mm- ES ilimTESTIEBUI)
VOOR SSEEK ES MSTRlffi.
Gerechtigheid.
BLOOKERS
CACAO
Woensdag; 18 April 1911»
66e Jaargang.
No. 29.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
u
5
DAALDERS
blik
gericht
wel
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS vóór Sneek t 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
is voor niemand te duur; een
bus van 2 pond kost I 50.
Kleinere bussen naar verhouding.
DE ZAKEN GINGEN VOOR.
Een koopman, die lid van eeh zangkoor was, kwam
wat laat op een repetitie.
»üw horloge gaat zeker achter?« vroeg de directeur
ironisch.
«Pardon* antwoordde de laatkomer,»m’n zaken gingen
voor.*
Het heilzaam cacaoverbruik
moet doordringen in alle
kringen der maatschappij;
nu kan het! want
en gingt tot Slo-
En eerst voor
een haastige
Fn de gemeente Nieuwer-Amstel
beroepen op de handelingen der
Amsterdam, waar ze toch al geen
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27. cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
goed beschouwt, ben jij toch ook niet heelemaal zon
der schuld, dat het zoover met hem kon komen?
Niet zonder schuld? Ik? Wat is dat toch
voor praat? Ik heb den jongen opgevoed met alle
nauwgezetheid, die een vader maar kan toepassen. En
hij heeft nooit een ander voorbeeld voor oogen gehad,
dan het voorbeeld van de strengste rechtschapenheid.
Ik zou wel eens willen zien, wie wat zou kunnen zeg
gen, dat ook maar het kleinste vlekje op mijn eer
wierp. Of ben jij misschien van een andere meening
jij, mijn broer?
De kleine man keek voor zich neer.
-- Dat was het niet, wat ik bedoelde, Christoffel!
Ik weet wel, in hoe groote mate jij het vertrouwen
en de achting van je medeburgers geniet. Maar men
kan zich ook nog op een andere wijze aan zijn kinde
ren bezondigen dan door een slecht-voorbeeld. En ik
meen, dat je juist in dat andere soms tekort bent ge
schoten. Herman heeft het ongeluk gehad, zijn moeder
heel vroeg te verliezen. Daarmee is er veel warmte
en veel zonneschijn uit zijn jeugdig leven genomen. Jij
hebt hem altijd slechts den tuchtmeester en den on-
meedoogenden rechter over zijn jeugdige misdaden
laten zien. De vrees voor jou heeft zijn vertrouwen
verstikt. Hij is er aan gewoon geworden geheimen
voor jou te hebben, omdat hij wist, dat hij nooit op
toegevendheid voor zijn zonden behoefde te rekenen,
ook niet, wanneer het slechts de natuurlijke dwalingen
van zijne jaren waren. Zijn verlangen naar liefde en
teederheid is zoo lang onbevredigd gebleven, dat het
misschien niet zoo geheel onbegrijpelijk is, wanneer
hij eiken maatstaf voor het beoordeelen der dingen
verloor, toen hij eindelijk een wezen meende gevonden
te hebben dat dit verlangen bevredigde. Hij is ver
leid en bedrogen, zooals er. reeds zooveel duizenden
Dame: (op het land). U zei, vrouw Moesveld,
dat het drinkwater hier heel goed was, en in ’teerste
glas vind ik al allerlei akelige diertjes
Boerin: Nou, Mevrouw, in slecht water zouwen ze
toch heelemaal niet kunnen tieren.
mag men toch met volle recht zeer veel gebrek
aan artistiek toeschrijven; van een watertoren
is nog iets te maken, zooals ze ook bj n te
Sneek gedaan hebben, maar een gashouder,
een reuzenleelijkert, die door zijn grootte den
geheelen omtrek beheerscht? Waarom hebben
ze die derde gasfabriek niet ergens in de Tol-
straatbuurt weggemoffeld Dan had niemand
er last van. Een onherstelbare fout! En het
stadsbestuur kan dus niet met het volste recht
optreden,
kan zich
gemeente
reden van dankbaarheid voor behoeft te koes
teren.
Om kort te gaan, de nijverheid moet niet
tegengehouden worden, maar ’t is te hopen,
dat we onzen mooien Amstel zoo mooi moge
lijk bewaren, als de moederstroom, waaraan,
zich de groote stad heeft ontwikkeld.
Er is al zooveel bedorven, zullen velen be
weren. Aan d’ Amstel en aan ’t IJ, daar doet
zich heerlijk open Zoo zong vader Von
del. Maar aan den IJkant is dat opene wel
aardig verdwenen door den ijzeren band, die
de spoorlijn er om de gehetle stad aan Noord
en Oostzijde legde.
