de hoogte blijven van wat er op ’t Vredescongres gesproken werd. Het was van dien Ameri- kaner niet anders dan een hoffelijkheid tegen over ons goede landje, waarvan de Amerika nen weten, dat de Hollanders heel wat aan deeltjes in Amerikaansche sporen, enz. in be zit hebben. Een dwarskijker zou misschien willen op merken, dat die Amerikaan eenigszins spotten wilde met onze weloekende voorliefde voor België de grootste industriestaat wereld. En thans is België een koloniale mogendheid. Terwijl Engeland groot bleef en nog steeds grootscher werd, terwijl Duitschland en België zich buitengewoon ontwikkelden, is Nederland zoo eenigszins uit zijn 18e eeuwschen dommel ontwaakt. Maar Nederland is niet meer het excep tioneel rijke land der 17e eeuw. Andere landen zijn gegroeid en geworden wat ze kon den worden. Nederland had geweldig veel verloren in don Franschen tijd, maar toch, de mannen met vermogens waren nog niet verdwenen. En we kregen onze koloniën weer terug; en we hebben daar sedert den Franschen tijd heel wat uitgehaald. We hebben onzen landbouw verbeterd, omdat ook hier concurrenten onzen naam van »de eersten* wegnamen. We doen flink werk in onze overzeesche gewesten. We hebben het geluk in Rotterdam een prach tige voorhaven voor inductriegebied te Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Bne e k t 0,40 per 3 maanden, franco per postf0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. wetenschap dat zijn vader meer dan rijk was, zich niet haastte om zijn studiën te voltooien. Op den avond nu, dat Irma zich met verschillende gasten van haar tante had onderhouden, kwam ook Hans haar begroeten. Zij wandelden samen schertsend door den wintertuin, die oom keurig had aangelegd en zetten zich neer ia een gezellig hoekje, bijna tusschen palmen en azalea’s vei scholen en wat hen vriendelijk scheen uit te noo- digen. Toen zij gezeten waren, vatte Hans al zijn moed tezamen, nam Irma’s hand in de zijne en bekende haar onder vurige bewoordingen zijn liefde. Toen hij uitgesproken had en in angstige spanning zijn lot afwachtte, sprak Irma Ach, Hansje weet niet wat je vraagt. Je denkt natuur lijk een rijk meisje te zullen trouwen, daar men alge meen veronderstelt, dat mijn vader rijk is, doch wij hebben genoeg moeite den uiterlijken schijn te bewaren. Daarbij heb ik mij een ideaal geschapen van den man, dien ik met hart en ziel zou kunnen beminnen. Hij moet een man zijn, die mijn bewondering afdwingt en waar ik tegelijk zacht en vriéndelijk tegenover sta. Ook zou ik niet kunnen verdragen, dat ik als een be delares uit de hand van een schoonvader moest leven. Zie, Hans, dit is mijn antwoord. Irma riep Hans uit, acii^ beleedig mij niet, ge weet zeer goed, dat al waart géjde armste onder de armen, ik u tot vrouw begeerd zou hebben en ik u alleen om u zelf bemin. Wat het andere gedeelte van uw antwoord betreft, doe ik u hier de belofte mij ui&er waardig te maken; mag ik dan hopen Ja, Hans, sprak Irma, hierop mijn hand. Toen zij dien avond scheidden, waren zij telden overtuigd elkaar eens toe te behooren en Irma was innig gelukkig, dat zij om zich zelf bemind werd. iemand trachten te land toen armer is ge- maar andere nog harder op vooruitgegaan, is juist dit, wat er op CACAO moet in de fabriek in BUSSEN verpakt worden en in dien vorm de gebruikers be reiken; dan is er waarborg van zuiverheid en kwaliteit. De lage prijzen der bussen BLOOKER’S Otto van Ilseburg, uit een rijke familie geboren, was op 23-jarigen leeftijd officier en was als zoodanig in Indischen dienst getreden. Daar leerde hij een lief, zacht en zeer mooi meisje kennen, dat hij na een verlovingstijd van een jaar, huwde. Om twee redenen was dit huwelijk niet naar genoe gen van zijn familie in Holland, daar het meisje on gefortuneerd en van burgerlijke afkomst was. Otto was er echter niet minder gelukkig om, vooral toen hem een dochtertje geboren werd, dat in alle opzichten het evenbeeld barer moeder beloofde te wor den. Irma van Ilseburg was moeder’s vreugd en vader s trots, zij had een helder verstand, was vlug en lenig, bad een opgewekt humeur, daarbij een hart van goud, zoodat iedereen, die met haar in aanraking kwam, van haar moest houden. Toen Irma 16 jaar oud was, zou haar een groot ver driet overKomen. Haar vader had zijn twintig jaar uitgediend