ft VOOR SAM i «TRIM. JIMS- BJ IDÏBRTHJTIIJILil) CLOTHILDE. Zelfvertrouwen. 66e Jaargang. Zaterdag 28 October 1811. No. 86. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Groote Kerkstraat, Sneek. Feuilleton, I ten een hooger doel te bereiken in wetenschap of kunst, in het verwerven van een naam of roem of eer, ’t zij ook, dat ze vechten moeten om hun eigen levensgeluk tegen droefheid en bitter leed en smartelijke teleurstellingen. Wij 31',. voor een van Wordt vervolgd» K Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek t 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. te pakken, ons onze krachten altijd en blijft misschien zijn leven blijven van de meesten onzer, mis- I bij «JaReeds in het hotel hebt ge mij trachten uit te hooren ik antwoordde op alles, want ik koesterde geen wantrouwen. Hier hoort ge iemand over den dood van den Amerikaan spreken en onmiddeliijk luis tert ge er met de grootste aandacht naar.« Hugo had zich voorgenomen bedaard te blijven, doch nu begon hij toch zijn geduld te verliezen. «En uw zegelring met dat wapen,vervolgde Crambard op honenden toon. «Wilt ge mij nu nog wjjsmaken, dat die een geschenk van uw tante, de mo lenaarsweduwe is «Wat wilt ge dan eigenlijk vroeg Hugo. «Ik be gin te geloovendat ge beschonken zijt.« «Niet meer beschonken dan gij. In elk geval zie ik duidelijk met wien ik te doen heb. Zal ik het u zeggen r Ge zijt een politie-spion Hugo ontstelde ook deze man hield hem voor een politie-agent even als de oude Rigolo. «Maar ge verstaat uw vak nog niet,« vervolgde de schilder. «Ge hadt den ring moeten afleggen, dien ge aan uw vinger hebt gestoken, toen ge de rol van een voornaam heer moest spelen; dan had ik uw vermomming niet doorzien. Gij komt even weinig uit Quimperlé als ik uit China, maar mij zult ge niet meer beetnemen, dat zeg ik u. Doe uw zaken maar zonder mij ik ben geen verklikker. Zoo, en nu vaarwel, in de hoop u nooit weer te zien.« Crambard stond op en verwijderde zich snel in de richting naar het Bastille-plein. Hugo zou hem gaarne nageloopen zijn om hem tot kalmte te brengen en hem de noodige ophelderingen te geven, doch hij moest eerst betalen en de kellner was juist in de zaal bij de heeren, die. ook met hem afrekenden. Hugo moest erkennen dat zijn eerste poging smadelijk mislukt was, en wel door eigen onvoorzichtigheid. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. meerdere mate van die Zon- voor den wind schijnt te gaan en wier levensomstandigheden zoo gunstig zijn, dat het brood en het geluk hun in den schoot schijnt te rollen. Maar dit zijn uitzonderingen. Ook zij die in den ge lukkigen toestand verkeeren, dat de vraag naar het dagelijksch brood hun geen zorgen maakt, die den strijd om het bestaan met al zijn moeiten en verdrietelijkheden en vrees en teleurstelling niet kennen, moeten toch veelal hun krachten inspannen in een anderen strijd, ’t zij ze streven naar uitbreiding van zaken of vermeerdering van vermogen, ’t zij ze trach- Dat was om te barsten van spijt I Crambard, dien hij tot zijn bondgenoot had willen maken, was thans zijn tegenstander, en maakte hem wellicht ook bij Birotdas bekend als politie-spion, hoe weinig hij anders den hotelhouder mocht lijden. Een weinig te laat kwam hij tot de ervaring, dat bij zekere klassen der Pariische bevolking de vrees voor de politie alle andere gevoelens overheerscht. De gasten verlieten de zaal. Hugo was achter het klimop gaan zitten en keek naar een anderen kant om door Gémenos niet herkend te worden, maar de oude ijzerhandelaar was zoo nieuwsgierig dat hij niet rustte voor hij het gelaat had gezien van den gast, die daar alleen buiten zat. Ondanks ziju veranderde kleeding herkende hij Hugo onmiddellijk en riep verbaasd uit «Zijt gij het werkelijk, mijnheer Martin Guerre Ik zou nooit gedacht hebben u hier aan te treffen.» «Mijnheer Berquin heeft mij met een gewicht'g be wijsstuk naar een van zijn cliënten gezondendie op het Bastille-plein woont. Op den terugweg gevoelde ik dorst en ging hier even wat drinken.