NIEUWS-' Eli AIIVURTESTIEBLAB
VOOli SJIEK Eli «WIEKEN.
CLOTHILDE.
IT o. 101.
Woensdag 20 December 1811.
66e Jaargang.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Groote Kerkstraat, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
Nieuwjaarwenschen
23
DE UITGEVER.
46).
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek 10,40 per 3 maanden,
franco per postf0,60.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Als ge begint te glimlachen over dingen, die u
vroeger opwekten en deden schateren, wees dan verze
kerd dat uw ouderdom in aantocht is.
»Die gemeene ventHet is blijkbaar een door
gestoken spelklaagde Gémenos.
•Van wien spreekt ge dan eigenlijk
•Van dien hansworst, die naast dat rijtuig rijdt en
die op onbeschaamde manier het hof maakt aan de
dame, die er in zit.«
•Nu, dat mag hij gerust doen,« zei Sanquinet lachend.
•Anderen doen het ook.«
•Die anderen gaan me niet aan, maar van hem is
het een gemeene handelwijze ik ken hem, weet ge.«
•Ja, ik ken hem ook, maar ik zie niet in-
•Dat dit niet past voor den schrijver van een advo
caat Nu, ik zal het aan zjjn meester vertellen, dan
zal die hem wel eens onder handen nemen.*
•O, ge vergist u niet weinig, mijn waarde,* onder
richtte Sanquinet zijn toekomstigen schoonvader. .Die
heer is lid van mijn club en geen schrijver vaneen
advocaat of van wien ook. Waarom zou hij zich dan
niet het genoegen gunnen een wandelrit te doen en
knappe dames het hof te maken
•Nu, we zullen eens zien, wat Berquin van zoo’n
handelwijze zegt,* sprak Gémenos.
Wat wilt ge toch altijd met dien Berquin Die
heeft over mijnheer De Carolles toch niets te zeggen
•Die pronker daar is geen mijnheer De Carolles, hij
heet eenvoudig Martin Guerre en is de zoon van een
advocaat in de provincie.*
•Martin Guerre herhaalde Sanquinet, ontsteld den
naam hoorende, dien Biroulas genoemd had als van
den spion, dien hjj buiten de deur had gezet. Het moest
een misverstand zijn, daarom zei hjj »Wjj bedoelen
stellig niet denzelfden persoon, mijn waarde. Ik sjreek
van dien langen heer met groote knevels, die op een
zwart paard rijdt.*
•Ik ook, gewoonlijk draagt hij zijn knevels wat min-
Zij waren intusschen aan het Eendrachtsplein geko
men, en staken het over om de laan der Champi
Elyseés in te slaan. Hier zagen zij de lange reeks
rijtuigen, die eiken dag naar het bosch van Boulogne
gaat en beide heeren keken vol aandacht naar de dames
in de voorbijrijdende equipages. Plotseling zagen zij
in een huurrijtuig een dame alleen, die hen onder de
menigte menschen niet opmerkte, maar wier aanblik
den ouden Gémenos een uitroep van toorn ontlokte.
Hij had Adéle Rissler herkend, die op eigen gezag
een rijtoertje ondernam, in plaats van thuis te blijven
om met haar vereerder een uurtje te praten, zooals ze
anders op dit uur deed. Zij scheen dus werkelijk van
plan de vriendschap met hem te verbreken, met hem,
een man van zes millioen, die haar trouwen wilde,
ze was maar een tooneelspeelster, gesproten uit de
heffe des volks. Daar moest iets achter steken,-
een minnarij waar hjj niets van wist of een geheime
streek van een medeminnaar-
Zijn woede steeg natuurlijk nog hooger, toen op datzelf
de oogenblik voor zijn oogen iets gebeurde, dat bijzonder
geschikt was om zijn vermoeden te rechtvaardigen. Adèle
wier rijtuig door een opstopping der voorafgaande equi
pages slechts langzaam voortging, wenkte een fraai
gekleeden ruiter toe. Deze liet zijn paard keeren, kwam
naast haar rijtuig en praatte druk met de tooneel
speelster. Het was Hugo de Carollesna afloop van
zijn gesprek met Berquin was hij naar een stalhouder
gegaan en had een paard laten zadelen om een uurtje
te rijden, zooals hjj gewoon was te doen. Gedurende
de laatste veertien dagen was hem dit niet mogeljjk
geweest en des te aangenamer was het hem nu, dat
hij deze lichaamsbeweging weer kon nemen.
