looli SHEER El 0I8MB1 1 CLOTHILDE. SIEIWS- EJi AIIÏEKTENTIEBLil) No. 60. Zaterdag 29 Juli 1911. 66e Jaargang. Een kijkje over de grenzen. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Groote Kerkstraat, Sneek. Uit de Raadszaal. Feuilleton. het belangen in 'I Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek t 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. g< -- Clothilde, toen zij weer wat kal- Ik begrijp het niet, 5). - Clothilde bracht haar nieuw herkregen vriendin een eind te voet weg. Zij liepen arm in arm druk pratende in de avenue voort, die bij het plein de l’ Etoilede avenue Wagram opneemt. Om mevrouw Sauveterre eene proeve te laten zien van het werk, dat zij de markiezin de Nointot wilde toonen, liet Victoire den arm harer vriendin los en maakte een klein pakket open, dat zij bij zich droeg. Op dat zelfde oogenblik rende een courantenjongen voorbij en stiet haar aan, zoodat het fraaie werk uit haar hand op den grond viel. Victoire gaf een gil van schrik, want in het gewoel liep het fraaie handwerkje groot gevaar van vertrapt te worden. Terwijl zij snel bukte, werd zjj‘reeds voorkomen door een heer, die het gevallene geheel onbeschadigd op raapte. Met eenige beleefde woorden reikte hij het aan Victoire over, die hem blozende haren dank betuigde. Daarbij ontmoetten haar oogen een oogenblik die van den vreemden heer voordat zij met haar vriendin verder ging, terwijl de heer in tegengestelde richting zijn weg vervolgde. Nauwelijks had hij echter tien schreden gedaan, of hij maakte rechtsomkeert en volgde de dames op eenigen afstand. Hij was een deftig man van omstreeks dertig jaar, aan wiens fraaie kleeding en geheele houding men on middellijk bemerkte, dat hü tot den voornamen stand be hoorde. Zijn gedrag had echter niets van de onbe schaamdheid der Parijsche bonvivants het meisje in zwarte kleeding met haar bezielde oogen had integen deel een diepen indruk op hem gemaakt. In zijn doen lag daarom ook niets, dat de dames zou kunnen kwet sen, zelfs als zij bemerkten, dat hij haar van verre volgde. Hij wenschte slechts te weten, waarheen Victoire hare schreden richtte. Wordt vervolgd. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Terwijl zij van haar angst, de kwellingen van den twijfel en haar pijnigende ongerustheid sprak, werkten haar ongekunstelde woorden zoo aangrijpend op Vic toire, dat deze haar plotseling de beide handen toestak het volgende oogenblik lagen de vroegere vriendinnen in eikaars armen en bezegelden de verzoening door een zusterlijke kus. «Heb je werkelijk geen enkel.Ievensteeken van hem ontvangen vroeg C’ mer geworden was. «Geen enkel woord, ik begrijp het niet, maar voor- loopig zie ik niet in, waarom wij ons ongerust zouden moeten maken Mevrouw Sauveterre begon nu met eenige weifeling te spreken van het vermoeden, dat bij haar was opge komen, toen zij kennis kreeg van de misdaad in de straat Fiquetonne en van de persoonsbeschrijving van den gearresteerde. Het was nog altijd mogelijk, dat Henri ten onrechte verdacht en daarom gevangen geno men werd. De ongewone houding van den verdachte sprak ten gunste van het vermoeden, dat men niet te doen had met een echten misdadiger, maar met een man, die eergevoel bezat. Victoire dacht een oogen blik na en zei toen »Het zou ontzettend zijn, als je geljjk hadt, maar er is geen redelijke grond voor je vermoeden. Laten wij ons dus niet noodeloos bezorgd maken en liever gelooven, dat de eene of andere aan gelegenheid Henri verhinderd heeft meer van zich te laten hooren. Ik geloof werkelijk, dat je geprikkelde verbeelding je noodeloos verontrust heeft. Maar- neem me niet kwalijk, lieve, dat ik nu aan mjjn plich ten moet gaan denken. Ik moet naar een zeer in vloedrijke dame, een beschermster van mijn liefdewerk aan de armen dezer wijk, om haar eenig werk te laten zien, dat de meisjes van mijn school gemaakt