fflWS- ES AIIVER1W1EBL1D
WE SNEEK ES OESTREÏES.
Sesd gegrimeerd
No, 41.
Woensdag 24 Mei 1211,
(V
66e Jaargang
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton,
Amsterdamsche Brieven.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek 10,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
gang van de kamer, als men niet het groote venster
aan den vierden wand als passage gebruiken wilde.
Daar dit echter vijftig voet boven de aarde lag, was het
niet geschikt voor dergelijke doeleinden.
Harding sloot zorgvuldig de deur achter zich. Hij
vreesde steeds, dat het een of ander storend rumoer in
zijn kamer kon binnendringen en daarom had hij ook
slechts die éene deur in zijn kamer willen hebben.
Want daar moest hij rust hebben.
Hij draaide aan den electrischen knop en het werd
licht in de kamer. Toen ging hij bij een klein tafeltje
voor den eenen spiegelwand zitten, draaide aan een
tweeden knop, welke twee lichten op de tafel deed
ontbranden, stak een cigaret aan en begon te werken.
Morgen zou er generale repetitie zijn voor het nieuwe
stuk «De Vagebond», waarin Harding de titelrol speelde.
En hij wilde heden zijn «grime* bewerken. Hij bezat
een buitengewone begaafdheid, de meest verschillende
gezichten aan te nemen; eens had hij bij gelegenheid
van een weddenschap tot zijn groote vreugde gecon
stateerd, dat zelfs een van zijn beste vrienden zijn
gezicht onder de grime niet herkend had, hoewel hij
dicht in zijn nabijheid was geweest.
Harding was geheel in zijn werk verdiept. Hij
legde juist de laatste hand aan de grime, toen hij een
zeldzaam knarsend geluid hoorde, dat uit de gang
scheen te komen. Hij luisterde een oogenblik, keek
toen in den spiegel, en vergat toen onmiddellijk alles
bij het aanschouwen van het kunstwerk, dat hij met
behulp van schmink en een valschen baard van zijn
gezicht gemaakt had. Dat was een wonderlijk gelaat;
de slap naar beneden hangende snor, de ten deele
tandelooze mond, de opgeblazen wangen - en onder
het oog het groote litteeken, hetwelk tot zijn voorge
schiedenis behoorde.
Harding glimlachte vergenoegd. Da grime was uit
stekend.
Plotseling weer een zacht knarsend geluid uit de
gang. Harding hoorde ’t nauwelijks, schonk er tenminste
geen aandacht aan. Hij had aan wat anders te denken.
Hij opende een koffer, die bij het venster stond, nam
er eenige meikwaardige lompen uiten was in weinige
minuten van top tot teen een typische echte vagebond.
Wat was dat Daar was iemand aan
de deur Ot was het inbeelding
Harding was geen lafaard, maar in zijn schrijftafel
lag 50,000 francs aan baar geld, waarvoor hij morgen
effecten koopen wilde. En hij had geen wapen bij zich.
Harding hield zich zoo stil als een muis. Neen, het
moest verbeelding zijn geweest Maar morgen zou hjj
zich een revolver koopen. Zoo’n ding is een goed be
schermer tegen alle nerveuze onrust.
Harding’s blik wendde zich plotseling vast op den
deurknop. Deze bewoog langzaam.
Zijn hersenen begonnen te arbeiden, vlug en snel.
Het electrische contact, dat door een druk van zijn
vinger zijn bediende te voorschijn roepen moest, was
naast de deur. Hij moest daarheen. Zou hij er heen
sluipen of den afstand in één sprong afleggen Hij
besloot tot het eerste. Doch Harding had nog geen
drie passen in de kamer gedaan, toen de deur snel
werd open geworpen en een blinkende revolver hem
deed staan als een steenen beeld. Even snel en geluid
loos als de deur geopend was, werd zij nu gesloten en
Harding zag een man voor zich staan.
Het was een jonge, bleeke heer, onberispelijk gekleed
Het was vlak na het einde der voorstelling. Het
«Grand Théitre* lag donker en doodsch op het ruime
plein, waarover een half uur geleden eenige duizenden
menschen uit het groote gebouw gegaan waren.
Een kleine deur, die naast den hoofdingang van den
schouwburg lag, werd geopend en weder gesloten en
op’t plein trad de eerste kracht van den schouwburg, de
beroemde tooneelspeler Harding, naar buiten. Hij wenkte
een automobiel, gaf den chauffeur zijn adres, nam
plaats in den open wagen en snorde eenige seconden
later naar zijn eenzame villa, die in de voorstad lag.
