TOOK WEK ES o’lSTHHP
MITWS- ES' ARTKRTEKTIEBLAD
De hond van den blinde.
I
66e Jaargang.
Woensdag 15 Februari 1911,
No. 13.
Feuilleton.
Uitgever: B FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
NEEKERCOURANT
de hoofdstraten
geschreven wordt,
Van de vijf of
volgens de ideeën
lijk baantje, niet voor
vooral geen sinecure.
andere uren
er nog een
de groote-stadsbeweging
eens aan
een
het jammer, dat
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor 8 n e e k t 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
van aan-
Mijnheer I ho, mijnheer
Ik keerde mij op dit geroep om en zag een ouden
man, die met zijn stok in de lucht sloeg, in het gras
zitten.
Vergeef me, mijnheer, vervolgde de oude man, maar
ik ben blind en alhoewel ik meer dan een uur hier zit,
zijt gij de eerste, wiens voetstappen ik verneem.
Van de vijf of zes wandelwegen of boulevards, die
langs de oude grachten zijn aangelegd, en zich als een
groenen gordel om de bouwvallige wallen der stad
slingeren, is de boulevard des Liqes met zijn driedub
bele rij kromme olmenboompjes waar het dientenge
volge des zomers rupsen regent, zeker wel de een
zaamste.
Bovendien gaven de nabijheid van het kerkhof, een
rood geschilderd hu je, vroeger de woning van den
beul, en twee huizen, die ofschoon altijd gesloten,
des avonds een spookachtig schijnsel verspreidden,
aan dit stadsgedeelte een verontrusten ’e vei maardheid.
De gewone wandelaars vermijden het. de voorkeur
gevende aan den flinken, geheel nieuwen weg, die
van de brug naar ’t station leidt, en ik verwonderde
er mij volstrekt niet over, dat een ongelukkige blinde,
die hier terecht gekomen was, lang moest gewacht
hebben, alvorens iemand te vinden, tot wien hij het
woord kon richten.
Intusschen vroeg de blinde mij of ik in dit stadsge
deelte den weg wist en op mijn bevestigend antwoord,
Een der zaken, waarover in de laatste jaren
veel gedacht, gesproken en
is de tijdige winkelsluiting.
Een zeer moeilijk vraagstuk!
Het is gemakkelijk te zeggen: Laat er een
verordering komen, die bepaalt, dat de win
kels op ’t duidelijk aangewezen uur moeten
sluiten. Och, dit zegt men zoo ge makkelijk.
Neem vooreerst eens: Er zijn zooveel soorten
van winkels. Men kan ze toch niet allemaal
over éen kam scheren. Een groentewinkel heeft
op andere tijden klandizie dan een confectie
zaak; een sigarenwinkel heeft zijn meeste
klanten, als verschillende andere zaken reeds
gedaan hebben; een bakkerszaak moet open
zijn als andere winkels nog geen kans hebben
een cent te verdienen. Zoo zouden we door
kunnen gaan, tot onze brief reeds te lang
werd, alleen door deze opnoeming van ver
schillende zaken eenigszins volledig te maken.
Want neem eens al de verschillende winkel
zaken in een stad als Amsterdam! Als ’t u
belieft er de nachtrust aan te wagen, gaat dan
eens in den vroegen morgen naar onze groen
temarkt. Ge weet den weg; gaat bijv, de
Rozengracht door en neemt dan de Marnix-
straat. Als de koffiehuizen ’s nachts om twee
uur moeten sluiten, begint daar op die groen
temarkt de beweging. In de zeer vroege och
tenduren is er markt, want alles wat daar
wagen plaats nam.
Zoodra hij aangekomen was, ging hij zopwat overal
inlichtingen inwinnen. Sommige lieden hadden inder
daad een hond gezien zonder halsband, die langs “e
straat liep, en die veel op den hond van den blinde
geleek.
Twee dagen achtereen zocht hij naar Bourriquet en
daar hij hem niet vond, was er iemand, die hem aan
raadde zich tot de bewaarplaats van honden te richten.
Ik wist niet eens, dat zoo iets bestond, mijnheer,
maar het schijnt een inrichting te zijn, waar men de
honden opsluit, die zonder meester zijn. Men doodt
ze, begrijpt u dat wel als ze binnen 24 uren met
worden opgevraagd.