hebben. singen een Duitsch pistool op de borst van Engeland beteekende. Ook in ons eigen land was er veel tegenstand en de kustverdedigings- plannen bleven in portefeuille, zoodat het met onze verdedigingsplannen een nog grooter war boel geworden is. President Fallières komt spoedig daarna ons land bezoeken en onze Koningin gaat het volgend voorjaar naar Parijs, waar zij geestdriftig zal worden toegejuicht als »la petite reine« van het gerespesteerde Ne derland. Moet dit beteekenen, dat Engeland en Frank rijk, die hun uiterste best doen om heel Eu ropa tegen Duitschland te vereenigen, ook ons land, even goed als België, het zoogenaamd neutrale België, aan zich willen verbinden tegen den machtigen Duitscher? Ons land en vooral ons hof waren nogal Duitsch- gezind en het schijnt dat daarin nu verandering komt. Of zou onze regeering alleen maar willen laten blijken, dat we heuschelijk neutraal zijn en geen geheime verbintenissen ons aan Duitschland hechten? Thans is onze Koningin met den Prins in België. Dat is een bezoek, waarover alle Nederlanders en Belgen zich verheugen, zooals ze het dat ook deden bij ’t bezoek, onlangs door het Belgisch vorstenpaar aan ons land gebracht. En het zal vooral zijn naar den zin van hen, die een nauwere verbinding tusschen beide kleine staten wenschen, opdat zij beiden beter beveiligd zijn tegen buitenlandsche ver overingszucht. Zien we verder over de grenzen, dan is het, alsof aan alle zijden oorlogsgevaar dreigt. Noe men we slechts Marokko, Turkije, Perzië. Wat zal de definitieve oplossing zijn van de Marokko-kwestie? Zou die nu eindelijk eens in uitzicht worden gesteld? Men mag aannemen, dat Engeland en Frank rijk voor eenige jaren, toen ze een entente sloten, bepaald hebben, dat Frankrijk aan Engeland het onbetwist bezit van Egypte waarborgde, terwijl Frankrijk zelf de vrije hand gelaten werd in Marokko. Spanje, dat de oudste «rechten* in Marokko kon doen gelden, werd als derde in den bond opgenomen. Duitschland wilde hiertegen opkomen en de Duitsche Keizer bezocht den sultan te Tanger; alsof Duitschland de onafhankelijkheid van het sultanaat zou waarborgen. De conferentie van Algeciras moest oplossing geven; zij bracht Duitschland geen voordeel, omdat alleen Oos- VERGADERING van den Raad der gemeente Wymbritseradeel, op Zater dag, den 22 Juli 1911, des voormid- dags 101/s uur. (Vervolg.) De heer Visser stelt zich voor dat de Hooiwijk bij de gemeente in onderhoud is en dan moet er ook wat aan gedaan worden; spr. is daarom voor de subsidie. De heer De Boer zegt dat de gemeente het onder houd der vaarten niet erkent. In Oppenhuizen is ’t eerst ook mislukt een waterschap op te richten, doch later heeft men ingezien dat het zoo niet kon en is tot oplichting besloten. Spr. wil adr. adviseeren zich tot Ged. Staten te wenden voor de oprichtinBr van een waterschap Woudeend. Gaat men op het verzoek in, dan komt men in hetzelfde moeras als voor eenige jaren. De heer Visser zou wel willen weten waaraan de gemeente ’t recht ontleent om zich aan de verplichting tot onderhoud der vaarten te onttrekken. De Voorzitter zegt, dat er een staat van waterstaats werken, niet in onderhoud bij het Rijk, de Provincie of de Gemeente, bestaat. Het is een vrij ingewikkel de en moeilijke rechtskwestie om uit te maken in beteekenis kunnen zijn. met het aanleggen van spoorwegen en het passagiersvervoer naar Voor-, Achter- en Oost-Indië, dat steeds per mailboot geschiedde, zal dan over land plaats hebben. Het is eigenlijk een wonder, dat nog geen recht- streeksche spoorverbinding van Europa met Indië bestaat. We zullen maar aannemen, dat de vrees van Engeland voor een Russische invasie in Voor-Indië tot heden die spoorweg verbinding geweerd heeft. En eindelijk komen we bij het «gele gevaar.» De brutale Japanners willen de hegemonie in den Grooten Oceaan en bedreigen alle mo gendheden, die