r
CLOTHILDE
MMS- 1!J AIHERTE3TIEBLA»
ÏOIIR n ES OMSTREKEN.
Woensdag 17 Januari 1912.
67e Jaargang.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Groote Kerkstraat, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
ALLERLEI.
en met
54!.
«Ik ben
3
INGEZONDEN.
Buiten verantwoorde.lykheid der Redactie.)
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek t 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Kommandant W. RIDSDEL.
«Opsporings-Do parlement.*
Prins Hendrikkade|49/51, Amsterdam.
op dit plan in te
eens royaal
Opgare
getuig-
L
voor
de Raad nu ook
KlantHoeveel kost die fiets tegen contante be
taling
Verkooper: Tachtig gulden.
KlantEn hoeveel op crediet
Verkooper: Honderd twintig gulden,
dadelijke storting van twee derde van de som.
Advertentiana
Metselaar gevraagd op een dorp in N.-Br.
van loon per M. zonder eenige specie en
schriften.
Geachte Redactie,
Het is voor ons een ’•erblijdend verschijnsel, dat de
arbeid van 't Leger des Heds in Nederland meer en meer
bekend en gewaardeerd wordt. Gewoonlijk denkt men
echter dat die arbeid zich alleen bepaalt tot het hel
pen van gevallen mannen en vrouwen, de verpleging
en opvoeding van verwaarloosde kinderen en de redding
van dronkaard».
Wij erkennen gaarne dat dit een deel van ons werk
is, maar behalve dit wordt er nog »eel meer gedaan
door de verschillende takken van arbeid van het Leger
des Heils.
Wjj zouden b.v."gaarne de aandacht uwer lezers en
lezeressen willen vestigen op een onzer Departementen,
waarvan slechts weinigen weten dat het bestaat, nog
minder weten welk een gezegend werk het doet. Wij
bedoelen ons «Opsporings Departement.*
Dit Departement belast zich in alle deelen der wereld
met bet zoeken naar vermiste personen, het inwiunen
van inlichtingen omtrent familieleden of vrienden, over
wier, men zich ongerust maakt omdat men in langen
tijd niets van hen hoorde, etc etc.
Ofschoon deze afdeeling van Leger des Heils-arbeid
slechts „weinig bekend is. en nog niet zoo heel lang in
ons land word verricht, zijn toch reeds 3Ü0 gevallen
door ons behandeld.
Het feit datjhet Leger des Heils over de geheele
wereld verspreid is, maakt dat onze Organisatie bij uit
stek geschikt is om te helpen met het vinden van ver
miste bloedverwanten en vrienden.
Voor verdere^inlichtingen gelieve men zich te wen
den tot
gierig, hoe ge dat hebt aangelegd, want hij is sterker
dan gij.*
«Maar toch zit hij in de val en hij zal er in blijven
ook
«Die straf zon toch te zwaar zijn ik sta er op hem
te zien. Ik wil weten waarom hij hier gekomen is
«Om ons te bespieden dat is duidelijk genoeg
«Misschien om u te bespieden, dat is mogelijk Ik
heb niets te verbergen. Kom, doe de deur voor mij
open
Biroulas verroerde zich niet. Hij stikte bijna van
woede. Hij had ook het geroep wel gehoord en vroeg
zichzelven afhoe het mogelijk was, dat Martin Guerre
den val van zulk een hoogte overleefd had.
«Ik zeg u nog eens doe het slot van deze deur open,*
gebood Crambard.
«Ik weet niet waar de sleutel is,« stotterde Biroulas.
«Ik heb hem stellig op een verkeerde plaats gelegd.
«Dwaasheid Gewoonlijk hangt hij daar aan een spij
ker, dat weet ik zeer goed. Nu hij er niet hangt,
hebt ge hem stellig in uw zak. Wanneer ge nog een
oogenblik talmt, roep ik een politie-agent van de straat
en vertel hem de heele geschiedenis-*
Deze bedreiging deed Biroulas verbleeken. Wanneer
dat gebeurde, werd hij zeker gevangen genomen, want
Martin Guerre zou niet nalaten hem te beschuldigen
van een aanslag tegen zijn leven. De commissaris van
politie zou komen men zou den kelder doorzoeken en
misschien datgene vinden, wat hij zoo zorgvuldig ver
borgen had. Dan kon hij dezen nacht in ’t politie-bureau
slapen, morgen naar de gevangenis Mazas wandelen en
naafloop van zijn proces kon hij dan de cel in de ge
vangenis La Roquette betrekken, waar nu de onschul
dig veroordeelde John Nameless het uur van zijn
dood af wachtte.
uitgekeerd en d
lijk tusschen gemeente
verdeeld worden.
