VWL SNEES EN MSTfflFl
NIEUWS- EN AhVERTESTlEBLA»
I
CLOTHILDE.
66e Jaargang.
Woensdag 6 September 1611.
No. 71ü
Kinderlectuur.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Groote Kerkstraat, Sneek.
Uit de Raadszaal.
Feuilleton.
kind is het beste slechts
boek.
16).
hem kon overhalen om het verzoekschrift tot h
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek 10,40 per 3 maanden,
franco per postf0,60.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
G. Dijkstra alhier, dat hij de
van een stoep op ge*
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
HOOFDSTUK VI.
(Vervolg).
«Overigens heb ik vandaag genoeg van rechtszaken
en ga liever een poosje in den speelsalon kijken*, zei
De Carolles.
«Daar heeft Sanguinet de bank; hij wint voortdurend
zooals altijd*, zeide een der omstanders.
«Wie is dat toch?*
«Och, die rjjke Californiër, dien wij de vorige maand
als lid hebben aangenomen.*
«Juist, nu herinner, ik me,« antwoordde De Carolles.
«Nu, als hij altijd wint, zal hij ten minste mijn geld
niet opstrijken, dat zou mijn goeden luim bederven.*
«Daar komt Berquin ook,* merkte een ander op.
«Dat is goed, ik moet hem spreken,* sprak Hugo en
ging zijn vriend haastig tegemoet. Deze drukte hem
de hand, nam hem bij den arm en trok hem mee naar
■een kleinen salon, waar zij ongestoord konden praten.
«Zoo,* zei Berquin, «laten wij hier eens rustig pra
ten ik heb geen lust om op de vragen van allen
te antwoorden. Hoe vondt ge mijn pleitrede van
daag
«Voortreffelijk ge hebt alles gedaan, wat in uw
vermogen was.*
De advocaat schudde het hoofd. «Ik was niet te
vreden over mij zelven, ik was niet in de rechte stem-
van de kinderen van den tegenwoordigen tijd,
dan is er een reuzen-vooruitgang te bespeuren.
Loop eens een boekhandel binnen en kijk eens
wat daar voor de kinderen te vinden is. De
typografische kunst heeft met medewerking van
kunstenaars en opvoedkundigen voor uwe
kinderen voortgebracht lectuur die reeds
pakt door het fraaie uiterlijk van het boekwerk,
aan welks uitvoering geen zorg is gespaard,
en wat den innerlijken vorm, den inhoud
aangaat, precies wordt afgemeten naar de be
hoeften van het kind, in overeenstemming is
bovendien met de voorwaarden eener goede
paedagogische vorming,
Echter bij dat alles, wat daar voor ons komt
te liggen, is er heel wat schoonen schijn.
Het is ook bij het kinderboek niet alles
goud wat ei; blinkt.
Door dien schijn mogen de ouders en op
voeders zich niet laten verlokken. Ja, al vraagt
het kind ook, al smeekt het om dat mooie
prentenboek met het verhaal uit het vreemde
wonderland, al wil de knaap het mooie boek
van roovers en Indianen, wij mogen het hem
niet maar zoo geven. Vooral bij het kind geldt
het: wie bedachtzaam geeft, geeft dubbel. Wij
mogen nooit vergeten dat het boek voor het
kind een vriend, een begeleider is bij het ver
dere leven en evenmin als het ons onverschil
lig is welke vriend het kind begeleidt, even
min mogen wij achteloos op den schijn afgaan
als wij het kind een papieren vriend, maar
toch een vriend van invloed geven.
Er komen bij de keuze van liet boekge
schenk voor kinderen heel wat moeielijkheden
te overwinnen. Dikwijls zal het harde, schel
gekleurde uiterlijk hun ontwakend schoonheids
gevoel eer kwetsen dan ontwikkelen. Hoe vaak
niet is de tekst allesbehalve kinderlijk ot in
overeenstemming met den graad van ontwikke
ling van het kind.
Waar er zooveel kaf onder het koren
schuilt, zooveel onkruid onder de tarwe is,
daar is wel de eenige waarschuwing die men
moet doen hoorengeef het kind geen boek in
handen dat gij niet zelf gelezen hebt, of dat u
niet is aanbevolen door een beoordeelaar in
wien gij vertrouwen kunt stellen.