® «Het is zeer prijzenswaardig, dat ge met zooveel ijver tracht in de zaken thuis te raken, maar in deze kleeding zou ik u op het eerste gezicht niet herkend hebben.® Hugo was in zijn schik, dat Gémenos ten minste hem niet in gezelschap met Crambard had gezien en ant woordde onbeschroomd «Ja, dat geloof ik wel. Ber quin vond, dat ik te mooi in de kleeren stak daarom heb ik de kleeren weer aangetrokken, die ik thuis droeg. Misschien zie ik er echter nu voor een Parijzenaar wel wat al te eenvoudig uit.® «Och, dat kan ik niet zeggen,® oordeelde Gémenos op een toon van gewicht; «dat is toch altijd beter, dan dat ge u als een modeheertje aanstelt. Gisteren- inspanning. Wij moeten dagelijksch brood, werken bereiken, dat we ons hebben, werken ook veelal lijkheden en zorgen, digheid soms van moeten ons leven en gelukkig te worden. Voor den een geldt dat in dan voor den ander. Er zijn dagskinderen, wien het altijd avond bv. zaagt gé er niet uit als een jeugdig rechtsge leerde, als ge mij die opmerking ten goede wilt houden. Overigens heeft Berquin mij veel goeds van u verteld. Het valt te prijzen, dat ge flink wilt werken, ofschoon uw vader rijk is. Ik wensch u veel succes hij den arbeid, bet doet mij genoegen, dat ik kennis met u gemaakt heb. Tot weerziens, mijnheer Na Hugo hartelijk de hand gedrukt te hebben, zoodat deze met zooveel vriendelijkheid verlegen werd, ver trok de oude heer. Daarna betaalde ook Hugo zijn gelag en stapte peinzend voort door het spinneweb van kleine straten, gelegen tusschen de St. Antonie- straat en de Seine. Liefst was hij na deze nederlaag in de eerste vige- lante de beste naar den ouden Rigolo gereden om zijn gewone kleeren aan te trekken en had hij dan de on derneming als mislukt opgegeven. Misschien ware dat het wijste geweest, maar dan had hij Victoire’s ongelukkigen broeder aan zijn lot moeten overlaten, ofschoon hij toch in dien korten tijd reeds veel had ontdekt, dat voor zijn onschuld scheen te getuigen. Neen, het was nu plicht op den eenmaal ingeslagen weg moedig voort te gaan om tot zekerheid te geraken. In elk geval kon Adèle hem zeer nuttig zijn, als zij hem volgens haar belofte in de eerstvolgende dagen kwam bezoeken. Misschien was zij gelukkiger dan hij, ja, misschien gelukte het haar.Crambard te verzoe nen, of kreeg zij tenminste de schets van den vermcede- lijken moordenaar te zien. Hugo hechtte daar veel waarde aan, want licht kon men daardoor den dader op het spoor komen. en we wat we ons voorstellen te Dat alleen geeft de lust en de de blijmoedigheid, maakt ons de inspanning licht, maar drijft die inspanning ook op tot het uiterste. En alleen vertrouwen in ons zelf, in eigen kracht, in de vastheid van eigen wil, kan ons dat geloof schenken. Maar dit vertrouwen, wil het geen zelfover schatting of ijdelen waan worden,moet zijn grond hebben in zelfkennis. We moeten onze krachten en eigenschappen, onze gansche per soonlijkheid kennen en begrijpen, willen we geen blind maar een redelijk zelfvertrouwen bezbten. En zoo blijkt dus ook hier weer, hoe zelfkennis niet alleen de weg is naar de ware wijsheid, maar ook de zekerste naar het geluk en welslagen van ons leven. Een brave moeder is altijd de beste leermees teres voor hare kinderen; zij kan aan de woorden zulk e.