VOOR SSEEK EN MSMEEN. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD CLOTHILDE. Woensdag 29 November 1911. 6Se Jaargang. No. 95» Uitgever: B. FALKENA Mzn., Groote Kerkstraat, Sneek. Amsterdamsche Brieven. Van den Hak op den Tak. Feuilleton. dat ze ze vooraf voor de begon te vloeken. Dat ’s ook wat Daar ston- 40). - Dit blad verachijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek 10,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. Hebt gij, waarde lezer, wel eens gehoord van «ont- nuchteringskaas Tot heden was mij bet bestaan daarvan onbekend. Ter terechtzitting van ’t Haagsche kantongerecht bleek, dat er in den handel is «speciale kaas voor ontnuchtering». Een venter met dat artikel stond terecht, omdat een der heeren keurmeesters van den gemeentelijken keuringsdienst hem bekeurd had: de kaas toch een soort komijne vertoonde ver schijnselen van nattigheid, viezigheid en stinkende scheuren. Een gewoon, normaal mensch zou zeggen: die kaas deugt niet, is bedorven en zoo oordeelde de De verloren sleutel en nachtveiligheids- diensten. hier niet men zoo spoedig haar beslag zou krijgen, was echter met haar voornemen om bij mejuffrouw de Vrains te gaan in wonen, niet ingenomen. Berquin pleitte echter ten gunste er van en daar hij diens hulp noodig had bij het echtscheidings-proces, begreep hij zich in het on vermijdelijke te moeten schikken. HOOFDSTUK XIII. De bankier Chabot zat met zijn vrouw vertrouwelijk te praten zijn vrouw had hem uit zijn kantoor ontbo den, ofschoon zij wist, hoe ongaarne hij onder de kan tooruren gestoord werddoch zij had iets gewichtigs te verhandelen. Juist antwoordde zij op een gezegde van haar man met de woorden «Ik begrijp niet, Anatole, hoe je de dwaze gril van onze dochter, dien heer de Carolles tot eiken prijs te willen trouwen, nog kunt begunstigen. Hij is een zeer net heer van ouden adel, maar overigens is hij toch geen partij, zooals Eugenie mag verlangen.* Anatole Chabot lachte met een voorkomen van ge wicht. Hij was een verstandig man met een scherpen blik in het ontwerpen van speculatiën, zoodat financiers van den hoogsten rang het niet versmaadden bij moei lijke beurs-operatiën zijn hulp en medewerking in te roepen. Zijn huis werd geacht, zijn firma gewaardeerd in geheel de handels wereld, zoodat hij met begrijpelijken trots zijn vrouw kon antwoorden«Wel zeker, onze dochter kan hooge eischen stellen als zij wil èn als wij willen. Maar als zij nu meent, dat ze alleen reet dien man gelukkig kan worden, waarom zouden wij haar dan hinderen Wij hebben niet noodig naar een rijken schoonzoon om te zien. Waarom mag zij niet gelukkig worden op haar eigen manier Waarom mag haar hartewensch niet vervuld worden »Ach hemelwat heeft een jong meisje daar voor verstand van Dat zijn droombeelden, die spoedig vervliegen.* «’Wat dit betreft, geloof ik, dat mijnheer de Carolles meer waarborgen aanbiedt tegen teleurstelling dan iemand anders van onze bekenden. Hij is een edel man in den besten zin van het woord, hij is gerijpt van ervaring en karakter en heeft de dwaasheden der jeugd achter den rug. Vervolgens is hij in den laatsten tijd met veel bijval als schrijver opgetreden eenige opstellen over militaire onderwerpen, die hij heeft uit gegeven, moeten voortreffelijk zijn. Op die manier moet hij invloed krijgen aan het ministerie van oorlog, dat kan niet uitblijven en zulk een schoonzoon zou mij meermalen van groot nut kunnen zijn.* «Nu ja, dat geef ik toe en ik zal mijn toestemming ook niet weigeren, wanneer mijnheer de Carolles aan zoek doet. Doch Eugenie moet hem niet naloopen en er niet zoo’n ophef van maken, als hij ook eens andere meisjes aankijkt. Zoo heeft ze zich nu in het hoofd gehaald, dat mejuffrouw de Vrains, die eene naaischool heeft, pogingen doet om hem van haar afkeerig te maken, en zij heeft zich daarover zoo opgewonden, dat ze er nog door in ongelegenheid zal komen, naar ik vrees.