VOOR SHEER ES OISTREEES.
BOTS- ES APVERTRÏT1EBLAD
fen enkele
X
BLOOKER'S
CACAO
1
66e Jaargang.
Woensdag; 1 Maart 1611.
4*
DAALDERS
No. 17.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
is goedkoop
dus tijd om het
ik voorloopig deze affaire
maar
meenemen
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek 10,40 per 8 maanden,
franco per postf0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
te ontvangen
en goed.
gaan.
van
om
een
Sta er op
j en verliet
aen heer Verlot.
Nauwelijks was hij vertrokken of de heer Verlot
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27. cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
De wethouder
laat de onder -
wijzers-bestuurders ontbieden, om hen er op
te wijzen, dat zij de instructie van Juli 1910
overtreden hadden.
Natuurlijk rumor in casa. De heeren zenden
een adres aan den Raad en opnieuw spant
zich de heer Ketelaar, oud-onderwijzer, Raads
lid, Kamerlid, arrondissements-schoolopziener
stond op en ging naar het venster, van waaruit hij het
groote plein overzag. Daarbuiten was het helder en
warm. De zwarte takken, die bijna geheel van hun
bladerentooi waren beroofd, staken scherp af tegen den
donkerblauwen achtergrond van den herfsthemel. De
heer Verlot verheugde zich reeds in de wandeling,
die hij wilde doen. Na eenige oogenblikken bevond hij
zich op straat. De stad bood een zeldzaam levendig
beeld. Door de straten gingen overal zwartgekleede
menschen met kransen in de meest verschillende vor
men en soorten. Wagens, met bloemen en planten be
laden, reden naar het kerkhof.
De heer Verlot liep over de bloemenmarkt en bemerkte
tot zijne verbazing het drukke verkeer. Een kleine
knaap, met kransen van kunstbloemen, trad op hem toe.
Koopt u een krans van mg. Hij kan tot het volgende
jaar duren
Nu schoot het plotseling den heer Verlot te binnen,
dat het heden Allerzielen was. Hij duwde den knaap
terzijde en vervolgde zijn weg. Hij had geen graf
waarop hij een krans kon leggen en hen, die reeds
lang gestorven waren, wilde hij niet gedenken. Hij
begreep de menschen niet, die de smart en het verlan
gen als een dierbaar aandenken der dooden, levendig
hielden. Hij trachtte alles te verstikken, wat zijn rust
van het dagelijksche leven kon storen en tot nu toe
bad hij zich opperbest daarbij bevonden.
Onwillekeurig echter liet hij zich door den stroom
der treurende menigte meevoeren. Er lag iets vredigs
in de lucht, dat stemde tot ernstige gedachten. Het
kwam den heer Verlot voor, dat de doodenakker met
het diepe blauw van den hemel en het geritsel van
de droge, verwelkte bladeren een harmonisch geheel
moesten vormen. Vermoeid van het doellooze drente
len, ging hij naar het kerkhof om deze plechtige har
de hoofden van scholen, die zij als overbodig
in de school beschouwde, vooral omdat die
hoofden geen klas hadden en
personeel te controleeren.
Toen kwam in Juli 1910 de veelbesproken
nieuwe instructie van B. en W. voor de open
bare onderwijzers, waarin bepaald werd, dat
de onderwijzers niet bevoegd zijn, inlichtingen
aan derden te verschaffen over zaken, die hun
alleen in hun betrekking bekend zijn en die
niet op andere wijze ter openbare kennis zijn
gebracht. De onderwijzers van bijstand moch
ten niet, buiten de hoofden om, zich met de
ouders der schoolgaande kinderen in verbin
ding stellen.
Deze instructie wekte heel wat beroering en
de heer Ketelaar interpelleerde er over in den
Raad, maar met enkele stemmen meerderheid
koos de Raad de zijde des wethouders.
Men hoorde er niet veel meer van tot voor
een paar weken. Het hoofdbestuur der boven
genoemde onderwijzersvereeniging wijde een
onderzoek instellen naar de zaken van ’t her-
halingsonderwijs in de hoofdstad, omdat het
allerlei klachten vernomen had over de rege
ling er van; het bestuur zond een vragenlijstje
aan de herhalingsonderwijzers.
krijgt zoo’n lijstje in handen en
monie te bewonderen. Hij had zich niet vergist. De
geur, die van den vochtigen bodem en de frissche
bloemen opsteeg, riep in zijn ziel wakker een gevoel
van bijna ongekende ontroering.