B. en W. stellen
gaan. Laat
wezen.
zwaaide hij zjjn stok en zei«Komaan, geen uitvluch
ten waar is hij Ik raad u, houd u niet langer zoo
dom, want ik heb een paar flinke handen tot mijn
dienst, dat weet ge, en
Plotseling hield hij ophij geloofde een dof geroep
uit de diepte te vernemen. Biroulas verroerde zich
niet.
«Hebt ge dat gehoord vroeg Crambard.
«Wat Ik hoor niets
«Dan zijt ge-stellig hardhoorend. Dat geroep kwam
uit den kelder. Hebt ge daar iemand opgesloten
«Dat kunt ge niet in ernst gelooven
«Toch wil ik mij overtuigen wie daar is. Francois
kan het niet zjjn, die is niet thuis bij gevolg kan
het niemand anders zijn dan mijn gewezen buurman.*
Zeer duidelijk kon men nu het hulpgeroep hooren.
«Kom niet van uw plaats,* gebood Crambard dreigend
en vloog naar de kelderdeur, waar hij met gebalde
vuist een harden slag op gaf, toen riep hij
het, Crambard ik kom dadelijk bij u
«Goed zoo, kameraadklonk het terug.
«Nu ben ik zeker van mijn zaak, ik heb zijn stem
herkend,* verklaarde de schilder.
«Welnu, als hij het was, wat gaat het u dan nog
aan vroeg Biroulas, die in het nauw zat. «Ge houdt
toch ook niet van spicnnen.*
«Neen, dat is zoo, maar het is nog niet bewezen, dat
Martin Guerre tot de politie behoort. Doch wanneer
dat de waarheid mocht zijn, zou ik een appeltje met
hem te schillen hebben, want dan zou hij mij ook voor
den gek hebben gehouden.*
«Ik heb er voor gezorgd, dat hij dit niet voor de
tweede maal zal doen,* antwoordde Biroulas met dui-
velsche vreugde.
«Zoo hebt ge hem daar opgesloten Ik ben nieuws-
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent, Groote letters naar
plaatsruimte.
de overblijvende winst gelijke-
en maatschappij zal
«Ik durf niet,* zeide hij om een uitvlucht te vinden
«wanneer ik de deur open, zal bij me te lijf gaan.*
«Wees daar niet bang voor. Ik zal den eersten
aanval wel weerstaan en als hij niet bedaard wordt, zal
ik hem wel tot rust dwingen. Dan moet hij bekennen,
wie hjj ie en wat hij in het schild voert.*
«Dat is duidelijk genoeg. Hjj kwam in huis zonder
mij te bemerken, want ik stond heel achter inde loge.
Hjj wilde heimelijk naar boven sluipen om verder
te spionneeren toevallig stond het kelderluik open,
en zoo viel hij naar beneden. Ik dacht eerst, dat hij
den nek gebroken had, maar nu is hij er toch nog le
vend afgekomen.*
«Ik zal u eens wat zeggen,* sprak Crambard. «Het
blijft er bijik wil hem zien en spreken. Wanneer
hij zich niet kan zuiveren van de verdenking, dat hij
een spion van de politie is, zal ik hem aan u overlaten.
Dan kunt ge met hem doen, wat ge wilt dat gaat
me niets aan. Hebt genieteen flink touw voor me?«
Biroulas wees naar een lang touw, dat diende om er
waschgoed aan te drogen te hangen. Crambard nam
het en zei«Ziezoo, daar zal ik hem mee binden.
Steek nu de lantaarn aan en dan vooruit
Nu waagde Biroulas geen tegenwerpingen meer
ook was hij overtuigd, dat hij den schilder nu op zjjn
zijde had want hij kende zijn haat tegen de politie.
Hij deed dus wat van hem verlangd werd en maakte
de kelderdeur open.
Crambard ging eerst op de lovenste trede van de
trap staan en zei«kom hier en licht me eens bij.
Ge ziet, er is niemand op da trap, de spion ligt stellig
nog op de plaats, waar hij gevallen is en kan zich
niet verroeren. Des te gemakkeiijker zullen wij met
hem gereed komen. Ga nu vooraan met het licht, dan
kan ik zien
heer Fabius sprak niet over het nieuw aan te
leggen bosch, maar zijn rede getuigde toch
van het inzicht, dat het goed is bloemen en
boomen en planten zooveel mogelijk ter op-
fleuring van de eentonige steenenmassa’s, die
onze steden zijn, binnen den stadskring aan te
kweeken, en dat het geen weggegooid geld
is wat de gemeente daarvoor uitgeeft. Hij
wilde bij het uitgeven van gronden in erfpacht
tot voorwaarde stellen, dat de te bouwen
huisjes een voortuintje moesten hebben. In
dertijd is daarmee ook al een proef genomen.