* «Wees daar niet bezorgd over,* zei de bankier, «ik heb die zaak reeds ter hand genomen. Ik heb een vertrouwd persoon opgedragen te onderzoeken om welke reden Hugo de Carolles en zijn vriend Berquin inden laatsten tijd meermalen de straat Rochebrune bezocht hebben. Ge zult zien, dat er volstrekt geen liefde bij in het spel is. Maar ik herinner me juist, dat ik dien man tegen twaalf uur besteld heb. Het is dus tijd, dat ik weer naar mijn kantoor ga. Zoodra hij me den uitslag van zijn nasporingen heeft medegedeeld, zal ik je het noodige mededeelen.* ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 2*/» cent. Groote letters naar plaatsruimte. Werkelijk zat de bankier pas een oogenblik aan zijn schrijftafel, of een bediende bracht een naamkaartje en vroeg of de betrokken persoon mocht binnenkomen. De naamkaart was ongewoon grootzij bevatte ook te gelijk de aanbeveling, waarmee Nikodemus Caarmartin zijn informatie-bureau met vlugge bediening tegen billijke prijzen onder de aandacht van het publiek bracht. Onmiddellijk daarna trad een mager mannetje met sluwe gelaatstrekken en in tamelijk versleten kleeding de kamer binnen en boog herhaalde malen voor den financier. »Wel, mijnheer Caarmartin,* begon Chabot op wel- willenden toon, «is het u reeds gelukt mijn opdracht te vervullen «Zeker, het zou de eerste maal zijn als mijn kantoor hierin te kort schoot,* antwoordde het mannetje, een hooge borsfzettend. »U wenschte te weten, om welke reden mejuffrouw de Vrains, die aan het hoofd eener naai- en breischool staat, in der, laatsten tijd meermalen bezoek heeft gehad van den heer de Carolles en van den advocaat Berquin.* «Juist, en kunt ge mij dit zeggen «Dat kan ik, en de reden daarvan is van dien aard, dat het dagblad Figaro mij een flink honorarium zou toestaan, als ik het nieuws daar ging aanbrengen.* «Gij brengt het alleen bij mij aan en ge zult onder vinden, dat ik nog beter betaal dan de Figaro.* «Welnu, dan zult u een geheim vernemen, dat onze politie en justitie tot heden te vergeefs hebben trach ten te onthullen, weet zeker nog wel, dat eenige weken geleden een zekere John Nameless wegens moord ter dood veroordeeld werd «Ja, zekermaar wat heeft die met onze aangele genheid uit te staan Wij leven hier niet zoo veilig als op de dorpen, waar men nauwelijks zijn deur op het nachtslot doet voor men slapen gaat en het waschgoed buiten te bleeken laat liggen, om het den volgenden morgen nog even netjes gerangschikt te vinden. Wij hebben een nacht slot noodig en knippen. Ja knippen vooral, stevige knippen. De sloten lijken allemaal zoo verbazend veel op elkaar, dat wanneer je één huisdeur in een straat open kunt krijgen, je voor geen enkele deur behoeft te blijven staan. Dit laatste heeft ook zijn gemakkelijke en aangename zijde. Een kennis heeft het laatst in het holle van den nacht ondervonden. Tot laat was hij met zijn vrouw de stad in geweest, ’t Was koud, regenachtig weer. En bibberend liepen ze samen de trammen reden al’niet meer de stille buitenwijken dóór, «’k Zal alvast vooruit loopen*, zei mijn vriend hij heeft het me zelf verteld en ’t is dus historisch toen ze in hun straat gekomen waren. Terwijl hij wat vlugger doorstapte, tastte hij al in zijn broekzak naar den sleutel. Hij schrok, toen hij dezen niet voelde en tastte in zijn anderen zak. Nu werd ’t toch bedenkelijk. Hij had den sleutel nooit in zijn jaszakken. Maar toch greep hij er in, haastig, zenuwach tig, eerst in de zakken van zijn overjas, dan in die van zijn jas, dan eindelijk, terwijl hij voor de deur stond, in zijn vestzakken, ofschoon hij heel goed begreep, dat daar geen sleutel in kon. «Wat is er?