Blijkbaar maakte Gémenos zich zoo boos, dat San
quinet verwonderd vroeg»Wat scheelt er toch aan
Evenals vorige jaren zal in ons Blad, dat
op 30 December verschijnt, gelegenheid
bestaan tot het plaatsen van
a 25 ets. per advertentie.
Vroegtijdige inzending wordt dringend ver
zocht.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
de verschillende nachtsociëteiten, waarin het
nachtleven, dat tot diep in den nacht in de.
Nes rumoerde, nog tot den morgen werd voort
gezet. Die waren er zeer zeker in de Nes
zelf ook, maar de betere, die, waar de meer
chique jongelui, het restantje van den nacht
verboemelden, bevonden zich in de Warmoes-
straat.
Die straat droeg vroeger een eigenaardig
karakter. Hoe verder men haar namelijk in
kwam, van des te minder kwaliteit werden de
caté’s en cafétjes. Vlak vooraan was ze nog
hoogst fatsoenlijk. Er was daar wel een en
kele bierkneip met damesbediening. maar van
de fatsoenlijke soort toch. En daartusschen
gaven Kras, Pohlman en een paar sigaren
winkels aan de straat nog het aanzien van
burgerlijke deftigheid. Maar al spoedig volg
den de café-chantants en de bierhallen van
verdachte reputatie. Nog verder begonnen de
kroegjes, tot waar eindelijk de beruchte Zee
dijk aan boemelaars van voornameren stand
de gelegenheid tot vermaak afsloot.
Tusschen al die nacht- en dagcafé’s ston
den in den avond vreemd-duister de vele pak
huizen en kantoren, die in den morgen vooral
de straat domineerden en er tot in den middag
het stoere aanzien aan gaven van een werk-
straat. Maar nauwelijks waren de kantoren
dicht en blonk het gaslicht aan de gevels, of
het avondleven begon er. Want, zoo de straat
al het verlengde van de Nes was, waar het
Nes-leven stiller en binnenshuis nog tot het
krieken van den dageraad werd voortgezet,
zij was ook min of meer de voorbereiding
voor dat leven. In het begin van den avond,
wanneer de Nes nog stil was, rumoerde hier
al de drukke feestelijkheid van het aanstaande
nachtleven in de café-chantants en bierkneipen.
Die feestelijkheid was minder kleurig wel,
minder schel en opdringerig. Zij hield zich
nog binnenshuis en gereserveerder, waar het
geklater van veel licht, het schreeuwen der
portiers, het lachen van veel vrouwen ontbrak.
En waar al enkele brooddronkenen hun luid
ruchtigheid naar de straat overbrachten en
later in den avond vrouwenfiguren te dwalen
begonnen en groepen jongelui wegtrokken,
daar had dit, deels ook wegens de grootere
breedte en lengte der straat, niet het opdrin
gerige en brutale van het Nes-leven. De War-
moesstraat, schoon een voornaam aandeel
nemend aan het Amsterdamsch nachtleven
HOOFDSTUK XIII.
Vervolg).