Geruimen tijd wandelde hij langs de slingerpaden
van het kerkhof, luisterde naar het gezang der vogels
en ademde met volle borst de zuivere herfstlucht in.
De menschen, die hij naar het kerkhof had zien gaan,
baden in stilte op de graven, zoodat overal het diepste
zwijgen heerscnte en het den heer Verlot toescheen,
alsof hij de eenige levende op het groote kerkhof was.
Plotseling weerklonk een heldere kinderstem in de
nabijheid. De heer Verlot hief het hoofd op en zag bij
een versch gedolven graf twee kindergestalten en een
in diepe smart verzonken man. De kinderen versierden
het graf met kransen en bloemen, die zij hadden mee
gebracht. Wederom hoorde hij fluisteren en het scheen
den heer Verlot toe, alsof hij die stem reeds vroeger
had gehoord. Hij beschouwde de kleine met opmerk
zaamheid en trad achter den knielenden man, zoodat hg
het grafschrift kon lezen.
Dorota Wolska, geboren Herman, stierf den 2 Mei
1904 in haar dertigste levensjaar. Vrede zij hare
assche
De heer Verlot las deze letters met moeite, maar
ieder woord wekte in zijn ziel een echo van diep slui
merende herinneringen, die nu bij dit graf ontwaak
ten.
Dorota Men noemde haar toentertijd Donja en ook
de heer Verlot noemde haar zoo, wanneer zij hem
voor de deur van het lage huisje tegemoet liep. Hij
herinnerde zich duidelijk, hoe gaarne hij zich na vol
brachte dagtaak, naar het huis van den leeraar begaf,
bij wiens blauwoogig dochtertje hij gelukkige uren
doorleefde.
van Hilversum en op den voorgrond tredend
vrijzinnig-democraat, bovendien gedecoreerd
door de Koningin, spant zich die heer er voor,
doet een paar vragen en stelt ten slotte de
volgende motie
De Raad,
Van oordeel, dat van het instellen eener en
quête inzake het herhalingsonderwijs, als door
het Bestuur der afd. A’dam van den Bond
van Ned. Onderwijzers is geschied, geen schade
voor dat onderwijs of voor de ambtelijke ver
houdingen daarbij te vreezen is, gaat óver tot
de orde van den dag.
Daartegenover stelde de vrijz. democr. wet
houder Van den Bergh, die vroeger aan de
zijde van Ketelaar stond, doch nu een koek
en ei was met De Vries, de volgende motie
De Raad spreekt als zijn oordeel uit, dat het
onderzoek, als ingesteld door een Bond van
gemeente-ambtenaren, niet behoort te geschie
den zonder medeweten van B. en W.
De motie-Ketelaar werd verworpen met 22
tegen 17, die van Van den Bergh aangeno
men met 22 tegen 16 stemmen.
Wethouder De Vries had nog even opge
merkt, dat deze enquête misschien wel een
proefballon is geweest, om te zien, hoeveel het
lijden kon.
Dit lokte protesten uit en toch wil ik ver
moeden, dat er grond voor deze onderstelling
bestond.
Om kort te gaan, de gezags-wethouder heeft
gezegevierd en nog eens weer laten zien, dat
hij niet tot de broederen behoort, die met zich
laten sollen.
Ik hoorde reeds de gedachte uiten, dat dit
wel eens een der laatste overwinningen van
mr. De Vries kon zijn. De negen districten
onzer stad vertoonen steeds grooter voorliefde
voor de rose en roode kleuren. Bij de vol
gende verkiezingen zullen drie districten vaste
bolwerken voor de soc.-democraten zijn, ter
wijl de kerkdijken eigenlijk geen enkel geheel
vast district hebben en de vrijz. liberalen steeds
meer terrein verliezen.
Een ander zei daarop: Och, zie naar Frank
rijk, waar een sociaal ministerie de teugels
van het bewind in handen heeft en dit haast
nog strenger het gewone gezag handhaaft en
voor leger en vloot zorgt dan vorige minis
teries.
Ziezoo, nu mag
wel laten rusten.
