VOOR SNEEI H OMSTREÜEV
JIKUWS- RS AIIMWBUD
No. 48.
Woensdag; 21 Juni 1811»
68e Jaargang.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
vooral plus passagiers. Doch hierover
begreep,
uf bevalt
^Papa voor de broek hard niks daan
400
Ja, meneer, dat
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek t 0,40 per 3 maanden,
franco per postf0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
is
in
O, meent u, dat ’t daarmee afgeloopen is Neen
wie
U, maar dat doet
En ik doe ’t ook maar ik heb er nu geen lust
O__J waar
een kinderen zijn en waar ’n menseh zich niet eiken
Och juffrouw Wolfering
de
niet te haastig
zoo nog anders.
ook de eerste-klasse -
van de landzijde gezien,
Op een schip is nu een-
te doen dan - woekeren
reeds z’n uitwerking.
soeieteiten verdwijnen en
dachten er wel degelijk
datum van
brengen.
Die rommel schijnt dus te verdwijnen, het
geen zeker niet anders dan toejuiching ver
dient.
Een traan kroop in ’t oog van den vereenzaamden
man. Hij dacht aan zijn vroeg gestorven vrouw. Hij
had haar eigenlijk slechts getrouwd uit spijt jegens
Hilde Lenderman toch was hij gelukkig met haar ge
weest
voor zeelui
beter dan
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Na de middagpauze ging Walter weer naar het kan
toor. Bob en Babette hadden slagen en tranen vergeten
en hingen aan vaders handen, om met hem mee te loopen,
zooals zij dikwijls deden.
Ze komen direct terug, juffrouw enkel tot het
hoekje van de straat.
De kinderen hingen aan vaders zijde en babbelden
druk, maar hij luisterde er nauwelijks naar hij dacht
er aan, dat hij zekere dame niet voor den tweeden
keer kon vragen. Bij den hoek wilden de kinderen niet
terug. Hij gaf hun elk een stuiver, om chocolade te
koopen of ander lekkers och, van opvoeding had
die arme papa niet veel verstand, doch zijn spruiten
vonden dat heel best.
Ziezoo, nu ga jelui netjes weer naar huis en groet
de juffrouw van mjj.
De kinderen beloofden dat en de vader ging, diep
in gedachten bij de naaste halte stapte hij in de tram
en keek niet eens meer om.
Daar stonden nu Bob en Babette, hun schat in de
handen, en vroegen zich af wat ze daarvoor zouden
koopen, chocolade of brokken. Op eens kreeg Babette
een nieuw idee.
Zeg, Bob, zei ze, ik wil een baby er voor koopen.
Bob was van een andere meening. Niet een baby,
neen, een nieuwe mama moesten zij koopen dan kregen
ze zeker nog chocolade en brokken op den koop toe,
wat bij een baby zeer twjjfelachtig was. Ook Babette
Nu, dan doen wij ’t vandaag maar zonder.
C
meneer, ditmaal niet Daar moet een einde aan ko
men. Respect moeten de kinderen hebben, en
moest hen onder handen nemen U, '„1
u nietu is veel te zacht. En wie moet ’t dan doen
Ik F
meer in. Ik wil ’t wat rustiger hebben, ergens
g*
dag dood ergert. Met November ga ik weg.
Zeg, Bob, fluisterde Babette, die heel wijs was,
juf gaat weg 1
O papa riep Bob, lachend.door zijn tranen heen,
juf weg I Bob wil niet juf meer Bob wil een mama
Dat snijdt den armen vader door de ziel. Wie mag
dat den jongen hebben ingegeven Och, de juffrouw
heeft zich zeker iets laten ontvallen en de dreumes
heeft dat onthouden. Ach, een nieuwe mama daar
heeft hijzelf al aan gedacht maar ’t gaat niet. Die hij
zou willen hebben, krijgt hij niet, en een andere wil
hij niet. Dan zoekt hij liever weer een huishoudster,
elk jaar een nieuwe ’t is een ellende 1 Zou hij
nog eens Hilde vragen, zijn oude speelkameraadje? Dat
kan hij toch niet doen. Al voor jaren heeft ze hem
een blauwtje laten loopen, en om er nog een te halen
daarvoor acht hij zichzelf te goed.
Destijds heeft zij hem afgewezen om haar vader, die
eenzaam zou o verblijven die vader leeft nog, en hij
is nu werkelijk wat hulpbehoevend. Verleden week
heeft hjj haar nog bezocht met de kinderen. Tegen
de kinderen is zij aardig geweest, heel aardig maar
tegen hem Koel vriendelijk kruidje-roer-me-niet.
