o
VOOR SNEES EN OMSTRESEN.
NIEUWS- EN ilIFERTENTIEBLAD
CLOTHILDE.
No, 57.
Woensdag 19 Juli 191L
65e Jaargang.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Groote Kerkstraat, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
te schrijven. Zeker, het gaat door.
ALLERLEI.
het
te
en
Wat sukkelen
vraagstuk.
voor
Zie
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek 10,40 per 3 maanden,
franco per postf0,60.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
venbeweging.
Over het
in orde) schijnt voorloopig mislukt te zijn.
Wat sukkelen we toch lang met ons Dam-
2).
jeugdigen overmoed achtte hij het leiden van een on
geregeld leven daarmee wel vereenigbaar. Hij was
nu eenmaal niet tot philister geboren en de jeugd moet
uitrazen; daarmee verontschuldigde hij zijn gedrag
tegenover zichzelven.
Zijn vader, streng jegens zich zelven en anderen, een
voorbeeld van ijverige plichtsvervulling, had hem daar
om niet in den krijgsdienst laten treden de krijgs-
mans-loopbaan scheen hem voor zijn zoon minder te
passen. Hij had den begaafden en verstandelijk zeer
ontwikkelden jonkman na het voltooien zijner school-
studiën in een Engelsche handelszaak weten geplaatst
te kragen als volontair maar Henri beging daar spoe
dig achter elkander zooveel domme streken, dat hij
onmogelijk kon blijven. De overste liet hem dus weer
naar huis komen en verschafte hem een betrekking als
ingenieur in een fabriek te St. Etienne doch Henri
gaf zijn vader nog voortdurend reden tot ontevreden
heid, hoezeer Victoire ook moeite deed om bemiddelend
op te treden en haars broeders dwaze en lichtzinnige
handelingen voor haar vader verborgen te houden. Het
kwam telkens aan den dag, dat hij zijn kantoor ver
zuimde om met vroolijke makkers zich te vermaken,
zoodat zijn patroon zeer ontevreden over hem was. Dat
hij ook speelde en schulden maakte daarvan hadden
zijn vaderen zuster zelfs geen vermoeden.
Zoo stonden de zaken, toen Henri aan zijne Clothilde
beloofde, dat hij een ander mensch zou worden om
van beider vaders de toestemming tot hunne verloving
te erlangen.
Clothildkoesterde daaromtrent niet bijster veel hoop
want uit enkele woorden van haar vader wist zij, dat
deze niet meer op goeden voet stond met den overste.
Wel sprak de oude heer Gémenos nooit met zijn doch
ter over zijn zaken, maar toch had zij begrepen, dat
delend op te treden, vond dat het
toch niet zoo
aan doovemansdeuren.
Tammer! De heeren reeders, i
nu
geven aan
ge met uw lot tevreden zjjt en u in uw huwelijk ge
lukkig gevoelt, zal ik u verlaten. Is dat niet het ge
val, dan zal de band verbroken worden, die u bindt.
Dan wil ik mijn oude rechten laten gelden en verwacht,
dat ge mij zult volgen, al ware het naar een vreemd
land.
Ik beschik over de middelen om dit plan ten uit
voer te brengen, want ik ben thans een vermogend
man.
Het verdere mondeling. Met onveranderlijke liefde
blijf ik uw
Henri de Vrains.
Herhaalde malen las Clothilde den brief over. Wan
neer iemand daarbij haar gelaat bespied had, zou hij
zeker verbaasd gestaan hebben over de hartstochtelijke
opgewondenheid, die zich nu vertoonde in de trekken
dezer anders zoo kalme, koel schonende vrouw. Zij
kon niet blijven zitten meermalen liep zij met den
brief in de hand de kamer rond, terwijl afgebroken zinnen
over haar lippen kwamen »Dus Henri is teruggekeerd
hij bemint mij nog steeds terwijl ik
Vervolgens zette zij zich weer neer en steunde haar
hoofd met de linkerhand, terwijl haar arm op het
vensterkozijn rustte. Zoo zat zij daar en staarde op
het papier in haar rechterhandofschoon zij den brief
reeds zoo dikwijls had gelezen, dat zij elk woord wel
van buiten kende.
