CL0TH1LDE.
No. 3.
Woensdag 10 Januari 1913.
67e Jaargang.
(X
1
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Groote Kerkstraat, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
k
52).
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek t 0,40 per 3 maanden,
franco per p o s t f 0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen
een beroerte is
kreeg, ben ik
we
aan den slag
Het leven heeft zijn gewonen loop hernomen
en wij, menschen, raken weer op ons gemak.
Er was de laatste dag of 10, of misschien
langer nog, iets onrustigs om ons, een onge
wone atmosfeer van verwachting en vacantie.
Heel de Decembermaand leven wij eigenlijk
anders, ongeduriger, zenuwachtiger dan de
overige maanden van het jaar. Eerst de
drukte voor Sinterklaas, die al in de laatste
Novemberdagen begonnen is, dan al spoedig
de voorbereiding voor Kerstmis en wanneer
Kerstmis nog nauw voorbij is, maken we ons
al weer gereed voor de viering van Oud- en
Nieuwjaar. En ’t is, of al dien tijd het leven
een ander aanzien heeft, of het de feestkleeren
aanhoudt, om zich de moeite van het telkens
verkleeden te besparen en of het in die feest
kleeren zich van alle niet strikt-noodzakelijke
werk onthoudt en dat laat wachten totdat
alle geroezemoes voorbij is en we in een
nieuwjaar weer eens ongehinderd
kunnen gaan.
In een groote stad, waar het leven zich als
’t ware in compacter vorm hééft saamgewron
gen en daarom zich alle levensveranderingen
duidelijker zichtbaar schijnefi te openbaren,
valt dat ongewone aanzien, die Zondagsche
kleedij duidelijker op. Van het begin van
December af is het anders in de straten dan
HOOFDSTUK XIV.
Vervolg),
Berquin reikte aan Hugo een courant over en voegde
er bij»De schrijver keert zich met groote scherpte
tegen den veroordeelde, wiens schuld hij als onvoor
waardelijk bewezen tracht voor te stellen. Dan beschul
digt hij verder het gerechtshof en van ter zijde, maar
toch duidelijk genoeg, zelfsden president der republiek,
dat zij op onverantwoordelijke wijze talmen om de
beleedigde gerechtigheid te verzoenen, vermoedelijk
alleen omdat de verdediger het fabeltje verzonnen heeft,
dat de veroordeelde naamlooze gesproten is uit een
aanzienlijke adellijke familie. In het vervolg behoeft
dus iedere gewone misdadiger slechts zijn naam en
verleden te verbergen, om zeker te zjjn dat hij in het
leven wordt gelaten uit vrees, dat men misschien
een voornaam heer op het schavot zou brengen.®
»Het ie schandelijkzei Hugo tandenknarsend, ter
wijl hij toornig de courant ineenfrommelde.
»Aangezien ge bij de markiezin het geheim reeds
hebt geopenbaard, zoodat de oplossing van het raadsel
met bliksemsnelheid overal verspreid zal worden, is
daarmee tevens aan dit courantenartikel alle grond
ontnomen maar toch zal het helaas veel kwaad bloed
gezet hebben in de omgeving van den president der
republiek. Onze hoop is nu alleen nog gevestigd op
speurd te hebben, dat een man in werkmanskleeding
hem gevolgd was. Blijkbaar kon hij geen voet verzetten
zonder bespied te worden door dezen man, die stellig
door Sanquinet betaald werd.
Hij moest alzoo te Parijs blijven en het bezoek van
zijn tegenstander afwachten, dat op morgen avond be
paald was. Hij had den nacht nog voor zich om te
overleggen, hoe bij hem zou ontvangen, en de nacht
brengt raad, zegt een oud spreekwoord. Gedurende
de uren, die hij slapeloos op zijn bed doorbracht,
kwam Biroulas ook werkelijk tot een besluit. Op een
misdaad meer kwam het niet aan hij was eerder
trotsch op de vernuftige manier, waarop hij zich Sanqui-
net van den hals zou schuiven. Als dat plan gelukte,
zou niets hem meer hinderen het land te verlaten met
zijn geroofden schatimmers, de spionnen van Sanqui
net hadden dan geen leider meer en hij begreep wel,
dat de pseudo-Amerikaan niet aan zijn handlangers
gezegd had, waarom hij Biroulas liet bewaken.
