VOOR SHEER El MSTREkEI NIEUWS- Eli ADTERTEMIEBLID CLOTHILDE. 68e Jaargang. Woensdag 9 Augustus 1911. No. 63. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Groote Kerkstraat, Sneek. Amsterdamscho Brieven. Feuilleton. i 1 5 8). I voor de vierschaar te wel tot rede brengen en dan later van deze aanvankelijke op te treden, want dan eerst zullen wij kunnen weten weigering van zqn cliënt gebruik maken om hem in hoe en waarom de beklaagde een misdaad heeft be- Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek t O’,4O per 3 maanden, franco per postf0,60. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. Ge kent dus ook bij van hitte en droogte, als zomer doormaken, het groote genot waterleiding. Maar hier vooral moet waardeeren, dat de leiding zóo goed in ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 50C regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Patiënt. Dokter, iederen keer als ik mij diep buk, doet mijn rug zoo vreeselijk pijn! Dokter. O, maar je moet ook absoluut niet zoo diep bukken; dat is voor u hoogst gevaarlijk. Patiënt. Maar dokter, hoe moet ik u dan beta len Mijn portemonnaie bewaar ik altijd in mijn klomp. Dokter. Buk dan nog één keer, maar laat het vooral ook de laatste zijn. Voordeel voor beiden. Kellner tegen bedelaar: Zeg, loop nou door, je hebt hier niets te maken. Bedelaar Laat me nou even dit zaaltje afwerken, !k heb nog één cent noodig, dan heb ik genoeg om een groote pot bier te bestellen en een stuiver aan jou te geven. een beter licht te stellen. Hij zal beweren, dat zijn cliënt een zeer ontwikkeld eergevoel heeft en zijn mis daad betreurt.» Geen woord van dit gesprek was aan Clothilde ont snapt zij gevoelde zich zeer beklemd van hart. Zou zij den beklaagde te zien krijgen, of zou zij op het laatste oogenblik nog het doel missen, waarvoor ze hier gekomen was »Z>e,« begon nu een der advocaten weer, «daar komt Berquin terug, maar alleen. Hij heeft dus niets kun nen uitrichten.* Werkelijk verscheen de verdediger weder en ging naar zijn plaats. Hij gaf den president door een wenk met de hand te kennen, dat hij het woord verlangde en begon toen onder ademlooze stilte «Uit naam van den beklaagde, dien ik verdedig, vraag ik het gerechts hof en den heeren gezworenen verschooning. Op het oogenblik, dat hij de raadkamer zou verlaten, kreeg hij een hevige zenuwaandoening en onder den invloed daarvan heeft hij geweigerd verschijnen. Ik heb hem echter onder het oog gebracht, dat hij daarmee te kort deed aan den eerbied, der justitie verschuldigd en het is mij ook gelukt hem tot kalmte te brengen. Zijn ziekelijke opgewondenheid laat zich op voldoende wijze verklaren uit zijn streven om zijn naam en zijn verleden geheim te houden. Ik twijfel er niet aan. of hij behoort inderdaad tot eene aan zienlijke familie; blijkbaar is hem er meer aan gelegen, de eer zijner familie dan zijn leven te redden. Als mensch kan ik dit niet afkeuren, maar als zijn verdediger hoop ik toch, dat zich hier iemand in de zaal bevindt, die ons eindelijk kan zeggen, wie deze ongelukkige is. Laat niets dien persoon terughouden om als getuige klaagde tusschen twee veldwachters op de voor hem bestemde bank plaats. Het volle licht viel uit een hoog venster tegenover hem juist op zijn gelaat. De barones had gelijkdie man was schoon, al had zjjn schoonheid niets gemeen met die der Grieksche standbeelden. Zijn trekken waren niet regelmatig, maar ondanks de neerslachtigheid en sombere vertwij feling, die er nu op te lezen waren, droegen ze toch onmiskenbaar den stempel van eene hoogere ontwik keling en wilskracht, die uit zijn groote donkere oogen sprak. Hij was