MMS- ES ADVERTEJTIEBLAI» ÏIHI11 SSEEk ES HSUffiH 1 No. 43. Woensdag; 31 Mei 1911* 36e Jaargang. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Feuilleton, Waarom Mr. Thurlow pianostemmer werd. Amsterdamsche Brieven. 1 per dag aan ALLERLEI. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek 10,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. Snugger. «Wat zijn doorzichtige lichamen?® vroeg de onder wijzer in zijn klasse. «Voorwerpen, waardoor men heen kan zien,« gaf de kleine Willem ten antwoord. «Goed. Een voorbeeld?* «Een glasruit.® «Mooi. En gij Klaas, noemer ook nog eenseen op*. «Een sleutelgat, meester.® Langs de straat. Komt fatje motorvliegend met plm. 75 KM. vaart aansuizen, heeft nieuw piepfluitje piept fluitend met lange slieren rijdt nog vlugger dorp binnen kijkend triomfantelijk naar kip en kat, die het veege lijf amper bergen. Wat heldendaderig! fluuuuu Ziet met wellust een paar dorpelingen naar hem kij ken, trekt zeer de aandacht geniet bar.... pang leeggebarsten band glorie uit loopend af Voor allen is het waar: verantwoordelijkheid, die een mensch met zelfbewustheid aanvaardt, is een heerlijk bezit op den levensweg. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/» cent. Groote letters naar plaatsruimte. Hij blies een wolk van rook in de lucht en keek aandachtig naar zijn patent-lederen laarzen. Morgen om dezen tijd zal ik die goede stemvork dankzeggen als hoofdoorzaak van mijn succes, of ik ben op weg naar Holloway Gaol, beschuldigd van in dringen in eens anders huis, onder ’n valsch voorwend sel, mompelde hij. Den volgenden morgen zaten Elma Standfield en haar moeder in de huiskamer, bezig met het rang schikken van bloemen. Er werd op de deur getikt en op Elma’s zacht «bin nen* kwam het dienstmeisje de kamer in en zeide, dat de pianostemmer er was. O, dat is Turner, zeide Miss Standfield. Wat aardig van die man om zoo gauw te komen en opstaande, ging zij naar de salon, waar zij den aardigen man be zig vond een groot portret van haar zelf te bekijken. Goeden morgen, begon zij doch toen hij verschrikt omkeek, kwam er een trek van ergernis in haar gelaat. U bent toch Turner niet Neen, - neen, ik geloof ’t niet, was het onhandige antwoord Mijn naam is John Smith, de de De andere stemmer, ja, dat begrijp ik. Waarom heeft Mr. Simpson u gezonden klonk het ongeduldig. Hij dacht dat u misschien niet langer zou willen wachten, omdat ’t nog niet zeker is, wanneer de heer Turner terugkomt. Ik verzeker u, dat ik heel goed in staat ben om een piano te stemmen. Hij sprak met grooten nadruk, denkende aan ’t geen hij in de laatste vier dagen verduurd had. Elma was nog niet geheel overtuigd en keek hem aan met iets van verbazing op haar gelaat. Hij zag er dan ook heel eigenaardig uit. Zijn eenigszins kale, zwarte gekleede jas was van boven, tot onderen stijf dichtgeknoopt, over een nog kaler broek, waaronder een paar schoenen uitstaken, die nog nooit met schoen smeer in aanraking schenen gekomen te zijn. Zijn gelaat was bleek; ’t geen nog verhoogd werd door lang, zwart haar, dat in dikke, slordige krullen ver over zijn lagen Shakespeariaansche kraag viel. hebben de mannen, die ’t initiatief namen, zich een eerezuil gesticht in de harten der duizenden, die natuurgenot en kalmte zochten en vonden in ons heerlijk Vondelpark. Het park is ongeveer 40 hectares groot, maar ’t moest viermaal zoo groot, desnoods viermaal zoo lang zijn. Wie weet, hoe mooi zich daar dan een villa-stad zou ontwikkelen! Ik zou ’t echter hebben over den Hemel vaartsdag. Nu, ’t was een drukke beweging. Aan 't Centraalstation werden achtduizend kaarten meer genomen dan gewoonlijk en er liepen een dertigtal extra treinen. Naar Zand- voort en Haarlem was ’t druk, maar vooral naar ’t Oosten, naar ’t Gooi, was ’t een ware exodus. 