In een zijden morgenjas gehuld, een fijne sigaar in
den mond, zat de heer August Verlot in een gemak-
kelijken leunstoel. De voorwerpen, die hem omring
den, waren niet alleen elegant, maar getuigden ook
van kunstsmaak. De gouden zonnestralen gleden over
de sierlijke meubelen en verleenden aan het geheele
vertrek een vroolijk, gezellig aanzien. En toch trok
de heer Verlot de wenkbrauwen grimmig te zamen
boven de diepliggende oogen en zijn bleek, geel gelaat
droeg de uitdrukking van onderdrukte verveling en
ongeduld. Een zeldzame tegenspraak met deze elegante
omgeving vormde ook de gestalte van den jongen man,
die sedert een kwartier als vastgenageld in de kamer
stond en, niettegenstaande het beteekenisvolle kuchen
en brommen van den huisheer, niet in ’t minst er aan
dacht heen te gaan.
Ik heb u reeds gezegd, dat ik u de som niet kan
leenen waarom noodzaakt u mij dit te herhalen
De jonge man werd bleek, zijn energiek gezicht,
waarop echter ontbering te lezen stond, zonk op de
borst. Wil u dan tenminste borg voor mij staan
kwam het aarzelend over zijne lippen.
Mijn beste man, laat ons ernstig spreken. Weet u
wat het beteekent, voor iemand borg te staan Dat
beduidtzijne handteekening geven Beu eerlijk voor
zichtig mensch doet dat niet zoo spoedig. D wil mg
de som langzamerhand afbetalen! Welnu, deze kleine
bedragen, die ik met moeite van u zou kunnen los
krijgen, zouden mij meer werk dan winst bezorgen, dat
verzeker ik u.
Na deze woorden haalde de heer Verlot diep adem
en stak zijn sigaar opnieuw aan. Karei volgde al zijn
bewegingen met tréurigen blik.
Dan is het met ons gedaan riep hij uit, terwijl hij
de handen voor de oogen hield.
Waarom Jelui verkoopt het huis
Men zal het voor ons verkoopen onderbrak Karei
met heesche stem.
Goed Maar u heeft toen een betrekking
Zestig gulden per maand, voor mij, mijne ziekelijke
vrouw en mijn kindje van twee maanden.
Zestig gulden, dat is inderdaad weinigmeende de
heer Verlot. Maar dat zijn de gevolgen van de lucht
hartigheid, waarmee men een huwelijk aangaat. Dat
is een vergrijp tegen de maatschappij, op wier schou
ders jelui dan den last werpt, dien jelui niet in staat
zijt zelf te drag-en. Onder zulke omstandigheden heeft
een familie geen recht van bestaan
Heeft u ooit liefgehad viel Karei hem in de rede.
Een spotachtige verachtelijke glimlach gleed over het
gelaat van den heer Verlot.
Nooit of misschien honderd maal dat woord wordt
zoo verschillend opgevat.
Dus nooit had ik dat geweten dan zou ik mij
nooit tot u hebben gericht.
mag mij niet voor een Harpagon houden,
mijn kapitaal ligt vast en is zeker belegd.
Ik groet u.
Tot weerziens wil u niet een sigaar
voor onderweg
Karei stiet met weerzin het kistje terug
z o snel mogelijk de woning van
Ik wil hier toch even terug komen op de
laatste zitting van onzen Raad. Werden er
toen zulke belangrijke zaken afgedaan? Mis
schien ’n voorstel aangenomen om Burg, en
Weth. uit te noodigen tot het doen van stap
pen, die de teruggave van het Paleis aan de
stad ten gevolge zouden kunnen hebben? Be
sloten tot het maken van een tunnel onder het
IJ door; een tunnel, die bijv, kon beginnen op
het te dempen overblijfsel van het Damrak om,
onder Centraalstation en IJ door, uit te komen
in de Volewijkslanden?
Wat zou dat laatste iets zijn! Geen klachten
meer over de bediening van het IJ veer! Een
vrije verbinding met Noord Holland! De elec-
trische tram zou zonder overstappen en boot
tocht de Noord-Hollanders in het hartje van
onze stad brengen.