in het grijs gekleed het leek wel een reis- costuum, misschien wel het eenige stel kleeren, dat hij bezat. Het zat hem echter netjes aan het lijf. Zijn gesteven linnengoed was hem blijkbaar door het bestuur der gevangenis geleverd, maar zjjn met smaak geko zen das was naar de laatste mode. Clothilde moest al haar wilskracht verzamelen voor zij er toe kon besluiten den ongelukkige eens goed in het oog te vatten. Zij was er echter ook daarna nog niet zeker van of zij werkelijk Henri de Vrains zag, zoo zeer scheen hij veranderd te zijn. Zij dacht «Als ik zjjn stem hoor, zal ik eerst met zekerheid weten, of hij het is of niet.* En in kwel lende spanning wachtte zij nu tot hij sprak. «Beklaagde, sta cp beval de president. De man gehoorzaamde met zichtbaren tegenzin. Men kon hem aanzien, dat hij den raad van zijn verdediger slechts tegenstribbelend gevolgd had en dat hij het verhoor beschouwde als een doellooze formaliteit, waar aan hij zich alleen onderwierp om tot een eind te ko men. Oogenschijnlijk had deze man met het leven afgerekend en dacht hij er niet aan zich te verdedigen. «Hoe heet ge vroeg de president. »John Nameless.* alles voorziet. We hebben hier de Vechtlei- ding, die gezuiverd Vechtwater in de stad brengt voor straatbesproeiïng, drenking van paarden en honden, brandweer, enz. Doch de groote leiding is die van het duin water en daarvan wordt zoo nonchalant ge bruik gemaakt. Verleden week was er een dag van 51 duizend kubieke meters. Als ge nu weet, dat er hier 577 duizend menschen wonen, dan wordt dat dus cp één dag 90 liter per persoon. Reken nu een huisgezin van vijf personen; dan gebruikt dus zoo’n huisgezin op één dag 45 emmers water. Ik stel me plaatsen in Friesland voor, waar nu waterge brek is en zoo’n huisgezin het met een paar em mers per dag ziet te redden. Onze waterleiding is dan ook op het aller drukst aan ’t werk en als één der beide groote pompmachines een defect krijgt, kan die groote massa water niet meer geleverd worden. Reeds sedert eenige dagen werden de men schen tot zuinigheid aangespoord, maar dat helpt zoo weinig. Men betaalt voor de waterleiding evenveel, als men er zuinig of slordig mee om gaat en dus laat men het kraantje maar open, want dat brengt ook nog verkoeling. Ge begrijpt, dat er een zeer groot duingebied door Amsterdam gebruikt wordt voor water- leverantie; zelts is daar nog een deel van Zuid- hollandsche duinen voor in gebruik (gemeente Noordwijk); en nog moet men zich verbazen, dat er per dag 51 duizend kubieke meters kan geleverd worden. Het is ook wel te be grijpen, dat de groote aanvoerbuizen, die het water van de duinen naar de hoofdstad moeten voeren, geen kleintjes zijn. De oude zijn van ruim 50 tot 60, de nieuwe zelfs tot 75 centimeter binnenwerks. arbeiders zijn ook niet meer zoo groet als voor heen). Maar toch men woont daar nog zoo bedompt. En dan met die warme dagen! Stel u eens vcor, hoe de luiden het voorheen moes ten stellen, toen men nog zooveel kleiner be huisd was, meer kinderen had en aan hygiëne niet, of bijna niet gedacht werd. In de geheele stad is ’t warm, heet, oververhit geweest, zoo’n paar weken aaneen. Maar in de dichtstbevolkte buurten is het toch het ergste. En waar moet ge de koelte zoeken? Bij u, in een kleine plaats is men niet zoo overstelpt met benauwende, bedorven atmospheer; bij u kan men spoedig buiten zijn, maar hier! De afstanden zijn groot en ge gaat dus nog meer dan anders, een trammetje nemen. Maar ook in de tram is ’t niet prettig. De stad doet haar best om zooveel mogelijk open wagens te laten rijden, maar er zijn nog in hoofdzaak gesloten wagens en dat ’t in die glazenkasten