Neen, heusck, dat gaat nietDan maar verder met
de dagelijksche ergernis.
DE PROEF.
Een handelsreiziger, die een groot Amsterdamsch
magazijn bezocht, ging een weddenschap aan met den
directeur, dat hij onmiddellijk al de getrouwde mannen
onder ’t personeel zou herkennen. Hij ging met dat
doel bij de deur staan, toen de bedienden ’s morgens
kwamen, en wees degenen, die bij getrouwd geloofde,
aan; en hij had 't steeds goed.
Hoe doet u dat? vroeg de directeur verbaasd.
O, ’t is héél eenvoudig, zei de reiziger, héél
eenvoudig. De getrouwde mannen vegen allemaal hun
voeten op de mat; de ongetrouwde niet.
Hij, die zijn eigen woorden niet beheerscht, zal
die van anderen nimmer waardeeren.
wees niet op spoedige verandering. Er gingen
geruchten, dat de onderneming op financieel
gebied te machtig was voor de vennootschap.
Er gaan ook geruchten, dat er, misschien in
verband met deze geldelijke onmacht, haken
en oogen te vinden zouden zijn in ’t verkoop
contract. Met Mei 1911 moest er, volgens dit
begon te begrijpen, dat een nieuwe mama nog voor-
deeliger kon zijn dan een baby, en dadelijk rijpte in haar
levendigen geest een plan.
Bob, dat moesten we zóó doen wij stappen in
de tram, die gaat naar Groenhagen, net als verleden
Woensdag en dan rijden we naar tante Hilde, en die
vragen wij, waar we een mama kunnen krijgen.
Bob was het hiermee eens en zoo stapten broer en
zus welgemoed naar de halte, elk krampachtig den stui
ver in de hand gekneld. Natuurlijk kwamen ze te land
in een verkeerden wagen.
Waarheen jongejuffrouw vroeg de conducteur.
Groenhagen Gauw er uitJe moet die daar hebben
met het groene bord. Zie je wel
Zoo kwamen de beide kleine reizigers toch nog op
den goeden weg, betaalden hun stuiver en waren big
dat ze reden.
Zeg, manneke, waar moet je heen vroeg een
dikke meneer aan Bob.
Mama koopen, antwoordde hij met de kalmte van
een philosoof.
Zoo zoo zei de man, die er niets van begreep.
Ja, vertelde Babette zeer ernstig, onze juf bevalt
ons niet meer. Wij zoeken een mama.
Gelach onder de passagiers, en dat maakte de klein
tjes toch wel een beetje verlegen want toen men hen
verder wilde uitvragen, verwaaardigden zij zich niet
meer tot een antwoord. Aan het eindpunt stapten ze
uit en wandelden op hun gemak, hand in hand, naar
hun doel, steeds het groote bord van de bloemisterij in
het oog, en naast de bloemisterij woonde tante Hilde
en die heel, heel oude oom Lenderman. Zij belden,
en de meid wees hun naar den tuin. In het dichte se-
ringenprieel hoorden ze spreken.
Tante Hilde riep Bob met stentorstem, en frisch
was een deel van ’t Vondelpark voor klein
Juliaantje gereserveerd, omdat er bij ’t Paleis
geen tuin behoort. De Amsterdammers konden
t kind zien spelen in dat park, zagen het de
eenden voederen en de brutale muschjes, die
ook mee wilden pikken, wegjagen, zagen 't
meer dan eens in onze nooit volprezen Artis
en ’t bleef een onschuldige attractie.
Moge de Oranjeweek nog vele jaren A’dam
tot de hoofdstad des lands maken.
In een stad als de onze gaat alles eenigszins
anders dan in een kleine plaats, al begint de
moderne wereld steeds verder in alle deelen der
maatschappij door te dringen. Maar ’t leven is hier
toch steeds nog wat anders dan bij u. Zoodat
de eenvoudige, ouderwetsche buitenmenschen,
onze stad nog altijd blijven houden voor een
groot gevaar, voor een wereld, waar zij zich
niet in durven wagen. Nu is hierin iets waars,
men kan hier uitgaan en gaat hier ook uit, als
't in een kleine plaats niet zou kunnen. Maar
dit is ook waar: de bezoekers uit de provincie,
die hier natuurlijk komen om uit te gaan en
om wat apart te genieten, te kunnen zeggen:
Ha, nu leven we grootsteedsch! die bezoe
kers zien alleen de groote massa, die slechts
schijnt te leven om uit te gaan, een massa,
waarvan zij, buitenlieden, zelf een flink contin
gent vormen, maar zij zien niet de veel grootere
massa, die heel anders leeft.