Hare gedachten voerden haar terug naar den geluk
kigen tijd, toen zij nog met Henri de Vrains en zijn
zuster Victoire in den tuin speelde bij de villa, die de
gepensioneerde overste de Vrains in de onmiddelljjke
nabijheid van de stad St. Etienne, aan den oever van
het riviertje bewoonde.
De heer de Vrains was een der uitstekendste cavalerie-
officieren van het leger geweestmet name had hij
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
af, krijgt er
en zoo zal
enz. meenen
eenmaal, dat het 't beste is, niet toe
terrorisme des arbeiders
ondertusschen wordt er haat en wrok gezaaid.
- -- --Ij scheepvaart ook den
En
be-
Damvraagstuk, dat zoo echt den
slakkengang drentelt, durft men haast niet meer
te schrijven. Zeker, het gaat door. Met «de
Groote Club« (begin Kalverstraat) is de zaak
ongeveer in het reine, ten einde een breedere
Paleisstraat te krijgen.
De groote club staat eigendom
ander eigendom voor in de plaats
DE PHILOSOOF IN DE MENAGERIE.
Bezoeker (tot voorsteller van dromedarissen): «Kan
het dier ook kunstjes maken?«
Voorsteller. «Zeker, hij houdt zelfs menschen
den gek (hij werpt het beest eerig voeder toe),
’res wat ’n buiging-ie maakt.*
Bezoeker. «Flauwe mop het beest bukt alleen
voor dat beetje voêr.«
Voorsteller. «Juist, en de menschen
ONGEVOELIG.
Gravin. «Ik zou zoo graag uw portret hebben.
Baron. »0, freule, u maakt mij tot den gelukkigste
der menschen.»
Gravin (nadat de baron vertrokken is) «Mina, hang
dit portret in je kamer, onthoud dat gezicht goed en tel
kens als die heer komt, zegt ge dat ik niet thuis ben*
NATUURLIJK SPEL.
»Ge vraagt of juffrouw X natuurlijk speelt,* zei een
schouwburgdirecteur, die bezig was de verdiensten
zijner eerste actrice te roemen. «Wel, mijnheer, toen
zij gisteravond in het nieuwe stuk voor de stervende
moeder speelde, is de levensverzekeringsagent, bij wien
zij haar leven voor f 50.000 verzekerd heeft, er van
flauw gevallen.*
het eigenlijke zeemansleven van voorheen be
hoort grootendeels tot de geschiedenis. Jan
maat behoeft niet meer, zooals voorheen, bij
kwaad weer een reef in de bovenste zeilen te
brengen. Maar op de stoomschepen is toch
bedrevenheid noodig. De mannen moeten in
’t vak thuis zijn; moeten al de vaktermen ken
nen, om ten minste de gegeven bevelen te ver
staan. Met een onbedreven, niet vakkundige
bemanning is ’t niet vertrouwbaar varen. En
denk hierbij niet in de eerste plaats aan de
mannen op’t dek; denk ook eens aan degenen,
die bij de machines behooren. Hoevele booten
hebben, reeds nu te constateeren, voor de At
lantische Oceaanreis een paar dagen te lang
reisduur.
En men moet niet vergeten, dat een groote
mailboot niet alleen schatten gelds kost, een
kostbare goederenlast vervoert, maar ook een
nog kostbaarder menschenmassa meedraagt.
Voeg hierbij, dat ook aan den wal gestaakt
wordt en langzamerhand alles «besmet* verklaard
wordt.
Ja, de booten komen en gaan. Maar niet
zoo als ’t hoort. Alles wordt gedaan om den
schijn te hebben, dat men op tijd klaar was,
maar soms blijft dan een deel der lading zitten,
dat gelost had moeten worden; of er wordt on
oordeelkundig geladen, terwijl een goed deel
der goederen niet op tijd mee komt; of er
zijn nog zooveel gevallen.
Neen, ik wil hopen, dat de zeeliedenstaking
met wat er bij behoort, zoo spoedig mogelijk
tot het verledene behoort. Er is, ook voor
A’dam, te veel aan verbonden en het voor
naamste is: Op de passagiersbcoten reist men
niet gerust, omdat men weet, dat er gebrek is
aan vertrouwd, aan bekwaam scheepsvolk. Ja,
telkens leest men, dat een boot voltallig be
mand naar zee ging; maar och,’t is ook alleen
maar het aantal, dat iri orde is. Ik heb ze
zien aankomen en vertrekken en hoe han
dig of ’t anders ook gaat, zoodat men bewon
dering moet hebben voor de wijze, waarop
zoo’n reuzenzeekasteel gehoorzaamt aan de
menschen, nu ziet men vaak de hoofdmannen,
die anders slechts bevelen, aan 't werk omdat
’t anders niet goed gaat.