Gaan wij na wat wij voor boekgeschenken
zouden willen geven.
In de eerste periode is het prentenboek uit
den aard der zaak het meest geliefkoosde
Daarbij is de prent de hoofdzaak. Het
ming. Maar dat gaat mij altijd zoo, als ik een zaak
niet helder inzie. Maar enfin, ik heb toch beter ge
sproken dan de staatsprocureur. Hij was vandaag weer
zeer zwak, onze goede Sauveterre.*
Misschien op hetzelfde oogenblik, dat Berquin dit
zeide, roemde Sauveterre thuis bij zijn vrouw op zijn
redevoering, die volgens zijn inzien beter was geweest
dan die van Berquin.
«Maar ik heb vandaag toch de nederlaag geleden,*
vervolgde de advocaat, «en dat ergert me. Als ik wist,
dat mijn cliënt schuldig was, zou ik me daar gemakke
lijk in troosten, maar
«Wat Twijfelt gij werkelijk aan zijn schuld
«Daar twijfel ik zeer aan. Maar in dit proces is het
laatste woord nog niet gesproken, als de veroordeelde
zich slechts laat overhalen om in hooger beroep te gaan.
Voorloopig schijnt die stijfhoofdige kerel er niet toe
te bewegen te zijn. Gaarne zou ik vijf en twintig
gouden Napoleons uit mijn eigen beurs betalen, als ik
hem kon overhalen om het verzoekschrift tot hooger
beroep te onderteekenen, dat hem misschien redden
kan.*
«Ik ken eene dame, die er zekerlijk nog meer voor
zou willen geven.*
«Dat verwondert me in het geheel niet. Hjj heeft
ze allen het hoofd op hol gebracht, maar zijn zaak is
er niet door bevoordeeld, want onze wakkere gezwo
renen dwepen volstrekt niet met zulke lievelingen der
dames. Ik heb zeer goed bemerkt, hoeveel deelnemende
en teedere blikken mijn cliënt uit zooveel schoone
oogen troffen, zelfs uit de oogen der vrouw, wier echt
genoot zijn hoofd van de gezworenen eischte.*
«Wat Was mevrouw Sauveterre er ook Hoe ziet
zij er uit
«Ge moet haar wel gezien hebben. Zij zat onmid-
lijke zal doen om dit doel te bereiken. Morgen vroeg
zie ik den veroordeelde in de Conciergerie, waar hij
zich nog bevindt en dan zal ik al mijn welsprekend
heid aanwenden om hem over te halen. Als hij toe
geeft, win ik tijd om grondigs nasporingen te doen en
dan hoop ik, dat het mij zal gelukken den werkelijken
moordenaar van den Amerikaan te ontdekken.*
«Wilt ge hem zoeken
«Natuurlijk. Ik zou dat reeds lang gedaan hebben,
indien ik er den tijd voor had gehad. Maar ge weet,
dat de verdediging van den ongelukkige mij als het
ware eerst op het laatste oogenblik werd opgedragen,
zoodat het mij geheel ónmogelijk was den grondslag te
leggen voor eene verdediging, die een goeden uitslag
kon doen verwachten.*
«Heeft hij u ook niet toevertrouwd, wie hij is
«Neen Onder ons gezegd ik weet evenveel van
hem als gij zelf weet, maar ik ben genoeg menschen -
kenner om overtuigd te zijn, dat hij geen gewone
moordenaar, geen misdadiger van beroep is. Blijkbaar
is hij iemand, die door geboorte tot de hoogere krin
gen behoort en zich daar lang in bewogen heeft. Hoe
en waardoor hij echter in andere omstandigheden is
gekomen, weet ik niet. Waarschijnlijk zal het ook hier
wel zijn Zoek de vrouw 1*
Hugo had wel willen uitroepen «Die heb ik reeds
gevonden maar hij had aan mevrouw Sauveterre het
diepste stilzwijgen beloofd.
Berquin, die hem scheen te doorgronden, zeide weer
«Wilt ge mij helpen zoeken
«Naar de vrouw
«Neen, die mogen wij niet in ongelegenheid brengen,
maar naar den moordenaar den werkelijken moorde
naar. Ge zoudt me daarmee een grooten dienst kun
nen bewijzen ge hebt veel vrijen tijd en zoudt daarmee
zakelijk. Voor het
goed genoeg.