Den volgenden dag omstreeks twaalf uur, zeide
Biroulas tot den eenigen kellner, dien hij in het ledige
huis nog in dienst had »Hoor eens, Franqois Onlangs
heb je drie dagen verlof gevraagd om naar je familie
te Melun te gaan je kunt er voor mijn part met den
eerstvolgenden trein heenreizen, die vertrekt halftwee.
Hier heb je nog wat om eens vreolijk te kunnen uit
gaan er zal toch wel niemand bij ons komen logeeren,*
en hij drukte den kellner drie gouden Napoleon’s in
de hand.
De kellner was verbaasd over zulk een ongewone
welwillendheid en keek zijn meester eerst bedremmeld
aan. Doch toen hij zag, dat deze hem vriendelijk
toelachte, kon hij niet langer twijfelen en dankte harte
lijk.
«Neem echter den huissleutel mee. Als je terugkomt
HOOFDSTUK XV.
Na het gesprek met Sanquinet, dat anders geloopen
was dan Biroulas verwacht had. keerde de hotelhou
der vol woede naar de straat Tiquetonne terug en
had den tijd doorgebracht met allerlei wraakplannen
te bedenken. Hij kon er maar niet toe besluiten zijn
belofte te houden en het geld te deelen, dat hij ten
koste van een moord verworven had doch aan den
anderen kant begreep hij zeer goed, dat hij in de macht
was van zijn tegenstander, die hem door bedreiging
met het gerecht het mes op de keel had gezet.
Nu kon hij wel trachten te vluchten, maar Biroulas
wist, dat hij bespied werd. Sanquinet had dit zelf
erkend en de hotelhouder herinnerde zich nu, dat hij
in de laatste dagen herhaardelijk verdachte personen
om zijn huis had zien sluipen. Hij had daar weinig
op gelet, daar in het bijzonder de gewaande Martin
Guerre hem verdacht voorkwam. Doch ook daar straks
bij zijn terugkeer uit het Grand Hotel meende hij be-
De 5 rijkste Nederlanders', Er zijn dit jaar 15 per
sonen aangeslagen voor een vermogen van 5 tot 10
millioen en 5 als bezitters van vermogens boven 10
millioen.
Deze 5 groot-millionairs, de eenige vijf Nederlanders
dus, die wellicht volgens Engelschen standaard mil-
lionair genoemd zouden knnnen worden, hebben samen
een vermogen van bijna 87 millioen gulden.
Wat onze millionaire tot nederigheid en dank
baarheid kan stemmen het vermogen van de 5
rijkste Nederlanders is zoo om en bijna even groot als
het jaarlijksch inkomen van Andrew Carnegie.
Er is één Nederlander, van wien bedrijfsbelas
ting wordt geheven van een bedrag boven de f 100.000,
n.l. f 147.260.
Open uw ramen. «Scientific American® vestigt er
nog eens dè aandacht op, welke invloed licht, luchten
ruimte op den groei van onze kinderen hebben. Verge
leken worden jongens uit de Birminghamsche achter
buurten met die uit de Bourne Village, een Engelsch
tuinstadje van 4000 zielen, waar ieder gezin over een
terrein van 9 are beschikken kan. Hierbij bleek, dat
de zesjarige tuinstadjongens 45 pond wogen, terwijl
de zesjarige Birminghamsche kleuters niet de 39 pond
haalden. Bij jongens van acht jaar vond men 53 en
48 pond, bij tienjarige knapen 61 en 56, bij twaalfja
rige 72 en 63. De tuinstadjongens waren dus voortdurend
zwaarder. Ook bleek de tuinstad-jongen gemiddeld
twee inches langer te zijn.
Inderdaad de invloed van licht, lucht en ruimte is
groot. Open uw ramen luidt het advies.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 Cent en van 1000 regels 27, oent. Groote letters naar
plaatsruimte.
lastig te vallen. Mevrouw Sauveterre zeide toen, dat
zij van plan was heden avond naar de straat Roche-
brune terug te keeren om haar vriendin niet alleen te
laten.
»Dat is voor mij een groote troost,* sprak Hugo. »Ik
heb Victoire beloofd, dat ik haar in ieder geval bericht
zou brengen van den afloop van mijn onderzoek. Van
de straat Tiquetonne rijd ik natuurlijk eerst hier heen
om u bericht te brengen. De hemel geve, dat onze
hoop vervuld worde.®
«Laten wij daar ons glas op ledigen,® riep Berquin
uit. «Moed gehouden en voorzichtig gehandeld. Voor
het overige reken ik op het bestuur der Nemesis, wier
macht ook wij, ongeloovige advocaten, moeten erken
nen.®
den uitslag van het onderzoek, dat ge in de straat Ti
quetonne gaat doen. Ge hebt nog een kwartier den
tijd en zult zeker niet een glas wjjn versmaden om u
voor den gewichtigen tocht te sterken.®
Hij schelde, liet den knecht wijn binnen brengen
en vulde de glazen.
