fWR SSBEK BS MSTWffl.
NIEUWS- EN ilIVERTENTIEBLlB
CLOTHILDE.
Kleeding en Gezondheid.
66e Jaargang.
Woensdag 30 Augustus 1911.
No. 69.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Groote Kerkstraat, Sneek.
Feuilleton.
zegt hij, vervult dezelfde
bedaard na te
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek 10,40 per 3 maanden,
franco per postf0,60,
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
14).
»slechte warmtegeleider* gesproken wordt, daar-
niet
ka-
het
het-
toevoeren,
zwarte open, ge-
die zijn hulp aanbood, en dat diezelfde heer tijdens de
terechtzitting heel anders, ja zelfs vrij lichtvaardig
over den veroordeelde had gesproken met warmte
antwoordde zij »Ik ben u zeer dankbaar voor uw
goeden wil, mijnheer. Inderdaad boezemt de veroor
deelde mij veel medelijden in en als ik zijn verdediger
te spreken kon krijgen, zou ik hem dringend verzoe
ken nog het mogelijke tot zijn redding te doen.*
»0, dat is gemakkelijk genoeg, mevrouw; Berquin
woont in de straat Perrault, zeer dicht bij het Louvre.
Als ge hem tijdens zijn spreekuur wilt raadplegen, zal
hij gelukkig zijn u van dienst te kunnen zijn.*
Mevrouw Sauveterre antwoordde daar niet op. Als
echtgenoote van den staatsprocureur kon zij in deze
aangelegenheid onmogelijk den advocaat Berquin gaan
bezoeken, zonder haar goeden naam in gevaar te bren
gen en zonder te verraden welke betrekkingen tusschen
haar en den veroordeelde zonder naam bestonden.
Mijnheer de Carolles zag haar weifeling en begreep
dat zij onbekerd wenschte te blijven. Hij vervolgde
dus »In elk geval zie ik vandaag Berquin nog, en
in plaats van u zal ik gaarne met hem spreken, als
ge niet tot hem kunt gaan,* en toen zij spreken wilde,
voegde hij er bij »0h, het is volstrekt niet noodig mij
uwe redenen daarvoor mede te deelen. Evenmin zal
ik vorschen naar het geheim van de innige deelneming,
die ge blijkbaar dien man schenkt, en die naar ik
nu begin te geloo^en uwer wel waardig zal
zijn.*
«Wilt ge mij ook belooven, dat ge niet zult navor
schen wie ik ben vroeg Clothilde bewogen.
Na een oogenblik van weifeling antwoordde hij
»lk beloof u dit niet alleen, maar als ge het verlangt,
wil ik mij op mijn eerewoord verbinden om mij te
houden alsof ik u nog nooit gezien had, wanneer wij
HOOFDSTUK V.
(Vervolg).
Clothilde had wel aan haar man beloofd, dat zij in
een aangrenzend vertrek zou wachten, maar zij dacht
nu alleen aan haar dringend verlangen om zoo spoedig
mogelijk van daar weg te komen. Wat zou zij hem
ook kunnen antwoorden, als hij nu bij haar kwam, trots
dat nij het doodvonnis werkelijk had doorgezet voor
dezen beklaagde, van wiens vroegere verhouding tot
zijn vrouw hij niet het minste vermoeden had Zij
dacht volstrekt niet aan haar echtgenoot, maar wel aan
den ongelukkige, dien zij beminde. Zij wildeniet.dat
hij sterven zou, en nam zich voor alles in het werk
te stellen om dit te voorkomen. Misschien had ze
weinig kans van slagen, misschien was het onzinnig
doch zij was niet meer in staat om bedaard na te
denken.
Zij verliet ijlings het gerechtsgebouw, stapte de Notre-
Dame Kerk voorbij en bleef eerst hijgend staan, toen
zij de Lodewijksbrug bereikt had. Hier leunde zij dood
moe tegen de brugleuning in haar verward hoofd
verdrong de eene gedachte de andere, totdat zij na een
poos door naderende voetstappen uit haar gepeins werd
opgeschrikt.
Zij keek op en herkende tot haar verbazing den heer,
dien zy in de gerechtszaal by de dames naast haar
gezien had en dien zij als mynheer De Carolles had
daarom zonder dralen: »Ik ben een goede vriend van den
advocaat Berquin, zijn verdediger. Deze is van zijn on
schuld overtuigd en de eerste en gewichtigste dienst,
dien men den veroordeelde zou kunnen bewijzen, bestaat
mijns inziens hierin,dat men hem overreedt om in hooger
beroep te gaan van het heden uitgesproken vonnis.