Maar denke er aan: dat beste is niet altijd
gehuld in den mooisten vorm en ook de fraai
ste uitvoering is zelfs geen waarborg voor
een goeden inhoud. Kijk daarom goed toe,
wat voor boeken gij den kinderen als vrienden
mee geeft. Gij kunt een kind bijna geen fraai
er geschenk geven dan een boek, maar dan
moet het een goed boek zijn. N. H. Crt.
VERGADERING van den Gemeenteraad
van Sneek, op Vrijdag, den 1 September
1911, ’s avonds 8 uur.
Tegenwoordig zijn 13 leden; twee vacatures.
Voorzitter de heer P. J. de Hoop, Burgemeester.
Secretaris de heer Jac. van der Laan.
Punten van behandeling:
1 Vaststelling van Notulen.
De notulen der op 8 Augustus jl. gehouden verga
dering, die ter visie hebben gelegen, worden onver
anderd vastgesteld.
2 Mededeeling van ingekomen stukkenen».
De Secretaris doet mededeeling van
a Een schrijven van 3. E. den minister van Binnenl.
Zaken, dat het raadsbesluit ter benoeming van dr. W.
G. C. Wagner tot rector van het Gymnasium, wordt
goedgekeurd
b Een besluit van Ged. Staten, dat geene bezwaren
zijn ingebracht tegen de toelating als raadsleden van
de heeren S. E. Westra,J. J. de Boer, mr. S. Vellinga,
J. EL Bont en R. S. H. Visser
c Een idem, waarbij niet is goedgekeurd het raads
besluit van 8 Aug. j.l. tot verlaging van den borgtocht
van den gemeente-ontvanger van f 22000 op f 15000;
d, Een schrijven van den heer P. Fennema alhier,
dat hij met 5 September a.s. wenscht ontheven te
worden van de betrekking van Ambtenaar van den Bur
gerlijken Stand dezer gemeente
e Een idem van den heer H. F. Pijttersen, van ge
lijke inhoud alsvoren
f Een idem van Dr. W. G. 0. Wagner te Middel
burg, dat hij zijne benoeming tot rector van het Gym
nasium aanneemt
g Een idem van mej. J. Piersma alhier, dat zij
hare benoeming tot onderwijzeres aan school no. 2
aanneemt;
h Een idem van J. Jedema Jzn alhier, daarbij dank
betuigende «oor de verhooging zijner jaarwedde als
secretaris-boekhouder bij het Burgerlijk Armbestuur;
i Een idem van D. de Vries en echtgenoote alhier,
dank betuigende voor de verhooging van hunne jaar
wedde;
Een idem van
voorwaarden voor het hebben
meentegrond aanneemt;
kind kan nog niet lezen, maar het kan reeds
zien wat een plaatje voorstelt. Wat hij op
het plaatje ziet, roept zijn verbeelding wakker,
vooral als moeder of zus er aardig bij weet
te vertellen.
Waarom is het prentenboek zoo’n groote
schat? De bekende peadagoog, de heer J. G.
Zijlstra, zegt daarover dit:
«Zeker omdat het zijn verbeelding bevre
digt; het kind toovert de beelden om tot wer
kelijkheid. Doch ook om de emotie van het
herkennen. Wat het kind door directe aan
schouwing heeft waargenomen, ziet het in het
prentenboek terug, en dit verschaft den kleine
innig genoegen. Het boek geeft een krachti-
gen stoot aan zijn geestelijk leven, het kind
blaast het doode leven in, het dramatiseert de
handelende personen, verdiept zich in alles en
combineert op zijne wijze, blijkens de gesprek
ken, die het voert met de afgebeelde dieren
en menschen, het vraagt aanhoudend en ant
woordt zelf onmiddellijk daarna. Heeft uw
kleine u nooit den koek van het plaatje laten
proeven, niet de geteekende roos laten ruiken?
Ja, niet waar! Welnu, dit is een duidelijk tee-
ken, dat hij in de plaat meer ziet dan gij zelf:
de plaat staat voor jonge kinderen veel dichter
b.ij de werkelijkheid dan voes-groote menschen!
Uw kleine ziet allerlei overeenkomst, waar gij
die niet ontdekt: zijn huisjes, zijn booten en
treinen, zijn geteekende huismeubels zijn voor
hem «echt* al ontdekt gij nauwelijks, wat de
enkele lijntjes, die teekeningen heeten, moeten
voorstellen.