De wandelaars bleven staan en zagen Harding na,
die achterover leunde in zijn auto. En de wandelaars
hadden weer stof tot praten, want dat hadden zjj steeds
als zij Harding zagen.
Over geen mensch in de heele stad werd zooveel ge
sproken als over Harding van het «Grand Théttre*. Fa
belachtige geruchten liepen er over zijn enorm salaris,
over de kapitalen, die hij op zijn groote tournée’s ver
diende, over zijn amourettes en over zijn groote villa
}n <?e ,voorö‘'ac^- Maar de meeste belangstelling wekten
oen de meer of mindere onzinnige vermoedens omtrent
zijn groote rijkdommen. En dat waren niet alleen
vermoedens. Onlangs had men in een krant gelezen,
dat nrj op de lijst der belastingbetalers als hoogst aan
geslagene voorkwam. Tengevolge van deze mededee-
ling had Harding in de laatste veertien dagen heele
stapels bedelbrieven ontvangen, die hij persoonlijk had
doorgelezen en beantwoord hij was helaas niet in staat
te helpen, wat hem zeer speet. Doch in eiken brief
deed hij een briefje van vijftig francs. Dat was een
duur genoegen voor hem geweest. Maar zijn popula
riteit had daardoor een duizelingwekkende hoogte be
reikt en de geruchten over zijn rijkdom liepen nu tot
in het onzinnige. Beide dingen amuseerden Harding.
Daarentegen amuseerde hem minder het natuurlijke
gevolg van zijn vrijgevigheid n.l. het bijna angst
wekkende aangroeien der bedelbrieven. Het kon
zoo niet doorgaan. Sedert gisteren was hij dan ook
begonnen alle bedelbrieven, zonder uitzondering, in
den papiermand te werpen zonder ze te beantwoorden.
Aan dat alles dacht Harding, terwjjl zijn automobiel
hem naar huis bracht. Voor de zware ijzeren deur
van zijn villa hield de wagen met een schok stil, Har
ding sprong er uit, betaalde, ging binnen en sloot de
deur achter zich toe.
In de vestibule wachtte zijn bediende hem op, nam
hem zijn overjas af en bleef staan om zjjn bevelen in
ontvangst te nemen.
Je kan wel naar bed gaan, zei Harding. De bediende
verdween met een buiging.
Harding ging zjjn reusachtige werkkamer binnen,
waar twee muren bedekt waren met kolossale spiegels,
waarvoor hij zijn rollen instudeerde. Aan den derden
wand hingen voorstellingen uit tooneelstukken en por
tretten van collega’s. Midden in dezen wand was de
deur, die naar de gang leidde en waardoor hij zoo juist
was binnengekomen. Deze, een zeer smalle, uit een
stuk bestaande deur, vormde den eenigen in- en uit-
Zoo leven we dan nu weer in ’t vooruitzicht
van ’t drukke seizoen, midden in een tentoon
stelling, wachtende op de aanstaande komst der
koninklijke familie en op die van president Falli-
ères, het vertegenwoordigend hoofd der Fran-
sche republiek. Onze luchtvertooningen zijn
geweest.de wintercampagne der schouwburgen
is achter den rug, al merkt men niet veel meer
van zomervacantie voor de acteurs, actrice’s en
artisten. Mei—Juni duurt de kantoortentoon-
stelling. Juni komt de Vorstelijke familie,
begin Juli de Fransche president en dan zitten
we al midden in de drukke zomerbeweging,
als wanneer (leelijk Hollandschl) de Amster
dammers liefst buiten de stad zijn en de bui
tenlanders en de provincialen voor rijkelijke
vergoeding zorgen. De tentoonstelling, daar
willen we niet veel van zeggen; ze geeft wat
de naam zegt en er wordt gezorgd voor at
tracties, hoofdzakelijk bestaande in muziek. De
Oranjeweek wordt weer tot haar gewone pro
porties teruggebracht en van een Julianaweek,
zooals het vorige jaar, kan nu, ’t spreekt van
zelf, geen sprake zijn; verleden jaar was ’t de
eerste officieele presentatie van de zoo lang
verbeide troonopvolger(ster), thans kon ’t niet
anders worden dan ’t gewone jaarbezoek, dat
toch steeds een eerste-rangs-attractie blijft en
een zaak van beteekenis voor de stad, ja voor
’t geheele volk en voor onze tegenwoordige
thans komt ’t Vorstelijk Paar weer eens op
het IJ. De Amsterdamsche Droogdokmaat-
schappij had vroeger de kleinste dokken aan
den westkant, maar thans is alles bij elkaar
tegenover den kop van Handels- en IJkade.
