ft VOOR MM ES TOM. A 1 CLOTHILDE. KEKSTDRGEfi. S' Saterdag 23 December lSll. No. 102. 66e Jaargang. Uitgever: B, FALKENA Mzn., Groote Kerkstraat, Sneek. Feuilleton. Kantongerecht te Sneek, Wegens de aanstaan de feestdagen zullen de eerst volgende nummers van dit blad verschijnen op Woensdag avond 27 en Zaterdag avond 30 December. DE UITGEVER. Mr. K. 47). Wordt vervolgd. Vonnissen. P v d M 17 jr te Oudega (W), lo jagen zonder acte Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek 10,40 per 3 maanden, franco per postf0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. Zitting van Woensdag 20 December 1911. Hugo de Carolles achter de waarheid kwam, liep hij, Sanquinet, groot gevaar. Wel had de pseudo-Amerikaan den moord niet gepleegd, maar middellijk was hij er de oorzaak van. Hij kende Biroulas van vroeger als een man, die tot alles in staat was. Hij had daarom zeer goed geweten wat hij deed, toen hij den halfbe schonken Bolton naar zijn hotel geleidde en vervolgens den hotelhouder, die in de portiersloge zat, mededeelde dat zijn gast eem millioen bij zich droeg. Het toeval had alles nog veel gunstiger beschikt dan hij had vermoed de verdenking viel op een geheel onschuldig man en Biroulas bleef geheel buiten ver denking. Tot heden viel echter uit niets op. te maken, dat de»€arolles met zekerheid vaststaande feiten had gevonden. Sanquinet, die nog slechts vier-en-twintig uren noodig had om zijn aandeel van den gestolen buit in ontvangst te nemen, zag dus nog geen reden om de partij op te geven, die hij zeker dacht te win nen. De zucht naar geld was de eenige leidende macht in dezen man, wien alle zedelijke bedenkingen vreemd waren, en die bij elke vermeerdering van zijn rijkdom nog begeeriger en onverzadelijker werd. Hij besloot dus het gevaar te trotseeren en rechtstreeks naar de club te gaan, waar hij vermoedelijk zijn beide tegen standers zou aan treffen. Toen hij den eersten salon binnentrad, zag hij bij een openstaand venster een groep heeren met elkaar in druk gesprek, die met zichtbare belangstelling een blad papier bekeken, dat van hand tot hand ging. Terwijl hij onbemerkt naderde, hoorde hij iemand zeggen «Natuurlijk is hij het 1 De trekken komen juist over een «De gelijkenis is toch zoo groot niet,« zei een ander. Blijkbaar was er sprake van een portret, dat Sanqui net ook eens wilde bekijken. Eender heeren bemerkte Evenals vorige jaren zal in ons Blad, dat op 30 December verschijnt, gelegenheid bestaan tot het plaatsen van Nieuwjaarwenschen a 25 ets. per advertentie. Vroegtijdige inzending wordt dringend ver zocht. dragen doch ik loop nooit met een hoog opgeslagen kraag, zooals hier is voorgesteld.» - «Misschien is het in den winter geteekend.,* zei Berquin, «of misschien stelt het een persoon voor, die tracht zich onkenbaar te maken het hoofd zoo voor overgebogen, de hoed zoo diep over de oogen alles duidt dit aan.« «Nu, het mag zijn, zoo het wil, maar ik beweer, dat de teekenaar als hij mijn portret heeft willen maken dat geloof ik nog niet aan de schoonheid van het origineel heeft te kort gedaan,* schertste Sanquinet, en deze vroolijke spotternij tegen zichzelven bracht de lachers op zijn zijde. Berquin vouwde het papier weer samen en stak het in den zakde heeren, aan wie de advocaat het por tret had laten zien, gingen in den speelsalon daarnaast en het volgende oogenblik was Sanquinet met den advocaat alleen. Berquin had volstrekt geen plan om nu reeds tot eene verklaring met hem te komenhij had slechts de proef willen nemen om te zien of de leden der club de potloodschets vanCrambard ook zoo goed gelijkend zouden vinden als hij en Hugo. Bijna allen zagen een treffende gelijkenis; de proef was dus gelukt. Toevallig was Sanquinet er bij gekomen, en deze nam de zaak ge lukkig als een grap op. Om nu alle wantrouwen in hem tot zwijgen te brengen zei de advocaat«Natuur lijk was het slechts een grap. Geen oogenblik heb ik gemeend, dat ik werkelijk een portret van u gevonden had.» ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar plaatsruimte. hem op dat oogenblik en riep lachend «Nu kunnen wij het portret met het orgineel verge lijken. Als men van den duivel spreekt «Zoo, ben ik dan de duivel vroeg Sanquinet, op wien alle heeren hun blik richtten. Hij zag nu, dat Berquin het middelpunt van de groep was. «Zeker wel,« antwoordde men. «Berquin toonde ons een blad papier met een potloodschets, die een portret van u moet voorstellen.* «Dan is dat buiten mijn weten of willen gemaakt,» verzekerde Sanquinet, «want ik heb nog nooit mijn portret laten maken, ook niet door een photograaf.» Hij zeide dit lachend en onbeschroomd, doch inwen dig was hij toch ongerust sedert hij den advocaat be merkt had. Berquin nam het portret intusschen weer terug en maakte volstrekt geen aanstalten om het den pseudo-Amerikaan te laten zien. «Stel u voor, mijnheer,* sprak de advocaat, «dat ik op straat een papier met een teekening zag liggen uit nieuwsgierigheid-raapte ik het op. Waar het van daan komt, van wien het afkomstig is, weet ik niet. Maar ik bemerkte dadelijk, dat dit,met weinige potlood strepen op het papier geworpen gelaat een treffen de gelijkenis met het uwe had. Ik was juist op weg naar hier en voor de aardigheid nam ik het papier mee om het aan mijn bekenden te laten zien. De meeste heeren herkennen het als uw portret, wat denkt ge er zelf van Met deze woorden reikte hij Sanquinet het papier over en deze kon een gebaar van verrassing niet onder drukken, zoo goed vond hij zich zelven getroffen. Cram- bard had dus zijn werk voortreffelijk verricht. «Een zekere gelijkenis bestaat er wel,« zeide hij, «doch dit is louter toeval. Er zijn hier in Parijs wel meer menschen, die hun baard op Amerikaansche wijze korenden en opwekkenden invloed doet ge voelen, ook al is zoo menigeen afgestorven van het geloof zijner jeugd? Is het wonder, dat zij telken jare opnieuw de geboorte in Bethelem’s beestenstal, nu zooveel eeuwen geleden, herdenkt als het feest der verlossing en dat zij in het donkerst der dagen weer het nieuwe licht ziet schijnen, dat eens boven Palestina te gloren begon? Blijft niet het Kerstfeést het feest der belofte van een nieu wen tijd, waarin de mensch, losgemaakt van vormendienst en slaafsche vrees, zich keert in zich zelven, maar vol liefde ook tot de naaste? Want naast deze boodschap van vrede, brengt de geboorte van het Jezus-kindje ook die andere om den naaste lief te hebben als zichzelven. Het «oog om oog en tand om tand< verliest zijn gebiedende kracht. Want «zoo wie u op de rechterwang slaat, keert hem ook den linker toe, zegent hen, die u vervloeken, bidt voor degenen, die u geweld aandoen». Dat is de boodschap der zachtmoedigheid en liefde. Zij toont, hoe de innerlijkverloste en vernieuwde mensch moet staan tegenover zijnen naaste. En zij ook klinkt in het gezang boven Efra- ta’s velden. Hoor! de kerstklokken luiden. Het feest der herinnering aan den nieuwen dag, die in Palestina is opgegaan en de eeuwen door over de menschheid gelicht heeft, is begonnen. Laten we naast de herinnering aan eigen leven ook vooral deze bewaren! wolkeloozen, diep-blauwen hemel. We zien het huis, waar onze kindschheid groeide en de oude kamer met het stille haardvuur, waar we luisterden naar het Kerstverhaal, maar