Maar wie zal zeggen, dat dit op andere
wijze zooveel beter in orde gebracht kon zijn.
De scheepvaart is hier slechts een vierde deel
van de Rotterdamsche, maar toch is ze van
zeer groote beteekenis.
En bovendien blijft onze stad, ondanks al
wat er aan bedorven is, vooral voor den buiten
lander een attractie. Laten we maar denken,
dat wij zelf niet al te best over ’t mooie van
onze stad kunnen oordeelen, omdat wij er aan
gewend zijn, maar dat het steeds toenemend
bezoek van Amerikanen, Duitschers, Engelschen,
Franschen, enz. het beste bewijs is voor het
typisch mooie onzer Hollandsche hoofdstad.
Als ge goed bekend zijt in A’dam en dezen
zomer weer eens hier komt, moet ge toch ook
eens de tram naar Haarlem nemen. Ge gaat
door Spuistraat, Raadhuisstraat, Rozengracht
en De Clercqstraat, komt dan over de brug,
die de grens der gemeente vormt. Aan de
A’damsche zijde der brug ziet ge twee gas
lantaarns, aan de Sloterzijde waren steeds twee
petroleumlantaarns; en dan waart ge bij »de
Baarsjes* en »de Slatuinen*
terdijk door groene weiden,
anderhalf jaar kwam verandering,
voor hem verleid en bedrogen zjjn. Had hij een vriend
gehad, die hem bijtijds kon waarschuwen, dan ware
denkelijk niet gebeurd, wat nu geschied is. En mij
dunkt, dat jij eenigszins verplicht waart geweest, die
vriend te zijn.
Het raadslid maakte een beweging van ongeduld.
Neem me niet kwalijk maar dat is niets dan
dwaze praat! De jongen heeft in jou altijd een bescher
mer gehad, wanneer het noodig was een zijner slechte
streken behoorlijk te bestraffen. En toen hij zag,
dat hij bij mij niets kon uitrichten, heeft hij natuurlijk
weer beproefd jou voor zich te winnen. Ik acht het
werkelijk een geluk, dat je niet in staat waart hem de
zes duizend mark te geven, die hij verduisterd heeft
en met de terugbetaling, waarvan hij de aangifte bij
de rechtbank kon voorkomen. Want ik wil niet, dat
deze aangifte achterwege blijft. Als hij er nu met een
blauw oog afkwam, zou ik zeker kunnen zijn, dat de
geschiedenis zich na korter of langer tijd herhaalde.
Mijn leven lang heb ik het beginsel verdedigd, dat
iemand de gevolgen van zijn daden moet dragen en
dat er rechtvaardigheid moet zijn zonder aanzien des
persoons. Zal ik dit beginsel nu verloochenen, wijl
het dezen keer niet om een vreemde gaat, maar om
mijn eigen zoon?
En als je daarmee nu zijn gansche leven ver
nietigt? Als je hem door de vlek, die op hem zal
blijven kleven, letterlijk de mogelijkheid beneemt om
zich een plaats in de maatschappij te veroveren, welke
met zijn capaciteiten overeenstemt
Nu, dan heeft hij dat aan zich zelven te wijten
Een mooie zedeleer, dat een dief ongestraft zou blijven,
alleen omdat hij het geluk heeft een rijken vader te
bezitten, terwijl de zoon van een armen drommel zon
der pardon naar de gevangenis moet kuieren. Hem
tegen de gevolgen van zijn daad te beschermen, zou
zijn een onrecht plegen tegenover de maatschappij,
welke te dienen ik als mijn levenstaak beschouw. Het
bestaan, dat hij zich op grond van een onbesproken
gedrag zou opbouwen, zou een leugen zijn, en ik zal
mij niet tot medeplichtige aan zulk een leugen maken.
Het is dus jouw onherroepelijk besluit, Christof
fel, hem aan zijn lot over te laten
Ja rechtvaardigheid boven alles, Daar ligt
de brief, in welken ik de bestolen firma mededeel,
dat ik geen aanleiding vind om de door mijn eerver
geten zoon veroorzaakte schade te vergoeden en dat
ik zelfs de aangifte bij de justitie wensch. Nog in
dit uur zal de brief naar de plaats zijner bestemming
worden verzonden.
Nu stond de kleine man, die niet zooals zijn broer,
een rijk man, maar slechts een eenvoudige onderwijzer
was geworden, van zijn stoel op en legde zijn bevende
hand op den schouder van het raadslid.
