VOOR SHEER EN «TREKEN.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
CLOTHILDE
66e Jaargang.
Woensdag 27 December 1811.
No. 103.
Uitgever: B. FALKENA Mzn«, Groote Kerkstraat, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
Nieuwj aarwenschen
a 25 ets. per advertentie.
r
Eigenaardig
'DE UITGEVER.
ALLSRLEI.
ook wel bij je verzame-
48).
DUIDELIJKE WENK.
Vrouw van een antiquiteiteu-vtrzamelaar. »Zeg een?,
mannetje, mijn hoed kan je nu ook wel bij je verzame
ling van oudheden bergen.*
GRAPPIGE VERGISSING.
Tante had de tweelingen eens geholpen, daar Mama
het te druk had. en had de kinderen een bad gegeven.
Toen ze in ’t bed lagen, hoorde zij een voortdurend
giebelen,
»Wat hebben jullie toch? Waarom lach je?*
«O, niets, Tante,* zei Mina, «het is zoo grappig. U
heeft Betsy tweemaal een bad gegeven en ik heb er
geen gehad.*
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek t 0,40 per 3 maanden,
franco per postf0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2'1, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
erkennen, dat zij met mijn vriend in kennis was. Daar
om stelde ik hem onder een verzonnen naam als mijn
schrijver voor. Ziedaar de oplossing van het raadsel,
doch ik verzoek u beleefd het geheim niet aan mijnheer
Gémenos te verraden.*
«Heb daar geen zorg voor. Slechts door een toeval
ben ik met Gémenos in kennis gekomen er was sprake
van den verkoop van een huis, dat hem toebehoort. Het
schijnt echter, dat wij het over den prijs niet eens
zullen worden.*
«Zoo, ik dacht, dat ge met zijn dochter zoudt trou
wen.*
«Dan zou haar huwelijk toch eerst moeten ontbon
den zijn; bovendien is dit plan van Gémenos uitge
gaan, niet van mij*.
«Ik wil u niet verhelen, dat ik hem dit plan heb
afgeraden*.
«Dat weet ik, maar ik ben er niet boos om, even
min als over hetgeen ge hem van mij verteld hebt*.
»0p een vraag van hem heb ik gezegd, dat ge hier
in de club veel en hoog speelt, doch daar maakt ge
zelf geen geheim van. En toch heb ik hem niet alles
gezegd, wat ik van u wist.«
«Van mij? Wat weet ge dan nog meer?*
«Ge hebt zoo even gesproken over den valschen naam,
waaronder mijn vriend de Carolles door mij aan den
heer Gémenos werd voorgesteld. Doch gij mijnheer,
hebt eveneens uw naam veranderd. In Amerika was
uw naam Patrick Sullivan!*
Sanquinet verbleekte, doch na een korte weifeling
antwoordde hij: «Dat is zoo; mijn handelsbetrekkingen
gaven mij aanleiding om mij voor een Ier te laten
doorgaan. Daar steekt volstrekt geen kwaad achter,
en ik
»Ik denk aan geen kwaad*, viel Berquin in, «ik liet
HOOFDSTUK XIII.
Vervolg).
Sanquinet vermoedde natuurlijk niet wie de schets
geteekend had, maar bemerkte oogenblikkelijk, dat ze
hem voorstelde in de kleeding, die hij droeg toen hij
Bolton kwam afhalen. Dat papier kon dus gevaarlijk
voor hem worden. Hij wilde nu ten minste de gele
genheid waarnemen en opheldering trachten te krijgen
over den valschen naam. dien Hugo de Carolles had
gevoerd. Hij antwoordde daarom »Och, men beleeft
dagelijks dingen, die zeer vreemd schijnen. Stel u eens
vooreen uur geleden wandelde ik in de Champs E!y-
sées het was mjjnheer Gémenos, ge kent hem ook
wel
»Zeker, ik ben zijn rechtsgeleerde raadsman.*
«Juist! Wij zagen uw vriend, mijnheer de Carol
les, voorbij rijden, en plotseling beweerde Gémenos,
dat die heer schrijver op uw kantoor was hoe
noemde hij hem ook
»Martin Guerre, niet waar sprak de advocaat, die
zich niet gemakkelijk in de war liet brengen. «Wel,
dat is gemakkelijk te verklaren. Gémenos stelt veel
belang in een tooneelspeelster, een bekende van mijn
vriend. Onlangs troffen wij hen aan in het koffiehuis
des Ambassadeurs, en omdat Gémenos vreeselijk ja-
loersch is, scheen het voor de dame pijnlijk te moeten
AAN Dr. KOLLEWIJN
Het Centrum vertelt, hoe twee heeren zich bevinden
voor een poortje, waarboven de cijfers MDCCCXCVII
staan.