'De gemeentetram had ’t ook druk: 236.585 kaartjes. En dan de abonnementen nog niet eens meegerekend. Gemiddeld worden er tegenwoordig ongeveer 200.000 passagiers per dag met onze gemeentetram vervoerd en op Zondagen is ’t vervoer gewoonlijk niet zoo druk als in de week. De reden is zoo duidelijk mogelijk. Op Zondag heeft men den tijd, op Zondag zijn er geen vroegritten noodig en in de week beteekenen juist die vroegritten zeer veel. Naar Arnhem werden 1200 kaartjes genomen. En hoeveel duizenden er even naar Zaandam gingen, zal ik u niet durven zeggen. Aan ’t Weesperpoortstation was ’t al even druk bijna als aan ’t Centraalstation. Dat Weesperpoortstation wordt er toch nog steeds drukker en steeds geschikter op. Hoe meer de stad zich uitbreidt, hoe meer Wees- perpoort midden in de stad komt te liggen. En dan nog dit! Wie halfweg tusschen Cen traalstation en Weesperpoort woont en de richting UtrechtRotterdamGouda —Arn hem—Nijmegen—Den Bosch moet hebben, gaat liefst aan Weesperpoort den trein nemen. Vooreerst is de omrit van ’t hoofdstation naar Wesperpoort vervelend en duurt ze een vol kwartier, verder kun je met de trams net zoo geschikt ’t hulp- als ’t hoofdstation bereiken en dan is voor een vierde deel der A’dam- mers de Weesperpoort dichter bij. Wat de trambeweging aangaat, die wordt er nog maar altijd drukker op. Voor een Miss Standfield had haast en tikte ongeduldig met den knop van haar parapluie tegen een lessenaar, waar achter een bleek jongmensch zat te schrijven, ’t geen deze, met ongewone vlugheid, van zijn stoel deed wip pen. Wilt u iemand zenden om mijn piano te stemmen zeide zij met een heldere, besliste stem, ’t Liefst heb ik dezelfde die ’t reeds meer gedaan heeft, ik geloof dat hij Turner heet. Mijnheer Turner is niet thuishij heeft eenige da gen vacantie, antwoordde de bleeke jongeling veront schuldigend. Als u het goed vindt, kunnen wij u wel iemand anders hij aarzelde. Wanneer komt mijnheer Turner terug vroeg zij on geduldig. Niet voor Vrijdag, mevrouw. En het was pas Maandagmorgen, hoe vervelend Doch liever dan haar dierbarepiano aan een vreemde toe te vertrouwen, wilde zij wachten. Laat hem dan zoo spoedig mogelijk komen, no. 18 Cranbourne Mansions. Goeden middag. Het jongmensch haastte zich om de deur voor haar te openen een jonge man. die aandachtig een groote vergulde harp bestudeerde, keek op, toen zij hem voor bij ging en keek haar na, toen zij vlug den winkel uit liep. Wat had zij een mooie houding en wat goed kleedde haar dat blauwe kostuum Hij had haar nog slechts vier keer gezien, doch telkens leek zij hem aardiger. Vanmorgen had hij haar gezien, toen zjj van Cranbourne Mansions kwam en ’t moet tot zijn schande gezegd worden, hij was haar op een bescheiden afstand gevolgd en toen hij zag dat zij een pianomagazijn binnen ging, had hij plotseling den wensch bij zich voelen opkomen een lied te koopen, dat hij een paar avonden te voren had hooren zingen. Nu wendde hij zich tot den wachtenden bediende en zeide Wilt u mij een pianostemmer zenden Het komt er niet op aan of hij Brown of Turner heet, als hij maar dadelijk komt. Kan hij vanmiddag om drie uur bij mij zijn Jawel mijnheer. Hoe is ’t adres als ’t u blieft. No. 37, Cranbourne Mansions. Dank u, ik zal er voor zorgen. Er speelde een glimlach om Thurlow’s gladge schoren lippen toen hij in een hansom sprong, die hem vlug westwaarts bracht, en die glimlach was er nog, toen hij een paar minuten voor drieën zijn gezellig ingerichte kamers binnenging. Is er al iemand gekomen, Pritchard vroeg hjj. Ja, meneerhij zegt, dat hij de piano komt stem men. Mooi zoo, laat hem maar in mijn studeerkamer en hoor eens, ik ben voor niemand thuis vanmiddag. Heel goed, mijnheer, antwoordde Pritchard en na den man de studeerkamer te hebben gewezen, trok hij zich terug in zijn eigen heiligdom, waar hij de deu ren hermetisch sloot in de hoop, de hartverscheurende