Ï«OR SÏEEÏ ES OMffli. SIEÜWS- ES AHEmSTIEBLA» CL0TH1LDE. K E H M IS. Zaterdag; 22 Juli 1911» 66e Jaargang. No, 66. r Feuilleton. Van den Hak op den Tak. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Groote Kerkstraat, Sneek. aan Wordt vervolgd. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek t 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. De welvaart is er in de verminderd en 1- 3). - niet werkelijk iets afgeleefd worden? In Am sterdam heeft men er een eind aan gemaakt en onze A’damsche briefschrijver heeft ver teld, hoe de remplacant, de voorjaarskermis, den dood tegemoet gaat. Maar zouden we hier in de kleinere plaatsen niet hetzelfde be leven? En dan binnen korten tijd? En zouden we dan van een niet vervulde leemte moeten spreken? toch krachtig gebouwd, heeft een bijzonder donkere teint, scherp geteekende gelaatstrekken, krullend, zwaar haar, maar blauwe oogen. Daar heb je zijn signalement, zooals het wel reeds aan alle autoriteiten ter herken ning zal zijn toegezonden. Hola, ik heb nog een lit- teeken boven de rechter wenkbrauw vergeten, naaar nu is het portret gereed.® Clothilde vroeg niet verder. Bij de beschrijving die haar man gaf, had zij onwillekeurig aan Henri de Vrains moeten denken, op wien alles trek voor trek paste. In het bijzonder trof haar het litteeken, dat Henri uit een ongelukkigen val behouden had. Angstig vroeg ze zich zei ven af, of de gearresteerde niet dezelfde persoon was, die sedert gisterenavond negen uur plotseling was verdwenen. Maar dat was toch te dwaas 1 En toch ook weer nietal stond bij haar reeds van te voren vast, dat hij zulk een vree- selijke misdaad niet begaan had, kon hij dan door een noodlottigen samenloop van omstandigheden niet geheel onschuldig in verdenking gekomen en in hechtenis ge nomen zijn Hoe menigmaal is het reeds gebeurd dat onschuldige menschen door den rechter veroordeeld en ter dood gebracht zijn 1 Dat hij alle inlichting om trent zijn persoon weigerde, paste geheel bij den trot- schen aard van den jonkman, die vroeger zoo dikwijls gezworen had liever te willen sterven dan schande over zijn naam te brengen. Doch overigens ontbrak elke gegronde reden om te denken, dat Henri de ge vangene was. Dat vermoeden kwam haar nu volstrekt ongerijmd voor ze schreef het toe aan haar verbeel ding, die geprikkeld was door het vergeefsche wach ten. Zij bedwong zich met geweld om haar vorige kalm te terug te winnen en bracht het gesprek op andere dingen. Het is opmerkelijk, hoe lang sommige za ken zich kunnen staande houden. De tijden ver anderen, de toestanden veranderen, de menschen veranderen. En dit zijn drie hoofdzaken. En ondanks dit alles blijft er zoo veel, dat eenmaal in den volksaard wortel heeft geschoten, nog zoo lang bestaan. De gewoonten der menschen veranderen steeds. Neem het vraagstuk kleeding. Wat een verschil. Vooral in de laatste tijden is dit verschil zoo opmerkelijk. Wat vroeger in eeuwen gebeurde, geschiedt nu in tientallen van jaren. Dit laatste is toch in alles op te merken. We leven in de laatste jaren zoo snel. Het kan zijn, dat men den gang van onzen tegenwoordigen tijd over een eeuw, of over een halve eeuw, voor slakkengang uitmaakt, maar we mogen gerust zeggen, dat we in de laatste jaren snel gaan in alles, als we de veranderingen der laatste tijden vergelijken met die van vorige eeuwen. Het is waarlijk alsof de vroegere traagheid zoo groot was, dat men destijds een eeuw noo- dig had voor dezelfde evolutie, die nu eenige ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. hoeften waren toen ook niet de eenig noodige. Zoo ontstond de Kermis. De eeuwen oude Kermis! Ga terug naar den tijd der kruistoch ten en verplaats u in den geest naar ’t oude Dokkum. Daar, in die oude stad, na Stavoren de oudste van Friesland, had men een kerk gebouwd ter eere van den grooten geloofsver kondiger Winfried, dien men den bijnaam Bo- nifacius had gegeven. Een bijnaam, die veel zegt; een bijnaam, die den grooten apostel der Duitschers waardig was. Op zijn