«Wat beteekent dat,* vraagt de een.
«Achttienhonderd zeven en negentig,* verklaart
de ander.
«Zeg,* bromt de eerste, «vind jij ook niet, dat ze
die vereenvoudiging in de spelling wat overdrijven?*
slechts blijken, dat ik dit wist om u te bewijzen, dat
ik u niet vijandig gezind ben*.
«Dat geloof ik gaarne, geachte heer*, verzekerde
Sanquinet, terwijl hij den advocaat, de hand schudde,
«en ik hoop, dat wij ook in het vervolg in de beste
verstandhouding mogen blijven*.
Zij scheidden nu van elkander. Berquin ging naar
de leeszaal, waar bij Hugo de Carolles zou wachten.
Hij nam eene courant in handen, doch las niet; hij
dacht na over de gevolgen, die zijn ontmoeting met
Sanquinet kon hebben. Reeds vreesde hij te voorbarig
te zijn geweest en bij den Amerikaan argwaan gewekt
te hebben. Van argwaan alleen kon echter bil San
quinet geen sprake meer zijn. Hij was nu reeds vast
overtuigd, dat Berquin en de Carolles zijn tegenstan
ders waren. Blijkbaar hadden beiden zich ten doel
gesteld het volle licht te laten schijnen op het ver
moorden van Bolton en nu hadden zij dit doel bereikt
of zij waren daar niet ver meer af. Goedschiks of
kwaadschiks meest hij dus de partij verloren geven,
want hij kon niet op verschooning hopen; hij mocht
geen oogenblik langer dralen om zich in veiligheid te
stellen. Wanneer Biroulas gevangen genomen was,
kon het reeds te laat zijn. In zijn vorig leven was
hij gewoon geraakt spoedig een besluit te nemen. Hij
reed van de club rechtstreeks naar het kantoor van
Rotschild en nam voor zijn uitstaande geld wissels
op New-York. Vervolgens keerde hij naar het Grand
Hotel terug, pakte zijn koffer en vroeg zijn rekening.
Terwijl die werd opgemaakt, bestudeerde hij de spoor-
weg- en stoombootverbindingen met Londen. Wie zich op te treden. De voorwaarden zijn
aan de nasporingen der politie wil onttrekken, kan in daardoor financieel onarhankeluk
de reuzenstad aan de Theems het gemakkelijkst voor
eenigen tijd verdwijnen.
MODERNE DAMES.
Ik heb gehoord, datje met je man heel ongeluk
kig leeft.
Hoe kom je daar aan We zijn uiterst gelukkig
gescheiden.
EEN WENK.
Heer. «Kan je zwijgen, Jan?*
Jan. «Zeker, mijnheer, als zwijgen goud is*.
puntige blaadjes? Of werd het gedragen als
symbool van het nabije Kerstfeest, dat de
hulst naast den dennentak schijnt te worden
Ook de winkels beginnen immers al Sint Nico-
laas na te doen. Al is hun versiering zoo rijk
en zoo algemeen nog niet, zij is daarentegen
eigenaardiger, sprekender en zinrijken
Maar de gemeente Amsterdam houdt zich
nog bij het oude. Het officiëele werkt immers
altijd langzamer. Voor Amsterdam’s stads
bestuur bestaat nog slechts het ouderwetsche
Sinterklaas als teest voor de winkels. Vóór
5 December mochten de winkels toch tot 11
uur ’s avonds open blijven, nu vóór Kerstmis
niet. Zullen er zijn, die het toch wagen?
Maar de rechtbank heeft juist beslist, dat de
gemeente-verordening op de winkelsluiting wel
verbindend is.
Kerstversieringen.