heet, atschuwelijk heet moet zijn in dagen, als we nu passeerden, zal ik niet behoeven uit te leggen. Die arme trambeambten! Het moet vlug gaan, want sedert 1 Januari hebben we sneltrams; het gaat een derde vlugger dan voor dien datum. En onze trampassagiers zijn nog niet Amerikaansch aangelegd; het instappen gaat te langzaam; het uitstappen veel te lang zaam en de controle der kaartjes kost nog te veel tijd, omdat er in de menschen nog te veel trekschuit-ideeën zitten. Vermakelijke staaltjes zou elke tramconducteur daarvan kunnen ver tellen. Zoodat men het geduld van die con ducteurs bepaald bewonderen moet. Ze hebben het consigne beleefd, voorkomend te zijn en het publiek zooveel mogelijk te helpen, maar er zijn gedeelten van dat publiek, die dat ge duld soms op een zware proef stellen. Gelukkig, dat de groote massa grootsteed- scher wordt of reeds is en dus begrijpt, dat men 't vlugst kan gaan, als iedereen er toe meewerkt. Dat de tram steeds meer gebruikt wordt, het tramvervoer veel sterker toeneemt dan de bevolking, dat wijzen de cijfers duidelijk aan. Er is toch, heusch waar, in de paar laatste jaren niet veel uitbreiding aan het tramnet ge geven en toch, steeds meer personen gaan er mee. Voor ruim drie jaren was ’t vervoer per gemeentetram per dag nog geen 150 duizend en nu zijn we al flink over de 200 duizend. Volgens de opgaven zijn er in het jaar 1911, dus sedert 1 Jan. jongstleden, door onze gemeente tram gemiddeld bijna 209 duizend menschen per dag vervoerd; hierbij zijn wel de menschen met vroegrit- en vroegritretourkaartjes gerekend, maar niet de velen, die abonnementskaarten hebben en waarvan het aantal reisjes moeilijk is na te gaan. Van die vroegritten wordt hoe langer hoe meer gebruik gemaakt en meen niet dat het alleen de werklieden zijn, die er van profitee- ren. Het is goedkoop; prijs 3 cent; retour 6 cent, Voor die drie centen reist ge zoover als ge wilt en dus zoover als de tram gaat. Alleen moet ge zorgen, dat ge voor acht uur ’s morgens rijdt en met de retour ’s avonds voor achten. Bovendien kunt ge met die retour niet meer afleggen dan een gewoon traject voor een enkele kaart. Neem nu eens lijn drie, nog steeds de lang ste lijn; zeven kwartier loopens; ik heb het meer dan eens gehad, dat ik erg matinees was en met de warmte weinig trek had aan een lange wandeling; je gaat voor drie H ollandsche centen op een koopje uit. Lastig is ’t tegenwoordig in de Utrechtsche straat. Daar worden de drie bruggen verbreed en de passage dus verbeterd. Maar terwijl men druk aan het werk is, moet het verkeer doorgaan; de trams rijden door, de wagens, rijtuigen, fietsen, auto’s, alles gaat door; en daar tusschen bewegen zich de loopende menschen. Op die bruggen is het nu en dan een chaos, maar enfin, zonder verandering komt er geen verbetering en het is nu in de Ut rechtsche straat niet zoo lastig als voor een paar jaar in de Haarlemsche straten, toen daar nieuwe buizen werden gelegd voor de water leiding. Men riep er moord en brand en er werden zelfs kiekjes tentoongesteld van ge stoorde begrafenissen en meer hinderlijkheden en geprofeteerd, dat de helft der winkeliers op de flesch moesten gaan. Zulke reparaties of verbeteringen hebben nu eenmaal tijd noodig. Ik sprak daar over de waterleiding. Ge hebt ook te Sneek een waterleiding en de meeste Sneeker woningen zullen er wel bij zijn aangesloten, maar hier is natuurlijk elke woning er bij. Ge kent dus ook bij u, vooral in tijden van hitte en droogte, als we dezen eener men HOOFDSTUK III. Vervolg). Intusschen hadden de advocaten, die nabij mevrouw Sauveterre stonden, vernomen wat er gebeurd was de een