IW SNEES ES OMSTREKEN.
NIEUWS- ES AOTEKTEJTIEBL1D
eet mssssv.
I
66e Jaargang.
Woensdag 15 Maart 1911.
No. 21.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
dan
die brug af, aan ’t eind
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek 10,40 per 3 maanden,
franco per postf0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Hij rukte den hoed van
Vier dagen
strandhotel tegenover haar gezeten, zonder haar meer
vluchtiger Wat
had hem ook in die vrouw van minstens vijf-en-dertig
Misschien zou hg, als hij de moeite had gedaan om
naar oplettender gade te slaan, de sporen van vroegere
bekoorlijkheid op haar fijn, smal gezicht hebben waar
genomen en ook de wonderbare diepte der donkerblauwe
oogen, in wier eenigszins donkeren blik iets zoo eigen
aardig peinzends en droomends lag. Maar hij zag slechts
de vermoeide, slappe trekken om neus en mond, alleen
de teekenen van verwelken in de tengere gestalte, en
dat was voor hem een voldoende reden om haar
over ’t hoofd te zien als iets, dat niet eens een vluch
tige belangstelling waardig was. Ook kon het hem niet
schelen, dat hij menigmaal een gevoel had, alsof die
zeldzame, diepe oogen langen tijd op zijn gelaat gericht
Tvaren. Hij had in de lange jaren van zijn beroemd
heid geleerd, zulk een zwijgende bewondering bij zich
re laten neerglijden en zij was bovendien in dit geval
last ^e8c^9‘den, dat hij er niet, zooals anders dikwijls,
Daarom was het niets dan bloot toeval, dat hij heden
aan het souper voor de eerste maal het eigenaardig ge-
een zenuwachtige beweging door het reeds grijzende
haar.
Neen, ik weet niet, of dat andere toch nog niet het
beste geweest was. Wat is het resultaat van deze zes
tien jaren Een aaneenschakeling van bitterheden en
teleurstellingen en in den beker van ’t genot een af
schuwelijke droesem van knagend berouw.
O Na alles, wat men mij van uw groot succes
en uw schitterend leven verteld heeft
Hg lachte hoonend.
Succes en glans Leugen, het eene zoowel als
het andere Een armzalig niets in vergelijking met
het volle geluk van een enkel uur uit onze liefde-lente.
Wat had er van ons kunnen worden, Martha, als je
toen wat minder edelmoedig en zelfverloochenend
geweest waart I
Een gelukkige vrouw misschien en een ongelukkige
man, wiens verwachtingen en illusies in rook opgingen.
Het was goed, zooals het gekomen is, Herman En
als ik op iets in mijn leven trots ben, dan ben ik het
op dat uur.
Maar voor mij is het de wreedste, de meest bescha
mende herinnering. Hoe was het toch mogelijk, dat
ik je zoo kon miskennen ik, voor wie jouw reine
ziel twee jaar lang als een opengeslagen boek was ge
weest 1 Twee jaar lang heb ik aan jou liefde geloofd.
En toch was een enkel woord uit jouw mond voldoende
om mijn rotsvast geloof in elkaar te doen storten als
een krantenhuis.
Ja en je maakte daardoor een krankzinnige van
mij, een wanhopige, die geen weg meer voor zich zag
dan den weg in den dood. En voor jouw oogen wilde
ik sterven om jou voor de vermeende trouweloosheid
Menig oude, wrakke molen, oud huisje, oude
schuit, oude visscher, enz. zijt ge, zonder at
tentie te schenken, gepasseerd, omdat er niets
aan is, doch op een doek van Jaap Maris, van
Jozef Israëls, van Ruysdael, enz. vindt ge het
verrukkelijk.
En, zooals ik zeg, dat Polderhuis ligt daar
typisch in de laagte, vlak bij kwalijk riekend
water, maar ik vind ’t goed, dat er maar gauw
een kunstschilder komt, om ’t stelletje op doek
te brengen, daarbij vooral zorgende, dat het
machtige Rijksmuseum niet op den voorgrond
treedt, en als ’t dan bepaald noodig is, dat de
gemeente hier een poinpgemaal ten dienste
der rioleering moet bouwen, dan zeg ik Fiat!
Het Polderhuis heeft er lang genoeg gestaan,
past niet als wachteres aan ’t begin van het
mooiste deel van nieuw-Amsterdam.