Een 20 jaar geleden is de gemeente er in het
Muiderpoortkwartier mee begonnen, maar de
tuintjes verkeerden er dra in zoo verwaarloos
den toestand, dat men de tuintjes, ter wille
van het uitzicht der straten, maar weer bij de
straat getrokken heeft.
Om te voorkomen, dat het weer zoo zou
loopen, wilde nu Mr. Fabius aanleg en
onderhoud der tuintjes door de gemeente doen
geschieden. En de wethouder bleek er wel
ooren naar te hebben. Zoo noodig kon men
dan, meende de heer Fabius, den erfpachts-
canon iets verhoogen. Maar die verhooging
moet men dan, dunkt ons, niet als absolute
eisch stellen. Werkelijk, men gooit het geld
nog niet over den balk, als men ook voor ver
fraaiing wat uitgeeft. Dat geld komt ook ten
slotte op allerlei wijzen indirect de stad weer
ten goede.
Het gemeentebestuur blijkt op het oogen
blik wel ooren te hebben naar dergelijke over
wegingen. Het bosch-plan is niet het eenige,
dat B. en W. hebben uitgebroed, zonder daar
bij aan direct voordeel voor de gemeentekas
te denken. Dit college wil ook helpen om
een groot sportterrein tot stand te brengen.
Het sportterrein, dat aan de overzijde van het
IJ komt, zal wel wat erg klein worden voor
een stad als Amsterdam. Gelukkig heeft zich
hier echter een consortium gevormd, dat aan
den Amstelveenschen weg een groot sport
terrein wil aanleggen. Het vraagt daarvoor
echter de medewerking der gemeente in dezen
vorm, dat die voor den tijd van 25 jaar het
consortium de kostelooze beschikking zal geven
over een terrein, groot 10 H.A., gelegen aan
dien weg en dat ook de gemeente dat terrein
zal ophoogen en omrasteren. Daarvoor zal
dan de gemeente aandeel in de eventueel te
maken winst genieten, in dier voege, dat eerst aan
aandeelhouders der maatschappij 4 pCt. wordt
HOOFDSTUK XV.
Vervolg).
Wanneer Crambard de gang door gegaan was, evenals
Hugo, zou Biroulas geen vinger geroerd hebben om
hem voor eenzelfde lot te bewaren. De schilder dacht
echter niet aan heengaan tot verbazing van Biroulas
sloot hij de straatdeur achter zich, en schoof den hotel
houder in de loge met de woorden «Na u, mijnheer 1
Zie zoo, nu kunnen wij ongestoord praten
«Wat wilt ge' dan eigenlijk vroeg Biroulas onte
vreden.
«Ik zou gaarne weten, waar mijn buurman van no.
11 plotseling gebleven is.«
«Wat moet dat beduiden Ge weet zeer goed, dat
ik hem gisteren buiten de deur heb gezet.*
«Maar hij is daar straks teruggekomen. Ik heb hem
uit een rijtuig zien stappen en ik zag ook, dat ge later
den koetsier hebt weggezonden.*
«Zoo Bespiedt ge mij nu ook
«Volstrekt niet, maar ik heb goede oogen.*
«Dan haat ge ook moeten zien, dat de spion reeds
weder vertrokken is.«
«Tracht nu niet mij te misleiden. Ik zeg u, dat hij
nog in huis is ik wil hem spreken.*
«Zoek hem danhij moet dan nog in z^n kamer
wezen.*
Nu was Crambard’s geduld ten einde. Dreigend
Het bosch aan de overzijde van het IJ en
het nieuwe sportterrein.
Het gaat wel niet vlug, maar het gaat toch.
Ook de laatste volkstelling heeft getoond, dat
Amsterdam zich uitbreidt, al gaat het niet zoo
snel vooruit als Rotterdam. Die laatste stad
verkeert ook ongetwijfeld in veel gunstiger
omstandigheden wat haar ligging betreft met
de industriëele provincie als achterland en
daarmee, evenals met de zee, door een prach-
tigen natuurlijken waterweg verbonden. Ook
voor zijn uitbreiding verkeert Rotterdam in
gunstiger conditie, doordat ze een beter gele
gen ruimte beschikbaar heeft.