fluisterde het den ander toe en knoopte er zijn opmerkingen aan vast. ’John Nameless weigert voor het gerechtshof te verschijnen »Hij heeft verklaard, dat men hem wel met geweld in de zaal kon slepen, maar dat bij geen woord zou spreken.» ’Nog vreemder is het, dat hij dit dwaze besluit pas schijnt genomen te hebben op het allerlaatste oogen blik, terwijl de gezworenen in de raadkamer bij loting werden aangewezen.» ’De kerel speelt komedie; hij weet, dat geheel Parijs zich mef hem bezig houdt en nu zoekt hij naar midde len om de belangstelling nog te verhoogen.* »Maar dat kan hem duur te staan komen, want ik geloof niet dat zulk een houding een gunstigen indruk op de gezworenen zal maken. Zij zullen nu nog des te minder genegen zjjn om verzachtende omstandig heden aan te nemen »Nu, Berquin is naar hem toegegaan die zal hem Van de warmte gesproken, bah! Is ’t eigen lijk wel gepermitteerd om over dit onderwerp iets te schrijven? Ge hebt 't in Friesland warm gehad en in het zuiden des lands is het ’t allerwarm:Tt geweest. Maar in Mokum was het ook warm en hier is de warmte zoo hin derlijk. Ge kunt dat gemakkelijk begrijpen. Ik heb u meer dan eens geschreven, dat de menschen hier zoo gaarne biertjes en limona des drinken vóór de café’s. Ik heb het meer malen gehad, dat ik in de provincie vertelde, dat we in April reeds, in October nog buiten zaten en ontmoette dan gezichten, die zeiden: »Kijk’m eens opscheppen!* En toch was dat waar. In zoo’n groote huizenmassa is ’t zoo warm, blijft ’t zoo warm en er komt zoo weinig frissche lucht. Stel u voor: ruim 577 duizend onschuldige menschenadempjes, mits gaders de uitdamping van paarden en ander vee. En dan waar de groote koffiehuizen zijn, daar is ’t nog ruim. Maar kom in de groote volksbuurten. Veel is er verbeterd; er zijn grachten gedempt, huizen onbewoon baar verklaard, straten verbreed, er wonen niet zooveel menschen meer als vroeger. (Dit laat ste is wel waar, want ook de huisgezinnen der gaan, waarvoor elke beweegreden schijnt te ontbreken, en waarvan hij geenerlei voordeel heeft gehad, al be weert misschien de openbare aanklager het tegendeel.» ♦Daarover kunt ge in uw pleitrede verder uwe mee- ning zeggen,* viel de president in. «Voorloopig behoort dit onbesproken te blijven. Het incidentie afgeloopen. Leidt den beklaagde binnen.* De verklaring van den verdediger had blijkbaar op de gezworenen een gunstigen indruk gemaakt, en dat was juist, wat hij wensuhte. Hij zette zich bedaard neder en begon in de voor hem liggende processtukken te bladeren. De spanning onder het publiek was ech ter door zijne woorden bepaald koortsachtig gewor den. Iedereen dacht: «Misschien ben ik het, die den naamlooze herkent, misschien kent mijn buurman hem en wederom keken allen in gespannen verwachting naar de kleine deur. Alleen mevrouw Sauveterre sloot onwillekeurig de oogen zij vreesde haar blik op te slaan. HOOFDSTUK IV. Het gemompel onder de toeschouwers bewees Clo thilde, die nog immer met de oogen dicht zat, dat de beklaagde eindelijk binnenkwam eene opmerking van de naast haar zittende dame deed mevrouw Sau veterre beven. «Kijk eens, wat een mooie man zeide de barones d’ Audevon. «Ach, loop heen,* antwoordde mejuffrouw Chabot. «Ik vind hem afschuwelijk met zijn donkeren teint om zijn ingevallen oogen. Hij heeft het gelaat van een echten boosdoener.* «Maar kom, zie eens goed! Dat de man een somber uitzicht heeft, is het gevolg van zijn langdurig voor-arrest. Zijn oogen zjjn werkelijk prachtig 1* I Mevrouw Sauveterre keek op. Juist nam de be- R COURANT. as I >1 J

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1911 | | pagina 1