klanken, die uit zijns meesters kamer kwamen, niet te zullen hooren. Vier achtereenvolgende middagen sloten Mr. Thur low en de pianostemmer zich samen op en kon men ’t gejammer van ’t gemartelde instrument hooren, ge accompagneerd door hartverbrekende zuchten van Prit chard aan het andere einde van de gang. Aan den avond van den vierden dag zat Mr. Thur low voor zijn open raam en rookte een vredespijp. De lucht was zacht en warm en slechts een licht ge gons van verwijderd straatrumoer verbrak de weldadige stilte van de kamer, waar, nog slechts enkele uren geleden, valsche onmelodieuze klanken geklonken had den. Het is weer Hemelvaartsdag geweest. Een eigenaardige dag. Volgens officiëele gegevens een algemeen erkende christelijke feestdag, waarvan we er maar heel enkele hebben; n.l. de beide Kerst dagen, Nieuwjaarsdag, Paasch- en Pinksteren- Maandag en dan dezen Donderdag. Of ’t op zoo'n dag druk in de stad is, drukker dan anders? We zouden eerder ’t tegendeel beweren. Het is nu eenmaal een vaste wet, dat de niet- Amsterdammers zorgen, dat ’t in den zomer druk i« in Mokum, terwijl de A’dammers-zelf zorgen voor de noodige leegte. In den winter zorgen we zelf wel voor de noodige beweging, maar in den zomer! Bij massa’s gaan de echte A’dammers er op uit; velen voor ’t heele seizoen naar ’t Gooi, naar Zandvoort of elders in binnen- of buitenland; en dan de duizenden, die er dage lijks op uit trekken. Wanneer wij A’dam mers dus klagen, dat ’t niet eerlijk toegaat op oeconomisch gebied, dat niets-produceerende oorden profiteeren van ’t werken en verdienen der hoofdstad, dan hebben we dat gewoonweg aan ons zelf te wijten, We willen er in de mooie dagen uit en onze trek naar buiten is zoo sterk, dat we, om toch maar in ’t Gooi te wonen, er alle dagen een heen- en terugreis naar de stad en omgekeerd voorover hebben. Zoodoende zijn we zelf oorzaak van de slapte in zaken, die velen hiervan moeten onder vinden. We willen nu eenmaal niet anders. Maar ’t is ons niet zoo heel kwalijk te nemen. Want geen stad van beteekenis is zoo schaarsch bedeeld met natuurschoon in de omgeving als juist Amsterdam. Vondel moge zingen: Aan de Amstel en aan ’t IJ, daar doet zich heer lijk open, de stad die de kroon draagt van Eu rope, (Volgens gunstbewijs van keizer Karel V vertoont het Amsterdamsche wapen de Duit- sche Keizerskroon boven z’n drie kruisjes en daarom wordt onze Westertoren niet moede, diezelfde kroon te torsen!) maar kaler als juist in Vondel’s dagen de roemruchte Amstelstad er uitzag, kaler kon ’t toch ook niet. En ’t Toen Elma dit haar zag, werd zij geruster het sprak boekdoelen vol van zijn muzikale kennis. Ik geloof wel, dat u ’t zult kunnen, zeide zij langzaam en toen met een glimlach, die John Smith hemelsch vond ik ben heel erg gehecht aan mijn piano u zult wel voorzichtig zijn, niet waar Voorzichtig Ik zou haar voor alles ter wereld niet willen beschadigen, antwoordde hij vurig. Ik ben in de kamer hier naast, als u over iets mocht twijfelen, kom dan even bij mij ik ben zalf een beetje op de hoogte van stemmen. Een geritsel van zijden rokken en zij was verdwenen. John Smith viel op den dichtst bijstaanden stoel neer en veegde zijn verhit voorhoofd af. Haar woorden hadden het laatste overblijfsel van zyn, toch reeds zeer geslonken, moed weggenomen en hij had heel wat wil len geven als bij met die gehate tasch had kunnen ontsnappen. Doch, het denkbeeld met de mooie Elma Standfield onder één dak te zijn, kalmeerde hem wat en hij begon, met bevende handen, de verschillende snuisterijen van de piano te nemen; haar portret zette hy op een laag tafeltje naast hem, zoodat zij hem juist aankeek. Nu de kap er af en met iets als trots keek hij naar het geopende instrument en liet zachtjes de stemvork klinken. O, ja, de toonladder, die zou hij vergeten 1 Zijn on derwijzer had hem