•Beken maar liever openhartig, dat ge hem inlichtin
gen omtrent mij gevraagd hebt. Hij kon die echter
moeilijk geven, want hij kent me nog pas korten tjjd.«
•O, hij zei ook niets van uw verleden daar weet hij
niets van, maar hij had zoo’n vreemde manier om over
u te spreken.*
•Dat bewjjst, dat ik hem niet beval. Het spjjt me,
maar ik kan er niets aan veranderen.*
•Hij beweerde, dat ge veel en hoog speelt.*
•Daar maak ik geen geheim van. Ik heb mijn leven
lang gespeeld en gij ook ifiijn waarde Gémenos.*
•Nooit, behalve domino en piket.*
•Neem me niet kwalijk, speculatie is ook spel, en
nog wel het gevaarlijkste van alle. Wanneer ik niet
gespeculeerd had op het rijzen en dalen der prijzen
van het varkensvleesch, dan was ik nu geen man met
kapitaal, en gij evenmin, wanneer ge niet gespeculeerd
hadt op het rijzen en dalen der ijzerprijzen en der
mijn-aandëelen*
Gémenos wilde daartegen opkomen, maar zijn toe
komstige schoonzoon sneed hem de gelegenheid daartoe
af, zeggende«Geloof me, mijn waarde, het baccarat-
spel is veel minder gevaarlijk. Bovendien vaar ik er
niet slecht bij, want sedert ik lid van de club ben, heb
en ’s nachts niet meer de laatste kleurigheid
van het nachtleven kan blinken, dat de men
schen er anders geworden zijn en de café’s
anders en de nachtsociëteiten, zoo ze er nog
zijn, anders. En of men al doorloopt, de breede
open vlakte voorbij, waar menschen tusschen
modder en heipalen dooreen woelen, dat ge
voel blijft. Het leven van vroeger is ook hier
voorbij. Nieuwe tijden hebben nieuwe zeden
gebracht. Maar een ander leven begint er te
vroolijken.
Als men terugkomt en stilstaat bij het werk,
dat hier aan den gang is, voelt men. Dat is
niet de eentonigheid van duffe tabakskantoren,
die staan weggedrongen in een stillen hoek
tusschen groente winkeltjes en volkslogementjes.
De Nes blijft de Nes, in zooverre ze een buiten
het lichte, rumoerende dagleven vergeten hoek
van de groote stad blijft, een straatje, dat geen
deel heeft aan het openklare leven, waar nu
zoo min als vroeger, overdag andere menschen
komen, dan de weinige die er wonen of zaken
doen, waar het nachtleven is weggestorven,
zonder dat een ander er opbloeit. Maar de
Warmoesstraat komt uit de duisternis naar de
open-lichte blankheid van den dag. Daar gaat
een ander, frisscher, energieker leven rumoeren
dan het vroegere. Zij krijgt deel aan het
open, drukke zakenleven van Amsterdam, dat
Damrak en Dam verlevendigt. Zij wordt, nu
daar op die open ruimte, die haar bekrompen
heid gebroken heeft de nieuwe beurs van
de Vereeniging voor den Effectenhandel ver
rijzen gaat, getrokken binnen den kring van
het levendigst zakenverkeer binnen Amster
dam’s dagleven.
De laatste paal is Maandag geheid. Met
dennengroen versierd is zij in den grond ver
dwenen. Er was gewapper van vlaggen en
feestelijk gedruisch en er waren veel men
schen. Was dit alleen ter eere van de nieuwe
beurs of ter eere van de Warmoesstraat en
haar nieuwe leven tevens? De beurs komt met
den voorgevel naar het Damrak. Veel zal dus
de Warmoesstraat er niet van profiteered Was
het misschien alleen de volheid van licht, die
al haar verborgenheden te verjagen scheen,
die mij van een nieuw leven deed droomen?
Of is elke verandering reeds een nieuw leven?
van vroeger dagen, bleef, tenzij dan in de
laatste nachturen, kalmer en bestendiger.
Nu is zij nog bestendiger geworden. De
verandering aan de Nes voltrokken, heeft ook
op haar zijn invloed doen gelden. Haar aan
zien is niet zoo totaal omgekeerd als dat van
de Nes. De tabaksbacil heeft haar blijkbaar
nog niet aangetast. Er zijn nog tusschen de
kantoren en pakhuizen van eertijds café’s en
cafétjes en bierkneipen, maar minder. Men zou
in vergelijking met de Nes de opmerking kun
nen maken, dat de brutaalste, die de wereld
beheerscht, ook, zoodra zijn heerschappij
uit is. de hardste slagen te verduren heeft.