De Maas sluit Rotterdam niet aan een zijde
dicht als het IJ Amsterdam. Zij is integen
deel de hartader van de stad, die overal langs
haar boorden tot aan zee toe, telkens nieuwe
bedrijvigheid doet opbloeien. Het IJ is meer
een breede inham van de Zuiderzee, die Am
sterdam langs een zijde natuurlijker wijze be
grenst en haast onmogelijk binnen den hui
zenbouw van Amsterdam kan groot worden.
Dat is wel de reden, waarom zich hier niet,
als te Rotterdam, aan de overzijde van het
water een nieuwe stad ontwikkeld heeft.Het gaat
wel, zeker. Naar het Oosten stresken zich
ruime bebouwde terreinen uit. Maar het is
slechts een betrekkelijk smalle kuststrook, die
wordt volgebouwd met fabrieken en andere
industriëele ondernemingen, die daar een gun
stige plaats aan het water hebben. Maar
achter die fabrieken breidt zich weer het vlakke
polderland uit. Die fabrieken staan daar als
buiten de stad gedrongen, niet als een deel
van de stad zelf. Misschien komt het nog.
Men bouwt er al woningen ook en die bouw
schijnt toe te nemen. Maar het groote bezwaar
blijft nog, dat het verkeer naar die overzijde
alleen door middel van stoomponten plaats
heeft. En dat bezwaar zal wel altijd min of
meer blijven gelden. Want het IJ is voor
overbrugging niet geschikt. De breedte zou
geen absolute hinderpaal behoeven te zijn.
Maar daar het IJ een kom is, die van beide
zijden toegankelijk moet blijven, gaat het niet
aan, die, als de Maas, door een vasten brug op
een bepaald punt af te sluiten. En een draai
brug zou voor de scheepvaart te belemmerend
zijn.
Het gemeentebestuur, dat desondanks het
plan nog niet opgeeft, aan de overzijde een
nieuw stadsgedeelte te doen verrijzen, wil nu
verder op over het Noordhollandsch kanaal
een draaibrug leggen. Dit zal natuurlijk een
verbetering zijn. Maar het Oosten, waar de
havens zijn en waar de aanbouw zich het
sterkst uitbreidt, blijft daarmee toch zonder
vasten verbindingsweg.
Ondanks dat bezwaar heeft toch de gemeen
teraad in haar zitting van de vorige week het
voorstel van B. en W., om aan de overzijde,
in den Nieuwendammer Ham, een groot park
aan te leggen, aangenomen.
Hei voorstel is er eigenlijk een van den
heer Vliegen, maar in verkleinden vorm.
Wij krijgen nu een bosch van 35 Hectaren,
met daarnaast een sportterrein van 4.5 H.A.
En dit bosch, dat, het sportterrein meegerekend,
ongeveer zoo groot wordt als het Vondelpark,
zal aangelegd worden in den trant der Sche-
veningsche boschjes.
Al wordt het nu niet, wat de heer Vliegen
bedoelde en al komt het in den Nieuwendam
mer Ham, in een uithoek zonder verbindings
wegen, we moeten met dit raadsbesluit reeds
blij zijn.
Amsterdam heeft niet veel parken en mist
wat Den Haag en buiten landsche hoofdsteden
bezitten, een bosch in de onmiddellijke nabij
heid. De ligging van de stad in een moeras-
sigen polderstreek is daarvan wel de voor
naamste oorzaak. Toch had dit geen onover
komelijk bezwaar behoeven te zijn. Maar onze
voorouders voelden niet veel voor de nood
zakelijkheid van publiek bosch en park in de
omgeving der steden en hebben er zich nooit
veel moeite voor gegeven. Wat indertijd
bedoeld was als een villa-park, de Plantage,
is door de onverschilligheid van ons vroeger
gemeentebestuur voor natuurschoon, al sinds
lang in een gewone stadswijk herschapen. En
nu we eindelijk de wenschelijkheid van bosschen
en parken voor groote steden beter zijn gaan
begrijpen, is er aan deze zijde van het IJ geen
ruimte meer beschikbaar en moeten we het
wel aan de overzijde zoeken. Maar ook thans
heeft het gemeentebestuur het plan op nog
weinig grootsteedsche wijze opgevat. Had
het denkbeeld van den heer Fabius, in dezelfde
zitting geuit, waarin dit plan werd aangenomen,
B. en W. en met dit college den Raad, nog
niet tot beter inzicht moeten overtuigen? De
NEEKER COURANT.