« vroeg zijn vrouw, die nu naast hem stond. «Heb jij den sleutel soms?* vroeg hij terug. «Ik? Wel neen!* Hij grabbelde al weer in al zijn zakken. «Heb je hem niet?* vroeg zijn vrouw ontsteld. Hij zei niets, zocht nog maar, zoeht. Het koude angstzweet brak hem uit. Hopeloos keek hij al de andere ramen langs. Wat moesten ze doen? «Maar gut, Jo!« kwam zijn vrouw weer. »’k Heb haar niet*, barstte hij nijdig los. «Wat moeten we nou?* Hij haalde de schouders op, keek wanhopig omhoog naar de ramen van zijn bovenwoning. Maar vrouwen zijn vindingrijk. Ze moesten de ruit kapot slaan en dan met de hand tus- schen het ijzeren traliewerk door de deur trachten open te trekken. Dat was echter gedurende den nacht op je huis laten passen. Het blijkt echter, dat ze ook wel eens wat anders doen, dat minder in de lijn van nacht- veiligheidsdiensten ligt. En nu bedoel ik niet, dat er onder de in dienst zijnde nachtwakers wel eens minder betrouwbare elementen zijn. Daar kan de maatschappij niet voor zijn. Maar ik heb het oog op handelingen der maatschap pijen zelf, waartoe de concurrentie ze verleidt. De concurrentie is altijd een leelijk ding. Niet alleen, dat ze menigeen het brood uit den mond stoot, maar ze brengt de menschen tot allerlei kattekwaad en tot erger vaak. De nachtveiligheidsdiensten heeft ze aan het in breken gebracht, d.w.z, de wakers van den eenen dienst breken in in de huizen, die de wakers van een anderen dienst te beschermen hebben. Als je dan bij nachtveiligheidsdienst A geabonneerd bent, wordt je ’s nachts door wakers van dienst B het bed uitgebeld, omdat je huisdeur openstaat, die ze zelf hebben ge opend. En den volgenden morgen krijg je een briefje thuis, om je, onder herinnering aan het gebeurde van den nacht, er op attent te maken, dat je onder de hoede van veiligheids dienst A niet erg veilig bent. Of die briefjes al vooruit geschreven zijn en misschien tege lijker tijd, dat de concurreerende waker de deur openwerkt, in de bus gedaan worden, waar je ze ’s morgens vindt, weet ik niet. Het mankeert er nog maar aan, met je naam en adres laten drukken. Intusschen zijn dergelijke fratsen rustige burgerij minder aangenaam en de po litie heeft dan ook de zaak reeds in onderzoek. Er is geen ding zoo zwart, of er is een licht- plekje aan. Ik wed, dat mijn vriend Jo er wat voor gegeven zou hebben, als hij dien nacht zoo’n nachtwaker-inbreker aan zijn deur betrapt had. HOOFDSTUK XII, (Vervolg). De oude heer Gémenos vertelde Berquin, dat hij inderdaad het voornemen koesterde om de tooneelspeel- ster Adèle Rissler tot zijn echtgenoote te maken. Voor zijn dochter zou hij evenwel eerst zorgen. Deze, nu nog de vrouw van Sauveterre, moest van dezen gescheiden worden, en de gelegenheid daartoe was gunstig. Sau veterre zat diep in schulden speelschulden. De omstandigheid, dat hij niet in gemeenschap van goederen met Clothilde was getrouwd en dus niet aan haar kapi taal kon komen, had hem gunstig het oor doen leenen aan een voorslag van Gémenos, om zich voor een aanzienlijke som te laten afkoopen. Een voorwendsel tot echtscheiding kon gemakkelijk gevonden worden. En Clothilde meende haar vader kon dan met den rijken Sanguinet huwen. Terwijl hij dit alles als de natuurlijkste zaak der wereld aan Berquin meedeelde, trad Clothilde plotse ling in opgewonden toestand binnen. Zij vertelde, dat Sauveterre haar in ’t bijzijn barer getrouwe Prudence had geslagen, waarop zij de echtelijke woning was ontvlucht en er niet in terug wenschte te keeren. Zij verklaarde, voorloopig haar intrek te willen nemen bij haar vriendin Victoire de Vrains. Gémenos, hoewel inwendig verheugd, dat de zaak’ gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het tralie werk liet maar hier en daar een klein stukje glas vrij. Ze konden er