Ik hoop maar, dat Bourriquet er gisteren nog met
gekomen is. Maar Bourriquet is slim, hij kent niemand
dan mij, en de schalk zal zich zoo gemakkelijk met
laten vangen.
De Hinde trachtte, door veel te spreken, afleiding te
zoeken, maar ik zag wel, dat hij in den grond van zijn
hart zeer ongerust was over het lot van Bourriquet.
Hoe meer wij ons doel naderden, hoe meer zlln
gelaat betrok en hij werd plotseling geheel bleek,
toen ik, stil staande, zeide: Hier zijn we er.
Het gebouwtje zag er zeer droefgeestig uit en had
de arme man het kunnen zien, hij was zeker geheel
■wanhopig geworden. Het bestond uiteen soort ronden
toren, die vroeger zonder twijfel deel had uitgemaakt
van de vestingwerken en was omgeven door een kleine,
•open ruimte. Op de deur stond met zwarte letters
het opschrift: Bewaarplaats voor honden.
Wij belden aan, een bediende met een gegalonneerde
pet deed open. Hij herkende mij en was zeer vrien
delijk.
Een blindemanshond, als een, leeuw geschoren, met
Amstelstraat of de Reguliersbreestraat.
Hat kan toch niet, als die menschen gesloten
zijn.
Laten
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27. cent. Groots letters naar
plaatsruimte.
betreft,
de duizenden, die zoo gaarne
Kalverstraatje maken Wat
er in de drukste
’s avonds zooveel zaken in den donker
is vandaag wat laat en
klaar
In onze schandelijk achterlijke provincie maakt men,
om de honden te dooden, nog geen gebruik van de meer
beschaafde methoden, die de wetenschap ons aan de
hand heeft gedaan.
Men doet ze niet door middel van koolstof oxyde
verstikken, maar evenals in den goeden, ouden tijd,
wurgt men ze.
In het gwelfde vertrek hingen aan in den muur ge-
verzocht hij mij hem naar de bewaarplaats van honden
te brengen.
Inderdaad was die bewaarplaats niet ver en ik had
ongelijk ze niet onder de meer of min weerzinwekkende
inrichtingen te noemen, die tot de gewone merkwaar
digheden van onze provinciestadjes behooren.
Onderweg vertelde de blinde mij, wat hem overko
men was.
Bedelaar van beroep (buiten Parijs doen de blinden
bijna niets anders) had hij zich in den vooravond met
zijn hond, die evenals hij, veel van de warmte te lijden
had en met den tong uit den bek liep, voor een een
voudige herberg nedergezet om zich wat te verfrisschen
met een glas lichten wijn, dat daar zeer goedkoop te
verkrijgen was.
Want al is men nog zoo arm, mijnheer, zeide hij mij,
men kan toch wel dorst krijgen wanneer men van den
vroegen morgen af in het stof der groote wegen van
de eene hofstede naar de andere moet loopen.
Ongelukkigerwijze was hij iugeslapen en deugnieten
hadden daarvan gebruik gemaakt om het touw van
den hond door te snijden en hem mede te voeren.
Want zij hebben hem medegevoerd, mijnheer, met ge
weld medegevoerd, uit zichzelven zou het brave beest
mij niet verlaten hebben ’t Is zoo’n goede hond
mijnheer!— Ik noem hem, bij wijze van vriendschap,
Bourriquet, omdat, meermalen, wanneer hij vooruit
loopt om me te geleiden en hij een weg inslaat, dien
ik niet gaan wil, hij zoo koppig kan zijn als een mensch.
Om kort te gaan, de straatwerker had drie slecht
gekleede kerels gezien, echte vagebonden, die liepen
te lachen en een schaapshond meetrokken, den kant
van de stad uit. Onze vriend had zoo geheel alleen
niet geweten wat aan te vangen, maar gelukkig hadden
een paar voerlieden er in toegestemd, dat hij op hun
een lastig vraagstuk, die
vooral de wettelijke winkel-
groot-winkeliers en kleine
En er zijn zooveel soorten
winkeliers; en zooveel soorten van waren;
zooveel verschillende tijden, waarop die wa-
tegenspreken, maar verwijzen nog eens naar
het gehaspel met de wetgeving op den nacht
arbeid der bakkers.