De Singel tusschen Koningsplein en Vijzel
straat, de plaats, waar vroeger de bloemen
markt gehouden werd, leek de vorige week
wel een dennenbosch in miniatuur. Die bloe
menmarkt is wegens het drukke verkeer langs
dat deel van den Singel moeten verhuizen
naar een der grachten. Dat is ook een van de
rampen, die het moderne verkeer op zijn ge
weten heeft. Want die kleurigheid van bloemen
en planten deed daar zoo aardig op dat flauw-
gebogen grachtsgedeelte aan het drukke water
met de vele platte schuiten als een kleurige
rand langs die levendige bewegelijkheid en als
een bloemenguirlande, die zich van de Munt
toren naar beneden slingerde. Nu op haar
nieuwe plaats is zij niets dan een rechte ge
kleurde streep tusschen het onbewegelijk-dood-
sche water en de statige hoerenhuizen, die
van al die kleurigheid geen notitie nemen.
Maar de vorige week had zij weer iets van
haar oude terrein heroverd. Want tusschen
de denneboompjes en groote afgekapte dennen
takken kleurde ook hier en daar op een tafel
een bont bloemenvak. En de oude bewegelijk
heid was er ook weer langs den Singel. Niet
die van handwagens of sjouwerlui, die kolen
schuiten lossen, maar van drentelende men-
schen, die, als eertijds naar een pot geraniums,
nu uitkeken naar een kerstboompje.
Het eerstvolgend nummer van ons blad zal,
inplaats van Vrijdagavond, aanstaande Zater
dagavond verschijnen.
In dit nummer zal gelegenheid bestaan tot
het plaatsen van
Vroegtijdige inzending wordt dringend ver
zocht.
Eigenaardig zoo snel als die Duitsche ge
woonte zich bij ons heeft ingeburgerd. Want
het is niet alleen maar bij de welgestelden,
ook bij de eenvoudigen vindt men thans al den
Kerstboom, zij het in eenvoudiger en minder
pronkerige gedaante. Juist die markt van
denneboompjes kan er ieder van overtuigen.
Want dat waren niet de boomen, die straks
in de rijkelui’s huizen zullen prijken. Het wa
ren kleine, eenvoudige boompjes, stukken van
boomen voor een groot deel. En het geroep
van een der verkoopers«Kerstboomen, groote
en kleine*, beduidde wel, dat er tusschen die
toch reeds onaanzienlijke boomen wel heele
kleintjes schuilen moesten. Maar er was over
vloed en dit maakte den Singel vol van den
nengroen, dat men wel een oogenblik de illusie
Kon hebben te loopen, zooal niet in een den
nenbosch, dan toch in een kweekerij van den
nenboompjes Alleen, ze stonden niet zoo stijf
in een statige rij. Het overvloedige groen
puilde naar alle kanten uit tusschen de rij van
van vale Singel-boomen en stak tot ver over
het pad uit. Daartusschen stonden een paar
bloementafels met de verscheidenheid van al
lerhande kleur en stalletjes met papieren kerst
klokken en hulsttakken. Ook aan de overzijde
langs de huizen kleurde overal het zware rood
van deze papieren klokken en van de kleine
hulstbessen.
Rood schijnt de kleur van het Kerstfeest.
Men ziet het overal, ook in de winkels. Is
het, omdat het zoo mooi kleurt tusschen het
dennengroen, of alleen om de roode kleur der
hulstbessen? Op den Singel kwam het won-
derlijk-frisch uit tusschen die volheid van groen.
Het was er niet alleen in de kerstklokken en
de hulstbessen, maar in de glazen van de
eigenaardige witte kerstlantaarntjes van ruw
hout met hun zeskantige, in een punt uitloo-
pende dakjes, in de linten, die om de houten
kerstnissen of de molentjes gewonden zaten
en waarop het «Gelukkig Kerstfeest* in gou
den letters vlamde.
Die molentjes lijken mij het wonderlijkst.
Ik zag ze overal, ook in de winkels, in den
vorm van watermolens met groote wieken,
soms met stroo gedekt en van ruw hout. Maar
de beteekenis er van kan ik niet begrijpen.
De lantaarns zijn verklaarbaar als verband
houdende met den Kerstnacht en hun roode
ruitjes verbeelden zeker de doorschijning van
rood licht, of zijn er misschien alleen terwille
Zonder eenig vermoeden van deze wending, zoo ge
wichtig voor zijne plannen, gaf Berquin intusschen zijn
vriend verslag van het gesprek met Sanquinet, en bei
den overwogen de kansen, die hun bemoeiingen tot
redding van den onschuldig veroordeelde hadden.