en ver langde weer naar Holland terug. Zij namen dus afscheid van trouwe vrienden en goede kennissen en scheepten zich in de helft van de maand Augustus in. Irma was vol verlangen het land, waar haar vader haar zoo vaak van vertelde, te leeren kennen. Hoe leuk zou het ziin, zoo dacht ze, reeds den ko menden winter met sneeuw en ijs kennis te maken, jongen, die in Leiden studeerde en u» het heerlijke zachte witte dons op de wangen te voe- lang gepromoveerd zou zijn, ware bet met, dat door de Halt, Tobby riep Irma van Ilseburg tot haar koet sier, en terwijl zij uitstapte sprak zij: Je kunt wel zien, Tob, dat je oud wordt, hoe zou je je anders zoo ver gist hebben en doorgereden zijn, als ik je niet gewaar schuwd had De poort is nog wel feestelijk verlicht en ik geloof, dat ik oom reeds zie, die mij komt ver welkomen. Werkelijk kwam een statige oude heer, gehuld in een warme pelsjas, want het vroor dat het kraakte, met uitgestoken handen naar het meisje toe om haar te begroeten. Zoo, lief kind, sprak hij, zoo heel alleen Ja, oom, pa laat zich verontschuldigen hij had een onaangename zaak te regelen en nu heeft hij zich schijn baar overspannen. Al pratende kwamen zij in de vestibule, waar ge dienstige handen haar weldra van avondmantel en sjaal ontdeden. Oom kon een uitroep van bewondering niet weer houden, toen Irma in haar modern, doch eenvoudig avondtoilet voor hem stond. Het zachte zeegroen met kleine mosroosjes en room kleurige kant versierd, kleedde haar slanke gestalte prachtig, terwijl de fluweelen band, die door haar don ker haar slingerde en afgemaakt was met een taef kleine roosjes, die half op het linkeroor rustte, aan hrar ge laat een geheel bijzondere bekoorlijkheid verleende. Terwijl oom haar naar haar tante geleidde, volgde len en op dunne slanke ijzertjes over een spiegelgladde baan te kunnen glijden Helaas, het mocht niet zoo zijn Haar moeder werd gedurende de reis'ernstig ziek en ondanks alle mogelijke raenschelijke hulp en de liefderijkste verzor ging, stierf zij en werd inde golven begraven. Irma nu miste haar lief moedertje maar al te veel en de vroolijke, dartele en overmoedige zat nu stil en droef ter neer bij haar vader, die ook diep het gemis van zijn dierbare en beminde vrouw gevoelde. Otto had zijn familie kennis gegeven van het over lijden zijner vrouw en uit zijn brief sprak zooveel droefenis en zielesmart, dat toen hij met Irma aan wal stapte, hij met diep medelijden en hartelijke belang stelling begroet werd door zijn onderen broeder, ter wijl diens vrouw zich beijverde het moederlooze en treurende meisje zooveel mogelijk haar verdriet te doen vergeten, wat haar slechts na vele pogingen gelukken mocht. Intusschen smolt het ijs om Irmas hart en vatte zij een innige genegenheid op voor de goede vrouw, die haar zóó tegemoet kwam. Toen Irma 18 jaar oud was, bracht haar tante haar in de wereld en nu openbaarde zich weer haar oude vroolijke natuur, haar schrandere geest en werd zij overal gaarne gezien. Haar vader stond algemeen bekend als een gefor tuneerd man, zij had dus veel te verwachten en had veel aanbidders doch Irma nam van hunne attenties weinig of geen notitie. Slechts één kon er zich op beroemen af en toe een bemoedigenden blik van haar te ontvangen en dat zijne attenties welwillender ontvangen werden. Het was Hans van Leeuwenstein, een knappe, flinke jongen, die in Leiden studeerde en misschien reeds (1 pond) 0.80 pond) 0.42^ haar menige bewonderende blik van de aanwezige gasten. Tante omhelsde haar innig. Zij hield veel van het lieve vroolijke meisje, dat reeds vroeg haar moeder moest missen. Na den Franschen tijd kwam niet terstond onze réveille, want nog steeds werkte de zuur- deesem der 18e eeuw door. De eeuw van laisser faire, laisser passer, en we hebben nog centen overgehouden van onze c de zaken gaan nog zoo’n gangetje, je dus niet warm. En ook in die jaren heette ons goede Ne derland nog steeds in Duitsche oogen: bet rijke Holland. En - die tijd is voorbij! Natuurlijk is niemand onzer zeggen: Zie, in dat jaar is de verandering gekomen. Want’ dat zijn van die veranderingen, die niet precies op dat-en-dat uur van dien-en-dien dag en die-en-die maand plaats hebben. Maar voor aller oogen is ’t duidelijk: Duitschers, zooveel eeuwen verdeeld door on derlinge veeten, zooveel