Hij wint daardoor tijd, ten minste een maand, en in
dien tijd gelukt het misschien zijn onschuld te be
wijzen of wellicht den werkelijken moordenaar te
vinden.»
Hij zag hoe bij deze hoopvolle woorden Clothilde’s
oogen schitterden en haar bleeke wangen rood werden
hij voegde er daarom nog bij »Ge kunt er van over
tuigd zijn, dat Berquin alles zal aanwenden om dit doel
te bereiken en ik zal daartoe gaarne medewerken, zoo
ver mijne krachten dit toelaten.»
De voormalige officier wist eigenlijk zelf niet hoe
hij er toe kwam zulk een aanbod te doen. De baat
zuchtige reden, waarom hij de dame had aangespro
ken, leidde hem niet meer. Hij was van nature goed
hartig en hulpvaardig en werkelijk werd hij nu geroerd
door de diepe smart die op haar gelaat te lezen was,
en door de vreugdevolle hoop, die zich een oogenblik
in haar trekken weerspiegelde. Als zij zijn bijstand
aanvaardde, vond hij wellicht later gelegenheid om op
zijn schoone onbekende terug te komen.
Op Clothilde hadden zijne woorden zulk een indruk
gemaakt dat zij sidderde. Zij had niet het minste ver
moeden kunnen hebben, dat haar zulk een aanbod tot
hulp zou gedaan worden, maar evenmin had zij bedacht,
dat de veroordeelde waarschijnlijk binnen weinige dagen
ter dood gebracht zou worden, wanneer hij den termijn
van drie dagen voorbij liet gaan zonder in hooger
beroep te komen.
Zij dacht er niet meer aan, dat het een vreemde was,
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
dienst dientengevolge weigert. Immers, zoodra
de kleedingstof voor de lucht niet genoegzaam
toegankelijk, niet poreus is, ontstaat tusschen
huid en kleeding eene voor de gezondheid
schadelijke, heete, drukkende broeikastlucht.
Het zal wel aan de meesten onzer bekend
zijn, dat wij niet door de longen alleen ade
men, maar ook voor een deel door de huid.
En welk hoogst gewichtig orgaan onze
huid is, zal ieder verstandig mensch moeten
erkennen, als men hare functie na gaat: zij
neemt n.l. de zuurstof op en geeft koolzuur en
ook waterstof af. Is onze kleeding dus te
dicht en kan de onmisbare luchtwisseling niet
plaats vinden, dan vergiftigen wij ons lichaam
weder direct met de ons omgevende uitgea
demde, voor de gezondheid schadelijke gassen.
Voor onze gezondheid speelt de kleeding
een hoofdrol. Zijn wij bijv, sterk verhit en
trekken een kleedingstuk uit, welk een welda-
digen invloed ondervinden wij dan niet door den
luchttoevoer. De natuur zegt ons daardoor:
Mensch, gij draagt te veel kleeding, gij hebt
tegen de natuur gezondigd. Waarom dragen
wij nu meer kleeding als noodig is? Ja, de
mode, de welvoegelijkheid of het fatsoen en
wie weet wat nog meer verlangen ’t zoo. Wan
neer ’t nu eenmaal zoo zijn moet, laat ons dan
toch ten minste onze gezondheid door doelma
tige kleeding verbeteren. Het tegenwoordig
rusteloos jagen naar bezit, de strijd om ’t be
staan, eischt menschen met eene gezonde,
krachtige constitutie, ’t geen alleen te bereiken
is, als wij tot de natuur terugkeeren. In een
gezond lichaam steekt ook een gezonde geest,
die met energie zijn levensschip weet te be
sturen en niet bij eiken hinderpaal schipbreuk
lijdt, ’t Is bij de kleeding evenzoo als bij de
woning: waar geen zon binnenkomt, komt de
geneesheer in. Een gezond mensch verhoogt
de bekoorlijkheid van het gezelschapsleven,
de tevredenheid en den welstand in het gezin;
een ziekelijk mensch verbittert niet alleen
zijn eigen leven, maar maakt ’t ook anderen
zuur.