’t Was zeer wenschelijk, dat het op morgenavond be
paalde onderzoek van den kelder eindelijk het laatste
bewijs zou leveren, want de beslissing over leven en
dood was op handen en het verlies van één dag was
misschien niet weer goed te maken.
«Het moet erkend worden, dat wij al het mogelijke
gedaan hebben,* zei Berquin «en wij mogen hopen,
dat onze pogingen met een goeden uitslag bekroond
worden. Doch nu moeten wij geduldig wachten tot
morgenavond. Laten wjj dus over iets anders spreken.
Zeg eens, hoe gaat het met uw schrijven Dat heeft
de laatste veertien dagen zeker wel moeten rusten.*
*0 neen, volstrekt niet,* verzekerde Hugo «ik had
menig uur, dat ik in mijn kamer in het hotel du Com
merce moest doorbrengen en dat ik nuttig heb besteed.
Mijn handschriften heb ik meegenomen, toen Biroulas
mij de huur opzei. Ik heb ook nog een nieuw succes
gehad, dat ik aan uw goeden raad te danken heb. Ik
had volstrekt niet durven denken, dat mijn krijgskun
dige opstellen me zoo spoedig tot een gezocht schrijver
zouden maken.*
Hugo nam een brief uit zijn portefeuille en reikte
dien aan zijn vriend over.
«Kijk eens hier- de uitgever van de National stelt
mij voor als vaste militaire medewerker in de redactie
2. 3 -:;i zoo gunstig, dat
ik daardoor financieel onafhankelijk word, al beleg ik
mijn geld als een voorzichtig huisvader in soliede
staatspapieren.*
«Mijn harteljjken gelukwensch zeide de advocaat,
van het effect in den veelal witten vorm en
tusschen het wit, dat de sneeuw verbeelden
moet, aangebracht. Ook de nissen als van
heiligenbeelden zijn te begrijpen. Maar die
molens leken me vreemd en als uit den toon
te vallen.
Naast het rood valt natuurlijk het wit voor
al op. Vooral suikerbakkers maken daarvan
een dankbaar gebruik in wit-suikeren popjes,
als mannetjes met lange grijze baarden, de
ruig-besneeuwde muts op en de takkenbos
in den arm geklemd. Maar ook in de bloemen
winkels heldert overal tusschen het rood het
wit. Toch blijft rood de hoofdkleur. Rood
zijn de mandjes en linten en strikken, rood
met de vurige letters van den Kerstwensch.
Maar het zijn niet alleen de bloemen- en
banketbakkerswinkels, die Kerstmis-uitstallin-
gen geven. Kerstmis schijnt wel een tweede
St. Nicolaas te worden. Al is de buitenge
wone étaleering niet zoo algemeen, allerhande
winkels doen er toch aan mee. Zelfs sigaren
winkels hebben hun kistjes omwonden met rood
lint en hulsttakjes voor de ramen gestrooid.
En op den Heiligenweg gloeien in een winkel
van verlichtings- en verwarmingstoestellen in
den avond tusschen hulst tallooze roode gloei-
lichtjes.
Het rijkst aan Kerstmis-versiering zijn ech
ter nog de galanterie-winkels. Zij étaleeren
heele Kerstboomen, de takken bestrooid met
glinsterend sneeuwpoeder en omslingerd met
glanzende goud- en zilverdraden als met een
glanzig net. Volgehangen met kleurige bollen
en schitterende kristalletjes en goud-appelen,
terwijl boven het rozige Kerstengeltje zweeft,
lijken ze in den avond, wanneer er om de
kaarsjes het electrisch licht gloeit, als boomen
uit een droom, waarvoor de kinderen in stille
verrukking staan blijven.
Want het Kerstfeest, van dezen kant gezien,
is toch ook alleraardigst een kinderfeest. Zou
het bestemd zijn Sinterklaas te verdringen
Het heeft in de schittering van den lichtenden
kerstboom meer geheimzinnig betooverends
nog wellicht, spreekt misschien sterker nog
tot de verbeelding.
En het is wel bezig steeds meer populair
te worden. Zag ik dezer dagen niet dames
zelfs met ’n takje hulst als bloem in het
knoopsgat Sprak hier alleen de liefde voor
de mooie heldere kleur van de roode besjes,
zoo fel uitkomend tusschen de hard-groene,
COURANT