NIEUWS- EN JIIÏERTENTIEIILiD
IWK SNEER EN MSTEEREN.
DUITSCHLAND.
No. 4a
Zaterdag 27 Mei 191L
66e Jaargang.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Uit de Raadszaal.
Lyan der Werf Gzu. te
I den,
ciën,
i
k.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek t 0,40 per 3 maanden,
franco per postf0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
't
i der Zjjl, verzoekende verlaging
voor den verkoon van sterken
Fabrieken alhier, verzoekende afwijzend te beschikken
op het adres tot sluiting der Bieschetorensteeg voor
karren en wagens;
i Een idem van Regenten van het Old Burger
weeshuis, verzoekende hun voorstel tot reglements
wijziging als niet gedaan te beschouwen;
j Een adres van de Algemeene Telefoon Maatschap
pij, voorheen Ribbink, van Bork Co. te Amsterdam,
inzake gebruik van den Trekweg bij Leeuwarden voor
het leggen van een telefoonkabel en het plaatsen van
een spreidpaal;
k Een idem van den voorzitter en den secretaris
der afdeeling »Sneek« van den Christel. Bond van Ge
meentewerklieden, daarbij verzoekende het voorstel van
het raadslid, den heer R. S. H. Visser, tot wijziging
der gemeentelijke pensioenverordening, aan te nemen;
l Een idem van A. Vas Nunes, verzoekende met
ingang van 1 September a.s. eervol ontslag als leeraar
aan de Hoogere Burgerschool alhier;
m Een idem van G. H. de Haas en mede-ondertee-
kenaren. inhoudende het verzoek op den lotingsdag
de herbergen te doen sluiten;
n Een idem van het bestuur der afdeding »Sneek«
van de Propagandaclub van de Nat. Christen Geheel-
onthouders-vereeniging, verzoekende gebruik van een
lokaal voor onderdak van maaiers en hooiers gedurende
eenige Dinsdagen in het jaar, öf subsidie voor genoemd
doel;
o Een idem van E. A. de Graaf, verzoekende af
stand in koop van een strook grond nevens zijne woning
aan het Scharn alhier;
p Een idem van de Naaml. Vennootschap voorheen
Gebrs. Bervoets alhier, verzoekende aanleg van een
beerput op gemeentegrond en het maken van een clo-
setinrichting, ten behoeve van haar te stichten fabriek
MMMfeStatüjn a w eg;
VERGADERING van den Gemeenteraad
van Sneek, op Dinsdag, den 23 Mei
1911, ’s avonds 8 uur.
Tegenwoordig zijn 13 leden; twee vacatures, één
wegens het overleden van den heer Joh. H. Schijfsma
en één wegens het bedanken als raadslid door den heer
A. Bakker.
Voorzitter de heer P. J. de Hoop, Burgemeester.
Secretaris de heer Jac. van der Laan.
Punten van behandeling.
1 Letting van notulen.
De notulen der beide voorgaande vergaderingen wor-
na lezing door den Secretaris, onveranderd vast
gesteld.
De heer Dwarshuis vraagt, naar aanleiding vajr het
hierna onder u genoemd ingekomen schrijven, of het
proces inzake het Convent Ee ook doorgevoerd zal
worden bij den Hoogen Raad.
De Voorzitter antwoordt, dat de betrekkelijke stukken
allen ter visie hebben gelegen; in besloten zitting zal
spr. daaromtrent een voorstel doen.
2 Mededeeling van ingekomen stukken enz.
Door den Secretaris wordt mededeeling gedaan van:
a Een besluit van Ged. Staten, houdende goedkeu
ring van het kohier van den hoofdel. omslag voor 1911;
b Een idem, houdende beschikking op eene reclame
van H. van der Molen, tegen diens aanslag in den
hoofdel. omslag, dienst 1910;
c Een idem, inzake behandeling eener reclame van
H. M. Tromp, tegen diens aanslag in den hoofdel.
omslag, dienst 1910;
d Een idem, waarbij wordt goedgekeurd het raads
besluit van 10 januari 1911, tot aanleg van een stra
tenplan enz. achter de Looxmagracht, met bestemming
van gelden daarvoor;
e Een idem, houdende kennisgeving dat 2 besluiten
van het waterschap »De Goesekoesterhem«, inzake
demping van slooten in dat waterschap, zijn vernietigd;
f Een rapport inzake wateronderzoekingen van L.