Nu moet ge niet denken, dat ik spot met ’t
schoone en bij name met ’t oude schoone,
maar men moet niet overdrijven. Vroeger is
men overdreven, zeer overdreven geweest in
tegenovergestelde richting en heel wat oude
schoonheden zijn verdwenen of onherstelbaar
bedorven. Zoodat ik ’t prachtig vindt, dat er
ih de laatste jaren verbetering is gekomen. Maar
lui wordt er wel eens overdreven en te veel
gehecht aan ’t oude. Daar hebt ge dat rijks-
gebouw aan de Nieuwe Amstelstraat en het
Waterlooplein. De diamanthandelaars wilden
’t koopen om ’t te sloopen en er een diamant
beurs te stichten. Maar neen, hoor! Dat ge
bouw is een paar eeuwen oud, er zitten wat
blokjes hardsteen tusschen de gewone klinkers
en ’t mocht niet verdwijnen. De meerderheid
der Tweede Kamer was voor behoud. Zoodat
er daar nu een rommelige boel zal blijven,
waar met de nieuwe Diamantbeurs ’t begin van
een verbeterd Jonas-Daniël-Meierplein en Wa
terlooplein had kunnen komen.
Nu ik toch zoo ronddool, neem ik afscheid
van ’t Polderhuis, loop even achter ’t Rijks
museum om, ten einde u te wijzen op ’t lee-
lijke Zuidelijk Telefoongebouw, dat de gemeen-
te-architecten heel wat mooier hadden kunnen
maken, zoodat ’t beter in deze rijke omgeving
zou passen. Toch is ’t maar goed, dat het
gebouw er is, want ’t eerste telefoongebouw
in de Raadhuisstraat, hoek Singel, was al meer
dan overladen. Het was eigenlijk voor 10.000
aansluitingen bestemd en daar liep ’t al aardig
overheen. Zoodat nu de stad in Amsterdam-
Noord en Amsterdam-Zuid verdeeld is, waarop
ge met uw telefoonaanvragen ter dege moet
letten. Ge begrijpt, Hat ’t tweede gebouw
voorloopig nog niet overladen is met aanslui
tingen; maar dat zal wel komen, want de aan
sluitingen ten Zuiden van de Stadhouderskade
komen allen in dit gebouw. En vooreerst
wordt de stad aan deze zijde steeds meer uit
gebreid, ten
groote plan
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
»Noorderspeel-
’t moet dienen: als speelplaats voor
kinderen voor en na schooltijd, dus ook in de
speelkwartiertjes; als sportterrein voor jonge
lingen en meisjes en als gelegenheid tot het
houden van muziekuitvoeringen.
Wat dit laatste betreft, is de gemeente er
in de laatste jaren iets milder op geworden.
Niet alleen tweemaal per week gratis-muziek-
uitvoeringen in ons heerlijk Vondelpark, maar
alle weken (in het goede seizoen natuurlijk)
laat de gemeente nu weer hier dan weer daar
een tent opslaan voor het geven van goede
muziekuitvoeringen. Nu eens ziet ge die tent
op ’t Nassauplein, dan weer op de Noorder-
markt, of op ’t Kattenburgerplein of waar dan
ook.
vormde litteeken op den rug van de nog altijd zeer
mooie hand van zijn vrouwelijke overbuur opmerkte.
Het was een roodachtig gekleurd kuiltje, alsof men
op die plek het been had weggenomen, een leelijke
verminking, welke ze blijkbaar zooveel mogelijk zocht
te verbergen.
Heden echter had ze door een onvoorzichtige bewe
ging niet alleen de opmerkzaamheid van den gevierden
dramatischen schrijver, maar ook die van haar tafelbuur
man, een bekenden chirurg, op het litteeken gevestigd
en in den ouden heer, die haar op zijn ouderwetsche,
ridderlijke manier een beetje het hof maakte, was da
delijk de belangstelling van den man van ’t vak ont
waakt.
Het moet een ernstige wonde geweest zijn, waarvan
u dit litteeken hebt overgehouden, zei hij; een kogelwond
misschien
Zij knikte zonder verlegenheid.
Ja, een kogelwonde. De kogel doorboorde mij de
hand, toen ik wat onvoorzichtig met een revolver om
ging. Maar het is al zestien jaar geleden.