Intusschen ontvangen de groote bladen be
richt van verschillende adressen, waarin door
winkeliers in verschillende deelen der stad
wordt aangedrongen op regeling der winkel
sluiting bij gemeentelijke verordening.
Om nu over iets anders te beginnen, wil ik
u dadelijk even zeggen, dat de burgemeester,
jhr. dr. mr. Roëll, niet alleen z’n huishouden
hier voor goed geïnstalleerd heeft, maar ook
gelegenheid heeft gegeven aan »le tout Am
sterdam» op zijn receptie te verschijnen.
Zooals ge weet, ontving de vorige burger
vader, mr. Van Leeuwen, lid der Eerste Kamer
voor Noord-Holland, slechts 8000 gld. inkomen
per jaar. Het duurde nog al eenigen tijd
vóór men een opvolger voor hem gevonden
had in den tegenwoordigen titularis. Want
was ’t lang geen gemakke-
iedereen geschikt en
Die 8000 gld. was ook
eigenlijk veel te min. Nu, men heeft ’t ge
tal royaal veranderd en op twintig mille ge
bracht, waarvan dan vijf mille voor woning-
huur bestemd heette. Jhr. Roëll verhuisde
uit Arnhem, maar ging voorloopig wonen in
’t eerst-klassig hotel Bracks-Doelen. De huis
houding zou met de zomermaanden in Zand-
voort verblijven. Brack’s Doelen eerde den
eersten magistraat van ’s lands hoofdstad door
al de dagen van zijn verblijf de bekende Am-
sterdamsche vlag met de drie kruisjes uit te
steken. Kalm afwachtende, heeft de burger
vader een huis genomen aan den Binnen-
Amstel, vlak bij de Heerengracht. Een deftig
huis. Een patriciërshuis, al zijn er in de Bocht
van de Heerengracht ook nog eenigszins defti
ger. Het gebouw werd flink gerestaureerd
en kon toen betrokken worden. En toen de
burgemeester zich met zijn gezin behoorlijk had
geïnstalleerd, hield hij, om t op z’n klein-
steedsch te zeggen, receptie. Waarvan na
tuurlijk druk gebruik werd gemaakt. Zeer
groot was de file van rijtuigen en we willen
aannemen, dat de Binnen-Amstel aan die zijde
nog nooit zooveel rijtuigen gezien heeft en ook
niet spoedig weer zien zal. Want deze route
ligt niet in ’t drukke verkeer.
Wel bewees dit bezoek, dat onze burgerva
der reeds goed als burgemeester der hoofd
stad ingeburgerd is.
we nog andere uren nemen. Och,
wat worden er nog een massa vleeschwaren,
van de goedkoopste tot de duurdere, verkocht
na ’s nachts twee uur. In de straten, waar
nachtbeweging is, zijn sommige winkels voor
eetwaren en sigaren nog lang na twee uur ge
opend.
Kom in den zomer aan den waterkant, waar
de visschers een bootgelegenheid zoeken. En
zoo voort.
Nu zult ge zeggen: Dit zijn aparte zaken
en ge hebt geen ongelijk. Maar gaat nu
zelf eens na met uw gezond verstand: Is ’t
in de groote winkelstandsbeweging <ook niet
heel on gelijk?
Ge hebt zaken, die heel vroeg sluiten.
Vooreerst natuurlijk de magazijnen, de en-gros-
zaken, tv aar vóór ’s middags vijf uur alles af-
geloopen is. Dit zijn zaken, die niet veel met
lichtreclame, etalage-reclame te maken heb
ben, die er kantooruren op na houden. Maar
ge hebt ook echte winkelzaken, en dan juist
in de hoofdstraten, die zeer vroeg sluiten.
Zeer tegen den zin van de duizenden, die vol
maakt geen idee hebben om iets in een dier zaken
te koopen, maar het alleen onprettig vinden,
dat die mooie zaken, met haar schitterend
licht en de prachtige etalages, gesloten zijn en
daardoor het flaneeren door
minder gezellig wordt.
Ja, het is en blijft
winkelsluiting, en
sluiting. Er zijn
luyden in ’t vak.
van
en
ren kunnen verkocht worden.
Dan komt er als hoofdzaak nog dit bij: Men
heeft winkelzaken, waarbij groote patroons zijn
en een groot aantal bedienden.