feestdag kwam men uit alle deelen van Friesland naar Dokkum. En Friesland was toen grooter van omvang dan de tegen woordige provincie. De zeven Friesche zee landen strekten zich zoo ver uit. Is ’t wonder, dat zich op zoo’n dag in de stad Dokkum heel wat verzamelde, dat buiten ’t geestelijk ook stoffelijk genot verlangde. Dat er velen waren, voor wie de kerkelijke feesten een reden vormden om vooral ook aan wereldsche feesten mee te doen. Om de menschen voor den eersten kruistocht op te wekken, doorreisde Peter van Amiens een groot deel van Noordwest Europa. Men leest niet, of hij, de vurige kluizenaar, toen ook in ’t eigenlijke Friesland kwam. Maar bij een volgenden kruistocht was het vooral Olivier van Keulen, die deze streken bereisde en om de Friesche edelen en vrije mannen (en ook zij, die meer tot de hoorigen behoorden) tot den grooten tocht aan te spo ren, kwam Olivier van Keulen te Dokkum, omdat daar de edelen en vrijen en poorters en hoorigen te zamen kwamen op het feest van Sint Bonifacius. Dus toen was er ook reeds de Ker(k)mis. We noemen dit historisch feit alleen om aan te toonen, dat de Kermis, ook voor ons, Friezen, een zeer ouden oorsprong heeft. Eeuwen heeft zich de Kermis gehandhaafd. En bijna even veel eeuwen in nagenoeg denzelfden vorm. Ja, in den bloeitijd onzer republiek gingen de menschen ook nog anders uit. De zonen der rijke burgers maakten hun groote reis door Duitschland en Italië. Men maakte zijn korte reisjes in de omgeving. Maar de Kermis bleef ’t groote feest. Het scheen, of de eeuwen oude Kermis be stemd was om nog eeuwen na dezen te bestaan. De Kermis had zich zoo lang gehandhaafd. De Kermis had de goede tijden der 14e en nog niets meer dan wat het extra blad reeds gemeld had. Sauveterre, die met den rechter van instructie gespro ken had, bevestigde nadrukkelijk, dat de gevangene weigerde eenigerlei inlichting omtrent zijn persoon te geven. «Dat is een nieuwe streek,» merkte de staatsprocureur, tevreden over zijn eigen doorzicht, glimlachend op, «maar het zal den snaak niet veel helpen.» «Wat is het toch voor een man vroeg Clothilde. «Het is een tamelijk jonge man, misschien hoogstens vijf en twintig jaar oud naar zijn uiterlijk te oordee- len zou men hem niet tot zoo’n vreeselijke misdaad in staat achten. Op het eerste gezicht moet hij vol strekt geen slechten indruk maken en manieren toonen, waaruit men zou opmaken, dat hij althans vroeger zich in hoogere kringen moet bewogen hebben. De rech ter van instructie meent zelfs iets aristocratisch in zijn geheele voorkomen en doen ontdekt te hebben. Alsof schurken onze uiterlijke vormen niet behendig weten na te apen. Hij schijnt een geboren Franschman, of schoon zijn kleeding en wat hij verder bij zich had, doen vermoeden, dat hij in Amerika moet geweest zijn en eerst sedert korten tijd van daar is teruggekeerd, misschien wel in gezelschap van den vermoorde, in wiens vertrouwen hij zich gedurende de reis gedrongen kan hebben. Het is waarlijk zoo slecht niet bedacht, zich voor te doen alsof hij tot een aanzienlijke fa milie behoort en zijn naam verbergt om zijn verwanten de schande te besparen maar deze list zal hem toch geen zier helpen «Hoe ziet hij er uit vroeg Clothilde. «Je stelt bijzonder veel belang in dezen moordenaar,* zei haar man lachende. »Nu, gelukkig kan ik je nieuws gierigheid eenigermate bevredigen. Hij is slank maar stille Quai de Béthune langzaam voortschreed en aan houdend met luider stemme riep «Extra tijding De misdaad van de straat Fiquetonne koopt de nieuwste extra tijding De meeste voorbijgangers bleven staan en kochten het blaadje met het sensatienieuws. Ook mevrouw Sauveterre was als een echte Eva’s dochter niet vrij van nieuwsgierigheid zij riep Prudence en belastte haar een blaadje met het nieuws voor haar te halen. Uit het blaadje vernam zij, dat den vorigen avond in een hotel van de straat Fiquetonne een moord, ge paard met diefstal, gepleegd was. Een vreemdeling, die van te voren zijn aankomst gemeld had, Charles Bolton uit