Het antwoord was slechts voor den chirurg bestemd
;eweest en het was met gedempte stem gegeven. Maar
le dichter had het ook gehoord en het had een won
derlijke uitwerking op hem gehad. Een paar seconden
lang staarde hij als onder den invloed van een toover-
macht.in het gelaat van de spreekster en toen steeg
hem plotseling het bloed naar wangen en voorhoofd
hij wierp het servet op de tafel en stond op om de
eetzaal te verlaten, ofschoon de maaltijd pas was be
gonnen.
Buiten voor de veranda liep hij langer dan een kwar
tier rusteloos heen en weer tot de badgasten de een
na den ander buiten kwamen en ouder hen ook de slanke
gestalte van zijn overbuurvrouw zichtbaar werd. Met
een paar snelle schreden was hij naast haar.
Martha jij
Een weemoedig-vriendelijk glimlachje gleed over haar
gezicht.
hebt tamelijk veel tijd noodig gehad om mij te
herkennen. Maar het verwondert mij niet, want ik ben
zeker heel wat veranderd.
En waarom heb je hebt u mij door geen wóórd,
door geen teeken verraden, tegenover wie ik daar als
een blinde zat Bent u altijd nog zoo boos op mij
In ’t minst niet, beste vriend I En me dunkt, dat
ik wel nooit reden heb gehad om boos op u te zijn.
O, toch welDe allergrondigste reden zelfs. In
dat uur ben ik een dwaas, een verblinde domkop ge
weest. Maar later, toen ik de waarheid vernam, was
ik een slecht mensch.
Als zoodanig heb ik u nooit beschouwd. Dat kan
ik u met een gerust geweten verzekeren.
Terwijl ze spraken, waren ze naast elkander naar
het strand gewandeld en nu gingen ze zwijgend nog
een eind verder, tot ze tusschen zee en duinen zoo goed
als alleen waren. Toen nam hij, eer ze zijn bedoeling
had kunnen raden, haar neerhangende rechterhand en
drukte zijn lippen met innigheid op het leelijke lit
teeken.
Mijn werk En dat moet je nu je geheele leven
lang meedragen Ze glimlachte weer.
Is dit niet veel beter, dan wanneer de kogel op
dien avond het doel had bereikt, waarvoor hij bestemd
was
het hoofd en streek zich met
den Amstel houdend, langs Halfweg—’t Kalfje,
Rozenoord en Zorg vlied, voorbij den Water
toren, weer in de stad komen. Meteen kunt
ge dan bij de prachtige kweekerij Rozenoord
een kijkje nemen op ’t terrein, waar over eenige
weken weer een vliegweek zal gehouden
worden.
Zooals ge weet, is ook Zorgvlied een be
kende begraafplaats en ligt ’t kerkhof »huis
Te Vraag* in dezelfde buurt.
Doch ik dwaal af. Te Buitenveidert werd
onder zeer veel blijken van belangstelling be
graven de heer Warndorff, in leven directeur
van het Bible-hotel, president van den Nederl.
Hotelhoudersbond, patroon-voorzitter van de
Kamer van Arbeid voor het Logement- en
Koffiehuishoudersbedrijf, enz. Zelfs was uit
Keulen aanwezig de heer Martins, als verte
genwoordiger van de Internationale Vereeni-
ging van Hótelbesitzer en de Fédération Uni-
verselle des Hóteliers.
Opmerkelijk is, dat de heer Warndorff, die
zoo lange jaren het eerst-klassig Bijbelhotcl
bestuurde, zoo spoedig overleed, nadat dit
hotel in sloopershanden was geraakt. Want
zooals ge weet, had de Vereeniging voor den
Effectenhandel dit groote gebouw met nog
eenige naastlegers voor een klein millioentje
aangekocht om er een Effectenbeurs te bou
wen en daarmee een groote verandering in
Oud-Amsterdam aan te brengen.
Van Oud-Amsterdam gesproken, kan menig
een zich zeker niet voorstellen, waarom er
zooveel drukte gemaakt wordt van het »Pol-
derhuis*. Als ge beweert, niet te weten, waar
dit is, geef ik u dadelijk ongelijk. Ge zijt
natuurlijk meermalen in en bij het Rijksmuse
um geweest. Nu, naast dit museum is de
Ruysdaelkade en juist daar, vlak aan de Stad
houderskade, naast ’t Rijksmuseum, aan het
begin der Ruysdaelkade, ligt in de laagte het
Polderhuis met nog een paar oude huisjes. Een
stuk heel oud Amsterdam, daar reeds bestaande,
eeuwen vóór dat er plannen kwamen om hier
de stadsuitbreiding te beginnen.