maar nauwelijks met een paar vingers doorkomen om tegen het glas te tikken, dat zich van dat tikken niets aantrok. «Een steen moeten we hebben*, bedacht zijn vrouw plotseling. Samen gingen ze op zoek naar een steen. De regen kletste op hun gebogen ruggen. Maar de buitenwijken van Amsterdam zijn uiterst zindelijk en ordelijk, en het duurde lang voor ze een steen hadden. Blij als kinderen liepen ze er mee naar de deur. Tegen dit tikken bleek het glas niet bestand en al gauw rinkelden de scherven in het portaal. «Hoera*, juichte mijn kennis en wrong z'n hand met veel moeite door de opening.- «Voorzichtig nou*, waarschuwde zijn vrouw bezorgd. Hij knikte, tastte zenuwachtig naar het deur- touw. «Heb je het nog niet?* vroeg z’n vrouw weer, naderbij komend, en, terwijl zij zich bukte, een regenbui, die van haar hoed droop, uitstortend over manlief’s arm. »’k Kan het niet vinden*, kwam hij. «Laat mij dan eens probeeren*, zei ze. Hij trok zijn hand terug. «Nou, toe dan*, kwam ze, tegen hem aan dringend. «Ja, ja, wacht even*, nijdigde hij. «Wat is er?« vroeg ze, niet begrijpend. «’k Kan er mijn hand niet meer uitkrijgen*, zei hij wanhopig en «Maar Jo «Ja, maar Jo«, bromde hij. moois*. «Trek nog eens*. »’k Heb al zoo veel getrokken, ’k Kan er toch mijn hand niet aftrekken?* «Gut neen, Jo*. Ze bukte zich, keek naar de hand, naar de deur. Maar het hielp niet. Ze ging eindelijk meetrekken aan de hand. «Au, au«, riep hij, «blijf er af*. Radeloos keken ze mekaar aan. den ze nu. «Waarom heb je den sleutel ook niet mee genomen*, kwam hij kwaad. «Maar Jo, ik neem nooit den sleutel mee*. «Neen juist, daarom hadt je hem nu toch ook wel eens een keer mee kunnen nemen*. «Maar ik kon toch niet weten, dat jij hem niet mee zou nemen*. Hij wist niets meer te zeggen, vloekte maar weer. «Hoe moeten we nou?* kwam ze eindelijk. «Ja, hoe moeten we nou? Jij ook met je ruit stuk slaan*. «Maar ik kon toch niet weten begon ze aarzelend. «Dat hadt je moeten begrijpen*, besliste hij. «Dan hadt jij het toch ook kunnen begrijpen*. «Ik? Nou nog mooier. Nou zal het mijn eigen schuld neg zijn, dat ik hier vast zit, als een rat in de val*. Ze onderdrukte met moeite een lach. «Moet je mij nou nog uitlachen ook?« schreeuwde hij getergd. «Schreeuw toch niet zoo, Jo, de buren «Wat kan mij de buren Plotseling zweeg hij. Ginds in de stille straat klonk een krachtige stap. Een meneer, de parapluie boven het hoofd, kwam nader. «Zouden we die vragen?* fluisterde ze. «Wat zou die man kunnen helpen?* gaf hij terug. Ze aarzelde, de meneer was bij. «Vraag’ het dan maar*, zei hij. Ze stapte den vreemdeling tegemoet en ver telde het geval. Lachend probeerde die zijn huissleutel. De deur ging open. Met veel moei te werd nu jo’s hand bevrijd en een uur later lagen ze, hij met een natte doek om zijn ont velde hand, op bed. »’t Is toch wel wat gek*, zei hij ondankbaar, «dat al die sleutels gelijk zijn. Verbeeldt je «Wees maar blij*, lachte ze. Maar die gelijkheid van sloten in niet altijd en voor ieder een reden van blijdschap, ’t Heeft ook zijn gevaarlijken kant en geeft je wel een gevoel van onveiligheid,waartegen alleen stevige kettingen of knippen je kunnen beschermen. Die onveiligheid is niet alleen te danken aan land- loopers cf inbrekers, maar ook aan veiligheids diensten. Hoe minder je aan je veiligheid denkt, des te veiliger voel je je. Dat is een psychologi sche waarheid. Maar het schijnt ook een zakelijke waarheid te worden, dat je veiliger bent, naarmate je minder voor je veiligheid zorgt. We hebben hier naast de politie, die het alleen niet af kan, nog twee veiligheidsdiensten de kleinere niet meegerekend die voor een gulden of een paar kwartjes in de maand, tEEKER. COURANT. i I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1911 | | pagina 1