San Francisco, had daar gisteren zijn intrek genomen en was tegen den middag door een onbekend heer af gehaald. Niet geheel nuchter was Bolton ’s avonds terugge keerd en onmiddellijk naar zijn kamer gegaan. Spoe dig daarna hoorde men rumoer, gevolgd door kermen. Men brak met geweld de deur open en vond Bolton vermoord op den grond liggen en naast hem stond de moordenaar, een jonkman, die tot dusver alle inlichtin gen omtrent zijn persoon weigerde en wiens identie- teit men nog niet had kunnen vaststellen. Dat was al weder een gebeurtenis, waarmee de op sensatie-nieuws beluste Parijzenaars zich konden bezig houden. Deze bloedige daad boezemde Clothilde echter weinig belangstelling in haar gedachten wer den te zeer met haar eigen aangelegenheden bezig ge houden. Toen Sauveterre dien avond thuis kwam om te di- neeren, vertelde hij zijn vrouw nader nieuws omtrent de misdaad, waaraan de avondbladen al reeds geheele kolommen wijdden en die in geheel Parijs opzien ver wekt had. Goed bezien wisten de couranten echter Vervolg). HOOFDSTUK II. Clothilde’s verwachting werd niet verwezenlijkt Den volgenden morgen met de eerste postbestelling had zij reeds een brief van Henri verwacht, doch te vergeefs. Toen dacht zij, dat hij haar met een kruier wel eenig bericht zou laten brengen, maar het eene uur na het andere verliep, zonder dat haar vroegere gehefde iets van zich liet hooren. loen de staatsprocureur naar het gerechtsgebouw gegaan was, opende zij het venster en keek naar bui ten. Het was mooi zonnig weer, zij gevoelde dringen de behoefte om wat frissche lucht te scheppen, wegens haar toenemende angst en ongerustheid, waarvoor eigen- «Jxelke redelijke grond ontbrak. Nadat zij hem gisterenavond te vergeefs had moeten laten wachten, was Henri vandaag waarschijnlijk aller eerst naar zijn zuster gegaan, en die had hem mis schien afgeraden zich verder met Clothilde in te laten. Nog waarschijnlijker was het echter, dat eene toeval- hge gebeurtenis hem belette haar nogmaals bericht te zenden. De jonge vrouw liet haar blik weiden over de boot jes, die de rivier op en af voeren, en over de men schen, die meest allen haastig de brug over de Seme passeerden. Vervolgens werd haar aandacht getrokken door een venter, die op de gewoonlijk nog al jaren vereischt. Maar wat er ook verandere, de menschen willen vermaak, willen afleiding. Veel is er veranderd, in ’t verkeerswezen, in den handel, in de nijverheid, in de woning toestanden, in de behoeften, in ja in zoo veel, in bijna alles, maar één ding blijft en dat is: de mensch zoekt afleiding, vermaak, of hoe ge dit ook wilt noemen. Nu is de Kermis het eeuwenoude vermaak. Eeuwenoud! Denk maar aan de oudste be- teekenis van het woord, een beteekenis die we nu bijna niet meer kunnen begrijpen. Kermis. Kerkmis. Voor eeuwen had iedere stad van eenige beteekenis haar kerkelijk jaarfeest. De kerk, of de hoofdkerk der plaats was aan een of anderen heilige gewijd en met het naamfeest van dien patroon-heilige werd er kerkelijk feest gevierd en daaraan verbonden zich ook feesten buiten de Kerk. De menschen, die naar de Kerkmis gingen, die den patroon der Kerk kwamen eeren, meenden ook na ’t uitgaan der kerkelijke dienst niet dadelijk naar huis te moeten reizen. De mensch leefde toen ook niet alleen van enfin de geestelijke be- 15e eeuw doorgemaakt; de Kermis kreeg den rumoerigen tijd der tijden na de Hervorming; zij beleefde den bloeitijd, toen in ons land het geld uit alle deelen der aarde binnenstroomde; ook den tijd der 18e eeuwsche indommeling; daarna de Fransche verdrukkingsperiode; om vervolgens, na eenige moeilijke jaren, weer een oplevingsperiode door te gaan. Toen ging ’t weer druk. De nieuwe uit vindingen maakten zich dienstbaar aan de Kermis, die zich dus moderniseerde. Maar de moderne maatschappij kreeg ’t zoo druk, dat de jaarlijksche Kermis niet de eenigste feestelijkheid, niet meer ’t hoofd-diver- tissement werd. Er kwam zoo veel; er kwam van alles. En toch scheen het, dat de oude Kermis, zij ’t ook