Ge begrijpt nu dadelijk, dat die Volewijks-
Vogelwijks) landen naast het begin van
het Noordhollandsch Kanaal gelegen zijn Het
terrein is gereed, opgehoogd en al; men kan
er water en gas krijgen. Ja, er zijn reeds
meerdere aanvragen om grond en in de laatste
raadszitting werd er nog even gegrasduind op
taalgebied: de heer Ketelaar vond het goed,
dat B. en W. allemaal vogel-straatnamen had
den uitgezocht voor deze Vogelwijk, maar
meende, dat er iets aan de spelling haperde.
Of werd er in die zitting soms besloten een
Muiderpoort- en Linnaeus-tunnel te maken,
zoodat eindelijk de verbinding met de Indische
buurt en met Watergraafsmeer in orde zou
komen
Want de menschen hebben daar wel gele
genheid de edele deugd van het geduld te
beoefenen. Het is waar, naar de Indische wijk
kan men ook gebruik maken van een hoog
en lang viaduct, maar al zijn de meeste Am
sterdammers niet onbedreven in het op- en
afdalen van enkele tientallen treden, men (de
kinderen uitgezonderd, die het viaduct zelfs
nemen als de gewone passage vrij is) heeft
echter ’n weinig het land aan dit geklim.
Of zou er soms onverhoopt besloten zijn een
ceintuurspoorbaan, geheel over viaducten, om
het oosten en zuiden der stad te leggen met
een Zuiderstation en vandaar een directe ver
binding op R’dam?
Lezer, houdt me ten goede, maar aan mil-
liardairsplannen doen we hier zoo gauw niet.
En toch, die laatste raadszitting was zwaar.
Het ging om principes; *t ging zelfs om »to be
or not to be« voor *t college van B. en W.
en inzonderheid voor den wethouder van on
derwijs, uw vroeger Kamerlid De Vries.
Zooals ge weet, is wethouder De Vries
anti-revolutionair en zijn de onderwijzers voor
een goed deel een tegenovergestelde richting
toegedaan. Ge weet ook, dat de vorige bur
gemeester, Van Leeuwen, een krachtig man
was, die ook verre van soc. democratisch ge
zind was; dat wethouder De Vries indertijd
bedankte voor Kamerlid om z’n krachten aan
het wethouderschap te kunnen wijden, waartoe
hij gekozen was. Een eigenaardige verhouding:
de geprononceerde anti-rev. met behulp van
een goed deel liberalen gekozen tot wethouder
van de openbare scholen, terwijl hij toch uit
principe met hart en ziel voor de bijzondere
school is. Met behulp der liberalen gekozen,
want de rechtsche partijen tellen lang niet de
helft der raadsleden; en de gewone vrijzinnig-
liberalen moeten zorgen goed op te komen en
vóór hem te stemmen; anders kan hij het nog
niet redden. Een eigenaardige positie: een
wethouder, die de antipode is van degenen,
waarover hij regeert, wordt door de hulp van
niet-rechtschen in 't baantje geholpen.
Lat de onderwijzers het niet geheel op mr.
De Vries begrepen hebben, bleek bij de ver
kiezingen van 1909. De Vries moest aftreden
en werd gewipt, niet als raadslid herkozen,
vooral door de uiterst ijverige propaganda der
onderwijzers.
Dus zou De Vries noodeloos zijn Kamer
zetel opgeofferd hebben?
Geen nood! Een anti-rev. raadslid, de heer
Ruys, bedankt en De Vries wordt met moeite,
na herstemming, in zijn plaats gekozen.
Toen kwam de wethouderskeuze in den
Raad. Gekozen werd een liberaal als
weth. van onderwijs. Opgemaakt spel! hoorde
men al spoedig. Alles voor den vorm. Want
de liberaal bedankte en toen werd De Vries
gekozen en deze nam het aan.
We hebben niet vernomen, of de herkozen
veel felicitatiekaartjes van zijn
de onderwijzers, heeft ontvan-
wetnouder
«onderdanen»,
gen.
Intusschen werkte de A’damsche afdeeling
den Bond van Nederl. Onderwijzers door
haar invloed te vergrooten. Ze gaf ook
ouderskrantje uit: «School en Huis». Ze
deed nog veel meer, stelde zich zooveel moge
lijk in contact met de ouders, negeerde daarbij
NEEKER COURANT.
-J ge: