UEIWS- B 1IIVEIITBTIBUII
fWR Bffl B OWRBB.
BLOOKER'S
F
Hst Fransche bezoek.
i
Zijn plicht.
Zaterdag; S April 1911
66e Jaargang.
DAALDERS
CACAO;
No. 28.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton,
i
Frankrijk niets te
voor
de Fran-
van presi-
een
/v
1
GE WEET DAT DIE
UITSTEKEND IS.
week waren
’t Vaderland
ons land bezocht
bracht hem in onze hoofdstad.
Nu komt Fallières; hij komt per oorlogs-
Frankrijk. De »storm
daar
vast-
MEN MOGE U NAMAAK
OPDRINGEN,
HOUDT VAST AAN
AuVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Als het donker werd, ging hij weer naar boven., viel
op de canapé en sliep een uurtje, totdat het lawaai
van zijn kleine zusje hem wekte. Haastig werd daarna
het schoolwerk afgeroffeld en eindelijk de atlas open
geslagen. Dat was zijn uitspanning de landen en
zeeën. Dolf zat met brandende oogen voor het kaar-
tenboek en reisde de wereld rond.
Bens overrompelde de vader den jongen, toen die
over Australië gebogen zat en de gloed van het ver
langen uit zijn oogen straalde.
»Niet wijs«. sprak de vader en borg den atlas achter
slot.
Dolf krulde de onderlip.
»Ik heb dien atlas noodig*, zei hij tjgen zijn moeder
en keek haar smeekend in de altijd moeë oogen. Zij
had het witte schort nog voor en was nu voor het
eerst uit de keuken gekomen. Zwijgend staarde ze
haar zoon aan.
»Ja, je hebt dien atlas noodig*, zeide ze en gaf het
boek weer terug.
Eindelijk kwam de nieuwe buffetbediende. Nu zat
Dolf vaak, half nieuwsgierig, ’s middags in het buffet
en oogde de kellners na, zag zijn vader met altijd
hetzelfde gezicht, met altijd hetzelfde lachje, dat aan
den vroegeren kellnerstjjd herinnerde. Af-en-toe hoorde
hij luid en zenuwachtig de stem van zijn moeder in
de keuken.
En de menschen, die binnen kwamen, leken hem
hongerige beesten, die zich gretig op de krachten van
de kellners, van vader en moeder stortten, en verza
digd weer naar buiten gingen. Zij echter bleven de
gevangenen. De moeder versleet haar leven in de
keuken -atmosfeer, de vader versleet zijn kracht in de
bier- en sigarenlucht, de kellners hingen met slappe
schouders in de witte buizen.
schip, gaat rechtstreeks naar Amsterdam, zal
daar door onze Koningin ontvangen worden en
weer per oorlogsschip vertrekken.
Waartoe dit bezoek? zoo zal misschien
menigeen zich afvragen. Is ’t concurrentiezucht
om in onze Nederlandsche harten de sympathie
ën naar den Franschen kant te brengen?
We weten het niet, doch tot onze schade
zal dit hooge bezoek zeker wel niet zijn.
o
Achter het buffet stond de nieuwe bediende, wien
ue honger van de-laatste-maanden-zonder-betrekking
uifS ®e^aat ^a&- ftÜ za8 er k°ud en angstig
i AAf-en-toe kwam de waard, de handen op den
~]„aaen ruK van zijn gekleede jas, en keek of de
Wel op de handigste en voordeeligste wijze
gevuia werden.
Frans deed zijn best. Den heelen middag zagen
008en niets dan schuim en bier, totdat er een
r J9 Pat!ze .kwam. De waard zat dan aan een kleine,
„1 9 ta*eI> dicht bij de deur, en at. Frans spoelde de
waa6d 6n maakte grappen met den zoon van den
j “et waren oude, flauwe aardigheden, maar
dm }°n?en genoot. De knaap zat met zijn groote,
poi.?r<ierl^e 00gen in het kleine buffet en keek onaf-
w i i°P de beide roode handen van den bediende.
WaIgelgk«, dacht hij steeds, «.walgelijk, zoo in het
m 3 te m.oeten plassen*. En hij klemde de
had jeegensvingers ineen. Vier weken achtereen
af- n <aa^ ’n ^et buffet moeten staan van halftwee
ffpknm 00n was kij dan van het gymnasium
-j11’ aad de boeken gauw boven op een tafel
dan 10 e,n was dan weer naar beneden gedraafd. En
uaa was het inschenken.
het tratAtOn(!?n de kellners als een witte muur voor
dipi,.U,)6t' vader kwam en schold den jongen uit,
8om t n0 W\r raakte en beefde. En, een meetkunde-
m scheen hem dan aan te grijnzen.
ken, hebben achting voor zoo’n werkkracht,
voor hun ontwikkeling, voor hun kunstenaars
en geleerden, voor hun groote mannen.
En daarbij is er in Frankrijk nog wel iets,
dat ons tegenstaat.
Of ook een groote factor is, dat ons vorsten
huis noodzakelijk meer Duitsche dan Fransche
of Engelsche sympathieën heeft, willen we hier
niet bespreken.
Maar wel willen
we aanstippen, dat we als
een stootkussen tusschen Duitschland en Brit-
tanje liggen, dat wij van
vreezen hebben.
Wat de Nederlandsche
die schijnt er angstvallig
we met al onze mi
den blijven, maar dat
is ’t niet minder waar,
denis door den loop der
moeten we
het Bourgondische huis, Filips den Goede,
Karei den Stoute en Maria. Filips hield zich
wel zeer gaarne in Brugge op en dus in het
hart van het Vlaamsche land, maar men moet
niet vergeten, dat die vorsten uit Bourgondië
waren, dus uit het midden van Frankrijk, dat
zij aistamden van 't Fransche Koningshuis en
vanuit Bourgondië in de Nederlanden drongen,
waarvan het zuidelijkste deel geheel of groo-
tendeels Fransch was. Een vorst als Karei de
Stoute, die gaarne pracht tentoonstelde, richtte
aan ’t hof zich naar Fransche zeden in. Boven
dien zal het niet noodig zijn er op te wijzen,
dat het Fransch in Nederland ook hoftaal is
en door de beschaafde wereld als de diploma-
ambten, Fransche soldaten, Fransche grens-
kommiezcn, Fransche provincie-namen; men
sprak van prefecten, enz. Toen werd alles
Fransch en, zoo we nog eenige jaren een deel
van Frankrijk hadden uitgemaakt, zouden we
geheel verfranscht zijn Doch gelukkig, die
zwarte tijd duurde slechts ruim drie jaren.
En daarna, zult ge zeggen, daarna werden
we vijanden van alles, wat Fransch is.
Laten we tot antwoord u verwijzen naar dr. i
Nassau, die, ’t is geen halve eeuw geleden,
durfde schrijven, dat we op taalgebied geheel
bij Frankrijk waren ingelijfd.
Nemen we aan, dat daarin heel wat overdrij
ving schuilde, al was 't maar voor een derde
deel waarheid, dan nog zou ’t al meer dan erg
zijn.
We hebben steeds niet alleen liefde
de Fransche taal, maar ook voor de Franschen
gehad en voor alles, wat uit Frankrijk komt.
aan ’t begin van dit arti-
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek t 0,40 per 3 maanden,
franco per postf0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
De president van Frankrijk, de heer Fallières,
zal Amsterdam bezoeken. Dit is, men mag
het gerust zeggen, een belangrijk bezoek. Het
schijnt ons toe, dat het beteekent: een schade
inhalen, terrein herwinnen.
Wij meenen te mogen zeggen, dat ons land
er sedert »den Franschen tijd* minder Fransch
op geworden is, dat ons land minder Fransch-
gezind is dan het in eeuwen geweest is. Dit
laatste moge eenigszins stout klinken, daarom
Als we de geschie-
eeuwen volgen, dan
eerst stilstaan bij de vorsten uit
En nu zeiden we
kei, dat we in geen eeuwen zoo weinig Fransch-
gezind waren als tegenwoordig.
Voor een kwarteeuw namen de Duitschers
het ons kwalijk, dat onze antipathieën voor
hen, onze sympathiën voor
Hierin is thans veel veranderd. Wel is
nu niet precies het omgekeerde te constatee-
ren. Verre van daar. Wij, Nederlanders, hou
den nu eenmaal niet van die hoekige Pruisische
manieren en hebben nog steeds respect voor
Fransche elegantie. Maar ook, we hebben res
pect voor Duitsche kracht en volharding.