«Door nacht tot licht 1 zal onze kenspreuk zijn. Ik
ledig dit glas op het geluk, dat u wacht aan de zijde
eener edele gade, wanneer wij onze taak gelukkig
volbracht hebben.®
Hugo’s oogen schitterden. Hij ledigde zijn glas
tot den laatsten druppel en zijn vriend de hand druk
kende, zeide hij: «En ik hoop, dat dan ook spoedig
het uur komt, waarin ik u met dezelfde woorden een
dronk kan toewijden.®
De advocaat schudde ernstig het hoofd en ant
woordde «Dan zou ik eerst een vrouwelijk wezen
moeten vinden, dat mij genoeg begeesterde om haar
mijn vrijheid als jonggezel ten offer te willen brengen.
Ik ben in dit opzicht nu eenmaal een ongeluksvogel
de eenige dame, die zooveel macht op mij zou kunnen
uitoefenen, heeft haar hart reeds aan een ander ge
schonken.®
«En dat vrouwelijke wezen is mevrouw Clothilde
Sauveterre, niet waar
Berquin knikte. «Waarom zou ik het u verbergen
Ja, zij is het, maar gij weet, dat de man, dien wij
willen redden en dien zij zeker altijd bemind heeft,
de meeste aanspraken op haar hand heeft, zoodra zij
weder vrij is. Ik moet u ook nog mededeelen, dat de
oude heer Gémenos dezen middag aan
overleden. Zoodra ik er bericht van
naar het sterfhuis gegaan om mij ter beschikking van
zijn dochter te stellen, bijzonder voor het geval, dat
haar onwaardige echtgenoot het mocht wagen haar
eens
met vrouw -
er niet van willen menschen liepen overal mede, luidruchtig pra
tende. Uit een er van schoot een meneer op
me toe, stak me vriendschappelijk de hand
toe «Veel heil en zegen.® Het geheele groepje
omringde ons, schudde handen, trok dan weer
verder. Wij dachten aan Brussel en Parijs en
begrepen, dat Amsterdam de meest internatio
nale stad van ons land was.
Toen we op bed lagen, ratelden tot 3, 4 uur
de rijtuigen nog onder ons raam voorbij.
buiten. Telkens nieuwe rijtuigen ratelden voor
bij, hielden ergens stil voor een deur, die na
een oogenblik onder luidruchtig roepen werd
opengegooid.
Daar stond er ook een voor onze deur. Het
klare geluid van de hel doortrilde de nachte
lijke stilte van ons huis.
«Gelukkig Nieuwjaar,® klonk het ons al op
de trap tegen. Onze vrienden kwamen binnen.
Maar na een oogenblik gezeten te hebben,
rezen ze al weer op. «We moeten nog meer
Nieuwjaar gain wenschen,® heette het, «gaan
jullie niet
Toen eindelijk de rijtuigen bleven ratelen
zijn we ook de straat opgegaan, ’t Was
er rumoerig ook van voetgangers. Groepjes
gewoonlijk. Er loopen menschen als altijd, wat
meer misschien, er toeteren auto’s en tinge
len fietsen en schreeuwen aapj eskoetsiers.
Maar tusschen de menschen en de auto’s
en de aapjeskoetsiers schijnt een atmos
feer van dringender vrindelijkheid en blijder
vertrouwelijkheid, als wilde men zeggen: «Kom,
wees nou eens aardig, straks komt het immers®.
Wat dat «het® was, wist men zelf niet goed.
Was het Sinterklaas of Kerstmis of Oudejaar?
Het deed er ook niet toe. Men voelde in
een andere, een vriendelijker-afwachtende hou
ding tegenover het leven te staan. Dat bleef
nog na Sinterklaas, al namen de winkels voor
een paar weken weer hun gewone gestalte
aan en al leken de straten uiterlijk weer pre
cies als altijd. En het bleef na Kerstmis nog,
toen de Kerstboomen al waren weggeruimd
voor de winkelramen en de witte poppen niet
meer in het vlokkige kapok stonden vastge
plant. Maar nu na Nieuwjaar is liet voorbij.