Haar talrijker zijn de zaken, waarin de
eigenaar slechts één of twee bedienden heeft,
En nog talrijker zijn de kleine zaken, waarin
de winkelier, geholpen door zijn eega, verder
nog door zijn kinderen, alles moet doen en van
’s morgens tot des noods zoo laat mogelijk
in den avond, bezig is om de zaak min of meer
floreerend te houden.
Och, ’t gaat met de wetten voor verplichte
winkelsluiting al even moeilijk als met die op
’t bakkersbedrijf; en dat deze laatste niet tot
de eenvoudigste behooren, zou minister Talma
ons kunnen vertellen, die in deze affaire al
ietwat onprettige ervaringen heeft opgedaan.
In onze stad, en ook elders, wordt hard ge
werkt voor tijdig sluitingsuur. Er is zeer veel
voor te zeggen. En de menschen moesten
er zich ook naar regelen. Maar och, ’t gaat
zoo moeilijk. »De Telegraaf< had dezer dagen
een stukje onder Wenken en Grieven van
Amsterdammers«. De man, die ’t stukje schrééf
(we willen natuurlijk niet veronderstellen, dat
het uit een redactioneele duim gezegen was,
hoewel dit genre duimen enorme capaciteiten
bezit!), noemde zich zelf een klein winkelier,
die met z’n vrouw een kleine 24 uur per dag
in de weer is om de zaken in orde te houden.
Hij was voorstander van een behoorlijk slui
tingsuur, maar toonde aan, waarom er zooveel
van zijn collega’s niet voor de zaak zijn.
Och, ’t is zoo moeilijk!
En wat
Vraag
"s avonds
vinden ze
straten
zitten.
Goed, zult ge zeggen, maar die groote zaken
op eersten stand, ze houden toch maar vol.
Als er maar eerst wetten komen, dan zal men
er wel aan gewennen. We willen dit niet
verhandeld wordt, moet gevent worden in de
(stads-)morgenuren. Wilt ge nu denken, dat
die menschen geen behoefte hebben aan ge
legenheden, waar een warm kop koffie te
krijgen is? Dus daar moeten zaken, al zijn
't ook kleine, geopend zijn.
Gaat langs een deel der Prinsengracht, waar
de aardappelenhandel is. Het is de streek aan
den buitencirkel dier gracht, ten noordwesten
van de Westermarkt. Daar ziet ge verschil
lende gelegenheden, waar voor minieme prijzen
koffie en brood, eieren, enz. te krijgen is.
Nu willen we andere uren nemen. Ga eens
vragen aan een sigarenhandelaar in de buurt
der schouwburgen, of de man voor negen-, of
acht-, of zeven-uur-sluiting is. Bijv, in de Plan
tage. Die menschen weten precies, wanneer
de pauze begint bij Prot, Hollandsche Schouw
burg, Stoel en Spree. En dan gaan ze alle
lichten aansteken, want er is wat te verdienen.
We zullen voor achten of in de pauze of na
afloop even een bemeubileerd broodje eten in
de j
een pluim aan ’t einde van den staart?
Neen, ik herinner me er zoo een niet Maar men
kan altijd eens zien; u begrijpt er komen er hier zoo-
vod.
De orders zijn sedert eenigen tijd zeer streng ten
gevolge der heereehende dolheid!
En glimlachend geleidde hij ons naar het einde der
plaats, waar in een hondenhok met tralies eenige on
gelukkige dieren, die nog niet opgevraagd waren, hun
lot zaten af te wachten.
Zij blaften niet eens toen wij nader kwamen. On
derworpen en treurig keken ze ons heel goedig aan.
De blinde riep: Bourriquet! maar Bourriquet ant
woordde niet.
Dit zijn, zei de bediende, al de honden., die gisteren
gevangen zijn.
En de andere, die van eergisteren?
0 1 daar is al mee afgerekend, die hebben sedert van
morgen geen eten meer noodig.
De blinde, die zijn angstige voorgevoelens nu met
langer meer kon verbergen, vroeg met een
doening bewogen stem:
Is het ook geoorloofd om ze te zien? om zekerheid
te hebben het kon gebeuren -
Niets gemakkelijker dan dat, dat zijn ze, de jongen
is vandaag wat laat en is nog niet geheel er mede