Wij kunnen zonder tegenspraak beweren,
dat jonge kinderen er niet veel om geven, of
een paardje bijv., precies geteekend is, of alle
kleuren en vormen juist met de werkelijkheid
overeenstemmen, of de armen van een meisje
te lang, of te kort zijn geteekend. De critiek
komt later, als gevolg van nauwkeurig zien
en opmerken.
Dit wil echter niet zeggen, dat wij zouden
aanraden wanstaltige, onharmonische vormen
en kleuren onder de aandacht van het kind
te brengen; geen onnatuur, geen voorstellin
gen van woeste wreedheid, geen carricaturen,
die den smaak in verkeerde richting zouden
leiden; het aesthetisch gevoel wordt alleen ge
wekt door het schoone, en dat is te zien in
menig vriendelijk tafereeltje, dat door den kun
stenaar in lijn en kleur is weergegeven.*
Leiding bij de keuze der boeken is dus nood-
Op het bekende: >zeg mij wie uw vrienden
zijn en ik zal zeggen wie gij zijt* is geen va
riatie zoo waar als deze: «zeg mij welke boeken
gij leest en ik zal u zeggen wie gij zijt.*
Daarin ligt de groote beteekenis van het
boek, van de lectuur; zij is ons een vriend die
ons leidt naar het betere, of een misleider die
ons op verkeerde paden voert, maar in elk
geval een geleider van groote beteekenis in
het leven.
De invloed van het boek, van lectuur in
het algemeen, is ontzachelijk groot, niet alleen
voorzoover het den ontwikkelde, den volwas
sene betreft, maar bijzonder ook ten opzichte
van het kind. Dat wordt gelukkig meer en
meer erkend; zoo zelfs dat wij tegenwoordig
een uitmuntende voorraad goede kinderlectuur
hebben.
Juist het inzicht dat de lectuur van zoo’n
geweldig groote waarde is, heeft vele opvoeders
er op bedacht gemaakt te zorgen dat het
kind althans kan voorzien worden van goede
lectuur.
Ja, dat is heel anders dan vroeger.
Vergelijken wij onze eigen jeugd met die
dellijk naast uw tante. Een oogenblik scheen zij in
zw^jm te zullen vallen, maar ze kwam spoedig weer
bij-’
«Wat? Diebleeke brunette met die vurige oogen
«Dat is de vrouw van Charles Sauveterre, die geen
stuiver bezat en haar alleen om haar geld getrouwd
heeft, of eigenlijk om het geld dat zij moet erven van
haar vader, die verscheidene millioenen bezit.*
Het was Hugo of bij uit de wolken kwam vallen. Dus
die onbekende dame, die zooveel belang in John Name
less stelde, was de vrouw van den staatsprocureur,
die alle krachten had ingespannen om den man zonder
naam te doen veroordeelen. Dat had hij waarlijk niet
verwacht en veranderde de zaak aanmerkelijk.
Hij vroeg zich zelven af, of hij het recht had om
het geheim te verraden, dat mevrouw Sauveterre hem
had toevertrouwd blijkbaar was hier een geheim in
het spelzij kende den veroordeelde, en haar echtge
noot had daarvan niet het minste vermoeden.
«Naar het schijnt, zijt ge verwonderd, dat mijn
cliënt deze dame betooverd heeft zooals alle andere,*
schertste Berquin, «maar wat wilt ge De vrouwen
van staatsprocureurs hebben in dit opzocht niets voor
op hare medezusters.*
«Oh, ik heb volstrekt niet gezegd, dat dit het geval
is,« zeide Hugo afwerend.
«Nu, ge behoeft mij niemendal te verraden van het
geen die schoone vrouw u" heeft toevertrouwd. Ik
heb echter toegezien op welke manier zij den be
klaagde verschillende keeren aankeek en dat i.s mij
voldoende. Of zij bijzondere redenen heeft om belang
in hem te stellen weet ik niet, het gaat mij ook niet
aan. Wanneer zij, zooals ik vermoed, de dame is, die
u zeide, dat haar er veel aan gelegen was, als hij in
hooger beroep gaat, zeg haar dan, dat ik al het moge-
R COURANT.
9
I