En de menschen voelen zich, na een wel pret
tige, maar toch rumoerige en vermoeiende
vacantie, weer aan hun werk gaan.
De rumoerige Nieuwjaarsdag is het besluit
geweest, 't Is of de menschen zich zedelijk-
gedwongen voelen, om zoo’n eersten dag van
het jaar altijd met bijzondere opgewektheid
te beginnen. Is het misschien het onbewuste
gevoel, dat het goed is een nieuwen tijdkring
blijde en vol vertrouwen binnen te stappen,
die hen hiertoe drijft? Willen ze hun goeden
moed toonen in de luidruchtigheid hunner wen
schen en begroetingen, in de bijzondere be
spraaktheid en de ongewone bewegelijkheid
van armen en beenen? Of is het simpeler, al
leen de nawerking van den stillen Oudejaars
avond?
Die Oudejaarsavond wordt bij ons wel heel
anders gevierd dan in de meeste buitenland-
sche steden. In Brussel en Parijs bv. is het
een avond van uiterste rumoerigheid en luid
ruchtigheid in de café's en op de straten. Er
zijn bals overal, besloten bals voor de voor
namere kringen, bals voor den burgerman en
zijn vrouw of zijn meisje, bals, waar de uit
gaande wereld zich vermengt met de demi-
mondaine van een wereldstad en volksbals,
waar je voor enkele stuivers den heelen avond
kunt blijven ronddraaien. In de café’s, die
den heelen nacht openblijven, is muziek en
op straat is er gejoel en gedans en luidruch
tige feestvreugde.
Wij, Hollanders, kennen dat niet. Wij zijn
huiselijker en ernstiger en hechten aan intie
mere feestviering. Wij scharen ons met onze
familie en met een enkelen vertrouwden vriend
misschien om den huiselijken haard en drinken
bisschopwijn of warme punch en poffen kas
tanjes. In de café’s, ook hier in Amsterdam,
is het stil en de kellners hebben zelfs getracht
op dien avond om 9 uur gesloten te krijgen.
Mij dunkt, ze hadden dat wel verdiend. Als
je een heel jaar lang, dag in dag uit de gas
ten bedient tot ’s nachts twee uur toe, dan is
het toch wel billijk, dat je zoo’n laatsten a vond
van het jaar, als allen, ook de meeste getrou
we gasten, thuis blijven, eens doorbrengt in
den huiselijken kring met vrouw en kind.
Maar de patroons hebben
hooren. Wel waren enkele groote zaken als
«American® en «Polen® bereid te sluiten, maar
vooral de zaken op het Rembrandtplein ilden
er niet aan.
Dit is wel typeerend. «American® en «Polen»
zijn de deftige zaken, waar meneer en me
vrouw komen of de kalme groot zakenman en
deftige notaris of advocaat. Daar moet wel de
Oudejaarsavond stil zijn. Maar in de Rem-
brandt-café’s is de bewegelijkheid van de uit
gaande wereld, de geur van sigaretten en het
geruisch van zijden rokken. Staat dat ook
op Oudejaarsavond niet een oogenblik stil? Is
het uitgaande leven een roes, die ook niet een
avond voor een ernstiger oogenblik onderbro
ken kan worden? Dat zou bewijzen, dat onze
gewoonte ook ten opzichte van den Oudejaars
avond meer die van Brussel en Parijs naderen.
Dit uitgaande leven is het meest internationale.
Het huisgezin, de deftige bourgeoisie, hebben
zuiverder blijkbaar de oud-Hollandsche ge
woonten bewaard. Maar in de café’s, waar de
uitgaande wereld samenkomt en het nachtle
ven zich concentreert, wil men van een ver
vroegde sluiting op Oudejaarsavond niet weten,
omdat men er nog meer of minder druk bezoek
verwacht. Of die verwachting verwezenlijkt is,
weet ik niet. Ik heb me aan de oud-Holland
sche gewoonte gehouden en den Oudejaars
avond thuis gevierd. In de straat was het stil.
Door de opgeschoven ramen drong geen geluid
en ’t was, of heel die groote stad sliep. Maar
plotseling na twaalven brak het leven los.
We hadden elkaar al eens aangekeken, toen
rijtuig na rijtuig de straat door ratelde. Zou
er iets te doen wezen? We bogende hoofden naar
M
smews- ra inu
loon 8NM es iistumi.
<1V
ssr