Waar het -nachtleven door de veranderde
tijdsomstandigheden en de ethische begrippen
van de overheid werd aangevallen, moest die
straat het vooral ontgelden, waarin dat leven
het zuiverst geïncarneerd was. Andere, beschei
dener straten, konden haar stiller, maar soort
gelijk karakter nog eenigszins bewaren.
Wanneer men van den kant van den Vij
gendam de Warmoesstraat inkomt, zou
men, zoo niet groote planken, gespijkerd
waar eertijds de Löwenbrau was, de verandering
al aanstonds verrieden, kunnen meenen, dat
deze straat haar karakter bewaard had. Men
ziet er bij Kras en Pohlman nog de sigaren
winkels en een enkele bierkneip. En verder
wandelende, zal men, de waarschuwende plan
ken vergeten, zich nog in de Warmoesstraat
van voor 10, 20 jaar kunnen wanen. Natuurlijk
alles is niet meer hetzelfde. Maar overal ver
dwijnt wel eens een cafétje en komt ginds een
ander in zijn plaats, zonder dat dit het karak
ter der straat geheel verandert.
Die begoocheling duurt echter niet lang.
Vreemdere dingen, die men er vroeger niet
zag, trekken de aandacht, een lokaal van
het Leger des Heils, een burgermanskoffiehuis
en veel wat men er gewoon was, zoekt men
vergeefs. Men begint te weifelen. Dan plot
seling ziet men als een breede glub een over
vloed van licht de nauwe straat vullen. Men
hoort het gebonk van heimachines en het puf
fen van locomobielen. En voortgaande wordt
men een breede gaping in de linker-gevelrij
gewaar, die heel de Warmoesstraat en haar
nachtelijke verborgenheid openlegt naar het
lichte, bewegelijke Damrak. Dan ineens voelt
men, dat ook deze straat een andere geworden
is, dat er nooit ’s avonds meer het stille,
knussere uitgaansleven kan uitgevierd worden
ik reeds vijftigduizend francs gewonnen.*
•Dan zoudt ge me ook zeer goed drie honderdduizend
francs voor mijn huis kunnen geven,* zei Gémenos,
die nooit een gelegenheid liet voorbijgaan om voordeel
te behalen.
•Misschien zou ik niet ongenegen zijn om dit te doen,
maar dit hangt van eene andere omstandigheid af.
Als jonggezel blijf ik misschien niet voortdurend te
Parijs, en na het gesprek, dat ge met Berquin hebt
gehad
•Met uw verlof dit heeft volstrekt geen verandering
in mijne plannen gebracht. Mijn wensch om mijn
dochter van haar man te bevrijden was nooit vuriger
dan heden, nu ik vernomen heb, dat hij zich handtas
telijk aan haar vergrepen heeft; zij leeft ook reeds
gescheiden van hem.*
•Sedert wanneer
•Sedert heden ochtend. Zij is naar mjj gevlucht, en
de echtscheiding zal nu zooveel mogelijk bespoedigd
worden.*
•Het zou toch wenschelijk zijn, dat ge een anderen
advocaat daarvoor liet zorgen. Wat veroorlooft die
pennelikker zich tegen mijHij heeft genoeg te doen
als hij moordenaars schoon praat
•Ja, het verwondert me ook, dat hij zoo partij kiest
voor dien John Nameless. Ik weet wel dat hij van
ambtswege tot verdediger was aangewezen, maar te
genover mij te willen beweren, zooals hij vandaag deed
dat die misdadiger onschuldig is dat is me toch te
kras
•Zoo, heeft hjj dat beweerd mompelde Sanquinet.
•Dat niet alleen, hij voegde er bij hij zou het ook
spoedig aan de geheele wereld bewezen
Sanquinet antwoordde niet, hij verdiepte zich in
gepeins.
De Warmoesstraat en de nieuwe Effecten
beurs.
Als je van den Vijgendam komende, op het
kruispunt der vier straten aan het einde rechts
om slaat, sta je in de straat, die het verlengde
van de Nes, daarvan eertijds ook in figuur
lijken zin het verlengde was. Immers in de
Warmoesstraat bevonden zich tusschen de tal-
looze bierkneipen en de enkele café-chantants,
NEE
COURANT.
•s