In een inham lag een houten dok en in ’t IJ
lagen naast elkaar ’t Koninginnedok en ’t
Wilhelminadok. Het zijn heele lichamen, maar
toch! 130 meter lengte is tegenwoordig on
voldoende. Voor eenige weken is ’t Koning
innedok in den inham naast ’t oude dok ge
bracht en wordt ’t nieuwe Julianadok naast ’t
Wilhelminadok gebouwd; ’t nieuwe wordt groo-
ter.
Om de kunst te eeren, staan er drie num
mers op ’t feestprogram. Twee schilderijen
tentoonstellingen worden bezocht, die in Arti
et Amicitia, Rokinhoek Spui, en die van de
vereeniging St. Lucas in het Stedelijk Museum.
(Wie voor een paar weken de Groene Am
sterdammer las, vond daarin een afbeelding van
een der door den burgemeester ongeschikt
geachte stukken!) Ten slotte zal ook bezocht
worden het gerestaureerde Rembrandthuis in
de Jodenbreestraat. In -dit huis heeft de groote
schilder jaren gewoond; in de niet al te lichte
werkkamer van dat gebouw zijn toovereffecten
-met licht en donker op doek gebracht. Daar
werd de Nachtwacht geschapen. Toen voor
enkele jaren het 300-jarig feest te A’dam en
te Leiden werd gevierd van Rembrandt’s ge
boorte, behoorde ’t huis in de Jodenbreestraat
nog niet lang aan de gemeente en werd er
nog een antiquairszaak in gedreven. De hoofd -
lijnen en de kozijnen werden met vetglazen
verlicht en heel wat menschen gingen eens
kijken. Later is ’t gebouw naar plannen van
architect De Bazel in- en uitwendig gerestau
reerd, in ouden stijl teruggebracht; zelfs zijn
er nu twee trappen, die van de stoep naar de
kelders leiden, ’tgeen voor zoo’n drukke straat
wel iets tegen heeft. Maar enfin, de Rem-
brandt-vereeniging heeft ’t geheel in beheer
en zal wel gezorgd hebben, dat alles in orde is.
Van ’t Fransche bezoek valt voorloopig
weinig te zeggen. We vertrouwen, dat pre
sident Fallières aangename herinneringen aan
dit bezoek zal bewaren. Frankrijk is een buur,
die ons sedert 1830’31 niet veel kwaad ge
daan heeft. (Napoleon III z’n landhonger in
de richting van Luxemburg zullen we over
slaan). We voelen ons wel geen rasgenooten
met de Franschen, zoodat de toejuichingen hier
uiteraard niet zoo spontaan kunnen zijn als
tijdens Faillières’ bezoek, voor een paar weken,
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27» cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
aan Brussel, aan petit-Paris, maar Frankrijk is
een buur, een groote buur, en een goede buur
moet in waarde worden gehouden. Hebben
we van de bezoeken van vreemde heerschers
bepaald geen overlast, bezoeken van Fransche
heerschers zijn er in den loop van lange eeu
wen al heel weinig aan te wijzen. Zoodat ook
in dit opzicht ’t presider.tsbezoek een zeldzaam
heid is. De president komt over zee, op een
pantserkruiser, begeleid door andere oorlogs
bodems. Laten we hopen, dat de haven van
IJmuiden nooit gedwongen zal zijn den toe
gang te weigeren aan vreemde oorlogs
schepen, die met minder vriendschappelijke
intensies komen.
In de Woensdag gehouden zitting van den
Raad werd er ach en wee geroepen over ’t feit,
dat de Indische buurt geen water genoeg in
den bodem heeft. Ge zoudt misschien meenen
dat dit een lichtpunt is in een stal, waar de
bodem meer water dan vasten grond bevat.
Doch ge vergeet dat hout goed blijft in water
en nu vreesde men, dat de palen onder de huizen
dier Indische buurt te spoedig zouden vergaan.