-n uitdrukking geven, dat zij hun in het harte gaan en er in blijven. In zielverwautschap ligt de eenheid, maar niet in het gearmd gaan. mist, omdat hij bang is, dat steunseltje in zijn bestaan los te laten, om vertrouwend op zijn krachten en gaven in volle toewijding aan zijn kunst tot de schitterendste ontplooiing van die krachten en gaven te komen. Het is alles het gevolg van het gebrek aan dien moed, die rustig zelfvertrouwen ons geeft en die door den grond zelf, waaruit hij ontspringt, tot roeke loosheid zelden zal verworden. Maar niet alleen voor een bepaald werk, of het sturen in een bepaalde richting hebben we den moed van het zelfvertrouwen noodig. We behoeven dien moed tegenover alles in ons leven, omdat hij ons de kracht geeft ook zorgen en verdrietelijkheden en smart en te leurstelling het hoofd te bieden, omdat hij ons sterker maakt tegenover de moeiten en ver raderlijkheden van het leven, sterker in den levensstrijd. Wanneer we den moed van het zelfvertrouwen hebben, dan weten we, dat we onzen man kunnen staan, overal en ten allen tijde. Dat zelfvertrouwen zal ons echter naast den moed ook de lust geven om te werken, omdat het ons doet vertrouwen op den goeden uit slag van ons werk en ons leven. En alleen dat vertrouwen doet met opgewekte lust ar beiden. Wie altijd mislukking vreest, diens hand is onzeker en diens geest aarzelend twijfelmoedig. Wij moeten gelooven, dat slagen zullen in bereiken, kracht en tot het hoogste en beste opwerken, waartoe zijn wezen in staat is. Maar ook die wilskracht wil geoefend worden. En zoo weet niemand vooruit, waartoe zijn natuurlijke persoonlijkheid de hoogste krachtsinspanning is óm tè vormen en waartoe zij hem ten slotte in staat zal stellen. Het is dus nobdig, dat we ons tot het ui terste inspannen om die eigenschappen te ver werven of te versterken, die ons den strijd van het leven gemakkelijker maken en een zekerder waarborg scheppen voor het bereiken van ons doel en het vinden van ons levensge luk. Tot die eigenschappen behoort wel in de eerste plaats zelfvertrouwen. Die bezit ook de een wel van nature in grooter mate dan de ander, maar het is toch een eigenschap, die we bijna allen ons kunnen verwerven, wanneer we daarvoor de noodige moeite doen. En die moeite wordt in rijke mate beloond. Want er is geen eigenschap, die ons het wer ken, het inspannen van al onze krachten in het streven naar een of ander doel, gemak kelijker maakt dan juist zelfvertrouwen. Ja, men mag veilig aannemen, dat die menschen, die iets groots of bizonders bereikten op wat gebied ook, dat voor een groot deel te danken hadden aan hun zelfvertrouwen en dat veel levens in nietigheid en alledaagschheid of zelfs in kommer en ellende ten onder gingen door gebrek aan zelfvertrouwen. Zelfvertrouwen toch schenkt twee dingen, beide onontbeerlijk voor ons werk en ons le ven: moed en werklust. Het eerste, den moed, den durf, hebben wij allen noodig om iets aan om eenig werk te beginnen, om leven te sturen in die richting, waarheen wijzen. Wie hem mist, aarzelt aarzelen tot de goede tijd, tot leven voorbij is. Ons heele we vaak modderen en breke benen, omdat we vreesden den stap te doen, die ons op den goeden, zij het aanvankelijk moeilijken weg zou brengen. Hoe menigeen blijft tobben in werk, dat voor hem niet ge schikt is en waarmee hij nooit verder komt en niets bereikt, omdat hij bang is een ander werk aan te pakken, waarvan de uitkomst nog onzeker lijkt. Hoe menig zakenman laat den tijd voorbijgaan om zijn slag te slaan, om iets nieuws in te voeren of wat