Terwijl in 1870 Frankrijken Duitschland ge
lijk waren in bevolking en Frankrijk verreweg
t won in rijkdom, is thans, bij Duitschland ver
geleken, Frankrijk nauwelijks meer een groo
te mogendheid te noemen. Die verandering
hebben we sedert 1870 zien gebeuren en we
bewonderen die Duitschers, die met hun ener
gie de wereld vervullen, de Franschen over
vleugelden, de Engelschen en de Amerikanen
op zijde streefden. Frankrijk treedt niet meer
op den voorgrond en we zien voor onze oogen
een oeconomische oorlog zich afspelen tus
schen Duitschland en Engeland, waarvan we ho
pen, dat hij nooit in een werkelijken oorlog
zal ontaarden. En in dezen strijd is onze
sympathie volstrekt niet aan de zijde der
Britten
Dus, wij sympathiseeren niet zoo speciaal
met Duitschland en de Duitschers, maar wij
hebben respect voor wat zij wisten te berei-
Het bedrijf leek hem afschuwelijk.
Hij herinnerde zich niet, ooit gehoord te hebben, dat
zijn ouders nu eens gingen wandelen. En de kinderen
werden slechts door vreemden opgepast. Hevig me
delijden met zijn ouders kwam in hem op. Met het
fanatisme van een opofferingsgezinden jongeling wierp
hij zich op zijn schoolwerk. Slechts éen wensch had
hij van dien tijd af aan iets te worden en zijn ou
ders van het juk te bevrijden. De groote atlas kreeg
een plaatsje op de kast, buiten het bereik. Door eer
zucht gedreven, werkte hij als een paard. Zijn eind
examen was uitnemend.
»Studeeren«, zei de rector.
»Neen«, zei de vader. Voor het eerst merkte hij
dat zijn vader het hoofd er voor houden kon, als hij
wilde. Het medelijden verdween even plotseling als
het gekomen was en trots kwam er voor in de plaats.
Hij zocht zijn vader op, die in het buffet stond en in
éen teug een bierglas ledigde, zoodat het schuim hem
in de slordige snor hing; zijn hand beefde, hij foeterde
de kellners uit en twistte met den buffetbediende.
»En?« vroeg Dolf zijn vader.
>'Je kunt den eersten van de volgende maand hier
over bij Westerhoven en Co. komen, die willen iemand
voor den inkoop opleiden. Studeeren lijkt me niets
voor je, jongen. De firma doet in zijde, weefsels,
kantwerk, koopt in Griekenland, Turkije en Italië. Je
zult later kunnen reizen, jongen*.
Toen gingen ze naar boven. Moeder kwam ook en
een kellner moest wijn brengen. Dolf zag dat vader
bet goed meende, opgeruimd en tevreden was. Zijn
toekomstig beroep stond hem niet heel duidelijk voor
den geest, maar de reizen!
En ’s avonds kreeg hij den grooten altas. Zijn moe
der kon niet nalaten hem te streelen en feeder »mijn
hebben we de campagne gehad over de Vlissin-
ger forten; Fransche bladen hebben hemel en
aarde bewogen om die forten van de baan te
krijgen, die ze als Duitsche forten tegen En
geland betitelen; in Frankrijk durfde men
spreken van ons partijkiezen vóór Duitschland
en tegen Engeland en
in een glas water* is nauw geluwd of
wordt de datum van ’t Fransche bezoek
gesteld.
De Duitsche keizer heeft een paar malen
en zijn jacht Hohenzollern
staatkunde betreft,
voor te waken, dat
achtige buren goede vrien-
we ons aan geen van
allen binden door verdragen of ententes. De
i ons de deur niet plat en
J we
toe geen
jongen* te zeggen.
De dagen gingen elkaar voorbij en geleken elkander.
Als een onafzienbare rij soldaten schenen ze in het
gelid te staan. Dolf leerde de waarde van de goederen,
waarin de firma deed, schatten. Als hij bij den chef
geroepen werd, zag hij langs diens lessenaar op den
hoek van de straat het schild «de Ruiter*. Het schild
was opgeknapt, de letters schreeuwden in brutale
kleuren, het vergulde paard schitterde, bewees, dat
het niet allemaal goud is wat er blinkt. Dolf ging
niet graag naar het bureau van den chef.
Weldra zou hij met den heer Westerhoven op reis
gaan, voor ’t eerst. Naast den dikken heer stond hij
op het perron en drukte zijn moeder de hand.