Neen, Christoffel, mij dunkt, dat hij niet ver
zonden zal worden. Want nog heb ik niet alles ge
zegd, wat tot verontschuldiging van jouw armen,
ongelukkigen jongen aangevoerd kan worden. Ik
hoopte, dat ik het niet zou behoeven te doen. Maar
jouw kortzichtige hardvochtigheid en jouw ingebeelde
rechtschapenheid dwingen mij het te doen.
Het raadslid had bij deze woorden met een heftige
beweging de hand zijns broeders van zijn schouder
geschud.
Kies je woorden wat zorgvuldiger, alsjeblieft.
Niemand moet het wagen te spreken van mijn inge
beelde rechtschapenheid. Mij dunkt toch, dat het
een man met een vlekkeloos verleden geoorloofd is
zich te beroepen op de onbevlektheid van het schild
zijner eer.
wijzen, waar de provincialen geen kans op
hebben; dat, en zoo voort, dat we ons in A’dam
volstrekt niet behoeven te schamen. Maar
toch, eerlijk gezegd, we hebben in onze on
middellijke nabijheid wel een te kort aan
boschpartijen en villa-oorden.
Het onmisbaarste stukje buiten is misschien
voor ons de Amstel met z’n omgeving en
men hoort in de laatste weken van aanvragen
voor het bouwen van fabrieken aan onzen
mooien Amstel. Natuurlijk een stormpje van
klachten en eischen van niet-inwilliging. Won
der, dat ze er «Heemschut* en de «Vereeni-
'ging tot behoud van Natuurschoon in Neder
land* nog niet bijgehaald hebben.
Nu wil ik niet railleeren, voorstander als ik
ben van natuurgenot, dat immers, volgens het
kinderrijmpje, reine lust biedt. Maar laat ik
eerst even opmerken, dat de wereld toch maar
is en blijft een dwars oord. Daar hepft nu
eenmaal onze wijze Raad, voorgelicht door nog
wijzer Dagelijksch bestuur, bepaald, dat er aan
den overkant van het IJ een fabrieks-district
zou verrijzen en dan gaan die dwarskoppen
van fabrikanten juist een anderen kant opzoeken.
En juist waar de eigenlijke stad aan den Am
stel ophoudt, staan nog al een paar fabrieken.
Gelukkig staan ze niet alle zoo aan ’t front,
aan Weesperzijde en Amsteldijk, maar er zijn
er nog al eenige: Korff’s fabrieken hebt ge
in de laatste weekbladen kunnen bewonderen,
ter gelegenheid van het eeuwfeest dier cacao-
firma; de concurrent Blooker is er niet ver
vandaan; Trompenburg, de firma der Spijker-
auto’s (een kleine, taaie Spijker-auto heeft inder
tijd den moeilijken tocht WladiwostockParijs
gemaakt!), is aan de overzijde; bovendien nog
andere fabrieken en werven. Dus zonder nij
verheid is men daar niet. Maar er is nog iets:
De menschen, die aan den Amstel, willen fa-
briceeren, kunnen zeggen: Wij willen nog
mooie fabrieken bouwen, die er villa-achtig
uitzien, maar wat heeft de gemeente zAmster-
dam zelf gedaan? En bovendien blijven wij
nog buiten Amsterdamsch grondgebied. Doch
de gemeente A’dam heeft tegenover den wel
bekenden watertoren de Zuidergasfabriek
gebouwd. Of liever gebouwd, is er nog maar
half; wel is reeds lang een zeer groot terrein
opgehoogd en aangeplempt met duizenden
vrachtjes zand, maar van de eigenlijke gebou
wen staat er nog niet veel. Wat er echter
wèl staat? Die groote gasketel. En gasketels
Wie beweert, dat Amsterdam geen schoone
omstreken heeft, kan terstond een toestemmend
antwoord verwachten. Het kan zijn, dat een
waschecht Grootmokumer bij kris en bij kras
volhoudt, dat het grove laster is; dat we hier
parken in de stad hebben; mooie grachten door
de stad, typische grachten zelfs, die ’t bekoor
lijk cachet aan onze hoofdplaats geven; dat
het IJ tusschen haakjes gezegd: vlak bij
de Koninklijke Zeil- en Roeivereeniging, waar
dus een heele vloot van pleizierjachten ligt,
bevindt zich een koffiehuis en wel »café l’IJ*.