Georg Chr. Schwarz schrijft in zijn boek,
getiteld: »Das einzige Heilmittel bei Nerven-
leiden* (uitgave van G. Strübig, Leipzig 1901):
Frissche lucht, niet slechts ingeademd, maar
ook ons lichaam omringend, wekt den bloeds
omloop op, bevordert het verteringsproces en
verleent ons daardoor verhoogde levensenergie.
En zoo make dan de zenuwlijder, doelmatig
Een bekend hygiënist, dr. F. K. Stubenrath,
heeft in een buitenlandsch vaktijdschrift een
artikel gewijd aan onze kleeding, meer speciaal
over den invloed, dien onze kleeding voor onze
gezondheid heeft.
Onze kleeding, zoo
functie als de natuurlijke kleeding der dieren
en speelt over ’t algemeen de rol eener nauw
sluitende, gemakkelijk te verwisselen omhul
ling, die men steeds bij zich draagt. Terwijl
de kleederen ons in den winter voor het groote
warmteverlies en de gevaarlijke plotselinge
temperatuurverschillen tusschen de warme ka
mer- en de koude buitenlucht beschutten moe
ten, valt deze werkzaamheid in den zomer meer
of minder weg. Ja, de temperatuur van ons
lichaam zou onder den invloed der zonnestra
len zelfs bij de meest luchtige kleeding zeer
dikwijls voor ons leven een gevaarlijke hoogte
bereiken, indien ons niet een soort veiligheids
klep gegeven ware in de millioenen poriën der
huid, die zich bij hitte openen en het zweet
uitbreken laten; door verdamping van de
lucht wordt de huid dan beduidend afgekoeld.
Thans is 't de gewichtige taak der kleeding die
verdamping te bevorderen en de met het
zweet afgezonderde onreine stoffen te verwijde
ren, om te voorkomen dat de huidporiën ver
stopt geraken en de veiligheidsklep haren
mede bedoeld wordt dat wol in de zon
zoo sterk verhit wordt als bij v. linnen of
toen, die dan de opgenomen warmte op
reeds verhitte lichaam overdragen en
zelve dus van buiten nog warmte
In heete landen heeft de
kroesd hoofdhaar, waarin zich veel lucht be
vindt, en dientengevolge ook meer weerstand
tegen de zonnehitte. Wanneer de natuur plan
loos arbeidde, dan had zij misschien dien man
Manillahennep in plaats van haar op het hoofd
geabt.
Bij snel loopende personen of wielrijders is
de warmteafneming natuurlijk nog grooter,
zoodat deze stof op het gebied der hygiëne
het hoogtepunt bereikt heeft. De fabrikanten
stelden zich ten voorbeeld de pels der dieren,
welke in den winter verwarmt en ’s zomers de
hitte tegenhoudt, dewijl de in de tusschenruim-
ten der wolharen zich bevindende lucht een
slechte warmtegeleider is, uitdamping evenwel
op geenerlei wijze belet, hetgeen juist bij dicht
geweven of sterk gevilte stoffen het ge
val is.
Het is eene vaak verbreide meening dat de
kleedingstof, zij ’t nu wol, boomwol of zijde,
het lichaam warm houdt; dit is evenwel on
juist: alleen de het lichaam omringende lucht
laag verwarmt hetzelve. Hoe poreuzer nu de
kleeding is, des te grooter de luchtlaag, die
natuurlijk de schadelijke verdamping niet vast
houdt, maar door de ventilatie verwijdert. Ne
men wij bijv, aan: wij dragen in den winter
een costuum van halfzware dichte stof; bij
strenge koude rillen wij daarin en zijn koud.
Wordt nu evenwel juist deze dichte stof op
eene velourmachine gevelouteerd, dan wordt
zij dik en zacht en neemt veel lucht in zich
op. In plaats van koude te rillen, is dit cos
tuum thans warm! vandaar; hoe meer krullen
een pels heeft, des te beter behoudt zij de
warmte. Als de dieren van koude rillen, zet
ten zij, zoo men zegt, de haren overeind, d. w.
z. zij maken de lucht voor de haren toegan
kelijk en deze houdt het lichaam warm. Een
oude geschiedenis, die iedereen te denken ge
ven zou.
De voortdurende toevoer van frissche lucht
verhoogt de werkzaamheid der huid en staalt
de zenuwen.
Men mag niet voorbijzien, dat luchtige klee
ding een buitengewoon weldadigen invloed
gekleed, dagelijks een wandeling*.