gezegd, dat pianostemmers altijd, eer zij hun zenuw-verseheurend werk beginnen, even hun handen over de toetsen lieten glijden. Zich dit herinnerende, speelde hij een vlug arbeg- gio, doch nog eer de laatste noot was weggestorven, voelde hij, dat hij ’t er slecht afgebracht had. ’t Was misschien veiliger zich maar bij de toonladder van de hooge 0 te houden, dan had hij ten minste niet met de zwarte toetsen te maken. Ik kan mij niet herinneren, hoe die kerel ze noemde, mompelde hij. ’t Had iets te maken met accenten, dat weet ik wel. Zich recht zettende, deed hij al zijn best op de toon- drietal jaren gingen er 130 duizend mee en thans 200 duizend. Terwijl toch in de laatste jaren ’t lijnennet weinig uitgebreid is. Een enkele lijn is echter wel voor twee te rekenen. Neem bijv, lijn 10 (Zoutkeetsgracht Leidsche pleinMuiderpoort); op de druk ste uren van den dag loopt er nog een extra-dienst tusschen Plantage en Leidsche plein. Thans wil de stad er een paar lijnen bij maken. Ze zullen beide beginnen bij ’t Con certgebouw en natuurlijk zal de eene lijn door buurt IJ IJ gaan; verder door Vijzelstraat naar Rembrandtplein. Tegelijkertijd komen er in de nabijheid groote remises, zoodat, als ook de remises bij de Haarlemmerdijk ver groot zijn, er voorloopig weer ruimte ge noeg is. Hemelvaartsdag is de liefdadigheidsdag voor «Liefdadigheid naar Vermogen®. Niet alleen, dat tal van dames op de straat collecteeren, sedert een paar jaren doen ze ook op Berg- mann’s sleepbootjes danig hun best en dit jaar deden ook de padvinders mee. Die jon gelui moeten eiken dag een goede daad doen. Nu, op Hemelvaartsdag behoefden ze niet te zoe ken naar een goede daad. schijnt, dat men destijds er genoegen mee nam. Want al gingen er enkelen wonen in de duinstreek achter Haarlem, in onze saaie 18e eeuw zochten we 't voornamelijk in de Vecht streek, waar nu juist geen overvloed van bosch- partijen te vinden is. Gelukkig, dat we tegen woordig wat beter voor eigen omgeving zorgen, wat meer pro domo werken. We hebben in de stad behoorlijke parken gekregen. Het Westerpark moest iets breeder zijn en dan evengoed als de geheele staatsliedenwijk, be vrijd zijn van de minder aangename herinne ringen aan het nabijzijn der stadsbelt; het Sarphatipark is cok niet te ruim, maar het Vondelpark is ’t heerlijkste zomerontwijk voor ons en ook ’t Oosterpark is mooi, wordt nog mooier, nu de oude Oosterbegraafplaats met ’t eerwaardige geboomte er bij gaat behooren. Ik neem ’t nog steeds kwalijk aan Busken Huet, dat die kunstminnaar, die zoo scherp de feilen van anderen wist op te merken, indertijd spotte met de pogingen der aanleggers van ons Vondelpark. Volgens Huet zou ’t ijdel werk zijn en was ’t een veel te dwaas idee om op zoo’n moerasgrond bosch te willen hebben. Stel, dat de idee werkelijk een dwaas heid gebleken was, moest dan een man als Huet niet met heel z’n hart en ziel de pogingen toegejuicht hebben om hier natuurschoon te brengen? We zouden zelfs ’t volgende idee ter over peinzing durven aanbevelen: De stedelijke re- geering koopt heele stadsgedeelten aan ter verfraaiing van de stad, ter verbetering van de verkeerstoestanden, ter opruiming van on gezonde wijken. Dit kost veel geld. Maar als de stad, die toch nog zeer veel vrijen grond bezit, ais de stad nu eens probeerde, aan den buitenkant wat heel veel boomgewas te krij gen! Het Vondelpark aan de Zuidzijde verlen gen met nog wat breeder parkaanleg! Wie weet, of dat niet ’t begin kon zijn van een zeer royale parkbuurt. Want de villabuurt achter ’t Rijksmuseum is wel wat peuterig voor •een groote stad. Nog eens gezegd, ’t was onverantwoordelijk van Busken Huet, te spotten met de eerste poging om A’dam wat natuur te geven. Die poging is uitstekend geslaagd en daarmee NEEKER COURANT,

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1911 | | pagina 1