Die Polderhuisrommel zal denkelijk ver
dwijnen en daar maakt men drukte over,
huilt men jeremiades van.
Of ’t dan niet een stuk typisch Amsterdam
is? Wel zeker, maar ’t is met die dingen zoo:
Als ge een troep schapen op een doek van
Anton Mauve ziet, zegt ge: Hoe mooi! Doch
net zoo’n troep schapen in natura zijt ge hon
derdmaal voorbijgeloopen, zonder er meer dan
een vluchtigen blik voor over te hebben.
tweede bestaat nog steeds het
van uitbreiding naar de richting
Buitenveidert Halfweg 't Kaltje en ten derde
is A’dam nog niet zoo reusachtig bezet met
aansluitingen. Stel, dat er hier een kleine elf
duizend aangeslotenen zijn, met ruim 12000
aansluitingen, dan is dit cijfer nog gering als
men ’t bij de cijfers van bijvoorbeeld Den Haag
of Arnhem vergelijkt. Volgens Den Haag
moesten we hier meer dan 17 duizend aan
sluitingen hebben. Doch wat niet is kan komen
en thans is de gemeente op zoo’n getal best
ingericht.
Wilt ge nog een stuk echt Amsterdam zien,
moet ge zijn in de Jordaan, de echte
volkswijk in ’t Westen der oude stad, buiten
de Prinsengracht. Aan de Looiersgracht ziet
ge aan den zelfkant, aan de Lauriergracht be
gin de Jordaan ongeveer, op de Rozengracht
tramt ge met lijn 3, lijn 14 of de Zandvoort-
sche tram er doorheen, maar dan komt de echte
Jordaan. Ge kent de Noordermarkt met de
Noorderkerk. Van daar loopt de Westerstraat
als hartader van de Jordaan en ten noorden
daarvan hebt ge als centrum van waschechte
volksbuurten het Karthuizerskerkhof, dat na
tuurlijk al sinds eeuwen geen Karthuizers meer
ontvangt. Dit plein is wel niet zoo groot,
maar voor de talrijke bewoners der nog al
nauwe omgelegen straten is ’t toch iets; een
plein, zoo groot als bij u de Veemarkt. Voor
anderhalf jaar heeft de gemeenteraad ’t plein
afgestaan aan de vereeniging
tuin* en
Een voor velen in de hoofdstad, in heel
Nederland en ook in het buitenland bekend
man is verleden Woensdag te Buitenveidert
ter aarde besteld.
Tusschen haakjes gezegd, als ge weten wilt,
waar Buitenveidert ligt, dan kan ik u gemak
kelijk inlichten. Ge kent den Overtoom, die
lange, breede gedempte verkeersweg van bijna
een half uur gaans. Aan ’t eind daarvan, dus
ook dicht bij ’t einde van het Vondelpark, is
een druk vaarwater; met natuurlijk een brug
er over. Vlak over die brug is ’t Nieuwer-
Amstel. Als ge 'daar eens komt, moet ge
eens gaan kijken naar de typische wijze,
waarop roeibooten en kleine schuitjes uit ’t
op zooveel lager peil staand polderwater in de
vaart gebracht worden, en omgekeerd. Ge
ziet een paar reusachtige raderen en aan weers
zijden een helling, die natuurlijk aan den pol-
derkant ’t langst is. Moet er een bootje over
gehaald worden, dan wordt een kabel er aan
bevestigd, houten rollen liggen op geregelde
afstanden, een paar mannen draaien de groote
raderen, waardoor de kabel opgewonden wordt
en heel gemoedelijk komt de schuit over de
helling.
Nu, van die brug af, aan ’t eind van den
Overtoom, loopt een weg over Buitenveidert
naar ’t Kalfje, de bekende gelegenheid aan
den Amstel; en van *t Kalfje kan men dan,
lang had hij aan de table d’hóte van het
dan een toevalligen, vluchtigen blik te gunnen,
jaar kunnen interesseeren.
oplettender gade te slaan, de sporen van vroegere
genomen en ook de wonderbare diepte der donkerblauwe
oogen, in wier eenigszins donkeren blik iets zoo eigen
aardig peinzends en droomends lag. Maar hij zag slechts
verwelken in de tengere gestalte, en
was voor hem een .„J.-L.
over t hoofd te zien als iets, dat niet eens een vluch
tige belangstelling waardig
schelen, dat hij menigmaal
ram courant
o
'X
-- -WWW— WU
O