Dat de zonnestralen op 't lichaam een voor
onze gezondheid heilzamen invloed uitoefenen,
is door geneesheeren van naam reeds meer
malen geconstateerd. Zenuwachtige menschen en
zenuwlijders gaan zoo dikwijls mogelijk in den
zonnegloed wandelen; de heilzame invloed zal
spoedig merkbaar worden. Bij rheumatisch
ijden is de directe inwerking der zonnestralen
nog door geen enkel geneesmiddel ov ertroffen
geworden.
Om ons den invloed van lucht en zon het
meest te nutte te maken, heeft Jozef Feller, die
indertijd de grofwollengoed-industrie in Duitsch-
and in voerde, de zeer poreuze, wettig be
schermde celle- of ventilatiestof gefabriceerd.
Na jarenlange proefnemingen is hij er in ge
slaagd, eene aan de hoogste eischen der mo
derne kleeding beantwoordende zeer poreuze
echte cheviot in eigenaardige monsters op de
markt te brengen.
Het streven der mannen van de wetenschap
der gezondheidsleer is sterk poreuze stoffen
voor kleedingstukken aantebevelen, om te ster
ke verhitting en afkoeling te voorkomen, als
mede het lichaam gehard te maken, waaraan
deze stof in volle mate beantwoordt. Door
langdurige, met behulp van den thermometer
gedane proeven bij verschillende temperaturen
met meerdere kwaliteiten werd vastgesteld, dat
bij gewoon loopen en windstil warm weder
een temperatuurverschil van 4° R. was, in
tegenstelling met dicht geweven lakenstoffen.
De voortdurende wisseling van de het
lichaam omringende luchtlagen door dragen
van met kennis van zaken bearbeide stoffen
verhindert elke te sterke verhitting van het
lichaam en daardoor ook de dikwijls voorko
mende zonnesteken. De voortdurende toevoer
van frissche lucht op bedekte lichaamsdeelen
wordt nog te weinig in acht genomen en ik
weet nog niet, welk rekenvoorbeeld het meest
juiste is: eene ietwat dure poreuze bekleeding
of de onvermijdelijke kosten van dokter en
ziektedagen tengevolge van oververhitting,
geheel afgezien van eene beduidend verhoogde
lichamelijke geschiktheid tot werken,
Voor bovenkleeding neme men liefst wollen
stoffen, daar wol als slechte warmtegeleider
zelve weinig verhitting heeft; ook geve men de
voorkeur aan lichte stoffen boven donkere.
Om dwalingen te voorkomen merk ik uit
drukkelijk op, dat, wanneer bij eene stof van
hoeren aanspreken. Hij had zijne tante en mejuffrouw
Chabot naar haar rijtuig vergezeld en was toen me
vrouw Sauveterre gevolgd, die hij voortdurend in het
oog had gehouden.
Hij groette beleefd, maar was volstrekt niet verrast,
toen hem een zeer koele, afwijzende blik uit haar oogen
trof. Wat kon hij anders verwachten, als hij eene hem
geheel onbekende dame op straat groette Hij begreep
echter, dat hij alleen door een moedig optreden zyp
doel kon bereiken, en begon daarom: »Duid het mij niet
ten kwade, mevrouw, wanneer een vreemde het woord
tot u richt. Maar ik zag u bij de terechtzitting en
meende op uw gelaat te lezen, dat ge veel belang steldet
in den raadselachtigen man, die zooeven werd veroor
deeld.*
Mevrouw Sauveterre weifelde een oogenblik, doch ant
woordde toen »En als dit zoo was
»Dan zoudt gij mij misschien volmacht willen geven
om te trachten hem van dienst te zijn. Wellicht mag
ik mij er op beroepen, dat ik u niet geheel vreemd
meer ben. Omstreeks vier maanden geleden gingt ge
met eene vriendin door de Champs Elysées toen de
jonge dame aan uwe zijde een dameshaudwerkje liet
vallen, dat ik het geluk had op te rapen en haar terug
te geven. Die dame was toch een vriendin van u,
nietwaar
Clothilde hoorde deze vraag nauwelijks zij dacht er
ook niet aan om deze vreemdsoortige aanbeveling te
lachen. Zij keek den heer De Carolles een oogenblik met
groote oogen aan en zei toen »Wat zoudt ge dan wel
ten gunste van den veroordeelde kunnen doen, mijn
heer
Het was den heer De Carolles alleen om de schoone
onbekende te doen geweest, maar hij moest nu de ge
volgen van zijn woorden aanvaarden en antwoordde
R COURANT
N
1
I