Intusschen heeft de nieuwe wet op de zeden
De nacht- (en dag-)
de houders er van
om zich voor den
in-werking-treding in veiligheid te
Bob en Babette hadden geen mama meer, 't Was
al anderhalf jaar geleden, dat hun moedertje hen ver
laten had, en Bob wist er niets meer van, want die
was nog zoo klein geweest. Babette echter, die nu al
ongeveer zes jaar was, kon zich haar nog heel goed her
inneren, speelde ook dikwijls met haar portret en liet
nat aan broertje zien zoo wist ook hij, dat hij eenmaal
een mama had gehad, en een mama, dat was voor hem
h,0fs en S°eds i hÜ dacllt zich die altijd in verband
R,.v ®codad® dat was namelijk zijn ideaal. Juffrouw
aucKa had nooit chocolade meegebrachtzjj was ook
neet streng en sloeg er soms op. ’t Was niet meer
i i'6 houden met die oude huishoudster.
Walter Wetterman, procuratiehouder van de firma
Dohse en Co., kwam thuis. Wie zou er vandaag weer
u>ien, Babette of Bob Hoor, tweestemmig gezang
Bus Babette èn Bob. s
Wat heb jelui nu weer
F"* uPa’- ïuf hcefl op de vingers getikt en ik
au toch niets gedaan dan een beetje zout in de soep
gegooid! H
Aldus Babette en Bob
„^aPa v°or de broek hard niks daan I
Zoo, zoo 1
t~.da’“coeer, dat zeggen ze maar, viel de huishoud-
t J'V’ n**8,8edaan-Ik had even mijn rug naar hen
geteerd, daar gooide zij het heele zoutvat leeg in
soep en hij de peperbus, De soep is naar de maan 1
Ik wil liefst niet schrijven over de staking
der zeelieden, die reeds een heelen tijd ge
leden was aangekondigd, heel wat landen om
vatten zou, waarvan de datum ’t geheim der
góden bleef en die met recht als een der groo
te, der zeer groote gebeurtenissen kon afge
wacht worden. Een staking der zeelieden
De zeelieden kunnen beter iets dergelijks
op touw zetten dan de binnenschippers. Ja, als
weden tijd afwachten, zullen we ook wel bon
den met sociale strekking krijgen onder de
schippersknechten. Maar de binnenschip-
perij is voor een goed deel klein-bedrijf, waarbij
dus vele patroons zijn. Ik wil hier niet uit
weiden over die patroons*, die eigen-bazen,
waarvan er zoovelen, ook met een goed schip
onder zich, nog afhankelijker zijn dan menigen
dienstbare. Ge begrijpt, waar ik op doel.
Maar in de zeevaart, de groote vaart, is ’t
anders. De zeelieden zijn menschen, die een
betrekkelijk gevaarlijk beroep hebben, die an
ders aangelegd zijn dan landrotten, maar die
ook onder andere wetten leven. Dit laatste
moet wel. Een gezagvoerder op de groote
vaart heeft veel verantwoording; explicatie acht
ik haast overbodig; denk u maar eens in de
plaats van den kapitein een er groote Oceaan
stomer; schat zelf de waarde der boot plus
lading en vooral plus passagiers. Doch hierover
basta!
Ge weet, dat de zeelieden meer loon en
beter huis (boot)- vesting verlangen. De voe
ding komt er ook nog bij.
Nu is ’t verbazend, in hoe kleine ruimte de
zeelieden moeten slapen. De woningwet voor
't land zou voor de zeeschepen als een luilek
kerland klinken. Maar vergelijk nu eens de
zeemanstoestanden van thans bij die van den
bloeitijd onzer republiek. Ge hebt »de Halve
Maan* gezien of weet u er een voorstelling
van te maken, maar neem nu eens die afme
tingen. Een der vrachtbooten van de Holland
Amerikalijn nam ’t namaaksel even op ’t
dek mee. In zoo’n scheepje moesten een hoop
menschen maandenlang verkeeren; ’t scheepje
moest over den oceaan. Is ’t wonder, dat de
scheepsjournalen destijds zoo dikwijls van
stormen spraken
Dus, een slaapgelegenheid
zeer beperkt, maar toch veel
i
contract, met den bouw begonnen zijn en j
nu ziet men wel eens wat omgraven in den
bovengrond van ’t ongebruikte gedeelte; waar
mee dan de firma ’t contract zou kunnen ont
duiken en de gemeente in ’t ootje nemen. Nog
beweert men, dat er verandering in de Dam
plannen zou komen en de gemeente ’t oude
Beursterrein zou willen terugkoopen.