daar belangen hebben. Japan- sche landverhuizers bevolken Hawaï, dat aan Amerika behoort; Japansche oud-soldaten trek ken als mijnwerkers naar de Fransche straf kolonie Nieuw-Caledonië; Japanners gaan naar Californië en Mexico. Japansche officieren gluren rond in onze Oost, alsof deze een Ja pansche bezitting moet worden. Laten we hopen, dat de blanken elkaar eenmaal willen steunen, als het gele gevaar al te brutaal optreedt, Je moet weten ik ben bezig om voortdarenden afzet te vinden voor de handwerken van arme alleen-staande vrouwen en meisjes; ik wil voor dit liefdewerk een vaste regeling tot stand zien te brengen. Bij verscheidene voorname rijke dames heb ik voor deze zaak belang stelling gewekt, en het is mij reeds mogelijk in vele gevallen dringenden nood te lenigen. Je kunt niet ge looven, hoe gelukkig ik me daardoor gevoel «Je bent altijd een engel geweest,» zei Clothilde en kuste haar vriendin hartelijk. »Je moet me niet jjdel maken Maar als je bij ge legenheid in je omgeving iets ten gunste van mijn stre ven kunt doen, zal je daarmee een goed werk ver richten.* »Je zult over mij tevreden zijn,* verzekerde Clothilde. «Maar waar moet je heen P Misschien kunnen we wel een eind samen gaan.* «Ik moet naar de markiezin de Nointot, in de avenue Wagram.* «Dat is een heele reis,* sprak Clothilde. «Weet je wat we doen zullen Maak je gauw gereed en kom dan mee. Ik zou toch niet .te voet naar huis terugge keerd zijn, ik neem dus aan de naaste standplaats een vigelante en rijd met je tot de Champs Elysées. Dan kunnen we zoolang met elkaar praten.* Zoo gebeurde het ook. Toen de beide dames aan de Champs Elysées uitstapten, zag men daar de woe lige drukte en beweging, zooals men er regelmatig op mooie dagen kan opmerken. De zonneschijn had een menigte wandelaars naar buiten gelokt, kindermeisjes lieten de aan hare zorgen toevertrouwde kleinen een luchtje scheppen, straatventers boden hunne waren aan en een gansche rij van prachtige equipages bewoog zich voort in de richting naar den Triomfboog, om van daar het bosch van Boulogne te bereiken. HOOFDSTUK II. Vervolg). «Liever zou ik gestorven zijn dan te trouwen met een man, dien ik niet lief had,* antwoordde Victoire met fonkelende oogen. «En dan-er kwam volstrekt geen bericht meer van Henri. Ik zag geen uitzicht meer om elkander ooit toe te behooren ik geloofde, dat hij dood was.* «Dat zal hjj wel zijn. Laat mij dus met vrede om nem te beweenen.* «Maar Henri is niet dood,* riep mevrouw Sauveterre nu. »Hjj i8 Parijs.* bevend Weet ^at vroe8‘ Victoire, vaD aandoening ’Hij heeft mij geschreven *“00 Hij heeft dus in de eerste plaats aan u ge- aacht, die hem hebt verraden I In plaats van naar mij te komen, naar zijn zuster, stort hij zich in de armen van Clothilde Gémenos,die de vrouw van ’n ander is ge worden! Welken liefdedrank hebt ge hem destijds toch ingegeven, dat hij om u zijn zuster vergeet, die om hem reeds zooveel heeft geleden vroeg Victoire met de grootste verbittering. «Om ’s Hemels wil, bedwing je toch je doet me groot onrecht,* smeekte Clothilde. Zjj haalde Henri's iet te voorschijn, reikte dien over en gaf onder het ezen de noodige ophelderingen. tenrijk zich aan diens zijde schaarde. Maar Algeciras gaf geen oplossing. Men ziet het maanden lang duidelijk, dat Frankrijk, onder het welwillend oog van John Buil, bezig is het Mcorsche rijk in te palmen en boos ziet, omdat de Spanjaarden eveneens steden gaan bezetten. Over eenigen tijd zou de inlijving van Marokko bij het groote FranschAfrikaan- sche rijk een fait accompli zijn. Maar nog eens willen de Duitschers trachten een deel van den buit te verkrijgen, of anders een compensatie door het verkrijgen van den Franschen Congo of van welk Fransch Kolo niaal gebied dan ook. Een verblijdend teeken is, dat keizer Wil helm zijn Noorsche reis niet afstelde. Men zou anders denken, dat er