De nieuwe mannetjes, die de plaats der ma
trozen heeten in te nemen, staan er bij en
kunnen niet aanpakken, omdat ze niet van ’t
vak zijn. Reeds bij ’t binnenbrengen en aan
de kade meeren van zoo’n boot ziet men ’t
groote verschil. Zoo vlot als ’t anders gaat,
zoo onhandig gaat ’t nu.
Men zou heel wat bladzijden vol kunnen
schrijven over deze zeeliedenstaking, die zoo ver
om zich heen grijpt. Wie dit niet dadelijk
vat, moet maar eens denken aan de beteekenis
van het woord «besmet*. Voeg hier nog bij
het woord «solidair*.
Het wordt te eentonig om op te noemen in
welke vakken er al niet gestaakt wordt. Ge
moet niet alleen aan den IJkant blijven om op
de hoogte van de zaak te komen. De staking
is, heel de stad door, merkbaar. Want bij
het havenbedrijf sluiten zich zoo vele bedrij
ven aan.
De reeders, enz. houden vol en ze schijnen
aldoor te kunnen rekenen op buitenlandsche
werkkrachten. Ik meen, dat ook in provincale
bladen advertenties gestaan hebben, bijv, in
de «Leeuwarder Courant*, om matrozen aan te
werven, die in de plaats van de stakers dienst
moeten doen. Maar deze laatste soort adver
tenties geven niet veel.
Eigenaardig is, dat juist uit Duitschland zoo
heel veel «onderkruipers* komen. De couran
ten hebben al vermeld, dat daar in Duitschland
een anti-stakersbond bestaat, die de mannetjes
levert. Er wordt zelfs beweerd, dat dit de
zelfde anti-stakersbond is, die in vorige jaren
dezelfde diensten bewees, met andere woorden
tegen de staking inging.
Maar in de stad merkt men de staking ook.
Ge ziet de postwagens rijden met dubbele
dekking: een agent op den bok en nog een
soldaat in den wagen, die den postman slechts
in den weg staat bij ’t sorteeren der postzaken.
De schuitenvoerders staken en er is ook in
hun vak zoo gauw iets besmet.
De groote rij- en voertuigmaatschappijen
hebben last. De M. A. G. V. (maatschappij
Amsterdamsch Goederenvervoer) en de A. R,
M. (Amsterdamsche Rijtuigmaatschappij), de
Rotterdamsche Tram, het Blauwhoedenveem,
het Vriesseveem, het Leidsche veem, en zoo
voort, bij allen is staking.
Over het schietend gevaar, in den vorm van
4-maanders, die er roekeloos met scherpe pa
tronen op uitgestuurd werden, wil ik maar
niet spreken. De fout is in deze zaak genoeg
zaam ingezien en de overheid is door 't ge
leerde wijzer geworden. Maar zoo’n staking
heeft zooveel onaangenaams. Ge hebt gelezen
in de bladen, dat de karrenvoerders weinig idee
dat zaakje wel gaan.
Maar - de verkoop van de ruimte achter
het Commandantshuis (een Engelsche of liever
Amerikaansche combinatie had de zaak bijna
Jammer, want al heet de
gewonen gang te gaan; dit is niet zoo.
dit zullen de lezers ook dadelijk kunnen
grijpen. Denk maar eens even na.
Vooreerst de bemanning. Al zijn ook de
hoogeren gebleven, op wie de grootste ver
antwoordelijkheid rust, van de bedrevenheid
der minderen hangt toch ook zooveel af. Een
gewoon matroos heeft niet meer dezelfde be-
revenheid noodig van de vroegere matrozen der
zeilschepen, hoeft desnoods nooit gehoord te heb-
envan een kruis- bram- boven- stenge- stagzeil;
Men zal niet kunnen zeggen, dat Amsterdam
handig is opgeschoten met z’n staking. Het is
waar, ’t was geen onbezonnen beginnen van
den kant der zeelieden; ze hadden de wezenlijke
bedoeling iets te bereiken en iets te kunnen
bereiken. Dit is hun grootendeels gelukt. In
Engeland is reeds heel wat in orde gebracht;
en ook te Rotterdam en te Antwerpen; maar
hier sukkelt men er mee en zelfs minister Talma
kon niets bereiken; de minister dacht bemid-
- i terrorisme
erg was, klopte bij de reeders
aan het hoofd van zijn regiment veel roem behaald in
den slag bij Gravelotte, waar hij zoo zwaar gewond
werd, dat hij tengevolge daarvan den dienst vaarwel
had moeten zeggen.