Dokkum, deskundige voor het wateronderzoek der
drinkwaterleiding;
g Een schreven van mej. H. van der Weij, waarbij
zij hare benoeming tot onderwijzeres in de nuttige
handwerken aan school no. 2 aanneemt;
h Een idem van de Kamer van Koophandel en
bleven. De Duitscher, zoowel in ’t noorden als
in ’t zuiden, in ’t oosten als in ’t westen, heeft
niet meer noodig, om daarin kracht te zoeken.
Op buitengewone wijze heeft zich de Duitsche
energie geuit.' De industrie, het mijnwezen en
de handel hebben zich zoo reusachtig ontwik
keld. Het Duitsche rijk kwam te laat tot
stand om terstond bezittingen in andere we-
relddeelen te veroveren; daarenboven verklaarde
Bismarck, dat hij geen koloniaal-mensch was;
en toch ondanks de ideeën van dien grooten
man, haakten de Duitschers naar expansie en
ze namen land in bezit, waar nog in Afrika
en Australië land te bezetten was.
Het Duitsche volk gaat voort, zich op oecc-
nomisch gebied een allereerste plaats te ver
zekeren. Het Duitsche rijk blijft de eerste
militaire mogendheid te land en wie had kun
nen denken, dat dit land thans ongeveer de
eerste militaire mogendheid ter zee kon ge
worden zijn?
Ondanks alles heeft Duitschland sedert 1871
den vrede bewaard; ofschoon er een paar malen
oorlogskans dreigde.
Een eigenaardige toestand! Het Duitsche
volk wil geen oorlog, wil slechts doorgaan
met z’n oeconomische energie; maar de regee-
Wilbslrn II spreekt meermalen
van ’t kruit droog en ’t
houden. Pruisen is de oorzaak van ’t ontzet
tende feit, dat thans de wereld zucht onder een
buitengewoon duur weelde principe, onder den
van-top-tot-teen-gewapenden vrede. Die er
ondanks de vredescongressen nog gewapender
op geworden is.
Laten we hopen, dat de geweldige militaire
krachten, althans tusschen groote blanke
volken, niet op z’n geweldigst in actie komen
en dat nog lang door ’t Duitsche volk gezegd
kan worden: Wij hebben sedert 1871 den vrede
bewaard.
aan
q Een
Sneek en Bolsward, verzoekende
gemeentegrond, deel van sectie C no. 2107, aan den
Lemsterstraatweg:
r Een idem van J. Andringa, daarbij verzoekende
hem èen stuk gemeentegrond aan de Prins Hendrik
kade in huur of koop af te staan;
s Drie adressen, resp. van E. Hoekstra, G. R. Ta-
dema en de wed. G. van der Zijl, verzoekende verlaging
van vergunningsrecht voor den verkoop van sterken
drank in ’t klein;
f Een idem van de Naaml. vennootschap Firma N.
J. Wouda’s handel en meelfabriek en mede-ondertee-
kenaren, verzoekende om afwijzend te willen beschik
ken op het adres van L. Dokkum en anderen, om
afsluiting det Bieschetorensteeg voor wagens en karren-
w Een schrijven van Mr.J. M. van Hettinga Tromp
te Leeuwarden, inzake de procedure van het Convent
Ee
v Een idem van G. J. Slujjterman, waarbij hij zijn
ontslag neemt als lid der Commissie van Toezicht voor
het Middelbaar Onderwijs;
w Een adres van J. W. Bruinsma en 4 mede-onder-
teekenaren, inhoudende het verzoek de bruggen in de
gemeente des Zondags op bepaalde uren te sluiten-
x De adviezen van de Commissie van Toezicht voor
het Middelbaar Onderwijs en van den Inspecteur van
dat Onderwijs, inzake het adres van C. van Drooge, om
eervol ontslag als leeraar aan de Hoogere Burgerschool
<1111161*
De Voorzitter stelt voorde stukken, genoemd onder
a tot en met <7, voor kennisgeving aan te nemen.
De heer Westra merkt, naar aanleiding van het be
sluit sub e op, dat hij met het tweede gedeelte daar
van niet bekend is en vraagt, wanneer dat besluit is
genomen en hoe het Dagel. Bestuur in dezen denkt te
handelen.