oorlogsgevaar in de lucht zit; een Duitsch oorlogsschip blijft maar steeds te Agadir; sterke woorden worden zoo wel in Duitschland als in Frankrijk en Enge land gesproken en de Britsche minister Lloyd George, anders verdacht van te groote Duitschgezindheid, heeft woorden gesproken die aan sabelgekletter deden denken, woorden, die naar buskruit roken. Italië doet ook al, alsof Marokko heeft en schijnt weer een niet aan gename bondgenoot voor Duitschland te zijn. Voor een paar jaren was de toestand zoo gespannen, dat het bijna oorlog tusschen Duitschland en Frankrijk was geworden. La ten we hopen, dat men nu de geschillen defi nitief regele. De Jong-Turksche regeering, die zich nog maar zoo kort vestigde, heeft alle moeite om Albanië en Zuid-Arabië te bedwingen. De Balkanwereld blijft een buskruitvat, maar toch schijnt de oude Oostersche kwestie niet meer zoo gevaarlijk als voorheen. Toen Rusland, Engeland en Frankrijk de drievoudige entente sloten, schijnt het lot van Perzië bepaald te zijn. Want daar wisselen paleisrevoluties en opstanden elkaar af, terwijl Russische Kozak ken in 't Noorden, Engelsche oorlogsschepen in ’t Zuiden optreden. Perzië moet zeker tus schen Rusland en Engeland verdeeld worden en dan hebben de drie nieuwe bondgenooten elk hun deel. Die verdeeling van Perzië zal ook tegen den zin van Turkije zijn; de Turk voelt zich hoe langer hoe meer als een vesting, die aan alle zijden omsingeld is. Ofschoon de vredes-ideeën steeds meer op den voorgrond dringen; de natiën hoe langer hoe meer moeten terugschrikken voor de ontzag lijke rampen, die een moderne oorlog na zich moet sleepen; men steeds meer zijn toevlucht neemt tot arbitrage; terwijl thans, nu de macht der vorsten zoo zeer is verminderd en de volks wil daarvoor in de plaats gekomen; vredes congressen aan de orde van den dag zijn; de voorvechters voor eenduurzamen wereldvrede met Nobelprijzen vereerd worden; overal ge roepen wordt om verzachting van den militai ren druk; bevrijding van den te zwaren last van den gewapenden vrede; terwijl het vredes paleis te ’s Gravenhage uit den grond verrijst en men zou willen, dat even snel de vredes- denkbeelden zouden groeien; terwijl men dit alles kan opmerken, is toch een voortdurende vrede nog verre van verzekerd. De volken wapenen zich nog sterker, ondanks alle geroep om ontwapening, de legers worden nog ver groot, versterkingen verbeterd, de bewapening eveneens, terwijl de vloten zoodanig veranderd worden, dat de beste oorlogsbodems van voor twintig jaren nu nauwelijks meer dan oud-roest waard zijn. En als men zoo de wereld rondziet, dan is het net, alsof alles, wat voor vrede en arbitrage gedaan wordt, slechts huichelarij is. Iedere natie gevoelt hoe langer hoe meer behoefte aan bescherming, aan verdedigende verbonden en ententes. De bewindvoerders der groote staten zien naar alle kanten uit naar machtsuitbreiding en, nog meer dan voor heen, schijnt de wereld een groot schaakbord te zijn, waarop de voornaamste spelers met alle energie trachten anderen schaakmat te zetten. Voor de kleine staten is het, alsof ze ieder oogenblik gevaar kunnen loopen in de knel te geraken door den naijver der groote mach ten. Nederland bijv., waar het arbitragehof gevestigd is, waar de vredescongressen bij eenkomen en ’t vredespaleis verrijst, gevoelt zich verre van gerust en ’t is net of ook wij aan groote politiek moeten doen. Onze ministers wilden forten bouwen te Vlissingen en zoowel in Frankrijk, als in Engeland en België riep men om het hardst, dat onze regeering het land aan Duitschland overleverde en dat Vlis- Voor het verkeer van Europa met Indië zal echter de verovering van Perzië van groote Men zal niet talmen spoorwegen Voor-, gelegenheid laten hooren verbeelding je noodeloos verontrust heeft. Maar- ten moet 4 i, RCOURANT

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1911 | | pagina 1