Ik ben nooit te weten gekomen, welke grap
penmaker dien koffiehuishouder tot zoo’n
dwaze combinatie van Fransch en Hollandsch
gebracht heeft; als de man het zelf zoo heeft
uitgevonden, was hij toen zeker een «halve
dwaze* niet recht snik dat het IJ een
eenig mooi gezicht oplevert, zooals men zelden
aantreft; dat we dan toch ook onzen heerlijken
Amstel hebben; dat aan dien Amstel »het
Kalfje* en «halfweg 't Kalfje* ligt; dat om de
stad de zachtgroene weiden liggen; dat de
Duinstreek en ’t Gooi, dus Haarlem, Bloemen-
daal, Vogelenzang, Zandvoort, Muiderberg,
Bussum, Hilversum, enz. toch zoo vlak bij
liggen; dat we in de stad bovendien al zooveel
kunnen genieten, in overvloed en op allerlei
verandering ook. De dubbele tramsporen zijn
aan weerszijden goed afgerasterd en met
boompjes afgescheiden, en dan gaat ge een
heel eind door een nieuwe voorstad van A’dam.
Flinke royale huizen, gas- en watervoorziening,
prachtige verlichting en ge kunt voor eenige
centen vandaar naar ’t Spui en dus midden
naar de Kalverstraat trammen, zoodat ge daar
net zoo goed als in de stad zelve woont, want
daar moet je toch ook trammen. Geloof ge
rust, dat deze Admiraal de Ruyterweg het
centrum wordt van een heele wijk en dat
reeds nu ’t verkeer er van beteekenis is, zoodat
de drukte langs den Haarlemmerweg naar
Sloterdijk grootendeels ver wangen is door de
beweging over dien nieuwen weg.
Als ge toch naar A’dam gaat, en dus ook
even het Rijksmuseum bezoekt, onderweg mis
schien bij Hirsch even aanloopt om dien groo-
ten hulpwinkel te hebben gezien, die zich mag
laten zien, dan moet ge meteen eens opmerken,
dat de stadsarchitecten nog steeds leelijk
kunnen bouwen. Ge ziet achter het Rijksmu
seum het leelijke nieuwe tweede telefoonge-
bouw, dat er zoo noodig zijn moest, omdat
het andere gebouw, in de Raadhuisstraat, vlak
bij het hoofdpostkantoor, reeds meer dan bezet
was met aansluitingen; en waarvan de bouw
door de staking van verleden jaar eenige
maanden vertraagd werd. Ge zult ’t dadelijk
met me eens zijn: ’t is een leelijk gebouw.
Tevens kunt ge er u dan van overtuigen, dat,
als de ijsclub moet verdwijnen voor een nieuw
koninklijk paleis, er hier nog ruimte genoeg
voor te vinden is, midden in de deftige buurt.
Misschien, als ge kennis van bouwstijlen hebt,
zult ge dan ook, gé zijt toch in de buurt
de nieuwe kerk in de Jacob Obrechtstraat
willen zien, en dan moet ge ze van binnen
zien. Doch, basta, m’n brief raakt vol.
™h, dat j^^orplZiïbezorger
gemeenen schurk kunt opwerpen.
I6rV01S &een anderen
U ook mijn zoon. Hij heeft zich aan het geld
zijn patroon vergrepen om 1
Daarvoor is evenmin ccn v ci
ontschuldiging als eenige toegeeflijkheid mogelijk. Hij
moet de straf dragen, die hij verdiend heeft. Dat is
voor mij een afgedane zaak en het zou mij aangenaam
daarover niets
-j man met het goedhartige en op dit oogen-
zoo diep treurige gezicht, tot wien de woorden
waren, zuchtte diep en streek zich, nu zeker
het vochtige voorhoofd.
ChrimoSl! En J Zs
uer. dan r
aanspraak geven op jouw medelijden. Als je de
Stijf en recht als een kaars, alsof zijn lange, magere
gestalte uit hout was gebeiteld, zat het raadslid Pre-
torius in zijn armstoel voor de schrijftafel. Op zijn
scherp besneden, hoekig gezicht lag een uitdrukking
van de grootste onverzettelijkheid en zijn koele, grijze
zep6n ^e^en streng, toen hij op een ontevreden toon
Het doet mij werkelijk verbaasd staan, Friede-
nch, dat jij je tot pleitbezorger en voorspraak van een
gemeenen schurk kunt opwerpen. Want ik zal hem
Ierv^ geen anderen naam meer geven, al is
U ook mijn zoon. Hij heeft zich aan het geld van
zijn patroon vergrepen om het met een lichtzinnige
eerne te verkwisten. Daarvoor is evenmin een ver
moet de straf dragi
voor mij een afgeda
meer behoefde te hooren.
De kleme
diep treurige gezicht, tot wien de woorden
riende maal, met den bonten zakdoek over
H J1, M ‘e..^rd tegenover hem,
-1 zwaar-
nog zou de oprechtheid van zjjn berouw hem
zaak
NEEKER COURANT.
Q_ i -vati öljll UCIUUM