waar we later stonden hand in hand met haar, die ons leven verluchtigen kwam en verhelderen met den zonneschijn harer liefde. Het is ons zoo vreemd. En stil met de kinderen zingen ook wij: «Vrede op1 aarde. In de menschen een welbehagen*. Zien we nog de Engelen in blinkende klee- deren aan het donker azuur van Palestina’s nachthemel? Toch luisteren wij, als die herders uit het bijbelverhaal, naar den klaren zang, die ons de 'blijde vrede-boodschap bracht. En wij voelen dat dit feest niet alleen een feest is van onze herinnering, maar van de herinnering der menschheid, die nooit moe wordt Bethe lem’s beestenstal te gedenken en te luisteren naar den zang, die eeuwen lang al haar de vrede belooft. Vrede en rust, wij zoeken haar allen. Het is het doel der menschheid de eeuwen door. Maar het is niet deze vrede, waarvan der en gelen zang ons de belofte gebracht heeft. Strijd is onvermijdelijk in de wereld. Wij zien hem nog overal, tusschen de volkeren en de men schen, overal tot in ons eigen huis. Maar het is de vrede met ons zelven, waarvan het Kerstfeest ons spreekt. Wanneer we denken aan den geborene in Bethélem, en hem zien, groot geworden, predi kende en leerende en het geheele land door gaande, goeddoende aan allen, dan weten we ook, hoe hij het geweest is, die den blik der menschheid gekeerd heeft naar eigen binnenste, die haar heeft heengeholpen over de staketsels van vormendienst naar het land der geeste lijke vrijheid; maar haar ook heeft gewezen op eigen zondigheid en de noodzakelijkheid van innerlijke vernieuwing. Niet door een vormen dienst, maar ook niet door het getrouw naleven van de geboden der wet, door zedelijkheid en braafheid, kan de mensch verlost worden van zich zelf. Hij moet inkeeren in zich zelf en tot hooger, dieper bewustzijn ontwaken, wil hij den innerlijken vrede vinden en tot een kind van God worden. Is het wonder, dat de menschheid de her innering aan deze vredesboodschap bewaart als eene, die altijd opnieuw haar wenken blijft tot stille overpeinzing, dat de eeuwen door ieder jaar opnieuw deze vredeszang haar be- 1 J en 2o zonder schriftelijke vergunning/2 boeten elk van f 1 subs 2 ml 7 dgn tuchtschoolstraf met bevel tot te ruggave van het in beslaggenomen slagnet, 25 nage maakte vogels, een lijn en twee slagstokken. 2 J d V 17 jr bakkersknecht te Oosthem, op den openbaren weg een wapen bij zich hebben, boete f 2 subs 7 dgn tuchtschoolstraf met verbeurdverklaring van het in beslaggenomen pistool met patronen. 3 J H 16 jr zonder beroep te Bolsward, alsvoren idem met verbeurdverklaring van de in beslaggeno men revolver met 2 patronen. 4 B V 48 jr veedrijver te Sneek, overtreding leer plichtwet, boete f 1 subs 1 dag. 5 Dezelfde, alsvoren idem. 6 F T 44 jr alsvoren idem. Er zijn herinneringen, die nooit oud worden, die telkens weer ons schijnen te wenken met den teeren lach en de zachte, tengere handjes der jeugd, die wij, duizendmaal bezien, toch telkens opnieuw weer opnemen met den blij den, vreugdigen blik der herkenning en der dankbaarheid. Zij zijn er in het leven der menschheid als in dat van den mensch. En zij zijn het teerste bezit dat we met voorzichtige handen te dragen hebben het leven en de eeu wen door. Wanneer straks, terwijl buiten de mistige dagen roerloos schijnen te kwijnen onder een lagen hemel en alle leven schijnt ingeslapen in den tijd, die zonder zon en zonder vreugde is, in onze huizen en kerken de kerstlichten ontstoken worden, zooals dat nu al jaren en eeuwen gebeurt, dan nemen we ook weer zoo’n teere herinnering in de bewogen handen en herdenken wat eeuwen geleden in Bethelem’s beestenstal gebeurde, maar ook hoe voor