dan ook, uit vrees. Hoe menig kunstenaar blijft zich af beu! en met allerhande werk, waarvoor hij de geschiktheid Het leven vergt schien wel van allen, meerder of minder krachts- werken voor ons om een doel te voor dat leven gesteld om ons verdriete- droefheid en zwaarmoe- het lijf te houden. in éen woord inspannen om te Maar die strijd, die het leven is, is, ook buiten de uitwendige omstandigheden gerekend, niet voor ieder even zwaar. Niet alleen, dat de een, afgezien nog van zijn financiëelen toe stand, moeilijkheden, meer rampspoed, meer teleurstellingen en leed op zijn weg vindt dan de ander, de een is ook sterker dan de ander in dien strijd. Dat ligt natuurlijk in de eerste plaats aan zijn oorspronkelijke gaven en ei genschappen en krachten, aan dat, wat hij van moeder natuur heeft meegekregen. Meer ver stand, meer handigheid, sterkere gezondheid, grootere wilskracht, rustiger blijmoedigheid maken den strijd lichter en gemakkelijker. Ook min-prijzenswaardige eigenschappen, als sluwheid, ruimheid van geweten, gemakkelijk buigen voor machtigeren, kunnen het iemand vaak gemakkelijker maken. Maar de invloed van deze eigenschappen is gewoonlijk twee zijdig. Zoo zij dikwijls niet altijd, want er zijn levensgebieden, waar zij hinderend werken helpen bij het streven naar eenig doel, bij het zoeken naar een gemakkelijker en voor- deeliger levenspositie vooral, zij zijn aan den anderen kant ook veelal een hinderpaal op den weg naar dat rustig en blijmoedig evenwicht, dat den mensch gemakkelijker teleurstellingen en smart doet dragen en hem uitheft boven den sfeer van kleine zorgen en door anderen aangedane onaangenaamheden in dien van in nerlijke vrede en zelfgewonnen geluk. Maar naast deze eigenschappen en krachten en gaven, die hem van nature eigen zijn, zijn er nog andere, zclfverworvene, die den mensch van dienst zijn in den strijd van het leven. Zeker, die zelfverworvene zijn niet geheel on afhankelijk van de natuurlijke eigenschappen. Een mensch kan van zich zelf niet alles ma ken. In zijn eigen persoonlijkheid heeft hij het materiaal. En al hangt het ten deele van hem af, wat uit dat materiaal worden zal, hij kan er nooit iets van maken, waartoe dat materiaal niet deugt. Maar hij kan wel trach ten het beste en volmaakste er uit te halen, wat erin ligt. Daartoe is wilskracht noodig. Die wilskracht is ook bij den een van nature al weer sterker dan bij den ander en daardoor zal de een langs gemakkelijker weg zichzelf uit wilde de vorige spreker met toestemmen en uu ontspon zich een financieel-politieke redetwist, die John Nameless draaide, had HOOFDSTUK X. (Vervolg). Dit wilde de vorige spreker niet toestemmen Hugo de Carolles totaal geen belangstelling inboezemde. Zoolang het gesprek om hij aandachtig geluisterd en het hoofd bijna geheel omgekeerd, zonder te bemerken, dat Crambard hem nauwkeurig in’t oog hield. Eindelijk zeide de schilder: «Ge luistert nog al aandachtig naar de praatjes van die lui daar binnen.® «O. neen volstrekt niet,« antwoordde Hugo verlegen. «Zij spraken daar over den moord in de straat Tique- tonne, en ik zag, hoe ge daarbij de ooren spitstet, of schoon die gebeurtenis u eigenlijk volstrekt niet aan gaat.* ‘Hu, gij hadt mij reeds het een en ander verteld, wat mij werkelyk nieuwsgierig maakte. Een van die heeren scheen er even als gij over te denken. Ge be grijpt dus wel «Ik begrijp niets, maar ik vind, dat ge Breton zeer nieuwsgierig zijt.* «Wat- «Laat mij uitspreken. Ik verlang opheldering u over uw handelwijze.* •Mijn handelwijze NEEKER COURANT. 4

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1911 | | pagina 1