«Mijnheer Westerhoven*, zei de moeder, «mijn zoon is
nog zeer jong
De heer Westerhoven glimlachte. »Ik begrijp u.
Mjjn jongen is even oud en ik ben altijd een goed
vader geweest*.
Dat te hooren deed haar goed
Eerst was Dolf overweldigd door de schoonheid der
wereld, waarnaar hij zoozeer verlangd had. Hij ge-
gevoelde zich heen en weer geworpen door vreemde
menschen en vreemde talen, van grens tot grens ge
sleept. Hij prentte de verscheidenheid van beelden
in zijn geheugen, totdat hem ’s avonds de oogen dicht
vielen. Als een kind sliep hij.
De heer Westerhoven was over hem tevreden. Lang
zaam liet deze hem weer tot zichzelf komen en rang
schikte vaardig de nieuwe indrukken in de jonge
hersenen. Hij hield hem voor, onverschillig en bedaard
te zijn en maakte hem opmerkzaam op de zwakke zijden
der verkoopers.
Dolf toonde zich leergierig. Sinds een
ze in Venetië. Hij was overgelukkig.
Duitsche keizer loopt
de Engelsche koning heelemaal niet, terwijl
van Fransche hooge bezoeken tot nu
last hadden.
Wederkeerig heeft onze Koningin nog wei
nig vreemde hoven bezocht. Hare Majesteit
gaat niet naar Parijs, al dweepen
Frankrijk waren. schen ook met »la petite reine*.
En zoo komt dan nu het bezoek
dent Fallieres, het officiéél bezoek van den
hoogsten persoon der Fransche republiek. Pas
tentaai aangenomen. Als over een paar jaren
het derde Vredescongres te ’s Gravenhag^
bijeenkomt, wordt er alleen Fransch gesproken.
Doch gaan we nog eens terug in de histo
rie. Toen ons land zijn hoogsten bloei be
reikte, zoodat men spreekt van de gouderj
eeuw van Frederik Hendrik, bloeide de letter
kunde buitengewoon, leefden Vondel en Hooft,
Huygens en Cats en tal van mindere groot
heden. En - kijk eens naar de officiëele
stukken van dien tijd, doorlees eens stukken
van de rechtbanken. Ge zult verbaasd staan
over het zeer groot aantal vreemde en met:
name Fransche woorden, vaak door schrijfwijze
of uitgang eenigszins verhollandscht. Die stuk
ken wemelden zoodanig van vreemde woorden,
dat men al zeer ontwikkeld moet zijn- en goed
z’n Fransch meester zijn, om zoo’n stuk te
kunnen begrijpen.
En Den Haag, waar Frederik Hendrik zijn
hof zoo buitengewoon weelderig had ingericht,
scheen wel op weg een Fransche stad te wor
den. De Hagenaars, die zich zelf respecteerden,
meenden ’t aan hun stand verplicht te zijn, de
geheele Nederlandsche taal volmaakt over te
slaan en zich uitsluitend van ’t Fransch te be
dienen.
Denkt niet, dat we hier overdrijven. Kent
ge Justus van Effen, een der degelijkste
schrijvers van de lang niet degelijke 18e eeuw?
Deze Van Effen hekelt in zijn Hollandschen
Spectator de deftige Hagenaars en vooral de
Haagsche dames, die zich houden alsof ze
niet eens meer Nederlandsch verstaan en die
taal nog alleen goed genoeg vinden voor het
meidenvolk.
En aan ’t eind der 18e eeuw kwam de Fran
sche tijd. Onze vooruitstrevende partijen
dweepten met alles, wat Fransch was. Men
las Fransche boeken en geschriften. De Fran
schen kregen in 1795 veel invloed in ons land,
een Fransch leger van 25.000 man moest hier
voortdurend onderhouden worden en er werd
voor gezorgd, dat die sansculotten niet verhol-
landschten, want zoodra ze weer goed gevoed
en gekleed waren, werden ze door 25000 an
dere vervangen.
Later, toen ons land bij Frankrijk was in
gelijfd, moest alles Fransch worden. Op de
scholen moest Fransch onderwezen worden,
de wetten en verordeningen werden in ’t Fransch
gesteld, de couranten hadden den Franschen
naast den Nederlandschen tekst. Fransche be-