eeuwen buiten de mogelijkheid gesloten om hervorragend op te treden, die T uitschers hebben eerst, na een periode van stormen en veeten, hun eigen verhoudingen in het reine gebracht en voel den zich toen gereed om de wereld met hun energie te veroveren. Landen, koloniën ver overen, dat konden zij bijna niet meer, want de andere landen van West-Europa waren hen vóór geweest. Doch zij namen de landen, die nog onbezet waren. En zij veroverden met hun industrie de wereld. Intusschen raakte België op eigen beenen. Het land, dat voorheen de schoonste parel vormde aan de kroon der Habsburgers, maar dat eeuwenlang alle vrijheid ontbeerde, were weer vrij. Datzelfde België heeft zich sedert 1830 ontwikkeld op een wondere wijze: Zijn industrie is buitengewoon, want relatief is het aanzienlijkste Duitsche bezitten. We kunnen zoo doende flink meekomen. Maar is Nederland nu nog wel zoo rijk te noemen? We zijn er op vooruitgegaan sedert het midden der 19e eeuw, zijn er En nu Datzelfde Nederland, geld in Amerikaansche zaken heeft zitten, zoodat het couponnetjes- knippen voor velen een gewone bezigheid is, datzelfde Nederland is nog niet gereed, om zijn menschen een onbezorgden ouden dag te garandeeren, om Maar ge weet het, lezer, we zijn met de sociale wetten, die reeds jaren bij onze buren bestaan, nog lang niet op de hoogte van den tijd. En de ministers, die in de laatste jaren ’s lands zaken beheerden, heb ben nog geen zaken te regelen. Nederland is buitenlandsche, en speciaal Amerikaansche pa pieren. Het rijke Nederland!? Voor eenige tientallen jaren heette ons land voor de Duitschers steeds het rijke Ho’land. En dit was zeer begrijpelijk! Duitschland was steeds een groot verdeeld rijk geweest, eeuwen en nog eens eeuwen lang, maar Nederland was rijk geworden. Reeds vóór den Bour- gondischen tijd waren in Zuid-Nederland de Vlamingen en Brabanders zeer welvarend en toen begon ook Holland vooruit te komen. (Friesland was in vroegere eeuwen, vergeleken bij andere Nederlandsche gewesten, meer van beteekenis dan tegenwoordig.) Duitschland bleef een rijk, een groot rijk, maar een massa, die door oorlogen, burgeroor logen, godsdienstoorlogen, dynastie-oorlogen, erz een zwakke groote massa bleef, Maar Nederland! dat was wat anders! In de eerste helft der 16e eeuw was Antwerpen de rijkste stad van Europa, En door den tachtigjarigen oorlog werd Noord Nederland het land, waar heel de energie van al de Nederlanders tot uiting kon komen, en ook kwam. Zoo werd ons Nederland werkelijk het rijke land. Het had meer schepen dan al de andere landen te zamen. Het was het middelpunt van den handel. Het was ’t land met de grootste koloniën. En in die koloniën werd geld verdiend. Daar wa ren immers in die dagen de koloniën voor. Wie dacht er over, in die tijden, dat men in koloniën anders dan roofbouw kon exploi- teeren. Ons land werd toen rijs, zeer rijk. Het werd het zeer rijke Holland, waarvan de Duitschers zich bijna legenden droomden. Ook in de 18e eeuw, de eeuw van ons verval, de eeuw van de reactie, volgende op eeuwen van zoo ge weldige actie, bleef Nederland nog zeer rijk. weldige actie, bleef Nederland nog zeer rijk. Al was de wereldbeheerschende energie er uit, het geld was er en, als lieden, die op jaren komen maar de affaires nog aanhouden, bleven de kooplieden de zaken doorzetten. (Intusschen werd Engeland de machtige handels- en kolo niale mogendheid.) Toen kwam de Fransche tijd. Heeft wel ooit een patriottisch Nederlander den moed gehad om bij benadering uit te cij feren, hoeveel diezelfde Fransche tijd ons ge kost heeft? Uit onze schoolboekjes hebben we onthou- den, dat de Franschen zoo- en zooveel millioen ontvingen voor de vriendschaps- of te wel vrij- heidsdienst, ons bewezen; dat zij geregeld zoo- en zooveel duizenden soldaten op_de Holland- sche keukenrekening dirigeerden, en zoo voort! Maar heeft wel eens becijferen, hoeveel ons worden? En daarna kwam de verlossing! Laten dankbaar erkennen, dat zelfs bij die ons land nog steeds profiteerde van verleden. We laten het aan onze lezers over, deze materie uit te pluizen. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar plaatsruimte. pakking niet Bussen van 1 Kilogram (2 pond) 150 1 Hectogr. (1 ons) „4 (4

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1911 | | pagina 1