De oude heer was zeer trots op zijn afstamming uit
een oud adellijk geslacht en toonde dit ook door zjjn
zoon bij elke gelegenheid er op te wijzen, dat hij zich
zijn voorvaderen waardig moest toonen en zijn wapen
schild rein en onbevlekt moest houden, zooals hij met
voorliefde placht te zeggen.
De overste en Clothilde’s vader waren door zaken
met elkaar in betrekking gekomen, en vervolgens had
den hunne dochters van omstreeks denzelfden leeftijd
vriendschap met elkaar gesloten. Zoo maakte Clothilde,
toen nog een aankomend meisje, ook kennis met Henri,
den eenigen broeder van Victoire, die een paar jaar
ouder was dan zijn zuster. Toen zij een bloeiende
maagd was geworden, bleef Henri niet blind voor de
bekoorlijkheden van het bevallige meisje, en daar zij
hem ook genegen was, beloofden zij elkander trouw
tot in den dood.
Bij deze gelegenheid beloofde Henri ook aan Clo
thilde, dat hij voortaan vlijtig en ordelijk zou leven, om
haar spoedig naar het altaar te kunnen leiden. De
jonkman, intusschen nu twintig jaar oud geworden,
had namelijk tot heden zijn vader en zuster zijn
moeder was reeds lang dood veel kommer en
zorgen veroorzaakt. Ofschoon goed van hart, daarbij
trotsch en gevoelig, was hij toch lichtzinnig en toonde
bij iedere gelegenheid een bedenkelijke neiging tot
vroolijke streken.
Hij roemde gaarne op zijn naam en op de roemrijke
daden zijns vaders, en als dat zoo te pas kwam, zwoer
hij bij hoog en laag, dat hij liever zou willen sterven,
dan schande over dien naam te brengen. Dóch in zjjn
HOOFDSTUK I.
{Vervólg),
Nauwelijks had z(j het schrift herkend of een schok
n£ k aar door bet lichaam. Het bloed scheen haar
tiaar boofd te vliegen, doch ook even snel weer
j te wDken. Zij werd bleek en haar oogen vul-
me*' tranen, terwijl zij haar blikken op den
i: rU8ten. Zoo lang Prudence in de kamer was,
vXlt ,.n,^en« doch zoodra de dienstmaagd het
open en^ bfak ZÜ me^ bevende band den omslag
Parjjs, den 28 Februari
Dierbare Clothilde 1
nitStl”rt lai?g zÜt ge de vrouw van een ander, niet
vadnrry0nW1 dat weet ik>doch gedwongen door uw
o,tUoe zoudt ge ook kunnen vergeten, wat wü
elkander eenmaal beloofd hebben P
wart heden morgen ben ik te Parijs, en mijn eerste
18 aan u te schrijven. Wat verder gedaan moet
hBkkfn,T an *k ®ers*; beslissen, als ik u zal gesproken
n.lnuwhuisdurfik uniet te bezoeken; dat zou voor
ken anse-name gevolgen kunnen hebben, maar 8pre-
oe^lk Daarom zal ik heden avond van zeven
wachE11 UUr °P dö Quai de Béttlune zjjn om u te
Vrees echter niet 1 Wanneer ge mjj verklaart, dat
hadden om zoo veilig mogelijk te rijden onder
toezicht der politie en der militaire macht. Maar
ook de postrijders hebben een kanker aan die
veilige hulp.
Laten we hopen, ook voor den bloei van
onze hoofdstad, dat er spoedig een gunstige
oplossing kome, opdat onze handel weer ge
regeld zijn gang kan gaan. We hebben hier
heel veel vraagstukken op te lossen, maar een
zaak als het Damvraagstuk is toch niet zoo
belangrijk als het geregeld doorgaan der ha-
i
r
I
t
R COURANT.