gewijzigd naar de behoeften der tijden, zou blijven bestaan, laatste tientallen jaren niet op de «wereldsche* (vertaal dit woord maar ieder op uw eigen wijze) zin der menschen werd er ook niet minder op. Men dacht zoo: Ziet ge wel, dat de kermis toch blijft; ondanks spoorwegen en fietsen en wat niet al. Maar zouden we nu niet mogen beweren, dat de kermis vermindert in aanzien, omdat, kort gezegd, ze niet meer noodig is. Vroeger was ze een behoefte. Een mensch moet toch eens recht uit kunnen vieren. Voor één of twee dagen kon men toch wel eens teren tegen een burgemeester. Maar thans? Niet alleen, dat, ondanks de verbeterde oeconomi- sche toestanden, er op zooveel wijzen zooveel van der menschen energie en ook van hun portemonnaie gevraagd wordt, maar - men heeft de behoefte aan de kermisweek verloren, men heeft andere behoeften gekregen. Men is nu niet meer tevreden met een reisje in de buurt, met een fietstochtje. Neen, men moet ook z’n reisje naar verdere oorden maken. Naar Amsterdam, Den Haag, Arnhem, Val kenburg; naar een zeebadplaats. Men heeft thans zooveel nog buiten dit alles. Over eenige weken is ’t weer kermis in onze goede stad Sneek en we hopen, dat het er druk zal zijn, zoodat de menschen, die mee nen feest te moeten vieren, er volop genoegen vinden. We hebben de oude kermis ieder jaar weer begroet en haar taai leven bewon derd; we hebben mede getwijfeld aan de voor spellingen omtrent aftandschheid, afgeleefdheid, uit den tijd zijn. Doch zou de oude juffrouw Wie heeft meer kans oud te worden, de gehuwde of de ongehuwde? De Berlijnsche geneesheer dr. Schwarz zegt: de eerste. Hij heeft een bijzondere studie ge maakt van de voorwaarden voor een lang leven. Hij staaft zijn bewering met cijfers, ontleend aan officiëele statistische opgaven. Van de 200 personen, die 40 jaar zijn geworden, waren 125 getrouwd en 75 onge huwd; onder 70 zestigjarigen waren 48 getrouwd tegen 22 niet; bij ze ven tig jarigen was de verhouding 27 tegen 11 en bij negen tigjarigen 9 tegen 3. Maar dat is niet te verwonderen, zegt ge misschien, daar over de geheele wereld de gehuwde staat meer verspreid is dan de ongehuwde. Mis, antwoordt dr. Schwarz, want tusschen het 35ste en 45ste levensjaar is de sterfte onder de ongetrouwden niet meer dan 18 procent. Wie dus een hoogen leeftijd wil bereiken, moet trouwen, en wie 100 jaar wil worden, kan er niet buiten. Want dr. Schwarz heeft onder vijftig 100- jarigen niet één ongehuwde gevonden. Evenwel, ook geen enkele-getrouwde. Alle 100-jarigen had den hun wederhelften door den dood verloren. Rijst de vraag wellicht, of dit als oorzaak of als gevolg van hun lang leven moet worden beschouwd. Op deze vraag geeft de Berlijnsche dokter geen antwoord. Mocht bovenstaande voor vele celibatairs een prikkel zijn om hun ongehuwden staat te laten varen, dan zou dit voorzeker vele jonge dames aangenaam zijn. Want, niet waar, onder deze zijn er nog zoo velen, die roe ping gevoelen om als huisvrouw een man gelukkig te maken. En het zou aan die jonge mannen zeker ten slotte ook meer bevrediging geven. Wat zijn eronder hen overigens flinke kerels in vele opzichten Piet luttige lui, die ge kunt kennen aan zekere eigenaar digheden, waarom ze vaak, al zij het dan achter hun rug worden uitgelachen. Wilt ge eenige kenteeke- nen van een oud celibatair? Als hij een zeker aantal kleine stukjes papier ’s avonds snijdt en die op zijn toilettafel legt, om er zijn scheermes den volgenden morgen aan af te vegen dat is een kenteeken. Ais hij zijn vingers krampachtig uitgestrekt in zijn handschoenen houdt, uit vrees dat die op de knokkels zullen afslijten dat is een kenteeken. Als hij vóór het einde van een gezellig avondje op staat en heengaat, om te vermijden, dat hij een dame zou moeten thuisbrengen dat is een kenteeken. Als hij niet kan gaan slapen, voordat hij zich over tuigd heeft, dat de zoom van ’t laken precies in ’t midden van ’tbed is dat is een kenteeken. RCOURANT

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1911 | | pagina 1