korte- ren of langeren tijd wij als kinderen verrukt HOOFDSTUK XIII. Vervolg). Gémenos snelde voort in de richting naar den Tri omfboog om die «slang» Adèle ter verantwoording te roepen. Sanquinet maakte rechtsomkeert en ging de binnenstad inhij begreep wel, dat Gémenos hier ih de buurt geen boodschap had te verrichten, doch om zijne aangelegenheden bekommerde hij zich weinig meer, sedert zjjn eigene hem zooveel te denken gaven. Het was niet waarschijnlijk, dat Hugo de Carolles, om Gémenos te misleiden, alleen bij toeval denzelfden naam had aangenomen, dien ook de spion in de straat Tiquetonne droeg; blijkbaar waren beiden een en dezelfde persoon. Hugo de Carolles had zich dus vermomd om Biroulas gedurende geruimen tijd te kun nen bespieden. Maar met welk doel Blijkbaar om Berquin te helpen in zijn zoeken naar den waren moordenaar. Welk belang Hugo er bij had om de on schuld van den veroordeelde aan het licht te brengen, wist Sanquinet niet, maar hij zag zeer goed welk ge vaar hem bedreigde hem, immers hij had Bolton het adres van het hotel in de straat Tiquetonne gegeven, hij had hem daar 's middags voor zijn dood afgehaald en ’s avonds had hij hem tot aan de deur van het hotel vergezeld. Niemand wist dat nog, want Biroulas had R bjj het getuigenverhoor over hem gezwegen, maar als stonden bij den van licht glinsterenden boom, hoe in later jaren het Kerstfeest ons terug lokte naar het ouderlijk huis en het stille, vertrouwde dorpje met de besneeuwde daken, tot we nu misschien als ouders staan voor dien boom, waarheen onze kinderen opkijken in stille verrukking. Het Kerstfeest heeft zoo iets innig-ver- trouwds. Buiten is het donker en koud, treu zelen de matte dagen aarzelend over het land, waar al vroeg allerwege de lichtjes aanglim men als vurige spatjes en waarboven de lucht hangt, zwaar en grijs. Maar in de huizen komen de menschen samen. Zij komen van heinde en ver, kinderen en geliefden, uit hun werk en hun bezigheid, naar het oude, ver trouwde plekje bij den ouderlijken haard. Als ze nog jonger zijn, de kinderen, komen ze in de blijde luidruchtige vreugde van de vacantie en het eindelijk weerzien. Zijn ze ouder geworden, dan komen ze stiller, als peinzend,' nu zij weer op de oude plek zijn teruggekeerd, over hun voorbijë leven, maar blij toch om de vreugde van het weerzien. En wanneer 's morgens de klokken luiden, zwaar en dreunend boven het pas ontwaakte dorp, dan gaan ouderen en jongeren opnieuw te zamen naar het kleine kerkje, waar de herin nering gevierd wordt aan de geboorte van het Jezus-kindje. Maar ’s avonds, wanneer het donker is en de blinden zijn toegesloten voor de duistere ramen, dan wordt bij den Kerstboom het kin derfeest gevierd ter eere van Hem, die de kleinen liefhad en eens sprak: «Laat de kin- derkens tot Mij komen en verhindert ze niet, want derzulken is het koninkrijk der hemelen». Dan glinstert en schittert het overal in den boom tusschen de kristallen appels en het fijne zilverdraad, dat in slingers den boom omspant, en op de wijdgespreide takken, waar de sneeuw te glinsteren lijkt. Dan zitten de kinderen, de gloeiende gezichtjes opgeheven in verrukking naar die vreemde pracht, luis terend naar het verhaal van Bethelem’s bees tenstal en de zang der engelen in Efrata’s velden. En wij ouderen luisteren ook. Wij zien weer de dagen onzer jeugd, toen we ook zaten met opgeheven hoofdjes en in onze oogen de vreemde droom bloeide van een Oostersch land, waar mannen gingen in wijde, kleurige gewaden en gouden sterren fonkelden aan een COURANT. ïihws- bs advertentieblad

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1911 | | pagina 1