De Voorzitter antwoordt, dat de beslissing pas van
Ged. Staten is ontvangen; hoe de bedoelde slooten er
by zijn gekomen, kan spr. op ’t oogenblik niet
meedeelen, doch het besluit zal door het Dagel. Bestuur
nader onder de oogen worden gezien.
De heer De Wolf is van meening, dat er wel per
missie voor het dempen van slooten verkregen kan
worden, als het desbetreffend artikel wordt gewij
zigd. 0 v
De Voorzitter herinnert dat de verordening in 1909
door Ged. Staten is goedgekeurd, waarna de heer
Fennema nog opmerkt, dat bedoeld artikel in de ver
ordening is gebracht door Ged. Staten.
De heer Westra meent dat het ingekomen besluit niet
voor kennisgeving kan worden aangenomen en vraagt
wat er met de sloot achtet de gasfabriek nu moet
gebeuren.
De Voorzitter antwoordt, dat bij aanneming voor
kennisgeving, er later wel op teruggekomen kan wor
den.
De heer Visser wenscht in overweging te geven de
besturen van de waterschappen »De Goesekoesterhem«
en »Het Sperkhem^ over te dragen aan het bestuur der
gemeente.
De Voorzitter hoopt op dezon wenk te letten.
Verder stelt de Voorzitter voorde adressen sub A
en t te behandelen bij punt 6 der agenda en sub i
voor kennisgeving aan te nemen,
met twee groote masten. Dus één groote
mast te veel. En na 1866 moest de Oos
tenrij ksche groote mast (die een groote mast
bleef), zich als apart staatsschip verzorgen.
De reuzen-staatsman Von Bismarck kreeg,
na Oostenrijk verslagen te hebben, den strijd
met Frankrijk, den strijd tegen een nieuwen
vorst (Napoleon III), maar den strijd om volks-,
om ras-, om taalbeginselen. Een vergeldings-
oorlog om den jammerlijken »Franschen tijd«
en om nog veel ouder wonden te restaureeren.
Von Bismarck had goed gezien, vooral door
dat hij brutaal doortastte. Oostenrijk, pas in
1866 verslagen, wilde niet aan Fransche zijde;
de Zuid-Duitsche staten, van nature geen Pruis-
gezinden en ook van 1866 geen reden over
gehouden hebbende om Berlijn naar de oogen
te zien, streden eensgezind met Pruisen.
Frankrijk werd verslagen en te midden der
overwinningen werd door de Duitsche vorsten,
in ’t oude paleis van den Franschen Zonne
koning, een nieuw Duitsch rijk gesticht, onder
de hegemonie van Pruisen en de Hohenzollerns.
Het devies dier vorstenfamilie, eerst zoo
bescheiden wonende te Sigmaringen, waar nog
in ’t hooge slot de woorden zijn te lezen: Van
zee!, dit devies was nu bewezen een
- ~tij„ir^i
Zoo kwam ’t tegenwoordige Duitsche rijk
tot stand in 1871. En thans bestaat ’t veertig-
jaren.
Wonderbaarlijk schrijft de historie hare blad
zijden. Door strijd is gevormd hetgeen nie
mand (zelfs met strijd) had durven verwachten,
en de macht, die op zoo brutale wijze groot
werd, de macht die op bajonetten steunde en
door bajonetten groot werd, die zelfde macht
heeft sedert 1871, dus 40 jaren lang, zonder
oorlog geleefd. Van den reus Bismarck vreesde
men alles en die vrees gaf hem ontzag: Duitsch
land bleef de eerste militaire mogendheid van
Europa.
Na den dood van keizer Wilhelm I en het
overlijden van den sympathieken keizer Frede-
rik, die slechts een paar maanden mocht re-
geeren, kwam de vooruitstrevende figuur van
Wilhelm II. Van hem duchtten velen oorlog,
omdat hij zoo opbruisend van karakter is, en
hij heeft ruim 22 jaren den vrede weten te
handhaven.