Ja, ze waren gecreosoteerd, maar dat hielp
slechts voor een kwart eeuw. Men maakte
zich reeds voorstellingen van instortende hui
zenblokken, een herhaling op groote schaal
van 't huis aan de Diemerbrug, dat om andere
reden bezweek en waarover nu ’t gerecht te
beslissen heeft, want luister maar. De Raad
van orde voor de notarissen heeft voor eenige
maanden verboden, dat A’damsche notarissen
de hulp zouden inroepen van makelaars, bij ’t
veilen van panden buiten de gemeente A’dam.
De makelaars wilden dat geschil voor den
rechter brengen en droegen een A’damschen
notaris op, met hulp van twee makelaars een
groot gebouw te veilen; de notaris weigerde.
Nu is de zaak voor den rechter en dit huis
is juist het ingestorte z.g. Zwitsersche hotel
bij Diemerbrug.
Een huis, dat er wel zoo stevig uitziet, dat ’t
in geen eeuwen zal instorten is ’t gebouw der
Groote Club, Dam hoek Kalverstraat.
Maar dit gebouw en nog een vijftal anderen
zullen onteigend worden om een breeder Pa
leisstraat te krijgen.
Om nu nog eens op de Indische buurt terug
te komen, wethouder Delprat toonde den be
angsten raadsleden een stuk paal, dat 25 jaar
onder een locomotiefloods, gecreosoteerd en niet
in natten grond gestaan had. Het hout was nog
uitstekend.
bestuursregeling. Het worden weer de gewone
audiënties voor militairen en civiele autoritei
ten, voor rijks-, gemeente- en kerkelijke com
missies, en ten slotte ook voor burgers. Het
is de eenigste gelegenheid in ’t jaar, dat al de
Commissarissen der Koningin bijeenkomen aan
de tafel der Vorstin. Natuurlijk wekt de eerste
intocht de drukste sensatie, maar ook de ver
schillende rijtoeren door de stad zijn traditie
en een deel dier traditie is, dat het Koninklijk
Paar ook speciaal voor een paar volkswijken
uitrijdt; de Willemstraat zal ook wel ’t gewone
bezoek ontvangen. Die Willemstraat, vroeger
een niet al te breede gracht met natuurlijk
een bloemennaam, is een vrij breede, niet
mooie volksstraat. In de buurt er van wil
men thans een gedeelte (PalmstraatWillem
straat) van gemeentewege onteigenen om er
een beteren toestand te scheppen. Vele raads
leden hadden liever een andere wijze van ver
betering zien beginnen; onteigeningen om flinke
hoofdstraten in de Jordaan te krijgen, dan zou
de toestand onwillekeurig wel moeten verbe
teren. De stad zal nog heel wat kunnen uit
geven, als ze alle slechte woningtoestanden
door onteigening wil doen verdwijnen; deze
hectare aan de Palmstraat zal ruim vier ton
kosten. Doch gaan we terug naar de Oranje
week. Natuurlijk gaat de Koningin des Zon
dags naar den Artis, daarbij een zeer langen
rijtoer nemende. Even van zelf sprekende is,
dat op Zaterdag een voorstelling in den Stads
schouwburg wordt bijgewoond en dat alsdan
een Nederlandsch stuk gegeven wordt. Dit
maal zal ’t zijn het nog nieuwe «Sara Burger
hart*. Dat is te zeggen: als tooneelstuk is ’t
pas voor eenige weken als novum gegeven.
Maar de eigenlijke Sara heeft reeds lang haar
eeuwfeest gevierd. De dames Wolf en Deken,
die kort na elkaar in 1804 overleden, hebben
in ’t laatst der 18e eeuw dezen roman geschre
ven en op ’t titelblad stond apart vermeld:
«Niet vertaalt.* Dit zal wel geen uitlegging
behoeven. Men begrijpt, dat ’t werk nog al
eenige omwerking en verkorting behoefde,
want de schrijfsters hadden hun roman in brief
vorm geschreven; honderd en zooveel brieven.
Het zal velen, die gaarne aan Amsterdam sch
roem ter zee denken, verheugen, dat er weer
gelegenheid was, een haventocht te maken.
Verleden jaar werd de nieuwe mailboot Prin
ses Juliana te water gelaten; de rijtoer heen
en terug naar de groote werf ging over de
eilanden, want een rijtoer over de hobbelige
keien der Handelskade is minder gepast. En
o
i1
- i—wrr»m—ra-i -.nwi) .«mams»».- - - - him- im ■nm
NEEKER COURANT.