Wat hier van zij, erg grootsteedsch gaat ’t
niet. Als ’t nu met ’t eigenlijke deel van de
Damuitbreiding maar wat vlugger gaat. Men
kan toch niet eeuwig even krenterig blijven
door zeuren over: Laten we
zijn; misschien kan ’t zoo of
Bah
Intusschen gaat ’t groote leven rusteloos zijn
gang. De drukte wordt steeds drukker. Al
zijn we hier niet.in Londen, Parijs of Berlijn,
al is ’t te Brussel zelfs heel wat modern-druk
ker dan hier. Waar we ’t hier met enkele
tientallen huurauto’s doen, leest men van ruim
7000 stakende auto-chauffeurs te Parijs. Dan
doen we hier toch maar heel kleinMaar toch,
’t wordt hier steeds drukker. Ik schreef er
onlangs reeds over, dat er hier nieuwe tram
lijnen bijkomen. Ook ’t vervoer in de vroege
uren, dus voor achten, neemt geregeld toe,
zoodat deze vroegritten, tegen zeer goedkoope
prijzen, die eerst slechts op een paar lijnen
gedaan werden, nu over bijna alle lijnen plaats
hebben; ook lijn 14 DamVan Hallstraat
krijgt vroegritten.
De Koninginneweek is nu weer achter den
rug en we zien al uit naar de presidentsweek,
die niet ver meer af is. Doch ik wil toch nog
even aanstippen, dat de Oranjeweek, die niet
kon zijn als die van verleden jaar, dus weer
tot de gewone proporties is teruggebracht,
toch weer de groote week van Amsterdam
was. En al was ’t geen Julianaweek, toch
bracht klein-prinsesje er leven in. Toen het
Koninklijk Paar den eersten dag van ’t Cen
traalstation naar ’t Paleis reed, was ’t druk,
volgens traditie, maar toen een paar dagen
later het Prinsesje door haar Ouders van den
trein werd gehaald, was ’t nog drukker. Weer
vroeger tijden en
passagiers hebben,
zeer weinig ruimte,
maal niet anders
met de ruimte.
We willen kortweg zeggen: We wenschen
den zeelieden, die schijnbaar zoo nonchalant
door ’t leven gaan, maar in werkelijkheid geen
benijdbaar bestaan hebben, alle verbeteringen
toe, die mogelijk zijn. De staking was reeds
dadelijk niet zoo belangrijk, omdat er meerdere
groote reeders zijn, die wezenlijke verbeteringen,
vooral in gage, aanbrachten.
Maar een algemeene zeeliedenstaking wen
schen we de wereld nooit toe. Meent ge, dat
die zooveel minder zou beteekenen dan een
spoorwegstaking van algemeene werking? Be
denk, dat bijv, een belangrijk deel van Europa
van overzee moet gevoed worden; dat de
wereldhandel voor zoo’n groot gedeelte over
zee gaat; dat de nijverheid dus ook goeddeels
verband houdt met de zeevaart. En als dan
de binnenvaart eens mede begon te staken!
Weet ge wel, dat er te water langs Lobit meer
ons land in- en uitgaat dan over al de spoor
lijnen, die van Nieuweschans tot Sas-van-Gent
de grenzen passeeren?
Moge de zeeliedenstaking een vooralle par
tijen gunstige oplossing krijgen en mogen zij, die
zich verheugen, dat ’t verleden Woensdag
niet los wou loopen, bedenken, dat de zeeman
een vaak moeite vol bestaan heeft.
Voor onze stad zou deze staking niet zoo’n
levenskwestie zijn als voor Rotterdam en Ant
werpen, maar toch zouden ook hier de gevolgen
groot zijn.
Nu over wat anders. De bezoekers van de
hoofdstad, die nu in steeds grooter aantal
aankomen, zullen zich, als ze jaarlijksche be
zoekers zijn, verbazen dat nog steeds ’t oude
Beursterrein in gelijken toestand blijft. Nog
altijd staat daar die goed etaleerende, best
verlichte, maar architectonisch als schunnig aan
te duiden Bijenkorf.
En reeds zoolang! Terwijl reeds heel spoe
dig na ’t opzetten van die »poffertjeskraam*
’t heele terrein door Goudsmidt Co., de
Bijen korf-vennootschap, gekocht werd. Allerlei
geruchten deden de ronde en men zag verleden
jaar een stuk van ’t braakliggende gedeelte
voor werkelijke poffertjeskraam dienen tijdens
de Julianafeesten en ook nog een kast bij ’t
bestaande hulpgebouw trekken. Dit laatste
NEEKER COURANT,
i
I
1 e r VTT i r