Duitschland herinnert zich thans in kalmte
zn 40-jarig bestaan. Kalm en waardig! Daar
heeft t recht op en reden voor. WAnt sedert
1871 is gebleken, dat Duitschland, ondanks ’t
verschil tusschen Noord- en Zuid-Duitschers,
ondanks de minder aangename herinneringen,
die de Zuid-Duitschers van Pruisisch optreden
kunnen hebben, ondanks de nog onaangenamer
herinneringen, die de /«^/-Pruisen, de bewo
ners van de door Pruisen ingepalmde provin-
moeten hebben gehouden, ondanks
dit alles één groot staatsverband behoorde te
zijn. Waardoor? Ja, daar is zooveel op te
antwoorden. Maar de hoofdreden is deze: Alles
wat Duitsch was, heeft in de vorige tijden
nooit eenheid gekend, nooit invloed kunnen
krijgen over de wereld, nooit overzeesche ge
westen kunnen bezetten zooals Nederland en
Engeland, Spanje en Portugal en Frankrijk;
in den Franschen tijd heeft het den druk van
Bonaparte’s genie moeten gevoelen, maar toen
kwam de oude kracht tot uitwerking. Reeds
in vorige eeuwen was ’t voorbereid, dat Prui
sen op den voorgrond moest staan, en na 1871
is ’t nieuwe Duitschland een tijdperk van bloei
ingetreden, dat alleen reeds tot eendrachtig
samengaan opwekt.
Eerst werkte tot die eendracht mede, dat de
volken van al de Duitsche staten grootsch
konden gaan en t ook gingen op de daad
zaak: Wij hebben gezamenlijk een glorievol
’70—’71 meegemaakt. Maar nu is die herin
nering weinig meer dan een herinnering ge-
Dit jaar herinnerde men zich in Duitsch
land, dat in 1871 de vrede van Frankfort
gesloten werd. Die vrede beteekende zeer
veel. Het was niet alleen, dat Frankrijk vijf
duizend millioen francs oorlogsschatting moest
betalen, niet alleen, dat (wat nog zwaarder
woog voor een rijk land als Frankrijk), dat
Frankrijk een stuk van zijn grondgebied moest
afstaan. Het was meer! Er werd in ’t hart
van Europa een Duitsch rijk gevestigd. Een
rijk met kracht en zelfbewustzijn.
Wanneer men zoo der eeuwen historie in
breede trekken doorschouwt, dan valt ’t in ’t
oog, hoe ’t groote rijk van Karei den Grooten
uiteen viel, hoe ’t grootste deel er van een
groot Germaansch rijk bleef, hoe ’t westen een
apart Frankrijk werd, dat zijn Romaansch
gestalte handhaafde, zoöals dat er van ouds
door de Romeinen was ingebracht.
Later had men ’t Roomsch-Duitsche keizer
rijk, maar ’t werd een vreemd geheel, omdat ’t
geen vast keizerlijk huis bezat, dat alles kon
oyerheerschen. Italië, dat er in geen opzicht
bij kon behooren, moest zich wel afscheiden;
vooral ook, omdat het niet-Germaansche Italië
eeuwenlang vooraan stond in beschaving.
De Hervorming werkte er krachtig toe mede,
om van ’t rijk, dat zoo verdeeld was in het
bestuur, een onsamenhangende massa te maken,
die nog slechts in naam een keizerrijk vormde.
De Fransche tijd bracht de oplossing, de
vernietiging van ’t Duitsche Keizerrijk. De
Duitsche keizers, die groot gebied bezaten,
maar weinig te zeggen hadden over de Duit
sche staten, verklaarden zich keizers van Oos
tenrijk, van hun eigen gebied, waartoe nauwe
lijks één vijfde Duitsch gebied behoorde en
voor de rest Slavisch, Hongaarsch, Poolsch en
Roemeensch gebied.
Van de Duitsche staten was Pruisen enorm
gegroeid. De Groote Keurvorst (getrouwd
met een dochter van onzen Frederik Hendrik)
bad zijn gebied vergroot, een opvolger had
zich den Koningstitel verworven (1700) en
Frederik de Groote veroverde groote gebieden.
Bij de verdeeling van ’t verdeelde Polen kreeg
Pruisen zijn aandeel.
In den Franschen tijd heeft Oostenrijk zich
f krachtigst tegen Napoleon verweerd, maar
°ok Pruisen had veel gedaan. Toen Napoleon
vie], hadden beide rijken evenveel aanspraak
°P revanche.
Daarna kwam de Duitsche wereld, of liever
oude Keizerrijk, er uit te zien als een schip
R COURANT,
Al» ld'